gepubliceerd op 10 oktober 2022
Uittreksel uit arrest nr. 16/2022 van 3 februari 2022 Rolnummer 7532 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 37/1, § 1, derde lid, van de wet van 16 maart 1968 « betreffende de politie over het wegverkeer », zoals dat artikel vervan Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de rechters(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 16/2022 van 3 februari 2022 Rolnummer 7532 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 37/1, § 1, derde lid, van de
wet van 16 maart 1968Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
16/03/1968
pub.
21/10/1998
numac
1998000446
bron
ministerie van binnenlandse zaken
Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 16 maart
1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer . - Duitse vertaling De hi(...) - de wet van 10 oktober 1967
houdende het Gerechtelijk Wetboek (Belgisch Staatsblad van 31 oktober (...)
sluiten « betreffende de politie over het wegverkeer », zoals dat artikel vervangen werd bij artikel 10 van de
wet van 6 maart 2018Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/03/2018
pub.
15/03/2018
numac
2018010649
bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
Wet ter verbetering van de verkeersveiligheid
sluiten « ter verbetering van de verkeersveiligheid », in samenhang gelezen met artikel 37/1, § 1, tweede lid, van de voormelde
wet van 16 maart 1968Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
16/03/1968
pub.
21/10/1998
numac
1998000446
bron
ministerie van binnenlandse zaken
Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 16 maart
1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer . - Duitse vertaling De hi(...) - de wet van 10 oktober 1967
houdende het Gerechtelijk Wetboek (Belgisch Staatsblad van 31 oktober (...)
sluiten, gesteld door de Correctionele Rechtbank Luik, afdeling Verviers.
Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de rechters M. Pâques, Y. Kherbache, T. Detienne, D. Pieters en S. de Bethune, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter P. Nihoul, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 18 februari 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 12 maart 2021, heeft de Correctionele Rechtbank Luik, afdeling Verviers, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 37/1, § 1, derde lid, zoals ingevoegd in de wet van 16 maart 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1968 pub. 21/10/1998 numac 1998000446 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer . - Duitse vertaling De hi(...) - de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek (Belgisch Staatsblad van 31 oktober (...) sluiten betreffende de politie over het wegverkeer bij de wet van 6 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/03/2018 pub. 15/03/2018 numac 2018010649 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet ter verbetering van de verkeersveiligheid sluiten ter verbetering van de verkeersveiligheid, in samenhang gelezen met artikel 37/1, § 1, tweede lid, van diezelfde wet, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre : - voor de overtreders die, na een veroordeling met toepassing van artikel 34, § 2, met een alcoholconcentratie van ten minste 0,50 milligram per liter uitgeademde alveolaire lucht of met een bloedanalyse die een alcoholconcentratie van ten minste 1,2 gram per liter bloed aangeeft, bij een tweede overtreding die wordt vastgesteld binnen drie jaar na de genoemde veroordeling, een adem vertonen waarbij een alcoholgehalte van 0,50 milligram per liter uitgeademde alveolaire lucht wordt gemeten, de rechter in elk geval ertoe is gehouden de geldigheid van hun rijbewijs te beperken tot alle motorvoertuigen die zijn uitgerust met een alcoholslot volgens dezelfde modaliteiten als die bedoeld in het eerste lid van artikel 37/1, § 1, - terwijl, voor de overtreders die, na een veroordeling met toepassing van artikel 34, § 2, met een alcoholconcentratie van ten minste 0,50 milligram per liter uitgeademde alveolaire lucht of met een bloedanalyse die een alcoholconcentratie van ten minste 1,2 gram per liter bloed aangeeft, bij een tweede overtreding die wordt vastgesteld binnen drie jaar na de genoemde veroordeling, een alcoholgehalte vertonen van 1,14 tot 1,19 gram alcohol in het bloed, dat nochtans gelijk is aan ten minste 0,50 milligram per liter uitgeademde alveolaire lucht, die sanctie facultatief is ? ». (...) III. In rechte (...) B.1. De verwijzende rechter stelt het Hof een vraag over de bestaanbaarheid van artikel 37/1, § 1, derde lid, van de wet van 16 maart 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1968 pub. 21/10/1998 numac 1998000446 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer . - Duitse vertaling De hi(...) - de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek (Belgisch Staatsblad van 31 oktober (...) sluiten « betreffende de politie over het wegverkeer » (hierna : de wet van 16 maart 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1968 pub. 21/10/1998 numac 1998000446 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer . - Duitse vertaling De hi(...) - de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek (Belgisch Staatsblad van 31 oktober (...) sluiten), zoals vervangen bij artikel 10 van de wet van 6 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/03/2018 pub. 15/03/2018 numac 2018010649 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet ter verbetering van de verkeersveiligheid sluiten « ter verbetering van de verkeersveiligheid », in samenhang gelezen met artikel 37/1, § 1, tweede lid, van de wet van 16 maart 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1968 pub. 21/10/1998 numac 1998000446 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer . - Duitse vertaling De hi(...) - de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek (Belgisch Staatsblad van 31 oktober (...) sluiten, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
De prejudiciële vraag heeft betrekking op het verschil in behandeling dat de in het geding zijnde bepaling zou doen ontstaan tussen de overtreders die, na te zijn veroordeeld met toepassing van artikel 34, § 2, van de wet van 16 maart 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1968 pub. 21/10/1998 numac 1998000446 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer . - Duitse vertaling De hi(...) - de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek (Belgisch Staatsblad van 31 oktober (...) sluiten, worden veroordeeld wegens overtreding van artikel 36 van dezelfde wet, naargelang zij, bij de vaststelling van de tweede overtreding, hetzij een adem vertonen waarbij 0,50 milligram per liter uitgeademde alveolaire lucht (hierna : mg/l UAL) wordt gemeten, in geval van een ademanalyse, hetzij een alcoholgehalte van 1,14 tot 1,19 gram alcohol per liter bloed (hierna : promille), dat gelijk is aan ten minste 0,50 mg/l UAL, in geval van een bloedproef. Terwijl de rechter, in het eerste geval, verplicht is om de geldigheid van het rijbewijs van de overtreder te beperken tot alle motorvoertuigen die zijn uitgerust met een alcoholslot, is die sanctie in het tweede geval slechts facultatief, overeenkomstig artikel 37/1, § 1, eerste lid, van dezelfde wet.
B.2. Zoals de Ministerraad beklemtoont, is het tweede lid van artikel 37/1, § 1, van de wet van 16 maart 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1968 pub. 21/10/1998 numac 1998000446 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer . - Duitse vertaling De hi(...) - de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek (Belgisch Staatsblad van 31 oktober (...) sluiten niet van toepassing op het aan de verwijzende rechter voorgelegde geschil en wordt er geen beroep op gedaan in de door hem gemaakte vergelijking. Het dient dus niet te worden opgenomen in het onderzoek van de prejudiciële vraag.
B.3.1. De beklaagde voor de verwijzende rechter voert aan dat de in het geding zijnde bepaling niet van toepassing is op het geschil, aangezien zij enkel geldt voor de feiten gepleegd na de inwerkingtreding ervan (artikel 26, tweede lid, van de wet van 6 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/03/2018 pub. 15/03/2018 numac 2018010649 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet ter verbetering van de verkeersveiligheid sluiten « ter verbetering van de verkeersveiligheid »). Volgens de parlementaire voorbereiding moeten in geval van recidive beide feiten gepleegd zijn na de inwerkingtreding van de wet, hetgeen te dezen niet het geval is.
B.3.2. Het staat aan de verwijzende rechter de bepalingen vast te stellen die op het aan hem voorgelegde geschil van toepassing zijn; de partijen zijn niet ertoe gemachtigd die keuze ter discussie te stellen voor het Hof. Het Hof zou zich overigens enkel van een antwoord op de gestelde vraag kunnen onthouden indien het antwoord op die vraag klaarblijkelijk niet nuttig zou zijn voor de oplossing van dat geschil.
B.3.3. Wat de inwerkingtreding van de in het geding zijnde bepaling betreft, bepaalt artikel 26, tweede lid, van de voormelde wet van 6 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/03/2018 pub. 15/03/2018 numac 2018010649 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet ter verbetering van de verkeersveiligheid sluiten : « Artikel 37/1, § 1, van de gecoördineerde wetten van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, zoals vervangen bij artikel 10, geldt enkel voor de feiten gepleegd na de inwerkingtreding ervan ».
In de memorie van toelichting wordt vermeld : « Voor redenen van rechtszekerheid wordt bovendien bepaald dat de nieuwe bepalingen inzake het alcoholslot (artikel 37/1, § 1) enkel van toepassing zijn op feiten begaan na de inwerkingtreding van de wet. In geval van recidive moeten beide feiten gepleegd zijn na de inwerkingtreding van de wet » (Parl. St., Kamer, 2017-2018, DOC 54-2868/001, p. 32).
B.3.4. De precisering dat « in geval van recidive [...] beide feiten gepleegd [moeten] zijn na de inwerkingtreding van de wet », komt niet voor in de bewoordingen van artikel 26, tweede lid, van de voormelde wet van 6 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/03/2018 pub. 15/03/2018 numac 2018010649 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet ter verbetering van de verkeersveiligheid sluiten. Daarenboven is de interpretatie volgens welke enkel de feiten met betrekking tot de tweede overtreding moeten zijn gepleegd na de inwerkingtreding van de in het geding zijnde bepaling, overigens verenigbaar met de rechtspraak van het Hof van Cassatie. Dat heeft herhaalde malen geoordeeld dat, teneinde het beginsel van de niet-retroactiviteit van de strengere strafwet in acht te nemen, de wet die een zwaardere straf bepaalt in geval van herhaling, van toepassing moet zijn op het ogenblik dat het nieuwe misdrijf wordt gepleegd, maar het is niet vereist dat het eerdere misdrijf, dat de grondslag van de herhaling uitmaakt, ook na de inwerkingtreding van de wet werd gepleegd (Cass., 10 januari 2018, P.17.0661.F; 27 maart 2018, P.17.1061.N).
B.3.5. De in het geding zijnde bepaling is dus niet klaarblijkelijk niet van toepassing op het voor de verwijzende rechter hangende geschil en het antwoord op de prejudiciële vraag is nuttig voor de oplossing van dat geschil.
B.4. Artikel 37/1, § 1, derde lid, van de wet van 16 maart 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1968 pub. 21/10/1998 numac 1998000446 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer . - Duitse vertaling De hi(...) - de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek (Belgisch Staatsblad van 31 oktober (...) sluiten, zoals vervangen bij artikel 10 van de wet van 6 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/03/2018 pub. 15/03/2018 numac 2018010649 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet ter verbetering van de verkeersveiligheid sluiten, bepaalt : « In geval van een veroordeling wegens overtreding van artikel 36, indien het gaat om een bestraffing na een veroordeling met toepassing van artikel 34, § 2 indien de ademanalyse telkens een alcoholconcentratie van ten minste 0,50 milligram per liter uitgeademde alveolaire lucht meet of de bloedanalyse telkens een alcoholconcentratie van ten minste 1,2 gram per liter bloed aangeeft, beperkt de rechter de geldigheid van het rijbewijs van de overtreder tot alle motorvoertuigen die zijn uitgerust met een alcoholslot volgens dezelfde modaliteiten als bedoeld in het eerste lid, onverminderd de bepaling van artikel 38, § 6 ».
B.5. Uit de motivering van het verwijzingsvonnis blijkt dat de verwijzende rechter de gelijkwaardigheid van de twee gehaltes van alcoholconcentratie in die bepaling in vraag stelt. Volgens hem stemt het gehalte van 0,50 mg/l UAL dat in geval van een ademanalyse wordt gemeten, niet overeen met het gehalte van 1,2 promille dat in geval van een bloedproef wordt gemeten, maar met een gehalte van 1,14 promille. Uit dat gebrek aan gelijkwaardigheid zou het in B.1 vermelde verschil in behandeling voortvloeien.
Het Hof beperkt zijn onderzoek bijgevolg tot de vraag of de twee gehaltes van alcoholconcentratie die in de in het geding zijnde bepaling worden vermeld, als gelijkwaardig kunnen worden beschouwd.
B.6.1. Vóór de inwerkingtreding van de wet van 18 juli 1990 « tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968 en van de wet van 21 juni 1985 betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen » was de bloedproef de enige geldige techniek om de alcoholconcentratie te meten. De wetsbepalingen die een te hoge alcoholconcentratie strafbaar stelden, bevatten toen bijgevolg alleen grenswaarden die waren uitgedrukt in gram per liter bloed.
Gelet op de praktische moeilijkheden bij het uitvoeren van een dergelijke proef, zoals het opvorderen van een geneesheer en het lange wachten op het resultaat, verving die wet de bloedproef door de ademanalyse als primaire wijze van vaststelling van dergelijke overtredingen (Parl. St., Kamer, 1989-1990, nr. 1062/7, p. 16). Sinds de inwerkingtreding van die wet is de bloedproef een ondergeschikte techniek geworden, die slechts wordt gebruikt indien een ademanalyse niet mogelijk is of geen resultaat oplevert of indien de bestuurder bij wijze van tegenexpertise om een bloedproef verzoekt (artikel 63 van de wet van 16 maart 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1968 pub. 21/10/1998 numac 1998000446 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer . - Duitse vertaling De hi(...) - de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek (Belgisch Staatsblad van 31 oktober (...) sluiten).
B.6.2. Zoals het Hof in zijn arrest nr. 134/2021 van 7 oktober 2021 heeft opgemerkt, blijkt uit de parlementaire voorbereiding dat de wetgever wel degelijk een vaste omzettingsfactor gelijk aan 2,30 heeft gehanteerd om de verhouding tussen de resultaten van een ademanalyse, uitgedrukt in mg/l UAL, en het promillegehalte, uitgedrukt in g/l bloed, te bepalen. Die omzettingsfactor werd bepaald op grond van wetenschappelijke gegevens.
De wetgever heeft de in g/l bloed uitgedrukte waarden verkregen door de in mg/l UAL uitgedrukte waarden te vermenigvuldigen met 2,30 en door het resultaat af te ronden tot één cijfer na de komma, volgens de gebruikelijke afrondingsregels : - 0,22 mg/l UAL x 2,30 = 0,506 promille -> 0,5 promille; - 0,35 mg/l UAL x 2,30 = 0,805 promille -> 0,8 promille; - 0,50 mg/l UAL x 2,30 = 1,15 promille -> 1,2 promille; - 0,78 mg/l UAL x 2,30 = 1,794 promille -> 1,8 promille.
B.6.3. Uit het voorgaande blijkt dat het gehalte van 0,50 mg/l UAL overeenstemt met 1,15 promille, en niet met 1,14 promille zoals de verwijzende rechter aanvoert. Het feit dat de in het geding zijnde bepaling 1,2 promille vermeldt, vloeit voort uit de toepassing van de gebruikelijke afrondingsregels en uit het feit dat de in g/l bloed uitgedrukte waarden worden vermeld met een nauwkeurigheid van één cijfer na de komma.
Die methodologische keuzes van de wetgever kunnen op zich niet worden bekritiseerd. Zoals het Hof in zijn voormelde arrest nr. 134/2021 heeft opgemerkt, werd de berekeningswijze op identieke wijze toegepast op alle in de artikelen 34 en 37/1 van de wet van 16 maart 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1968 pub. 21/10/1998 numac 1998000446 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer . - Duitse vertaling De hi(...) - de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek (Belgisch Staatsblad van 31 oktober (...) sluiten vermelde verhoudingen tussen promillegehaltes en aantallen mg/l UAL. Aldus heeft de wetgever de grenswaarden van beide procedés voldoende accuraat op elkaar afgestemd aan de hand van een objectief criterium.
Het feit dat de in g/l bloed uitgedrukte waarden worden vermeld met een nauwkeurigheid van één cijfer na de komma, terwijl de in mg/l UAL uitgedrukte waarden worden vermeld met een nauwkeurigheid van twee cijfers na de komma, kan evenmin worden bekritiseerd.
Voor het overige leidt de door de wetgever gekozen omzettingsmethode maar tot een gering verschil tussen de in g/l bloed uitgedrukte waarden vóór en na de toepassing van de gebruikelijke afrondingsregels. Dat verschil heeft immers betrekking op een maximumwaarde van 0,05 promille. Die waarde vormt slechts een fractie van een alcoholische consumptie.
B.7. Uit het voorgaande vloeit voort dat de in de in het geding zijnde bepaling opgenomen cijfers redelijkerwijs als gelijkwaardig kunnen worden beschouwd. Bijgevolg worden de overtreders in staat van herhaling niet gediscrimineerd naargelang zij een bloedproef of een ademanalyse ondergaan. De overtreder in staat van herhaling die, bij de tweede overtreding, een aan de hand van een bloedproef gemeten alcoholgehalte van maximaal 1,19 promille vertoont, bevindt zich objectief gezien immers niet in dezelfde situatie als de overtreder in staat van herhaling die een aan de hand van een ademanalyse gemeten alcoholgehalte vertoont dat gelijk is aan 0,50 mg/l UAL. Het is dus redelijk verantwoord dat de rechter in het eerste geval niet verplicht is om de geldigheid van het rijbewijs van de overtreder te beperken tot alle motorvoertuigen die zijn uitgerust met een alcoholslot en dat hij dat in het tweede geval wel is.
Voor het overige, zoals in B.6.1 is vermeld, kan de bestuurder die wordt gecontroleerd aan de hand van een ademanalyse waaruit een alcoholconcentratie van ten minste 0,35 mg/l UAL blijkt, steeds verzoeken om bij wijze van tegenexpertise een bloedproef te ondergaan.
B.8. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord.
Om die redenen, het Hof zegt voor recht : Artikel 37/1, § 1, derde lid, van de wet van 16 maart 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1968 pub. 21/10/1998 numac 1998000446 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer . - Duitse vertaling De hi(...) - de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek (Belgisch Staatsblad van 31 oktober (...) sluiten « betreffende de politie over het wegverkeer », zoals vervangen bij artikel 10 van de wet van 6 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/03/2018 pub. 15/03/2018 numac 2018010649 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet ter verbetering van de verkeersveiligheid sluiten « ter verbetering van de verkeersveiligheid », schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet.
Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 3 februari 2022.
De griffier, F. Meersschaut De voorzitter, P. Nihoul