gepubliceerd op 19 mei 2021
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij twee vonnissen van 6 april 2021, waarvan de expedities ter griffie van het Hof zijn ingekomen op 13 april 2021, heeft de Franstalige Arbeidsrechtbank te Brussel « 1. Schendt artikel 4, 1°, van de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van (...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij twee vonnissen van 6 april 2021, waarvan de expedities ter griffie van het Hof zijn ingekomen op 13 april 2021, heeft de Franstalige Arbeidsrechtbank te Brussel de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1. Schendt artikel 4, 1°, van de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad van 25 april 2019 tot regeling van de toekenning van gezinsbijslag, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 3, 4°, van dezelfde ordonnantie, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het een verschil in behandeling met zich meebrengt tussen de kinderen die in het Brusselse Gewest verblijven, maar er geen enkele woonplaats hebben, en de kinderen die een woonplaats in het Brusselse Gewest hebben en er tevens verblijven, door de eerstgenoemden het voordeel te ontzeggen van de kinderbijslag waarin de voormelde ordonnantie voorziet, zonder dat daartoe een redelijke verantwoording, noch enig redelijk verband van evenredigheid tussen het aangewende middel en het eventueel beoogde doel bestaat, inzonderheid voor de kinderen die geen enkele woonplaats in België hebben ? 2. Schendt artikel 4, 1°, van de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad van 25 april 2019 tot regeling van de toekenning van gezinsbijslag, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 3, 4°, van dezelfde ordonnantie, de artikelen 22bis en 23 van de Grondwet en de daarin vervatte standstill-verplichting, in zoverre het een aanzienlijke vermindering inhoudt van het niveau van bescherming van de kinderen die in het Brusselse Gewest verblijven, maar er geen enkele woonplaats hebben, in zoverre het hun, vanaf 1 januari 2020, de kinderbijslag ontzegt die zij voorheen genoten krachtens de Algemene kinderbijslag
wet van 19 december 1939Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
19/12/1939
pub.
15/01/2015
numac
2014000940
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Algemene kinderbijslagwet
sluiten, zonder dat daartoe redenen in verband met het algemeen belang, noch enig redelijk verband van evenredigheid tussen de vastgestelde [achteruitgang (R.7553)] [vermindering (R.7554)] en de eventueel nagestreefde doelstellingen bestaan, inzonderheid voor de kinderen die geen enkele woonplaats in België hebben ? 3. Schenden artikel 4, 1°, van de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad van 25 april 2019 tot regeling van de toekenning van gezinsbijslag, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 3, 4°, van dezelfde ordonnantie, en/of artikel 37 van de dezelfde ordonnantie, artikel 191 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 22bis en 23 van de Grondwet en de daarin vervatte standstill-verplichting, in zoverre zij, vanaf 1 januari 2020, de buitenlandse kinderen die in het Brusselse Gewest verblijven, maar geen enkele woonplaats hebben, de kinderbijslag ontzeggen die zij voorheen genoten krachtens de Algemene kinderbijslag
wet van 19 december 1939Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
19/12/1939
pub.
15/01/2015
numac
2014000940
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Algemene kinderbijslagwet
sluiten, zonder dat daartoe een redelijke verantwoording, noch redenen in verband met het algemeen belang, noch enig redelijk verband van evenredigheid tussen de vastgestelde achteruitgang en de eventueel nagestreefde doelstellingen bestaan, inzonderheid wanneer het feit dat zij geen woonplaats hebben, voortvloeit uit het illegale karakter van hun verblijf in België ? ». Die zaken, ingeschreven onder de nummers 7553 en 7554 van de rol van het Hof, werden samengevoegd.
De griffier, P.-Y. Dutilleux