gepubliceerd op 28 december 2023
Uittreksel uit arrest nr. 60/2023 van 11 april 2023 Rolnummer 7801 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 65/1 van de wet van 16 maart 1968 « betreffende de politie over het wegverkeer », gesteld door de Politierechtbank West-Vlaanderen Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de rechters(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 60/2023 van 11 april 2023 Rolnummer 7801 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 65/1 van de
wet van 16 maart 1968Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
16/03/1968
pub.
21/10/1998
numac
1998000446
bron
ministerie van binnenlandse zaken
Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 16 maart
1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer . - Duitse vertaling De hi(...) - de wet van 10 oktober 1967
houdende het Gerechtelijk Wetboek (Belgisch Staatsblad van 31 oktober (...)
sluiten « betreffende de politie over het wegverkeer », gesteld door de Politierechtbank West-Vlaanderen, afdeling Brugge.
Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de rechters T. Giet, J. Moerman, M. Pâques, D. Pieters en E. Bribosia, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter L. Lavrysen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 29 april 2022, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 16 mei 2022, heeft de Politierechtbank West-Vlaanderen, afdeling Brugge, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 65/1 WPW, in de lezing van verzoekende partij dat haar een straf was opgelegd zonder voorafgaand eerlijk proces, artikel 6.2 EVRM en de daarmee samenhangende rechten en vrijheden gewaarborgd in de artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet, doordat de Procureur des Konings een Bevel tot Betalen kan uitvaardigen zonder dat voorafgaandelijk in rechte de schuld werd vastgesteld door de Politierechtbank ? ». (...) III. In rechte (...) B.1.1. Het verwijzende rechtscollege wenst te vernemen of artikel 65/1 van de wet van 16 maart 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1968 pub. 21/10/1998 numac 1998000446 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer . - Duitse vertaling De hi(...) - de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek (Belgisch Staatsblad van 31 oktober (...) sluiten « betreffende de politie over het wegverkeer » (hierna : de Wegverkeerswet) bestaanbaar is met de artikelen 10, 11 en 16 (lees : 13) van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6, lid 2, van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, doordat de procureur des Konings een bevel tot betalen wegens het plegen van een verkeersmisdrijf kan uitvaardigen zonder dat voorafgaandelijk in rechte de schuld werd vastgesteld door de politierechtbank.
B.1.2. Artikel 65/1 van de Wegverkeerswet heeft betrekking op het bevel tot betalen dat de procureur des Konings onder bepaalde voorwaarden kan geven aan personen wegens het plegen van een verkeersmisdrijf.
Dat artikel, zoals laatst gewijzigd bij artikel 29 van de wet van 28 november 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/11/2021 pub. 20/10/2023 numac 2023044892 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet om justitie menselijker, sneller en straffer te maken. - Duitse vertaling van uittreksels type wet prom. 28/11/2021 pub. 15/12/2021 numac 2021022600 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie 28 NOVEMBER 2021. - Wetsontwerp tot omzetting van Richtlijn 2019/633 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen en(...) FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. De Kamer(...) sluiten « om justitie menselijker, sneller en straffer te maken » (hierna : de wet van 28 november 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/11/2021 pub. 20/10/2023 numac 2023044892 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet om justitie menselijker, sneller en straffer te maken. - Duitse vertaling van uittreksels type wet prom. 28/11/2021 pub. 15/12/2021 numac 2021022600 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie 28 NOVEMBER 2021. - Wetsontwerp tot omzetting van Richtlijn 2019/633 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen en(...) FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. De Kamer(...) sluiten), bepaalt : « § 1. Wanneer de in artikel 216bis, § 1, van het Wetboek van Strafvordering bedoelde geldsom niet binnen de bepaalde termijn wordt betaald, kan de procureur des Konings aan de overtreder een bevel geven tot betalen van de op deze overtreding toepasselijke geldsom, verhoogd met 35 % en desgevallend met de bijdrage voor het bijzonder Fonds tot hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders. Daarnaast wordt er ook een administratieve toeslag van 25,32 euro, zoals bedoeld in titel 4 van de programmawet van 21 juni 2021Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 21/06/2021 pub. 29/06/2021 numac 2021031707 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten, geheven. Het bedrag van deze administratieve toeslag wordt elk jaar op 1 januari automatisch aangepast in functie van de evolutie van de consumptieprijsindex van de maand november van het voorgaande jaar. De door de overtreder verrichte betalingen worden eerst op de bijdrage voor het bijzonder Fonds tot hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders toegerekend en daarna op deze administratieve toeslag. De procureur des Konings bepaalt op welke wijze de betaling geschiedt.
De betaling moet gebeuren binnen een termijn van dertig dagen volgend op de dag van ontvangst van het bevel.
Dit bevel wordt per aangetekende zending, per gerechtsbrief of overeenkomstig artikel 32ter van het Gerechtelijk Wetboek verstuurd aan de overtreder en bevat ten minste : 1° de dagtekening;2° de ten laste gelegde feiten en de geschonden wetsbepalingen;3° de datum, het tijdstip en de plaats van de overtreding;4° de identiteit van de overtreder;5° het nummer van het proces-verbaal;6° het bedrag van de te betalen geldsom;7° de dag waarop de som uiterlijk moet worden betaald;8° de wijze waarop en de termijn waarbinnen het beroep kan worden ingesteld, alsook de bevoegde politierechtbank. Het bevel tot betalen wordt geacht te zijn ontvangen de tiende werkdag na de dagtekening van het bevel tot betalen bedoeld in het derde lid, 1°.
De betaling binnen deze termijn doet de strafvordering vervallen. § 2. De persoon die het bevel tot betalen heeft ontvangen of diens advocaat kan binnen dertig dagen volgend op de dag van ontvangst van het bevel tot betalen beroep aantekenen bij de politierechtbank bevoegd volgens de plaats van de overtreding. Het beroep wordt ingesteld bij een verzoekschrift dat neergelegd wordt op de griffie van de bevoegde politierechtbank of bij een aangetekende zending of via elektronische post die aan de griffie worden verzonden. In die laatste gevallen geldt de datum van verzending van de aangetekende zending of van de elektronische post als datum waarop het verzoekschrift werd ingediend. De aangetekende zending wordt geacht te zijn verzonden de derde werkdag voor de ontvangst ervan op de griffie.
Op straffe van nietigheid vermeldt het verzoekschrift : 1° de naam, de voornaam en de woonplaats van de partij die beroep aantekent;2° het nummer van het proces-verbaal of het systeemnummer dat wordt vermeld op het bevel tot betalen;3° dat het om een beroep tegen het bevel tot betalen gaat;4° de redenen van het beroep. Het verzoekschrift houdt keuze van woonplaats in België in, indien de verzoeker er zijn woonplaats niet heeft.
Het verzoekschrift wordt ingeschreven in het daartoe bestemde register.
De verjaring van de strafvordering wordt geschorst vanaf de dag dat het verzoekschrift wordt ingediend, tot de dag van het definitieve vonnis.
De verzoeker wordt binnen een termijn van dertig dagen vanaf de inschrijving in het daartoe bestemde register door de griffier per gerechtsbrief, per aangetekende zending of overeenkomstig artikel 32ter van het Gerechtelijk Wetboek opgeroepen om te verschijnen op de zitting die de rechter bepaalt. De griffier zendt een kopie van het verzoekschrift over aan de procureur des Konings en deelt hem de datum van de zitting mee.
Het beroep maakt de zaak in zijn geheel aanhangig voor de strafrechtelijke kamer van de politierechtbank die eerst de ontvankelijkheid van het beroep beoordeelt.
Indien het beroep ontvankelijk wordt verklaard, wordt het bevel tot betalen als niet bestaande beschouwd. De rechtbank beoordeelt de overtredingen die aan de grondslag liggen van het bevel tot betalen, ten gronde en maakt, indien deze bewezen worden verklaard, toepassing van de strafwet.
De bij verstek veroordeelde kan tegen het vonnis in verzet komen overeenkomstig de procedure bedoeld in artikel 187 van het Wetboek van strafvordering.
Tegen de beslissing van de politierechtbank kan hoger beroep worden ingesteld volgens de bepalingen opgenomen in het Wetboek van strafvordering. [...] ».
B.1.3. Uit de verwijzingsbeslissing blijkt dat het Hof in essentie wordt gevraagd of het systeem van het bevel tot betalen voor verkeersovertredingen, zoals het georganiseerd is door de in het geding zijnde bepaling, bestaanbaar is met het vermoeden van onschuld, en meer bepaald met artikel 13 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6, lid 2, van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, en of de wetgever de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet heeft miskend door dat recht op discriminerende wijze te waarborgen.
B.2.1. Artikel 13 van de Grondwet houdt een recht in op toegang tot de bevoegde rechter. Dat recht zou inhoudsloos zijn indien niet voldaan is aan de vereisten van het eerlijk proces dat onder meer wordt gewaarborgd in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.
B.2.2. Krachtens artikel 6, lid 2, van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens wordt eenieder die wegens een strafbaar feit wordt vervolgd voor onschuldig gehouden totdat zijn schuld volgens de wet wordt bewezen.
B.2.3. Als procedurele waarborg in strafzaken stelt het vermoeden van onschuld eisen aan onder meer de bewijslast, wettelijke vermoedens van feitelijke en juridische aard, het recht om zichzelf niet te beschuldigen, publiciteit voorafgaand aan het proces en voorbarige uitingen door rechters of andere overheidsfunctionarissen over de schuld van een verdachte (EHRM, grote kamer, 12 juli 2013, Allen t.
Verenigd Koninkrijk, ECLI:CE:ECHR:2013:0712JUD002542409, § 93).
B.3.1. Zelfs een lichte verkeersovertreding vormt een strafbaar feit zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. Procedures over boetes die zijn opgelegd voor een verkeersovertreding, zoals in het bodemgeschil, vallen dan ook binnen de werkingssfeer van artikel 6, lid 2, van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (EHRM, beslissing, 19 oktober 2004, Falk t.
Nederland, ECLI:CE:ECHR:2004:1019DEC006627301).
B.3.2. Het recht van eenieder die wegens een strafbaar feit wordt vervolgd om voor onschuldig te worden gehouden en om te vereisen dat het openbaar ministerie de bewijslast draagt, is echter niet absoluut.
In elk strafrechtelijk systeem bestaan er immers wettelijke vermoedens van feitelijke of juridische aard. Dergelijke vermoedens zijn in beginsel niet verboden, zolang zij binnen redelijke grenzen blijven, rekening houdend met de ernst van de zaak en de eerbiediging van de rechten van verdediging. Bij het gebruik van vermoedens in strafzaken moet dus een billijk evenwicht worden gevonden tussen het belang van de zaak en de rechten van verdediging. De gebruikte middelen moeten met andere woorden in verhouding staan tot het nagestreefde legitieme doel (EHRM, beslissing, 19 oktober 2004, Falk t. Nederland, ECLI:CE:ECHR:2004:1019DEC006627301; 23 juli 2002, Västberga Taxi Aktiebolag en Vulic t. Zweden, ECLI:CE:ECHR:2002:0723JUD003698597, § 113).
B.3.3. Het vermoeden van onschuld wordt geschonden wanneer de bewijslast wordt verlegd van het openbaar ministerie naar de verdediging (EHRM, 20 maart 2001, Telfner t. Oostenrijk, ECLI:CE:ECHR:2001:0320JUD003350196, § 15).
B.4.1. Het systeem van het bevel tot betalen voor verkeersovertredingen georganiseerd door de bestreden bepaling is ingevoerd om een doeltreffende verkeersveiligheid te waarborgen door verkeersovertredingen niet onbestraft te laten, met inachtneming van de noodzaak ervoor te zorgen dat de vervolging en bestraffing geen onaanvaardbare belasting voor justitie met zich meebrengt (zie in dezelfde zin, EHRM, beslissing, 19 oktober 2004, Falk t. Nederland, ECLI:CE:ECHR:2004:1019DEC006627301).
B.4.2. Het bevel tot betalen is initieel ingevoerd bij de wet van 22 april 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/04/2012 pub. 25/06/2012 numac 2012014229 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968 type wet prom. 22/04/2012 pub. 30/08/2012 numac 2012000537 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968. - Duitse vertaling sluiten « betreffende de invoering van het bevel tot betalen na inbreuken op de wetgeving inzake het wegverkeer » (hierna : de wet van 22 april 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/04/2012 pub. 25/06/2012 numac 2012014229 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968 type wet prom. 22/04/2012 pub. 30/08/2012 numac 2012000537 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968. - Duitse vertaling sluiten) en heeft tot doel « te voorkomen dat boetes onbetaald zouden blijven en de politieparketten te ontlasten » (Parl. St., Kamer, 2011-2012, DOC 53-2074/002, p. 3) : « Het bevel tot betalen wordt na de onmiddellijke inning en eventueel de minnelijke schikking en vóór de dagvaarding voor de politierechtbank geschoven zonder dat de overtreder enig recht verliest of de bevoegdheden van de rechtbank worden ingekort » (ibid.).
De parlementaire voorbereiding van de programmawet van 25 december 2016Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 25/12/2016 pub. 29/12/2016 numac 2016021100 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten, die het bij de wet van 22 april 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/04/2012 pub. 25/06/2012 numac 2012014229 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968 type wet prom. 22/04/2012 pub. 30/08/2012 numac 2012000537 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968. - Duitse vertaling sluiten in de Wegverkeerswet ingevoegde artikel 65/1 heeft vervangen, vermeldt : « Het [...] is de laatste stap in de procedure van een eventueel verval van de strafvordering tegen betaling van een som » (Parl. St., Kamer, 2016-2017, DOC 54-2208/001, p. 28).
B.4.3. De proceseconomie vormde aldus een van de redenen tot het invoeren van het bevel tot betalen in de Wegverkeerswet. De overtreder die niet betaalt en niet ingaat op een voorstel tot minnelijke schikking, ontvangt een van rechtswege uitvoerbaar bevel tot betalen, waardoor de procureur des Konings geen beroep moet doen op de strafrechter om de overtreder tot effectieve betaling te dwingen.
B.4.4. Die doelstellingen zijn legitiem.
B.5.1. Bij de beoordeling of de betrokken bepaling evenredig is met die doestellingen, moet in aanmerking worden genomen dat het bevel tot betalen in beginsel de vijfde aanmaning tot betalen is. « De overtreder krijgt namelijk een onmiddellijke inning, een rappel daarvan, een minnelijke schikking en opnieuw een rappel alvorens er een bevel tot betalen wordt uitgevaardigd » (Parl. St., Kamer, 2016-2017, DOC 54-2208/001, p. 29). De overtreder heeft derhalve reeds op verschillende ogenblikken de kans gehad de strafvordering te doen vervallen door het betalen van de verkeersboete.
B.5.2. Voorts kan tegen het bevel tot betalen beroep worden aangetekend bij de politierechtbank. In geval van een beroep worden zowel de overtreder als de procureur des Konings in kennis gebracht van de zittingsdatum (artikel 65/1, § 2, zesde lid, van de Wegverkeerswet).
B.5.3. Met betrekking tot de beoordelingsbevoegdheid van de politierechtbank in geval van een beroep tegen een bevel tot betalen, bepaalde artikel 65/1, § 2, van de Wegverkeerswet, vóór de wijziging ervan bij de wet van 28 november 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/11/2021 pub. 20/10/2023 numac 2023044892 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet om justitie menselijker, sneller en straffer te maken. - Duitse vertaling van uittreksels type wet prom. 28/11/2021 pub. 15/12/2021 numac 2021022600 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie 28 NOVEMBER 2021. - Wetsontwerp tot omzetting van Richtlijn 2019/633 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen en(...) FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. De Kamer(...) sluiten, uitsluitend dat « indien het beroep ontvankelijk wordt verklaard, [...] het bevel tot betalen als niet bestaande [wordt] beschouwd ».
Daar die wettekst heeft geleid tot uiteenlopende interpretaties in de rechtspraak van de politie- en correctionele rechtbanken met betrekking tot de beoordelingsbevoegdheid van het rechtscollege dat kennis neemt van het beroep tegen een bevel tot betalen, heeft de wetgever bij de wet van 28 november 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/11/2021 pub. 20/10/2023 numac 2023044892 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet om justitie menselijker, sneller en straffer te maken. - Duitse vertaling van uittreksels type wet prom. 28/11/2021 pub. 15/12/2021 numac 2021022600 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie 28 NOVEMBER 2021. - Wetsontwerp tot omzetting van Richtlijn 2019/633 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen en(...) FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. De Kamer(...) sluiten het aangewezen geacht de beroepsprocedure te verduidelijken.
B.5.4. Sinds de wijziging ervan bij de wet van 28 november 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/11/2021 pub. 20/10/2023 numac 2023044892 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet om justitie menselijker, sneller en straffer te maken. - Duitse vertaling van uittreksels type wet prom. 28/11/2021 pub. 15/12/2021 numac 2021022600 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie 28 NOVEMBER 2021. - Wetsontwerp tot omzetting van Richtlijn 2019/633 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen en(...) FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. De Kamer(...) sluiten, bepaalt artikel 65/1, § 2, zevende lid, van de Wegverkeerswet uitdrukkelijk dat het beroep tegen het bevel tot betalen « de zaak in zijn geheel aanhangig [maakt] voor de strafrechtelijke kamer van de politierechtbank die eerst de ontvankelijkheid van het beroep beoordeelt ». Artikel 147bis van het Wetboek van strafvordering, ingevoegd bij de wet van 28 november 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/11/2021 pub. 20/10/2023 numac 2023044892 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet om justitie menselijker, sneller en straffer te maken. - Duitse vertaling van uittreksels type wet prom. 28/11/2021 pub. 15/12/2021 numac 2021022600 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie 28 NOVEMBER 2021. - Wetsontwerp tot omzetting van Richtlijn 2019/633 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen en(...) FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. De Kamer(...) sluiten, bepaalt eveneens dat het beroep tegen het bevel tot betalen « de zaak aanhangig [maakt] bij de politierechtbank ».
Volgens artikel 65/1, § 2, achtste lid, van de Wegverkeerswet wordt het bevel tot betalen als niet bestaande beschouwd indien het beroep ontvankelijk wordt verklaard en beoordeelt de rechtbank « de overtredingen die aan de grondslag liggen van het bevel tot betalen, ten gronde en maakt, indien deze bewezen worden verklaard, toepassing van de strafwet ».
B.5.5. De parlementaire voorbereiding van de wet van 28 november 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/11/2021 pub. 20/10/2023 numac 2023044892 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet om justitie menselijker, sneller en straffer te maken. - Duitse vertaling van uittreksels type wet prom. 28/11/2021 pub. 15/12/2021 numac 2021022600 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie 28 NOVEMBER 2021. - Wetsontwerp tot omzetting van Richtlijn 2019/633 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen en(...) FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. De Kamer(...) sluiten vermeldt : « De wijzigingen aan artikel 65/1 van de wet van 16 maart 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1968 pub. 21/10/1998 numac 1998000446 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer . - Duitse vertaling De hi(...) - de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek (Belgisch Staatsblad van 31 oktober (...) sluiten betreffende de politie over het wegverkeer, beogen in de eerste plaats de beroepsprocedure bij het bevel tot betalen te stroomlijnen en een aantal zaken te verduidelijken.
Nu het bevel tot betalen steeds meer wordt gebruikt, en er dus ook meer en meer beroep tegen wordt aangetekend, bleek in de praktijk dat sommige bepalingen in de wet niet zo duidelijk waren, wat leidt tot controverse in de rechtspraak en tot rechtsonzekerheid. [...] Er wordt nu uitdrukkelijk bepaald dat de strafrechtelijke kamer van de politierechtbank bevoegd is om verwarring te vermijden met de bevoegdheid van de politierechtbank als burgerlijke rechter met betrekking tot het beroep tegen de gemeentelijke administratieve sancties.
De zin in het huidige § 2, 7e lid, ` indien het beroep ontvankelijk wordt verklaard, wordt het bevel tot betalen als niet bestaande beschouwd ' interpreteren veel rechters in de zin dat ze enkel over de ontvankelijkheid en niet over de grond van de zaak moeten oordelen.
Bij een ontvankelijk beroep wordt het dossier dan terug gestuurd naar het Openbaar Ministerie om een beslissing te nemen (dagvaarding of seponering). Het is echter de bedoeling dat in hetzelfde vonnis zowel over de ontvankelijkheid als ten gronde wordt geoordeeld. Er wordt dan ook uitdrukkelijk bepaald dat de rechter ook bevoegd is om direct over de grond van de zaak te oordelen » (Parl. St., Kamer, 2020-2021, DOC 55-2175/001, pp. 31-32).
B.6.1. Daarenboven kan ervan worden uitgegaan dat het openbaar ministerie, in vergelijkbare omstandigheden waarin het op grond van de in het geding zijnde bepaling geen bevel tot betalen kan geven, over zou gaan tot dagvaarding van de rechtsonderhorige voor de strafrechter. Een dagvaarding van de betrokken rechtsonderhorige voor de strafrechter brengt met zich mee dat de strafvordering op gang wordt gebracht en dat de rechtsonderhorige de ten laste gelegde feiten, net zoals de rechtsonderhorige die een beroep instelt tegen een bevel tot betalen, dient te betwisten in het kader van de rechtspleging voor de strafrechter (zie arrest nr. 50/2023 van 23 maart 2023, ECLI:BE:GHCC:2023:ARR.050, B.16.3).
B.6.2. Met het systeem van het bevel tot betalen voor verkeersovertredingen beoogt de wetgever het openbaar ministerie in staat te stellen een uitvoerbare titel op te maken, zodat niet langer een beroep moet worden gedaan op een strafrechter om een overtreder aan wie een minnelijke schikking is voorgesteld tot betaling te dwingen. De wetgever wil immers de afhandeling van bepaalde verkeersstrafzaken stroomlijnen door het opleggen van een snelle, zekere en aan de concrete situatie aangepaste sanctie en dit volgens een procedure die aan de betrokkene een voldoende niveau van rechtsbescherming biedt. Doel is de werklast van de met vervolging en berechting van verkeersstrafzaken belaste overheden te verminderen, zodat meer tijd vrijkomt voor de behandeling van complexe dossiers (Cass., 1 juni 2021, P.21.0325.N, ECLI:BE:CASS:2021:ARR.20210601.2N.5, punt 2; 22 juni 2021, P.21.0478.N, ECLI:BE:CASS:2021:ARR.20210622.2N.17, punt 2).
B.6.3. Hoewel de regeling van het bevel tot betalen beoogt bij te dragen tot de handhaving van de verkeerswetgeving, strekt ze niet tot het opleggen van een straf in de zin van artikel 1 van het Strafwetboek, maar uitsluitend tot het creëren van een uitvoerbare titel (Cass., 1 juni 2021, P.21.0325.N, ECLI:BE:CASS:2021:CONC.20210601.2N.5, punt 3; 22 juni 2021, P.21.0478.N, ECLI:BE:CASS:2021:ARR.20210622.2N.17, punt 3).
B.6.4. Zoals het Hof reeds heeft geoordeeld bij zijn arrest nr. 14/2022 van 3 februari 2022 (ECLI:BE:GHCC:2022:ARR.014), kan de doelstelling « politieparketten te ontlasten » verantwoorden waarom de adiëring van de rechterlijke macht pas mogelijk is nadat het bevel tot betalen ontvangen is.
B.6.5. Wanneer een beroep tegen het bevel tot betalen wordt ingediend, beoordeelt de rechter de schuldvraag en de straftoemeting. Zoals het Hof reeds heeft geoordeeld bij zijn arrest nr. 50/2023 van 23 maart 2023 (ECLI:BE:GHCC:2023:ARR.050), kan noch uit de in het geding zijnde bepaling, noch uit enige andere wettelijke bepaling worden afgeleid dat de rechtsonderhorige in de rechtspleging voor het rechtscollege dat dient te oordelen over het beroep tegen het bevel tot betalen, niet de waarborgen geniet die voortvloeien uit artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. Zo kan de persoon tegen wie een betalingsbevel is uitgevaardigd, bijvoorbeeld aanvoeren dat het voertuig waarvan de bestuurder de overtreding heeft begaan, een valse nummerplaat heeft. Bovendien laat geen enkele wettelijke bepaling het openbaar ministerie toe om bewijselementen te verkrijgen in strijd met de voormelde verdragsbepaling. In voorkomend geval staat het aan het rechtscollege dat kennis neemt van het beroep tegen het bevel tot betalen om te beoordelen of de bewijselementen die het openbaar ministerie voorlegt al dan niet voldoen aan de uit die verdragsbepaling voortvloeiende vereisten en, in zoverre dat niet het geval zou zijn, de gepaste gevolgen daaraan te verbinden.
B.6.6. Ten slotte is het Hof niet bevoegd om zich uit te spreken over de wijze waarop wettelijke bepalingen worden toegepast. Bijgevolg staat het aan de bevoegde rechter om eventuele gebreken in de toepassing van de bij de betrokken bepaling ingestelde regeling te onderzoeken.
B.7. Uit het voorgaande vloeit voort dat de in het geding zijnde bepaling in verhouding staat tot het nagestreefde legitieme doel en het vermoeden van onschuld eerbiedigt. De in het geding zijnde bepaling is bijgevolg bestaanbaar met de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6, lid 2, van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.
Om die redenen, het Hof zegt voor recht : Artikel 65/1 van de wet van 16 maart 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1968 pub. 21/10/1998 numac 1998000446 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer . - Duitse vertaling De hi(...) - de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek (Belgisch Staatsblad van 31 oktober (...) sluiten « betreffende de politie over het wegverkeer » schendt niet de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6, lid 2, van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.
Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 11 april 2023.
De griffier, F. Meersschaut De voorzitter, L. Lavrysen