gepubliceerd op 12 mei 2022
Uittreksel uit arrest nr. 124/2021 van 30 september 2021 Rolnummer 7479 In zake : de prejudiciële vraag over de artikelen 24 en 30 van de wet van 28 april 2003 « betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit voorzitter L. Lavrysen, de rechters T. Giet, J. Moerman(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 124/2021 van 30 september 2021 Rolnummer 7479 In zake : de prejudiciële vraag over de artikelen 24 en 30 van de
wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
28/04/2003
pub.
15/05/2003
numac
2003022481
bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid
type
wet
prom.
28/04/2003
pub.
16/11/2010
numac
2010000643
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid. - Officieuze coördinatie in het Duits
sluiten « betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid » (vóór de wijziging ervan bij de wet van 15 mei 2014), gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen, afdeling Antwerpen.
Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit voorzitter L. Lavrysen, de rechters T. Giet, J. Moerman, M. Pâques en D. Pieters, en, overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, emeritus voorzitter F. Daoût en emeritus rechter T. Merckx-Van Goey, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter L. Lavrysen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij arrest van 2 december 2020, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 11 december 2020, heeft het Arbeidshof te Antwerpen, afdeling Antwerpen, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden de artikelen 24 en 30 van de Wet betreffende de Aanvullende Pensioenen van 28 april 2003 in de versie zoals van toepassing voor de wijziging bij wet van 15 mei 2014, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang met artikel 16 van de Grondwet en/of artikel 1, 1ste Aanvullend Protocol EVRM en/of het zorgvuldigheidsbeginsel in de interpretatie dat deze bepalingen alle inrichters zonder onderscheid verplichten om de tekorten van de verworven reserves, alsook de tekorten ten opzichte van de garanties bedoeld in artikel 24 van die wet aan te zuiveren bij de pensionering van een aangeslotene die de verworven reserves bij de pensioeninstelling heeft gelaten bij zijn uitdiensttreding en dit ongeacht de oorzaak van de tekorten doordat : - deze bepalingen geen onderscheid maken tussen de inrichters die hun verplichtingen (premiebetalingen) voortspruitend uit de pensioentoezegging en de pensioenovereenkomst steeds correct hebben nageleefd en waarbij de tekorten op het ogenblik van de pensionering louter het gevolg zijn van de insolventie van de pensioeninstelling enerzijds en de inrichters die deze verplichtingen niet correct hebben nageleefd anderzijds, met als gevolg dat de eerste groep inrichters bij de pensionering van de aangeslotene een tweede maal gehouden zijn tot betaling van bepaalde bedragen, een eerste maal als premie in de groepsverzekering en een tweede maal als aanzuivering van de tekorten bij de pensionering, terwijl de nalatige inrichters bij de pensionering van de aangeslotene tot beloop van het bedrag van de niet betaalde premies enkel de tekorten aanzuiveren en dus slechts één maal betalen. - deze bepalingen geen onderscheid maken tussen de inrichters van een pensioentoezegging van het type vaste prestaties waarbij de inrichter zich tegenover de aangeslotene verbindt tot een welbepaalde prestatie (rente of kapitaal) en de inrichters van een pensioentoezegging van het type vaste bijdragen waarbij de inrichter zich enkel heeft verbonden tot het betalen van een vaste bijdrage aan de pensioeninstelling tot financiering van het aanvullend pensioen met als gevolg dat de eerste groep inrichters hun keuze voor het afsluiten van een groepsverzekering konden maken rekening houdend met het risico van insolventie van de verzekeringsinstelling en meteen maatregelen konden nemen om de nadelige gevolgen van de realisatie van dit risico te beperken of te beheersen, terwijl de tweede groep inrichters dit risico en zijn gevolgen niet konden voorzien ? ». (...) III. In rechte (...) Ten aanzien van de in het geding zijnde bepalingen B.1.1. De prejudiciële vraag betreft de artikelen 24 en 30 van de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid type wet prom. 28/04/2003 pub. 16/11/2010 numac 2010000643 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten « betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid » (hierna : de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid type wet prom. 28/04/2003 pub. 16/11/2010 numac 2010000643 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten), in de versie ervan zoals van toepassing vóór de wijziging bij de wet van 15 mei 2014 « houdende diverse bepalingen » (hierna : de wet van 15 mei 2014).
B.1.2. Titel II (« Aanvullende pensioenen ») van de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid type wet prom. 28/04/2003 pub. 16/11/2010 numac 2010000643 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten beoogt de betrekkingen te regelen inzake aanvullende pensioenen tussen de werkgever (zijnde de inrichter), de werknemer (zijnde de aangeslotene) en zijn rechthebbenden en de pensioeninstelling, evenals de procedure vast te leggen die bij de invoering, de wijziging of de opheffing van een aanvullend pensioen in een bedrijfstak of in een onderneming moet worden gevolgd, de pensioenrechten en -reserves te beschermen die voor de aangeslotenen en hun rechthebbenden worden opgebouwd en de doorzichtigheid voor de werknemers te vergroten (artikel 2 van de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid type wet prom. 28/04/2003 pub. 16/11/2010 numac 2010000643 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten).
Het aanvullend pensioen van werknemers wordt gedefinieerd als « het rust- en/of overlevingspensioen bij overlijden van de aangeslotene vóór of na de pensioenleeftijd, of de ermee overeenstemmende kapitaalswaarde, die op basis van de in een pensioenreglement of een pensioenovereenkomst bepaalde verplichte stortingen worden toegekend ter aanvulling van een krachtens een wettelijke socialezekerheidsregeling vastgesteld pensioen » (artikel 3, § 1, 1°, van de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid type wet prom. 28/04/2003 pub. 16/11/2010 numac 2010000643 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten).
Het aanvullend pensioen van werknemers is een extralegaal pensioen dat valt onder de « tweede pensioenpijler » dat door de werkgever voor de werknemer wordt opgebouwd bij een verzekeringsinstelling of door middel van een pensioenfonds teneinde het wettelijk pensioen van de werknemers aan te vullen. Het staat de werkgever vrij al dan niet een dergelijke pensioentoezegging te doen. Aldus bepaalt artikel 5, § 1, van de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid type wet prom. 28/04/2003 pub. 16/11/2010 numac 2010000643 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten dat « de beslissing tot invoering, wijziging of opheffing van een pensioentoezegging [...] tot de uitsluitende bevoegdheid van de inrichter [behoort] ». Artikel 5, § 3, van de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid type wet prom. 28/04/2003 pub. 16/11/2010 numac 2010000643 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten bevat de zogenaamde « verplichting tot externalisatie », die inhoudt dat de inrichter de uitvoering van een pensioentoezegging moet toevertrouwen aan een pensioeninstelling, zijnde een verzekeringsonderneming of een instelling voor bedrijfspensioenvoorzieningen.
Er zijn verschillende types pensioentoezeggingen : bij het type « vaste bijdragen » verbindt de inrichter zich tot het periodiek betalen van vooraf vastgestelde bijdragen aan de pensioeninstelling ter financiering van het aanvullend pensioen; bij het type « vaste prestaties » verbindt de inrichter zich tot het uitkeren op een welbepaald ogenblik van een bepaalde prestatie in rente of in kapitaal, en bij het type « cash balance » verbindt de inrichter zich tot het vestigen van een vaste prestatie, die wordt bepaald op grond van de kapitalisatie van bedragen die aan de aangeslotenen worden toegekend op welbepaalde vervaldagen (artikelen 3, 14° en 15°, en 21 van de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid type wet prom. 28/04/2003 pub. 16/11/2010 numac 2010000643 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten en artikelen 4-3, 4-9 en 4-10 van het koninklijk besluit van 14 november 2003 « tot uitvoering van de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid type wet prom. 28/04/2003 pub. 16/11/2010 numac 2010000643 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid »).
B.1.3. Het in het geding zijnde artikel 24 van de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid type wet prom. 28/04/2003 pub. 16/11/2010 numac 2010000643 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, in de versie ervan zoals van toepassing vóór de wijziging bij de wet van 15 mei 2014, bepaalt : « § 1. Wanneer de pensioentoezegging in de betaling voorziet van een persoonlijke bijdrage door de aangeslotene, heeft deze bij zijn uittreding, pensionering of bij opheffing van de pensioentoezegging, niettegenstaande artikel 17, eerste lid, recht op het gedeelte van die bijdrage, dat niet verbruikt werd voor de dekking van het overlijdens- en invaliditeitsrisico vóór de pensionering, gekapitaliseerd tegen een door de Koning bepaalde rentevoet. § 2. Wanneer de pensioentoezegging van het type vaste bijdragen is of een toezegging is zoals bedoeld in artikel 21, heeft de aangeslotene bij zijn uittreding, pensionering of bij opheffing van de pensioentoezegging, zonder afbreuk te doen aan artikel 17, eerste lid, recht op het gedeelte van de bijdrage, dat niet door hem werd gedragen en dat niet verbruikt werd voor de dekking van het overlijden- en invaliditeitsrisico vóór de pensionering en voor de dekking van de kosten beperkt tot 5 % van de stortingen, of het gedeelte van de toegekende bijdragen, gekapitaliseerd tegen een door de Koning bepaalde rentevoet.
In afwijking van het eerste lid wordt, bij uittreding, pensionering of bij opheffing van het pensioenstelsel binnen vijf jaar na de aansluiting, de kapitalisatie tegen de maximale referentierentevoet vervangen door een indexering van die bijdrage overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/1971 pub. 20/02/2009 numac 2009000070 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen. Die afwijking is niet van toepassing indien het resultaat van de berekening hoger is dan het resultaat dat voortvloeit uit de berekening bedoeld in het eerste lid.
Het eerste en het tweede lid zijn niet van toepassing op het gedeelte van de bijdragen, dat niet door de aangeslotene werd gedragen, en dat bijdraagt tot de financiering van een pensioentoezegging van het type vaste prestaties met betrekking tot een rust- en/of overlevingspensioen bij overlijden na de pensionering. De toezegging van het type vaste prestaties moet een aanvullend effect hebben bij de toezegging van het type vaste bijdragen. § 3. Zolang de Koning de besluiten bedoeld in § § 1 en 2, eerste lid, niet heeft genomen zijn de aldaar bedoelde rentevoeten respectievelijk gelijk aan 3,75 % en 3,25 % .
Voor de berekening van de minima bedoeld in § § 1 en 2 wordt, in geval van wijziging van de vermelde rentevoet, op de bijdragen, die voor die wijziging werden gestort, de oude rentevoet toegepast tot op het ogenblik van die wijziging en vanaf de wijziging, de nieuwe rentevoet ».
Die bepaling voorziet ten gunste van de aangesloten werknemer in een gewaarborgd minimumrendement op zijn persoonlijke bijdragen ( § 1), evenals - voor de pensioentoezeggingen van het type vaste bijdragen en cash balance - op de werkgeversbijdragen ( § 2). Aldus wordt bij een pensioentoezegging van het type vaste bijdragen en cash balance gewaarborgd dat de aangeslotene bij zijn uittreding of pensionering recht heeft op een uitkering die minstens de werkgevers- en in voorkomend geval de werknemersbijdragen (na aftrek van het gedeelte van de bijdrage dat gebruikt werd voor de dekking van het overlijdens- en invaliditeitsrisico en van de kosten) omvat, vermeerderd met een bepaalde rentevoet. Bij een pensioentoezegging van het type vaste prestaties is die minimumrendementsgarantie beperkt tot de werknemersbijdragen.
In de parlementaire voorbereiding wordt die bepaling als volgt verantwoord : « Met artikel 24 wordt het principe van een gewaarborgd minimumrendement op de persoonlijke bijdragen en, voor plannen van het type ' vaste bijdragen ', op de werkgeversbijdragen, bevestigd of ingevoerd.
Vooreerst past het de volgende principes te verduidelijken : Deze twee waarborgen maken geen deel uit van de verworven reserves.
Die garanties dienen niet elk jaar bereikt te worden maar wel op het ogenblik van de uittreding of de pensionering van de aangeslotene of op het ogenblik van de stopzetting van het plan.
Dit heeft de volgende gevolgen voor de financiering van die waarborgen : Voor wat betreft de waarborg van artikel 24, § 1 dient elk jaar nagekeken te worden of de verworven reserves (in het kader van een plan van het type vaste bijdragen, gaat het om de som van de twee rekeningen van de aangeslotene) die garantie dekken. In het geval er niet voldoende is, dient het verschil in een egalisatiefonds te worden gestort.
Voor wat betreft de waarborg van artikel 24, § 2 is er geen verplichting tot financiering. Het controleren of de verworven reserves minstens gelijk zijn aan de waarborg zal pas gebeuren op het ogenblik van de uittreding of van de pensionering van de aangeslotene of op het ogenblik van de stopzetting van het plan. Artikel 24, § 2 heeft enkel betrekking op de bijdragen, niet verbruikt voor de dekking van de risico's overlijden en invaliditeit, die ten voordele van de aangeslotene, maar niet door hem zelf, werden gestort op een individuele rekening op zijn naam. [...] Artikel 24, § 1 herneemt het in voege zijnde artikel 11 § 3 [van de wet van 6 april 1995Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/04/1995 pub. 29/05/2012 numac 2012000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van de parlementaire overlegcommissie bedoeld in artikel 82 van de Grondwet en tot wijziging van de gecoördineerde wetten op de Raad van State. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de aanvullende pensioenen]. Twee verduidelijkingen werden aangebracht aan de bestaande tekst : - enerzijds dat het over het gedeelte van de persoonlijke bijdragen gaat dat niet werd verbruikt voor de dekking van het risico overlijden [en] invaliditeit voor de pensionering. - anderzijds dat de aangeslotene recht heeft op die garantie op het ogenblik van de uittreding of de pensionering of bij stopzetting van het plan.
Dit betekent dat de verworven reserves berekend voor toezeggingen van het type vaste prestaties conform artikel 18, minstens gelijk dienen te zijn aan het bedrag dat voortvloeit uit het gedeelte van de persoonlijke bijdragen dat niet werd verbruikt voor de dekking van het risico overlijden [en] invaliditeit voor de pensionering, gekapitaliseerd aan de maximale referentierentevoet tot op het ogenblik van de uittreding, pensionering of stopzetting.
Indien de verworven reserves op het ogenblik van de uittreding niet de voornoemde garantie dekken, vraagt de nieuwe inrichter aan de vorige inrichter om het tekort aan te zuiveren of neemt hijzelf de garantie ten laste.
Wat telt is dat de aangeslotene op de eindvervaldag (uittreding, pensionering of stopzetting van het plan) zijn inzet terugkrijgt gekapitaliseerd aan de rentevoet die voortvloeit uit de toepassing van de reglementering.
De tweede paragraaf van artikel 24 is nieuw.
Het eerste lid voorziet dat, in het kader van een toezegging van het type vaste bijdragen evenals in het kader van een toezegging bedoeld in artikel 21 (cash balance plannen), de aangeslotene op het ogenblik van zijn uittreding of zijn pensionering of op het ogenblik van de stopzetting van het plan [recht] heeft op het gedeelte van de bijdragen dat niet door hem werd gedragen en dat niet werd verbruikt voor de dekking van het risico overlijden of invaliditeit vóór de pensionering en voor de dekking van kosten beperkt tot 5 % van de stortingen, of het gedeelte van de toegewezen bedragen (cash balance), gekapitaliseerd aan de referentierentevoet verminderd met 0,5 %, na een jaar aansluiting.
In geval van uittreding gelden dezelfde principes als die welke hierboven bedoeld zijn.
De motivatie voor die nieuwe verplichting vloeit voort uit het feit dat, in het kader van een toezegging van het type vaste bijdragen, het risico alleen ten laste is van de aangeslotenen vermits het bedrag van de prestatie volledig afhankelijk zal zijn van het behaalde rendement.
De wetgever heeft dat ten dele willen verhelpen door ook een minimumgarantie op te leggen voor het gedeelte van de bijdragen dat niet werd gedragen door de werknemer en niet werd verbruikt voor de dekking van voormelde risico's en kosten.
De toezeggingen bedoeld in artikel 21 (cash balance plannen, cf. supra) worden uitdrukkelijk door deze verplichting bedoeld. Deze cash balance plannen worden als toezeggingen van het type vaste prestaties beschouwd, alhoewel ze in werkelijkheid meer lijken op een toezegging van het type vaste bijdragen met een tariefgarantie. Het leek dan ook logisch dat de garantie ook op dit type plan betrekking zou hebben.
Voor de toezeggingen van het type vaste bijdragen en de toezeggingen bedoeld in artikel 21, dient dus te worden nagegaan of de conform artikel 18 en 21 verworven reserves een resultaat opleveren dat minstens gelijk is aan de som van de bedragen die men bekomt in toepassing van artikel 24, § 1 en 2 op het ogenblik van de uittreding, de pensionering of de stopzetting van het plan. [...] Het derde lid bedoelt het geval van een toezegging van het type vaste prestaties bij pensionering of bij overlijden na de pensionering, die eveneens erin voorziet dat de inrichter zich er toe verbindt om bijvoorbeeld een minimumpercentage van het salaris te storten voor de financiering van het te bereiken doel. In dat geval is de verplichting om een bepaalde rentevoet te garanderen niet van toepassing » (Parl.
St., Kamer, 2000-2001, DOC 50-1340/001, pp. 48-51).
B.1.4. Krachtens het in het geding zijnde artikel 30 van de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid type wet prom. 28/04/2003 pub. 16/11/2010 numac 2010000643 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, in de versie ervan zoals van toepassing voor de wijziging bij de wet van 15 mei 2014, « is [de inrichter] ertoe gehouden bij de uittreding de tekorten van de verworven reserves aan te zuiveren alsook de tekorten ten opzichte van de garanties, bedoeld in artikel 24 ». Die aanzuiveringsplicht geldt voor alle types van pensioentoezeggingen.
In de memorie van toelichting wordt inzake die bepaling vermeld : « Artikel 30 van het ontwerp herneemt artikel 11, § 1 [van de wet van 6 april 1995Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/04/1995 pub. 29/05/2012 numac 2012000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van de parlementaire overlegcommissie bedoeld in artikel 82 van de Grondwet en tot wijziging van de gecoördineerde wetten op de Raad van State. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de aanvullende pensioenen] dat stelt dat de inrichter bij uittreding de tekorten van de verworven reserves moet aanzuiveren. [...] Gelet op de nieuwe garantieverplichtingen van artikel 24 moet de inrichter naast de tekorten van de verworven reserves in voorkomend geval ook de tekorten ten opzichte van die garanties aanzuiveren (eventueel door middel van de daartoe bij derden genomen dekking), tenzij de nieuwe inrichter de garantie overneemt.
Dit artikel bepaalt dus dat de inrichter van de pensioentoezegging in fine verantwoordelijk is. In het geval van een sectoraal pensioenstelsel dient onderstreept te worden dat de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst nader zal moeten bepalen wat er gebeurt bij eventuele tekorten : moet de werkgever bij wie de aangeslotene weggaat, bijpassen, wordt het tekort verdeeld onder alle werkgevers, komt het solidariteitsfonds tussen,... ? » (Parl. St., Kamer, 2000-2001, DOC 50-1340/001, p. 57).
B.1.5. Bij arrest van 6 maart 2017Relevante gevonden documenten type arrest prom. 06/03/2017 pub. 14/03/2017 numac 2017011184 bron rijksdienst voor pensioenen Besluit van het Beheerscomité tot vaststelling van het personeelsplan 2017 van de Federale Pensioendienst sluiten heeft het Hof van Cassatie inzake die bepalingen geoordeeld : « 4. Uit [de artikelen 24 en 30 van de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid type wet prom. 28/04/2003 pub. 16/11/2010 numac 2010000643 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten] volgt dat de werkgever bij uitdiensttreding van de werknemer verplicht is de tekorten van de verworven reserves aan te zuiveren alsook de tekorten ten opzichte van de garanties, bedoeld in artikel 24, ongeacht de oorzaak van die tekorten. 5. Het arrest dat oordeelt dat uit artikel 30 [van de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid type wet prom. 28/04/2003 pub. 16/11/2010 numac 2010000643 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten] volgt dat, wanneer er op het ogenblik van de uittreding tekorten zouden worden vastgesteld ten aanzien van de minimumrendementsgarantie, de eiseres, de werkgever, die moet aanzuiveren, wat ook de oorzaak van die tekorten is en dat wanneer de bedragen die in het kader van de vereffening van de pensioeninstelling, APRA Leven nv, aan de verweerster, de aangesloten werknemer, kunnen worden toegekend, minder bedragen dan het bedrag van die wettelijke rendementswaarborg, het verschil ten laste is van de eiseres, is naar recht verantwoord » (Cass., 6 maart 2017, S.15.0107.N).
Bij arrest van 8 oktober 2018 heeft het Hof van Cassatie geoordeeld : « Uit de samenhang van [de artikelen 30 en 32, § 1 en § 3, derde lid, van de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid type wet prom. 28/04/2003 pub. 16/11/2010 numac 2010000643 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, zoals van toepassing vóór de wijziging bij de wet van 15 mei 2014, en de artikelen 2, § 3, en 3, § 3, van het koninklijk besluit van 14 november 2003 tot uitvoering van de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid type wet prom. 28/04/2003 pub. 16/11/2010 numac 2010000643 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten] volgt dat de in artikel 30 [van de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid type wet prom. 28/04/2003 pub. 16/11/2010 numac 2010000643 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten] bepaalde verplichting van de werkgever tot aanzuivering van de tekorten van de verworven reserves, alsook van de tekorten ten opzichte van de garanties bedoeld in artikel 24, niet eindigt op het tijdstip van de uittreding van de werknemer, maar blijft voortduren tot het ogenblik dat de reserves worden overgedragen met toepassing van artikel 32, § 3, derde lid, [van de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid type wet prom. 28/04/2003 pub. 16/11/2010 numac 2010000643 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten] of, bij ontstentenis van een dergelijke overdracht, tot de pensionering of de opheffing van de pensioentoezegging » (Cass., 8 oktober 2018, S.16.0032.N).
B.2.1. Rekening houdend met die arresten, interpreteert het verwijzende rechtscollege de in het geding zijnde artikelen 24 en 30 van de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid type wet prom. 28/04/2003 pub. 16/11/2010 numac 2010000643 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, zoals van toepassing vóór de wijziging bij de wet van 15 mei 2014, in die zin dat « de aangesloten werknemer op het ogenblik van zijn pensionering zijn vroegere werkgever rechtstreeks kan aanspreken in betaling van de door artikel 30 van de [ wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid type wet prom. 28/04/2003 pub. 16/11/2010 numac 2010000643 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten] bedoelde tekorten op de reserves en op de minimum rendementsgarantie, wanneer de aangesloten werknemer [...] er bij zijn uitdiensttreding voor heeft geopteerd om zijn reserves bij de pensioeninstelling te laten, die vervolgens haar vergunning als verzekeringsonderneming heeft verloren, in vereffening werd gesteld en niet in staat is om haar contractuele verplichtingen na te leven ».
In die interpretatie zouden de in het geding zijnde bepalingen « alle inrichters zonder onderscheid verplichten om de tekorten van de verworven reserves, alsook de tekorten ten opzichte van de garanties bedoeld in artikel 24 van die wet aan te zuiveren bij de pensionering van een aangeslotene die de verworven reserves bij de pensioeninstelling heeft gelaten bij zijn uitdiensttreding en dit ongeacht de oorzaak van de tekorten ».
B.2.2. Het Hof onderzoekt de in het geding zijnde bepalingen in die interpretatie.
B.3. Uit de motivering van de verwijzingsbeslissing blijkt dat het bodemgeschil betrekking heeft op een aanvullend pensioen van het type « vaste bijdragen », waarvan de uitvoering werd toevertrouwd aan een verzekeringsonderneming die vervolgens in vereffening werd gesteld.
Het Hof beperkt zijn onderzoek tot dat geval.
B.4. Het verwijzende rechtscollege wenst van het Hof te vernemen of de in het geding zijnde artikelen 24 en 30 van de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid type wet prom. 28/04/2003 pub. 16/11/2010 numac 2010000643 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, zoals van toepassing vóór de wijziging bij de wet van 15 mei 2014, bestaanbaar zijn met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 16 van de Grondwet, met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met het zorgvuldigheidsbeginsel.
B.5.1. In het eerste onderdeel van de prejudiciële vraag wordt het Hof ondervraagd over het gebrek aan onderscheid tussen, enerzijds, de inrichters die hun verplichting inzake premiebetalingen die voortvloeit uit de pensioentoezegging hebben nageleefd en waarbij de tekorten op het ogenblik van de pensionering louter het gevolg zijn van de insolventie van de pensioeninstelling en, anderzijds, de inrichters die deze verplichting inzake premiebetalingen niet hebben nageleefd. De eerste categorie van inrichters zou de bedoelde bedragen tweemaal moeten betalen, namelijk een eerste maal als premie in de groepsverzekering en een tweede maal als aanzuivering van de tekorten op het ogenblik van de pensionering, terwijl de tweede categorie van inrichters enkel de tekorten zou moeten aanzuiveren op het ogenblik van de pensionering ten belope van het bedrag van de niet-betaalde premies en door hun nalatigheid dus slechts eenmaal zou betalen.
B.5.2. In het tweede onderdeel van de prejudiciële vraag wordt het Hof ondervraagd over het gebrek aan onderscheid in de in het geding zijnde bepalingen tussen, enerzijds, de inrichters van een pensioentoezegging van het type vaste prestaties, waarbij de inrichter zich tegenover de aangeslotene verbindt tot een welbepaalde prestatie, en, anderzijds, de inrichters van een pensioentoezegging van het type vaste bijdragen, waarbij de inrichter zich verbindt tot het betalen van een vaste bijdrage aan de pensioeninstelling ter financiering van het aanvullend pensioen. Terwijl de inrichters van de eerste categorie hun keuze voor het afsluiten van een groepsverzekering zouden hebben kunnen maken rekening houdend met het risico van insolventie van de verzekeringsinstelling en dienvolgens maatregelen konden nemen om de nadelige gevolgen van de verwezenlijking van dat risico te beperken of te beheersen, zouden de inrichters van de tweede categorie dat risico en zijn gevolgen niet hebben kunnen voorzien.
B.5.3. De verwijzende rechter wenst aldus van het Hof te vernemen of de in het geding zijnde bepalingen bestaanbaar zijn met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 16 van de Grondwet, met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met het zorgvuldigheidsbeginsel, in zoverre zij geen onderscheid maken wat betreft de verplichting van de inrichter om de tekorten aan te zuiveren naar gelang van de oorzaak van de tekorten en het type van pensioentoezegging.
B.5.4. Gelet op hun onderlinge samenhang, beantwoordt het Hof de beide onderdelen van de prejudiciële vraag samen.
B.6.1. Uit artikel 2 van de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid type wet prom. 28/04/2003 pub. 16/11/2010 numac 2010000643 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten en de in B.1.3 en B.1.4 vermelde parlementaire voorbereiding blijkt dat de in het geding zijnde bepalingen ertoe strekken de pensioenrechten en -reserves te beschermen die voor de aangeslotenen en hun rechthebbenden worden opgebouwd. Gelet op dat doel is het pertinent de eindverantwoordelijkheid bij de inrichters te leggen en hen ertoe te verplichten de in artikel 30 bedoelde tekorten aan te zuiveren, ongeacht de oorzaak van die tekorten en het type van pensioentoezegging. Die gelijke behandeling heeft geen onevenredige gevolgen voor de inrichters van pensioentoezeggingen, nu de inrichter slechts dient tussen te komen indien en in de mate waarin er bij de uittreding tekorten zijn ten opzichte van de verworven reserves en in voorkomend geval het minimumrendement en dit ten belope van die tekorten. De wetgever heeft in de wetgeving voorzien in verscheidene beschermingsmechanismen die dienen te voorkomen dat de pensioeninstelling niet aan haar verplichtingen kan voldoen. Indien de inrichter desalniettemin tekorten dient aan te zuiveren, kan hij zich vervolgens tot de pensioeninstelling richten om die bedragen vergoed te zien. Tot slot dient rekening te worden gehouden met het feit dat het de werkgever vrijstaat al dan niet een aanvullend pensioen aan zijn werknemers toe te kennen (artikel 5, § 1, van de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid type wet prom. 28/04/2003 pub. 16/11/2010 numac 2010000643 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten). De verplichting voor de inrichter om mogelijke tekorten aan te zuiveren, is dan ook het gevolg van de keuze die hij vrij heeft gemaakt om een pensioentoezegging te doen.
B.6.2. De in het geding zijnde bepalingen zijn niet onbestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
B.6.3. Zonder dat het noodzakelijk is te onderzoeken of het in de prejudiciële vraag vermelde artikel 16 van de Grondwet, artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en het zorgvuldigheidsbeginsel te dezen toepassing kunnen vinden, volstaat het vast te stellen dat de combinatie ervan met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet tot een ander resultaat kan leiden.
B.6.4. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord.
Om die redenen, het Hof zegt voor recht : De artikelen 24 en 30 van de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid type wet prom. 28/04/2003 pub. 16/11/2010 numac 2010000643 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten « betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid », zoals van toepassing vóór de wijziging ervan bij de wet van 15 mei 2014 « houdende diverse bepalingen », schenden niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 16 van de Grondwet, met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met het zorgvuldigheidsbeginsel.
Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 30 september 2021.
De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, L. Lavrysen