Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 30 december 2020

Uittreksel uit arrest nr. 152/2020 van 19 november 2020 Rolnummer 7253 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 36 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 1 maart 2019 « tot wijziging van de regelgeving betreffende het toezich Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en F. Daoût, de rechters J.-(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2020205090
pub.
30/12/2020
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 152/2020 van 19 november 2020 Rolnummer 7253 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 36 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 1 maart 2019 « tot wijziging van de regelgeving betreffende het toezicht op en bepaalde organisatorische aspecten van het hoger onderwijs » (invoeging van een artikel II.395 in de Vlaamse Codex Hoger Onderwijs), ingesteld door de Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en F. Daoût, de rechters J.-P. Moerman, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman, M. Pâques, Y. Kherbache en T. Detienne, en, overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, emeritus voorzitter A. Alen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van emeritus voorzitter A. Alen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 20 september 2019 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 24 september 2019, heeft de Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. F. Judo en Mr. T. Souverijns, advocaten bij de balie te Brussel, beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 36 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 1 maart 2019 « tot wijziging van de regelgeving betreffende het toezicht op en bepaalde organisatorische aspecten van het hoger onderwijs », bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 28 maart 2019 (invoeging van een artikel II.395 in de Vlaamse Codex Hoger Onderwijs). (...) II. In rechte (...) Ten aanzien van de afstand door een tussenkomende partij B.1. Bij op 8 oktober 2020 ter post aangetekende brief heeft de vzw « Thomas More Mechelen-Antwerpen », tussenkomende partij, het Hof laten weten dat zij afstand wenst te doen van haar tussenkomst in de onderhavige zaak.

Aangezien te dezen niets zich ertegen verzet, wijst het Hof de afstand toe.

Ten aanzien van de bestreden bepaling B.2. De verzoekende partij vordert de vernietiging van artikel 36 van het decreet van 1 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 01/03/2019 pub. 28/03/2019 numac 2019040781 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van de regelgeving betreffende het toezicht op en bepaalde organisatorische aspecten van het hoger onderwijs sluiten « tot wijziging van de regelgeving betreffende het toezicht op en bepaalde organisatorische aspecten van het hoger onderwijs » (hierna : het decreet van 1 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 01/03/2019 pub. 28/03/2019 numac 2019040781 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van de regelgeving betreffende het toezicht op en bepaalde organisatorische aspecten van het hoger onderwijs sluiten) in zoverre het een artikel II.395, § 2, van de Codex Hoger Onderwijs invoegt. Het bestreden artikel verleent, met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2019, aan de vzw « Karel de Grote Hogeschool, Katholieke Hogeschool Antwerpen » (hierna : de Karel de Grote Hogeschool) de mogelijkheid om vanaf het academiejaar 2019-2020 een aanbod van graduaatsopleidingen op te starten.

B.3.1. Ingevolge de aanbeveling van 8 juli 2010 van het Vlaams Parlement diende de eindverantwoordelijkheid voor de hogere beroepsopleidingen (hierna : hbo5-opleidingen) die door de centra voor volwassenenonderwijs (hierna : de CVO's) werden aangeboden, uitsluitend bij de hogescholen te liggen. Die doelstelling is geleidelijk gerealiseerd door eerst samenwerkingsverbanden te sluiten tussen CVO's en hogescholen ( decreet van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/07/2013 pub. 30/08/2013 numac 2013035771 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de versterking van het hoger beroepsonderwijs in Vlaanderen sluiten « betreffende de versterking van het hoger beroepsonderwijs in Vlaanderen ») en tegen het academiejaar 2019-2020 hbo5-opleidingen als graduaatsopleidingen op een structurele wijze te integreren in de hogescholen.

Het decreet van 4 mei 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/05/2018 pub. 16/07/2018 numac 2018012999 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de uitbouw van de graduaatsopleidingen binnen de hogescholen en de versterking van de lerarenopleidingen binnen de hogescholen en universiteiten sluiten « betreffende de uitbouw van de graduaatsopleidingen binnen de hogescholen en de versterking van de lerarenopleidingen binnen de hogescholen en universiteiten » (hierna : het decreet van 4 mei 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/05/2018 pub. 16/07/2018 numac 2018012999 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de uitbouw van de graduaatsopleidingen binnen de hogescholen en de versterking van de lerarenopleidingen binnen de hogescholen en universiteiten sluiten) heeft die structurele inbedding decretaal gerealiseerd. Naar aanleiding van de overdracht van hbo5-opleidingen moeten de hogeschool en het CVO een overeenkomst sluiten waarin op zijn minst afspraken worden gemaakt over de overdracht, de terbeschikkingstelling en het gebruik van infrastructuur en onroerende goederen en over financiële aangelegenheden. Hogescholen die hbo5-opleidingen wensen aan te bieden, moeten intentieverklaringen en integratieovereenkomsten met één of meer CVO's afsluiten; zij moeten ook alle opleidingen van het betrokken CVO overnemen. De overdracht betekent niet alleen een overname van de onderwijsbevoegdheid van het betrokken CVO, maar ook van diens financiën en diens personeel. De verplichting om de onderwijsbevoegdheid van een CVO over te nemen, indien een hogeschool een hbo5-opleiding wenst aan te bieden, geldt voor elke hogeschool.

Het decreet van 4 mei 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/05/2018 pub. 16/07/2018 numac 2018012999 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de uitbouw van de graduaatsopleidingen binnen de hogescholen en de versterking van de lerarenopleidingen binnen de hogescholen en universiteiten sluiten steunt op een duidelijke filosofie. Om een vlotte overgang te verzekeren van CVO's naar hogescholen, werd beslist dat in het eerste jaar die opleidingen die door de hogescholen worden georganiseerd (academiejaar 2019-2020) alleen de van een CVO overgenomen graduaatsopleidingen konden zijn. Vanaf het academiejaar 2020-2021 mogen ook andere, niet-overgenomen opleidingen worden aangeboden.

B.3.2. Tijdens de implementatie van de regeling tot overname van de hbo5-opleidingen door de hogescholen zijn een aantal moeilijkheden gerezen die de decreetgever ertoe hebben aangezet het beleid bij te sturen door middel van het decreet van 1 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 01/03/2019 pub. 28/03/2019 numac 2019040781 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van de regelgeving betreffende het toezicht op en bepaalde organisatorische aspecten van het hoger onderwijs sluiten, waarvan het bestreden artikel 36 deel uitmaakt.

Het bestreden artikel 36 van het decreet van 1 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 01/03/2019 pub. 28/03/2019 numac 2019040781 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van de regelgeving betreffende het toezicht op en bepaalde organisatorische aspecten van het hoger onderwijs sluiten creëert voor de Karel de Grote Hogeschool de mogelijkheid om, zonder de verplichting om een bestaande hbo5-opleiding over te nemen, vanaf het academiejaar 2019-2020, eveneens een aanbod van graduaatsopleidingen op te starten. Zij kan uit de lijst van bestaande hbo5-opleidingen in totaal maximaal vier aanvragen indienen voor een « toets nieuwe opleiding » bij de accreditatieorganisatie voor een graduaatsopleiding, zijnde de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (hierna : de NVAO).

De decreetgever komt daarmee terug op zijn standpunt dat bestaande hbo5-opleidingen die niet worden geactualiseerd of omgevormd, pas als graduaatsopleiding door de hogescholen kunnen worden aangeboden vanaf het academiejaar 2020-2021. Die afwijkende regeling houdt voor de Karel de Grote Hogeschool de mogelijkheid in om reeds vanaf het academiejaar 2019-2020 graduaatsopleidingen aan te bieden, terwijl de andere hogescholen die graduaatsopleidingen willen aanbieden de bestaande hbo5-opleidingen van een CVO hebben moeten overnemen door het sluiten van intentieverklaringen en integratieovereenkomsten met één of meer CVO's.

Het bestreden decreet werd op 1 maart 2019 afgekondigd en op 28 maart 2019 bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. Artikel 36 is met terugwerkende kracht in werking getreden op 1 januari 2019, waardoor aan de Karel de Grote Hogeschool de mogelijkheid is gegeven om nog vóór het academiejaar 2019-2020 een aanvraag voor een graduaatsopleiding in te dienen, hetgeen zij ook heeft gedaan.

B.3.3. Artikel 36 van het decreet van 1 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 01/03/2019 pub. 28/03/2019 numac 2019040781 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van de regelgeving betreffende het toezicht op en bepaalde organisatorische aspecten van het hoger onderwijs sluiten, dat een artikel II.395, § 2, in de Codex Hoger Onderwijs invoegt, bepaalt : « § 2. De Karel de Grote Hogeschool, Katholieke Hogeschool Antwerpen, kan uit de lijst van bestaande hbo5-opleidingen op de data vermeld in de eerste paragraaf in totaal maximaal 4 aanvragen indienen voor een toets nieuwe opleiding bij de accreditatieorganisatie voor een graduaatsopleiding zonder de verplichting om een bestaande hbo5-opleiding om te vormen, maar met de verplichting om een aanvraag macrodoelmatigheidstoets bij de Commissie Hoger onderwijs in te dienen.

In deze vier gevallen bevat het aanvraagdossier voor de macrodoelmatigheidstoets de volgende informatie en documenten : 1° de informatie, vermeld in artikel II.152, tweede lid, 1°, a) tot en met m); 2° een dossier dat de Commissie Hoger Onderwijs in staat stelt de toetsing aan de criteria, vermeld in artikel II.153, § 3, eerste lid, uit te voeren.

De Karel de Grote Hogeschool, Katholieke Hogeschool Antwerpen bezorgt voor elke van de in het eerste lid bedoelde aanvragen het aanvraagdossier voor de macrodoelmatigheidstoets tevens aan de VLHORA. De VLHORA stelt voor iedere aanvraag een advies als vermeld in artikel II.152, tweede lid, 2°, op. Ze bezorgt het advies aan de Commissie Hoger Onderwijs uiterlijk : 1° op 31 januari voor de aanvragen die uiterlijk op 30 november bij de accreditatieorganisatie zijn ingediend;2° op 15 juli voor de aanvragen die uiterlijk op 31 mei bij de accreditatieorganisatie zijn ingediend;3° 30 dagen na de indiening van de aanvraag voor de aanvragen die uiterlijk op 15 februari 2019 bij de accreditatieorganisatie zijn ingediend. De Commissie Hoger Onderwijs brengt over de in het eerste lid bedoelde aanvragen een oordeel uit over de macrodoelmatigheid overeenkomstig artikel 153, § 3, eerste, tweede en vierde lid. Indien het advies van de VLHORA niet tijdig wordt verstrekt, dan brengt de Commissie Hoger Onderwijs een oordeel over de macrodoelmatigheid uit op basis van de criteria, vermeld in artikel II.153, § 3, 1° tot en met 5°.

De Commissie Hoger Onderwijs brengt haar oordeel over de in het eerste lid bedoelde aanvragen uit uiterlijk : 1° op 28 februari voor de aanvragen die uiterlijk op 30 november bij de accreditatieorganisatie zijn ingediend;2° op 1 september voor de aanvragen die uiterlijk op 31 mei bij de accreditatieorganisatie zijn ingediend;3° binnen de 60 dagen na de indiening van de aanvraag voor de aanvragen die uiterlijk op 15 februari 2019 zijn ingediend. Als het oordeel van de Commissie Hoger Onderwijs over de macrodoelmatigheid van een in het eerste lid bedoelde aanvraag negatief is of niet tijdig wordt verstrekt, kan de beroepsprocedure, vermeld in artikel II.153, § 4 en § 5, gevolgd worden.

Als het oordeel van de Commissie Hoger Onderwijs over de macrodoelmatigheid van een in het eerste lid bedoelde aanvraag of de beslissing van de Vlaamse Regering na het beroep, vermeld in het zesde lid, positief is, evenals het toetsingsbesluit van de accreditatieorganisatie, dan neemt de Vlaamse Regering het besluit houdende erkenning van deze nieuwe opleiding binnen een ordetermijn van 30 dagen, die ingaat de dag na de dag van de ontvangst van het positief toetsingsbesluit en het onderliggende beoordelingsrapport van de accreditatieorganisatie ».

Ten gronde B.4. De verzoekende partij leidt een enig middel af uit de schending, door artikel 36 van het decreet van 1 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 01/03/2019 pub. 28/03/2019 numac 2019040781 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van de regelgeving betreffende het toezicht op en bepaalde organisatorische aspecten van het hoger onderwijs sluiten, van de artikelen 10, 11 en 24, § 1 en § 4, van de Grondwet, in samenhang gelezen met het vertrouwensbeginsel, doordat het de Karel de Grote Hogeschool toelaat uit de lijst van de bestaande hbo5-opleidingen vier aanvragen in te dienen om die opleidingen vanaf het academiejaar 2019-2020 te organiseren, terwijl de verzoekende partij slechts bestaande hbo5-opleidingen vanaf het academiejaar 2019-2020 kan organiseren en dit nadat zij de onderwijsbevoegdheid van een CVO heeft overgenomen.

Het enige middel bestaat uit drie onderdelen. Het eerste onderdeel is afgeleid uit de schending van artikel 24, § 4, van de Grondwet, dat de gelijkheid tussen de onderwijsinstellingen waarborgt. Het tweede onderdeel is afgeleid uit de schending van artikel 24, § 1, van de Grondwet, volgens hetwelk het onderwijs vrij is. In het derde onderdeel wordt de schending van het vertrouwensbeginsel, in samenhang gelezen met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, aangevoerd omdat de decreetgever niet zonder dwingende redenen van algemeen belang de rechtmatige verwachtingen van een onderwijsinstelling mag miskennen.

Wat betreft de schending van het gelijkheidsbeginsel (artikel 24, § 4, van de Grondwet) B.5. Artikel 24, § 4, van de Grondwet bepaalt : « Alle leerlingen of studenten, ouders, personeelsleden en onderwijsinstellingen zijn gelijk voor de wet of het decreet. De wet of het decreet houden rekening met objectieve verschillen, waaronder de eigen karakteristieken van iedere inrichtende macht, die een aangepaste behandeling verantwoorden ».

Artikel 24, § 4, eerste zin, van de Grondwet herbevestigt, op het vlak van het onderwijs, het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie.

Artikel 24, § 4, tweede zin, van de Grondwet, legt, inzake onderwijs, de gemeenschapswetgever de verplichting op rekening te houden met de eigen karakteristieken van iedere inrichtende macht, die een aangepaste behandeling verantwoorden.

B.6. De verzoekende partij voert aan dat een verschil in behandeling tussen onderscheiden onderwijsinstellingen, overeenkomstig artikel 24, § 4, van de Grondwet, enkel dan toegelaten is wanneer dat verschil is gegrond op « de eigen karakteristieken van iedere inrichtende macht ».

Het verschil in behandeling zou evenwel niet pertinent, noch evenredig zijn, waardoor het bestreden artikel zou moeten worden vernietigd.

B.7.1. De overdracht van de onderwijsbevoegdheid voor de graduaatsopleidingen van de CVO's aan de hogescholen is geregeld in hoofdstuk 9 van titel 8 van de Codex Hoger Onderwijs, zoals toegevoegd door de artikelen 152 tot 158 van het decreet van 4 mei 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/05/2018 pub. 16/07/2018 numac 2018012999 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de uitbouw van de graduaatsopleidingen binnen de hogescholen en de versterking van de lerarenopleidingen binnen de hogescholen en universiteiten sluiten. Het nieuwe artikel II.394 bepaalt in paragraaf 1 dat, met ingang van het academiejaar 2019-2020, de CVO's hun bevoegdheid voor het aanbieden van opleidingen van het hoger beroepsonderwijs en het verlenen van de overeenstemmende studiebekrachtiging overdragen aan de hogescholen.

Het nieuwe artikel II.394, § 2, eerste lid, van de Codex Hoger Onderwijs bepaalt dat de hogeschool, na de overdracht van de onderwijsbevoegdheid, voor de overgedragen bevoegdheden in de rechten en verplichtingen treedt van het CVO dat zijn bevoegdheden heeft overgedragen aan de hogeschool.

Die overdracht was bedoeld om het hoger beroepsonderwijs verder uit te bouwen, rekening houdend met volgende principes : « een duidelijke positionering en erkenning, transparantie, een duidelijk regelgevend kader, stabiliteit, financiële haalbaarheid en rechtszekerheid. Dit trachten we te realiseren door de inbedding van deze opleidingen in de hogescholen. De onderwijsbevoegdheid en verantwoordelijkheid zal aan de hogescholen worden toevertrouwd in plaats van aan de samenwerkingsverbanden » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2017-2018, nr. 1508/1, p. 4).

B.7.2. In afwijking van het voormelde decreet van 4 mei 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/05/2018 pub. 16/07/2018 numac 2018012999 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de uitbouw van de graduaatsopleidingen binnen de hogescholen en de versterking van de lerarenopleidingen binnen de hogescholen en universiteiten sluiten maakt het bestreden artikel 36 van het decreet van 1 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 01/03/2019 pub. 28/03/2019 numac 2019040781 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van de regelgeving betreffende het toezicht op en bepaalde organisatorische aspecten van het hoger onderwijs sluiten het mogelijk voor de Karel de Grote Hogeschool, die geen hbo5-opleiding overneemt, om toch « maximaal vijf [in de loop van de parlementaire voorbereiding gereduceerd tot vier] aanvragen [in te dienen] om eveneens een aanbod van graduaatsopleidingen op te starten. Onder ' de lijst bestaande hbo5-opleidingen ' verstaat men de opleidingen die vandaag worden aangeboden in CVO. Alvorens deze opleidingen erkend kunnen worden door de Vlaamse Regering moeten zij een toets nieuwe opleiding doorlopen bij de accreditatieorganisatie en een macro-doelmatigheidstoets bij de Commissie Hoger Onderwijs. Voor deze aanvragen wordt, gezien de krappe timing, een kortere procedure voorzien » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2018-2019, nr. 1770/1, p. 14).

De minister van Onderwijs benadrukte dat « de procedure bij de NVAO en het toepasselijke beoordelingskader voor de omvormingsdossiers van hogescholen die hbo5-opleidingen van een CVO ontvangen enerzijds, en de dossiers toets nieuwe opleiding die de Karel de Grote Hogeschool zal indienen ter erkenning van deze nieuwe graduaats-opleidingen anderzijds, dezelfde zijn » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2018-2019, nr. 1770/4, p. 5).

B.7.3. Die afwijking wordt als volgt door de gemachtigde van de Vlaamse Regering verantwoord : « Als Vlaamse Regering hechten we veel belang aan de uitbouw van deze derde toegangspoort. De graduaatsopleidingen zijn de derde toegangspoort van het hoger onderwijs. Via samenwerkingsverbanden tussen CVO's en hogescholen zullen de huidige HBO5-opleidingen aan de CVO's op 1 september 2019 integreren in de betreffende hogescholen.

Deze bestaande CVO-opleidingen worden omgevormd tot graduaatsopleidingen. Daartoe worden omvormingsdossiers ingediend bij de NVAO. De meeste hogescholen hebben een samenwerking met één of meerdere CVO's en zullen dus opleidingen ontvangen. De Vlaamse Regering oordeelde op 20 juli 2018 dat de Karel de Grote-hogeschool, die als enige hogeschool met een breed opleidingsaanbod, geen overeenkomst heeft met een CVO en dus geen opleidingen ontvangt, ook de mogelijkheid dient te hebben om van bij de start van de integratie een opleidingsaanbod uit te bouwen en aan te bieden. In deze zin betreft dit een overgangsbepaling. De Vlaamse Regering is tevens van oordeel dat de Karel de Grote-Hogeschool dit aanbod regionaal dient af te stemmen met de andere hogescholen die dezelfde vestigingsplaats hebben. Parallel met de omvormingsdossiers die hogescholen die opleidingen van een CVO ontvangen dienen in te dienen bij de NVAO, zal de Karel de Grote-Hogeschool voor dit aanbod dossiers Toetsen nieuwe opleidingen indienen bij de NVAO » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2018-2019, nr. 1770/1, p. 144).

B.8. De uitzonderingsregeling in het bestreden artikel 36 geldt enkel voor de Karel de Grote Hogeschool. Het betreft één hogeschool, die een breed onderwijsaanbod heeft maar die door omstandigheden geen of geen uitgebreid aanbod aan graduaatsopleidingen kan verzekeren bij gebrek aan een overeenkomst met een CVO betreffende de overdracht van de onderwijsbevoegdheid.

B.9. Het Hof dient na te gaan of het redelijk verantwoord is dat enkel aan de Karel de Grote Hogeschool de mogelijkheid wordt geboden om vanaf het academiejaar 2019-2020 graduaatsopleidingen aan te bieden, zonder verplichting om een bestaande hbo5-opleiding over te nemen en om te vormen.

De uitzonderingsregeling beoogt de toegankelijkheid tot het hoger beroepsonderwijs in Antwerpen te maximaliseren, waardoor jongeren die een beroepsopleiding volgen meer kans maken om de overstap naar het graduaat te maken.

Het beperken van de mogelijkheid om nieuwe graduaatsopleidingen aan te bieden tot één welbepaalde hogeschool, is niet pertinent om het door de decreetgever beoogde doel, het opleidingsaanbod in de betrokken regio verhogen, te bereiken.

Bovendien is de omstandigheid dat de Karel de Grote Hogeschool slechts vier aanvragen mocht indienen, niet van die aard dat de bestreden regeling in redelijkheid kan worden verantwoord. Andere hogescholen die slechts vier of minder hbo5-opleidingen aanbieden, blijven onderworpen aan de overnameverplichting. Ten slotte is enkel het aantal aanvragen beperkt, maar is de Karel de Grote Hogeschool vrij in haar keuze welke hbo5-opleidingen zij aanbiedt. Andere hogescholen zijn wel in hun keuze beperkt, namelijk tot de hbo5-opleidingen die zij overnemen van het CVO. De toets nieuwe opleiding door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie en de macrodoelmatigheidstoets door de Commissie Hoger Onderwijs zijn evenmin afdoende om de bestreden regeling in redelijkheid te verantwoorden. De toets nieuwe opleiding door de NVAO geldt ook voor andere hogescholen die een hbo5-opleiding overnemen van een CVO en de macrodoelmatigheidstoets geldt ook voor andere hogescholen wanneer zij een nieuwe graduaatsopleiding willen organiseren. Daarnaast wordt in een verkorte procedure voorzien voor de macrodoelmatigheidstoets en wijkt ook de aanvraagprocedure op andere punten af van de standaardprocedure waaraan de andere hogescholen voor de aanvraag zijn onderworpen.

B.10. Het eerste onderdeel van het enige middel is gegrond.

B.11. De andere onderdelen, die niet tot een ruimere vernietiging zouden kunnen leiden, dienen niet te worden onderzocht.

Wat betreft de handhaving van de gevolgen van de vernietigde bepaling B.12. De Vlaamse Regering en de Karel de Grote Hogeschool vragen om de gevolgen van de bestreden bepaling, in geval van vernietiging, te handhaven. De bestreden bepaling vormt de decretale basis voor de graduaatsopleiding « Internet of Things » aan de Karel de Grote Hogeschool waardoor de rechtsbasis van die opleiding zou wegvallen.

Bovendien hebben de studenten die zich voor het academiejaar 2019-2020 hebben ingeschreven in de graduaatsopleiding « Internet of Things » van de Karel de Grote Hogeschool de legitieme verwachting om hun opleiding af te ronden en hun diploma te behalen. Door de vernietiging van de bestreden bepaling zou hun rechtpositie worden ondergraven en zouden zij genoodzaakt zijn hun opleiding stop te zetten.

B.13. Om te vermijden dat rechtsonzekerheid wordt gecreëerd voor die studenten die in het academiejaar 2019-2020 de graduaatsopleiding « Internet of Things » hebben gestart, en de legitieme verwachting hadden hun opleiding die zij gestart waren, af te ronden en hun diploma te behalen, en rekening houdend met de belangen van onder meer het bij die opleiding betrokken personeel, dienen de gevolgen van het vernietigde artikel 36 te worden gehandhaafd, zoals aangegeven in het dictum.

Om die redenen, het Hof - vernietigt artikel 36 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 1 maart 2019 « tot wijziging van de regelgeving betreffende het toezicht op en bepaalde organisatorische aspecten van het hoger onderwijs », in zoverre het een artikel II.395, § 2, invoegt in de Vlaamse Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013; - handhaaft de gevolgen van die bepaling voor het academiejaar 2019-2020 en het academiejaar 2020-2021.

Aldus gewezen in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 19 november 2020.

De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, A. Alen

^