Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 06 mei 2010

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij beschikking van 23 februari 2010 in zake de Belgische Staat tegen C. C.N., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 25 februari 2010, heeft d « Schenden de artikelen 9, 58 en 59 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het (...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2010201959
pub.
06/05/2010
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij beschikking van 23 februari 2010 in zake de Belgische Staat tegen C. C.N., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 25 februari 2010, heeft de voorzitter van de Rechtbank van eerste aanleg te Luik, zitting houdende in kortgeding, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden de artikelen 9, 58 en 59 van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen de artikelen 10, 11, 24 en 191 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 2 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, artikel 14 van hetzelfde Verdrag, en/of artikel 13, § 2, c, van het Internationaal Verdrag van 19 december 1966 inzake economische, sociale en culturele rechten, in die zin geïnterpreteerd dat de vreemdeling die een studentenvisum aanvraagt al dan niet over een subjectief recht op de uitreiking ervan beschikt naargelang hij al dan niet is ingeschreven in een door de overheid georganiseerde, erkende of gesubsidieerde onderwijsinstelling, waarbij aldus die vreemdeling zonder objectieve, redelijke of evenredige verantwoording op verschillende wijze wordt behandeld ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 4883 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^