Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 14 november 2023

Uittreksel uit arrest nr. 27/2023 van 16 februari 2023 Rolnummer 7673 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 38, § 6, van de wet van 16 maart 1968 « betreffende de politie over het wegverkeer » en artikel 26, eerste lid, van de w Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de rechters(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2023044761
pub.
14/11/2023
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 27/2023 van 16 februari 2023 Rolnummer 7673 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 38, § 6, van de wet van 16 maart 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1968 pub. 21/10/1998 numac 1998000446 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer . - Duitse vertaling De hi(...) - de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek (Belgisch Staatsblad van 31 oktober (...) sluiten « betreffende de politie over het wegverkeer » en artikel 26, eerste lid, van de wet van 6 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/03/2018 pub. 15/03/2018 numac 2018010649 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet ter verbetering van de verkeersveiligheid sluiten « ter verbetering van de verkeersveiligheid », gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de rechters T. Giet, J. Moerman, M. Pâques, Y. Kherbache, T. Detienne, D. Pieters, S. de Bethune, E. Bribosia, W. Verrijdt en K. Jadin, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter L. Lavrysen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging Bij vonnis van 9 november 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 17 november 2021, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1. Schendt artikel 26, eerste lid van de Wet van 6 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/03/2018 pub. 15/03/2018 numac 2018010649 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet ter verbetering van de verkeersveiligheid sluiten ter verbetering van de verkeersveiligheid, samen gelezen met art. 11, zesde lid [lees : 6° ] van diezelfde wet, art. 2 Sw en art. 190 G.W., de bepalingen over de fundamentele rechten en vrijheden gewaarborgd in titel II van de Grondwet, (met name de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet) én artikel 6.1 E.V.R.M., in zoverre deze bepaling, in het bijzonder door de toevoeging van de zinsnede ` deze wet treedt in werking op 15 februari 2018 ', een retroactieve inwerkingtreding van art. 11, zesde lid [lees : 6° ] W.06.03.2018/art. 38 § 6 Wegverkeerswet invoert ? 2. Schendt artikel 38 § 6 Wegverkeerswet, zoals aangepast door art. 11, zesde lid [lees : 6° ] van de Wet van 6 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/03/2018 pub. 15/03/2018 numac 2018010649 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet ter verbetering van de verkeersveiligheid sluiten ter verbetering van de verkeersveiligheid, de bepalingen over de fundamentele rechten en vrijheden gewaarborgd in titel II van de Grondwet, (met name de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet) én artikel 6.1 E.V.R.M., in zoverre de temporele toepassing van deze bepaling gebeurt naargelang de gedaagde er al dan niet voordeel bij heeft ? 3. Schendt artikel 38 § 6 Wegverkeerswet, zoals aangepast door art. 11, zesde lid [lees : 6° ] van de Wet van 6 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/03/2018 pub. 15/03/2018 numac 2018010649 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet ter verbetering van de verkeersveiligheid sluiten ter verbetering van de verkeersveiligheid, de bepalingen over de fundamentele rechten en vrijheden gewaarborgd in titel II van de Grondwet, (met name de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet) én artikel 6.1 E.V.R.M., in zoverre deze bepaling de termijn van recidive afhankelijk stelt van de verstreken periode tussen de basisveroordeling en de nieuwe veroordeling ? 4. Schendt artikel 38 § 6 Wegverkeerswet, zoals aangepast door art. 11, zesde lid [lees : 6° ] van de Wet van 6 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/03/2018 pub. 15/03/2018 numac 2018010649 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet ter verbetering van de verkeersveiligheid sluiten ter verbetering van de verkeersveiligheid, de bepalingen over de fundamentele rechten en vrijheden gewaarborgd in titel II van de Grondwet, (met name de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet) én artikel 6.1 E.V.R.M., in zoverre deze bepaling het opleggen van een verval van het recht tot sturen en van de examens zoals bedoeld in artikel 38 § 3, eerste lid Wegverkeerswet verplicht stelt, terwijl de rechter niet langer verplicht is een verval van het recht tot sturen en de examens op te leggen indien enkel toepassing dient gemaakt te worden van artikel 36 of artikel 37bis § 2 Wegverkeerswet ? ». (...) III. In rechte (...) B.1. De prejudiciële vragen hebben betrekking op de tweede versie van artikel 38, § 6, van de wet van 16 maart 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1968 pub. 21/10/1998 numac 1998000446 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer . - Duitse vertaling De hi(...) - de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek (Belgisch Staatsblad van 31 oktober (...) sluiten « betreffende de politie over het wegverkeer » (hierna : de Wegverkeerswet), zoals ingevoerd bij artikel 11, eerste lid, 6°, van de wet van 6 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/03/2018 pub. 15/03/2018 numac 2018010649 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet ter verbetering van de verkeersveiligheid sluiten « ter verbetering van de verkeersveiligheid » (hierna : de wet van 6 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/03/2018 pub. 15/03/2018 numac 2018010649 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet ter verbetering van de verkeersveiligheid sluiten), en artikel 26, eerste lid, van de wet van 6 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/03/2018 pub. 15/03/2018 numac 2018010649 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet ter verbetering van de verkeersveiligheid sluiten.

B.2.1. Artikel 38, § 6, van de Wegverkeerswet strekt ertoe de duur te regelen van het verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig dat een rechter moet uitspreken.

Een dergelijk verval is een straf in de zin van het Strafwetboek.

B.2.2. Artikel 38, § 6, van de Wegverkeerswet werd in de loop van de jaren meerdere malen vervangen.

B.2.3. De bepaling werd oorspronkelijk ingevoegd bij artikel 9, 4°, van de wet van 9 maart 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 09/03/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014014174 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, van de wet van 21 juni 1985 betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen en van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen sluiten « tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, van de wet van 21 juni 1985 betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen en van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen » (hierna : de wet van 9 maart 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 09/03/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014014174 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, van de wet van 21 juni 1985 betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen en van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen sluiten).

In de eerste versie luidde artikel 38, § 6, van de Wegverkeerswet als volgt : « Behoudens in geval van artikel 37/1, eerste lid, moet de rechter het verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig van ten minste 3 maanden uitspreken, en het herstel van het recht tot sturen afhankelijk maken van het slagen voor de vier examens en onderzoeken bedoeld in § 3, eerste lid, wanneer de schuldige, in de periode van 3 jaar te rekenen van de dag van de uitspraak van een vorig veroordelend vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan voor één van de overtredingen bedoeld in de artikelen 29, § 1, eerste lid, 29, § 3, derde lid, 30, §§ 1, 2 en 3, 33, §§ 1 en 2, 34, § 2, 35, 37, 37bis, § 1, 48 en 62bis, opnieuw één van deze overtredingen begaat.

Wanneer de schuldige binnen 3 jaar te rekenen van de dag van de uitspraak van een vorig veroordelend vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan voor één van de in het eerste lid bedoelde overtredingen, twee van deze overtredingen opnieuw begaat, bedraagt het verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig ten minste 6 maanden en is het herstel van het recht tot sturen afhankelijk van het slagen voor de vier examens en onderzoeken bedoeld in § 3, eerste lid.

Wanneer de schuldige binnen 3 jaar te rekenen van de dag van de uitspraak van een vorig veroordelend vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan voor één van de in het eerste lid bedoelde overtredingen, drie of meer van deze overtredingen opnieuw begaat, bedraagt het verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig ten minste 9 maanden en is het herstel van het recht tot sturen afhankelijk van het slagen voor de vier examens en onderzoeken bedoeld in § 3, eerste lid ».

Die bepaling is in werking getreden op 1 januari 2015 (artikel 8 van het koninklijk besluit van 10 juni 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/06/2014 pub. 17/06/2014 numac 2014014160 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 april 2007 betreffende de ademtesttoestellen en de ademanalysetoestellen sluiten « tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 april 2007 betreffende de ademtesttoestellen en de ademanalysetoestellen », gewijzigd bij artikel 1 van een koninklijk besluit van 21 juli 2014).

In de memorie van toelichting bij de wet van 9 maart 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 09/03/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014014174 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, van de wet van 21 juni 1985 betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen en van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen sluiten wordt aangegeven : « Daarnaast wordt recidive van de zwaarste overtredingen zwaarder bestraft. Sedert de wetswijziging van 2 december 2011 is er reeds sprake van recidive voor de combinatie rijden onder invloed van alcohol, dronkenschap en rijden onder invloed van drugs. Nu komt daar vluchtmisdrijf, rijden zonder rijbewijs, overtredingen van de vierde graad, de zwaarste snelheidsovertredingen en het gebruik van de radardetector bij. Wanneer men veroordeeld wordt voor één van deze overtredingen en men één van deze overtredingen opnieuw begaat binnen een periode van drie jaar, zal de rechter een verplicht verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig moeten uitspreken, naast het verplicht opleggen van het theoretisch en praktisch examen en het geneeskundig en psychologisch onderzoek. De duur van het verplicht verval varieert in functie van de ` mate ' van recidive » (Parl. St., Kamer, 2012-2013, DOC 53-2880/001, p. 4).

B.2.4. Bij artikel 11, eerste lid, 6°, van de wet van 6 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/03/2018 pub. 15/03/2018 numac 2018010649 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet ter verbetering van de verkeersveiligheid sluiten werd artikel 38, § 6, van de Wegverkeerswet vervangen door de volgende bepaling : « De rechter moet het verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig van ten minste drie maanden uitspreken en het herstel van het recht tot sturen afhankelijk maken van het slagen voor de vier examens en onderzoeken bedoeld in § 3, eerste lid, wanneer de schuldige, in de periode van drie jaar te rekenen van de dag van de uitspraak van een vorig veroordelend vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan voor één of meer van de overtredingen bedoeld in de artikelen 29, § 1, eerste lid, 29, § 3, derde lid, 30, §§ 1, 2 en 3, 33, §§ 1 en 2, 34, § 2, 35, 37, 37bis, § 1, 48, 62bis of artikel 22 van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen opnieuw wordt veroordeeld voor één van deze overtredingen.

Wanneer de schuldige binnen drie jaar te rekenen van de dag van de uitspraak van een vorig veroordelend vonnis, waarin toepassing is gemaakt van het eerste lid, en dat in kracht van gewijsde is gegaan voor één van de in het eerste lid bedoelde overtredingen, opnieuw veroordeeld wordt voor één of meer van deze overtredingen, bedraagt het verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig ten minste zes maanden en is het herstel van het recht tot sturen afhankelijk van het slagen voor de vier examens en onderzoeken bedoeld in § 3, eerste lid.

Wanneer de schuldige binnen drie jaar te rekenen van de dag van de uitspraak van een vorig veroordelend vonnis, waarin toepassing is gemaakt van het tweede lid, en dat in kracht van gewijsde is gegaan voor één van de in het eerste lid bedoelde overtredingen, opnieuw veroordeeld wordt voor één of meer van deze overtredingen, bedraagt het verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig ten minste negen maanden en is het herstel van het recht tot sturen afhankelijk van het slagen voor de vier examens en onderzoeken bedoeld in § 3, eerste lid ».

B.2.5. Artikel 26, eerste lid, van de wet van 6 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/03/2018 pub. 15/03/2018 numac 2018010649 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet ter verbetering van de verkeersveiligheid sluiten, die in het Belgisch Staatsblad van 15 maart 2018 is bekendgemaakt, bepaalt : « Deze wet treedt in werking op 15 februari 2018, met uitzondering van de artikelen 10, 14, 16 en 20, en artikel 25, 2°, die in werking treden op 1 juli 2018 ».

B.2.6. Bij artikel 2 van de wet van 2 september 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/09/2018 pub. 02/10/2018 numac 2018040680 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer wat de verbeurdverklaring en immobilisering van voertuigen betreft type wet prom. 02/09/2018 pub. 19/09/2019 numac 2019014376 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer wat de verbeurdverklaring en immobilisering van voertuigen betreft. - Duitse vertaling sluiten « tot wijziging van de wet van 16 maart 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1968 pub. 21/10/1998 numac 1998000446 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer . - Duitse vertaling De hi(...) - de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek (Belgisch Staatsblad van 31 oktober (...) sluiten betreffende de politie over het wegverkeer wat de verbeurdverklaring en immobilisering van voertuigen betreft » (hierna : de wet van 2 september 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/09/2018 pub. 02/10/2018 numac 2018040680 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer wat de verbeurdverklaring en immobilisering van voertuigen betreft type wet prom. 02/09/2018 pub. 19/09/2019 numac 2019014376 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer wat de verbeurdverklaring en immobilisering van voertuigen betreft. - Duitse vertaling sluiten) werd de tweede versie van artikel 38, § 6, van de Wegverkeerswet, ingevoerd bij artikel 11, eerste lid, 6°, van de wet van 6 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/03/2018 pub. 15/03/2018 numac 2018010649 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet ter verbetering van de verkeersveiligheid sluiten, vervangen door de volgende bepaling : « De rechter moet het verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig van ten minste drie maanden uitspreken en het herstel van het recht tot sturen afhankelijk maken van het slagen voor de vier examens en onderzoeken bedoeld in § 3, eerste lid, wanneer de schuldige, na een veroordeling met toepassing van de artikelen 29, § 1, eerste lid, 29, § 3, derde lid, 30, §§ 1, 2 en 3, 33, §§ 1 en 2, 34, § 2, 35, 37, 37bis, § 1, 48, 62bis of artikel 22 van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, één van deze bepalingen binnen drie jaar te rekenen van de dag van de uitspraak van een vorig veroordelend vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan, opnieuw overtreedt.

In geval van herhaling binnen drie jaar na een veroordeling waarin toepassing is gemaakt van het eerste lid, en die in kracht van gewijsde is gegaan voor één van de in het eerste lid bedoelde overtredingen, bedraagt het verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig ten minste zes maanden en is het herstel van het recht tot sturen afhankelijk van het slagen voor de vier examens en onderzoeken bedoeld in § 3, eerste lid.

In geval van nieuwe herhaling binnen drie jaar na een veroordeling waarin toepassing is gemaakt van het tweede lid of dit lid, en die in kracht van gewijsde is gegaan voor één van de in het eerste lid bedoelde overtredingen, bedraagt het verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig ten minste negen maanden en is het herstel van het recht tot sturen afhankelijk van het slagen voor de vier examens en onderzoeken bedoeld in § 3, eerste lid ».

Aangezien zij in het Belgisch Staatsblad van 2 oktober 2018 is bekendgemaakt, is die derde versie van artikel 38, § 6, van de Wegverkeerswet in werking getreden op de tiende dag vanaf de dag van de bekendmaking ervan, zijnde op 12 oktober 2018, krachtens artikel 4 van de wet van 31 mei 1961 « betreffende het gebruik der talen in wetgevingszaken, het opmaken, bekendmaken en inwerkingtreden van wetten en verordeningen » (hierna : de wet van 31 mei 1961).

B.2.7. In de parlementaire voorbereiding van het amendement dat aan de oorsprong ligt van artikel 2 van de wet van 2 september 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/09/2018 pub. 02/10/2018 numac 2018040680 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer wat de verbeurdverklaring en immobilisering van voertuigen betreft type wet prom. 02/09/2018 pub. 19/09/2019 numac 2019014376 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer wat de verbeurdverklaring en immobilisering van voertuigen betreft. - Duitse vertaling sluiten wordt uiteengezet : « Paragraaf 6 van artikel 38 handelt over de ` gekruiste ' recidive : het herhaald plegen van de zwaarste overtredingen (zonder dat dit steeds dezelfde overtreding moet zijn) wordt strenger bestraft.

Artikel 38, § 6, gaf in de rechtsleer en de rechtspraak aanleiding tot tal van interpretatieproblemen, en daaraan wou de wet van 6 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/03/2018 pub. 15/03/2018 numac 2018010649 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet ter verbetering van de verkeersveiligheid sluiten verhelpen, ondanks eerdere duidelijke rechtspraak van het Hof van Cassatie. Om toepassing te kunnen maken van artikel 38, § 6, WPW is het niet meer het aantal nieuwe overtredingen dat in aanmerking moet worden genomen, maar wel de eerdere definitieve veroordeling voor een van de verkeersmisdrijven opgenomen in artikel 38, § 6, WPW voor de toepassing van artikel 38, § 6, eerste lid, WPW. Bij een of meerdere vroegere definitieve veroordelingen waarin toepassing werd gemaakt van artikel 38, § 6, zal dan toepassing worden gemaakt van artikel 38, § 6, eerste, tweede of derde lid WPW, al naargelang de concrete situatie.

Wat in de nieuwe wet echter onduidelijkheid veroorzaakt, is het feit dat de wet thans als vereiste stelt dat de schuldige binnen drie jaar opnieuw moet worden veroordeeld voor een van de feiten omschreven in artikel 38, § 6. Bij herhalingsregels wordt echter in principe de datum van het plegen van het nieuwe misdrijf in aanmerking gekomen.

Dit is logisch, aangezien de datum waarop het nieuwe verkeersmisdrijf werd gepleegd, duidelijk bepaalbaar is. De datum waarop de veroordeling voor het nieuwe verkeersmisdrijf, dat aanleiding geeft tot toepassing van de herhalingsregeling, wordt uitgesproken, is moeilijk, zo niet onmogelijk bepaalbaar. Allicht zal de tekst van artikel 38, § 6, sommigen er toe aanzetten allerlei middelen aan te wenden om de datum van veroordeling te proberen uit te stellen, om te ontsnappen aan de toepassing van de herhalingsregeling.

Vandaar dat dit amendement nu niet spreekt over veroordelingen, maar over het begaan van overtredingen. In die zin leunt het amendement nauwer aan bij de al bestaande herhalingsregeling van artikel 36 van de wegverkeerswet en bij het gemeenrecht » (Parl. St., Kamer, 2017-2018, DOC 54-1820/004, p. 3).

Ook wordt uitgelegd dat sinds de inwerkingtreding van de wet van 6 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/03/2018 pub. 15/03/2018 numac 2018010649 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet ter verbetering van de verkeersveiligheid sluiten « niet meer het aantal nieuwe overtredingen in aanmerking [wordt] genomen, maar wel de [eerdere] definitieve veroordelingen. Wat voor meer duidelijkheid moest zorgen, deed dat in de praktijk niet.

Advocaten gebruikten de verwarring vaak om veroordeling van hun cliënt te ontlopen. Daarom maakt dit amendement duidelijker dat de herhalingstermijn loopt van de definitieve veroordeling van een eerder misdrijf, tot de datum van het plegen van een nieuw misdrijf » (Parl.

St., Kamer, 2017-2018, DOC 54-1820/005, p. 3).

B.2.8. Artikel 38, § 6, van de Wegverkeerswet werd ten slotte nog gewijzigd bij artikel 2, 1°, van de wet van 8 mei 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/05/2019 pub. 22/08/2019 numac 2019013078 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de op 16 maart 1968 gecoördineerde wet betreffende de politie over het wegverkeer en tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering type wet prom. 08/05/2019 pub. 08/03/2022 numac 2022030937 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de op 16 maart 1968 gecoördineerde wet betreffende de politie over het wegverkeer en tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering. - Duitse vertaling sluiten « tot wijziging van de op 16 maart 1968 gecoördineerde wet betreffende de politie over het wegverkeer en tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering », maar die wijziging heeft geen invloed op de onderhavige zaak.

Ten aanzien van de eerste, de tweede en de derde prejudiciële vraag B.3.1. Met de eerste prejudiciële vraag wenst het verwijzende rechtscollege te vernemen of artikel 26, eerste lid, van de wet van 6 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/03/2018 pub. 15/03/2018 numac 2018010649 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet ter verbetering van de verkeersveiligheid sluiten, in samenhang gelezen met artikel 11, eerste lid, 6°, van diezelfde wet, met artikel 2 van het Strafwetboek en met artikel 190 van de Grondwet, bestaanbaar is met de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6, lid 1, van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre die bepaling voorziet in de retroactieve inwerkingtreding van artikel 11, eerste lid, 6°, van de wet van 6 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/03/2018 pub. 15/03/2018 numac 2018010649 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet ter verbetering van de verkeersveiligheid sluiten, waarbij de tweede versie van artikel 38, § 6, van de Wegverkeerswet werd ingevoerd.

B.3.2. Artikel 11, eerste lid, 6°, van de wet van 6 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/03/2018 pub. 15/03/2018 numac 2018010649 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet ter verbetering van de verkeersveiligheid sluiten, dat in het Belgisch Staatsblad van 15 maart 2018 is bekendgemaakt, is niet « retroactief in werking getreden » op 15 februari 2018, maar is, krachtens artikel 4 van de wet van 31 mei 1961, de tiende dag na de dag van de bekendmaking ervan in werking getreden, zijnde op 25 maart 2018.

Het vaststellen van de inwerkingtreding van een wet op een ogenblik vóór de bekendmaking ervan is immers onbestaanbaar met artikel 190 van de Grondwet. Artikel 26, eerste lid, van de wet van 6 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/03/2018 pub. 15/03/2018 numac 2018010649 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet ter verbetering van de verkeersveiligheid sluiten moet in die zin worden begrepen dat het bepaalt dat artikel 11, eerste lid, 6°, van de wet van 6 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/03/2018 pub. 15/03/2018 numac 2018010649 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet ter verbetering van de verkeersveiligheid sluiten uitwerking heeft met ingang van 15 februari 2018. Hieruit vloeit derhalve voort dat aan de tweede versie van artikel 38, § 6, van de Wegverkeerswet terugwerkende kracht werd verleend.

B.3.3. In zoverre de eerste prejudiciële vraag betrekking heeft op de « retroactieve inwerkingtreding » van artikel 11, eerste lid, 6°, van de wet van 6 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/03/2018 pub. 15/03/2018 numac 2018010649 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet ter verbetering van de verkeersveiligheid sluiten, gaat ze dus uit van een kennelijk verkeerde interpretatie van artikel 26, eerste lid, van de wet van 6 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/03/2018 pub. 15/03/2018 numac 2018010649 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet ter verbetering van de verkeersveiligheid sluiten.

De eerste prejudiciële vraag moet evenwel zo worden begrepen dat ze betrekking heeft op de terugwerkende kracht die verleend is aan de tweede versie van artikel 38, § 6, van de Wegverkeerswet.

B.4. Met de tweede prejudiciële vraag wenst het verwijzende rechtscollege te vernemen of de tweede versie van artikel 38, § 6, van de Wegverkeerswet, zoals ingevoerd bij artikel 11, eerste lid, 6°, van de wet van 6 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/03/2018 pub. 15/03/2018 numac 2018010649 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet ter verbetering van de verkeersveiligheid sluiten, bestaanbaar is met de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6, lid 1, van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre de werking in de tijd ervan afhankelijk is van de vraag of de beklaagde er al dan niet voordeel bij heeft.

B.5. Met de derde prejudiciële vraag wenst het verwijzende rechtscollege te vernemen of de tweede versie van artikel 38, § 6, van de Wegverkeerswet, zoals ingevoerd bij artikel 11, eerste lid, 6°, van de wet van 6 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/03/2018 pub. 15/03/2018 numac 2018010649 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet ter verbetering van de verkeersveiligheid sluiten, bestaanbaar is met de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6, lid 1, van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre zij de termijn voor de toepassing van de strafverzwaring bij herhaling van de erin opgenomen overtredingen afhankelijk stelt van de verstreken periode tussen de basisveroordeling en een nieuwe veroordeling.

B.6. De werking in de tijd van wetsbepalingen van materieel strafrecht dient te worden getoetst aan het verbod op een retroactief zwaardere strafbaarstelling of strengere straf en aan de regel lex mitior, gewaarborgd door de artikelen 12 en 14 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 7 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 15 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten.

Er dient bijgevolg niet te worden overgegaan tot een toetsing van de in het geding zijnde bepalingen aan de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6, lid 1, van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, die als zodanig niet van toepassing zijn op die problematiek.

In zoverre de eerste, de tweede en de derde prejudiciële vraag peilen naar de bestaanbaarheid van de in het geding zijnde bepaling met voormelde bepalingen, behoeven zij geen antwoord.

Ten aanzien van de vierde prejudiciële vraag B.7. Met de vierde prejudiciële vraag wenst het verwijzende rechtscollege te vernemen of de tweede versie van artikel 38, § 6, van de Wegverkeerswet, zoals ingevoerd bij artikel 11, eerste lid, 6°, van de wet van 6 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/03/2018 pub. 15/03/2018 numac 2018010649 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet ter verbetering van de verkeersveiligheid sluiten, bestaanbaar is met de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6, lid 1, van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre zij het opleggen van een verval van het recht tot sturen en van de examens en onderzoeken zoals bedoeld in artikel 38, § 3, eerste lid, van de Wegverkeerswet verplicht stelt, terwijl de rechter niet verplicht is een verval van het recht tot sturen en de examens en onderzoeken op te leggen indien enkel toepassing dient te worden gemaakt van artikel 36 of van artikel 37bis, § 2, van de Wegverkeerswet.

B.8.1. De artikelen 36 en 37bis, § 2, van de Wegverkeerswet bepalen de gevangenisstraf en de geldboete die van toepassing zijn in geval van herhaling, binnen drie jaar na de uitspraak van het veroordelend vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan, van de overtredingen van artikel 34, § 2, artikel 35 en artikel 37bis, § 1, van de Wegverkeerswet.

Artikel 36 van de Wegverkeerswet bepaalt : « Met gevangenisstraf van een maand tot twee jaar en met geldboete van 400 euro tot 5 000 euro of met een van die straffen alleen, wordt gestraft hij die, na een veroordeling met toepassing van artikel 34, § 2 of artikel 35 of artikel 37bis, § 1, een van deze bepalingen binnen drie jaar te rekenen van de dag van de uitspraak van een vorig veroordelend vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan opnieuw overtreedt.

In geval van nieuwe herhaling binnen drie jaar na de tweede veroordeling, kunnen de hierboven bepaalde gevangenisstraffen en geldboeten worden verdubbeld ».

Artikel 37bis, § 2, van diezelfde wet bepaalt : « Met gevangenisstraf van een maand tot twee jaar en met geldboete van 400 euro tot 5.000 euro of met een van die straffen alleen, wordt gestraft hij die, na een veroordeling met toepassing van een bepaling van § 1 of van artikel 34, § 2 of artikel 35, deze bepaling binnen drie jaar te rekenen van de dag van de uitspraak van een vorig veroordelend vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan opnieuw overtreedt. In geval van een nieuwe herhaling binnen de drie jaar na de tweede veroordeling kunnen de hierboven bepaalde gevangenisstraffen en geldboetes worden verdubbeld ».

B.8.2. Die bepalingen nemen het tijdstip waarop de nieuwe overtreding wordt begaan in aanmerking als criterium om de herhaling binnen drie jaar te beoordelen, terwijl de tweede versie van artikel 38, § 6, van de Wegverkeerswet, zoals geïnterpreteerd door het verwijzende rechtscollege, het tijdstip waarop een veroordeling wordt uitgesproken voor die nieuwe overtreding als criterium in aanmerking neemt.

B.9. Bijgevolg is het mogelijk dat eenzelfde beklaagde zich in een toestand van herhaling bevindt in de zin van de artikelen 36 en 37bis, § 2, van de Wegverkeerswet, terwijl hij zich niet in een toestand van herhaling bevindt in de zin van de tweede versie van artikel 38, § 6, van de Wegverkeerswet in de periode waarin die versie van toepassing was. Het gaat om de gevallen waarin de nieuwe feiten gepleegd zijn binnen drie jaar na de eerste veroordeling, zonder dat de veroordeling ervoor wordt uitgesproken binnen drie jaar na de eerste veroordeling.

Aangezien in dat geval niet voldaan is aan de toepassingsvoorwaarden van de tweede versie van artikel 38, § 6, van de Wegverkeerswet, is de rechter niet verplicht het verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig van ten minste drie maanden uit te spreken en het herstel van het recht tot sturen afhankelijk te maken van het slagen voor de vier examens en onderzoeken bedoeld in artikel 38, § 3, eerste lid, van de Wegverkeerswet, terwijl hij wel verplicht is de straffen bedoeld in de artikelen 36 en 37bis, § 2, van de Wegverkeerswet uit te spreken.

B.10. Inzake het verhogen van de verkeersveiligheid beschikt de wetgever over een ruime beoordelingsvrijheid.

Het staat aan hem, in het bijzonder wanneer hij een plaag wil bestrijden die andere preventieve maatregelen tot nog toe onvoldoende hebben kunnen indijken, te beslissen of voor een strengere bestraffing van sommige vormen van delinquentie moet worden geopteerd en/of dient te worden voorzien in alternatieve maatregelen met het oog op het verhogen van de verkeersveiligheid. Het aantal verkeersongevallen en de gevolgen daarvan verantwoorden dat diegenen die de verkeersveiligheid in het gedrang brengen het voorwerp uitmaken van daartoe geëigende procedures en sancties.

B.11. Het is redelijk verantwoord dat de rechter niet steeds verplicht is het verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig uit te spreken en het herstel van het recht tot sturen afhankelijk te maken van het slagen voor de vier examens en onderzoeken bedoeld in artikel 38, § 3, eerste lid, van de Wegverkeerswet, indien de beklaagde onder het toepassingsgebied van de artikelen 36 en 37bis, § 2, van de Wegverkeerswet valt. Het is immers niet onredelijk dat de wetgever een strengere herhalingsregeling bepaalt voor de gevangenisstraf en de geldboete, die een wezenlijk andere aard hebben dan het verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig.

B.12. Artikel 38, § 6, van de Wegverkeerswet, vervangen bij de wet van 6 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/03/2018 pub. 15/03/2018 numac 2018010649 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet ter verbetering van de verkeersveiligheid sluiten, is bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

Om die redenen, het Hof zegt voor recht : 1. De eerste, de tweede en de derde prejudiciële vraag behoeven geen antwoord.2. Artikel 38, § 6, van de wet van 16 maart 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1968 pub. 21/10/1998 numac 1998000446 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer . - Duitse vertaling De hi(...) - de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek (Belgisch Staatsblad van 31 oktober (...) sluiten « betreffende de politie over het wegverkeer », vervangen bij de wet van 6 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/03/2018 pub. 15/03/2018 numac 2018010649 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet ter verbetering van de verkeersveiligheid sluiten, schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 16 februari 2023.

De griffier, De voorzitter, F. Meersschaut L. Lavrysen

^