Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 09 mei 2018

Uittreksel uit arrest nr. 42/2018 van 29 maart 2018 Rolnummers 6585 en 6639 In zake : de beroepen tot vernietiging van artikel 2.12.3 van de wet van 12 juli 2016 houdende eerste aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotings Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, de rechters L. (...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2018201802
pub.
09/05/2018
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 42/2018 van 29 maart 2018 Rolnummers 6585 en 6639 In zake : de beroepen tot vernietiging van artikel 2.12.3 van de wet van 12 juli 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/2016 pub. 14/09/2016 numac 2016003280 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole Wet houdende eerste aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2016 sluiten houdende eerste aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2016, ingesteld door de beroepsvereniging « Belgian Gaming Association » en door de nv « Casino de Spa » en anderen.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, de rechters L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, en, overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, emeritus voorzitter E. De Groot, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van emeritus voorzitter E. De Groot, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de beroepen en rechtspleging a. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 9 januari 2017 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 10 januari 2017 heeft de beroepsvereniging « Belgian Gaming Association », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr.R. Depla, advocaat bij de balie te Brugge, beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 2.12.3 van de wet van 12 juli 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/2016 pub. 14/09/2016 numac 2016003280 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole Wet houdende eerste aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2016 sluiten houdende eerste aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2016 (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 14 september 2016). b. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 13 maart 2017 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 15 maart 2017, is beroep tot vernietiging ingesteld van dezelfde wetsbepaling door de nv « Casino de Spa », de nv « Circus Belgium », de nv « Gambling Management » en de nv « Napoleon Games », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr.M. Picat en Mr. C. Hoogstoel, advocaten bij de balie te Brussel.

Die zaken, ingeschreven onder de nummers 6585 en 6639 van de rol van het Hof, werden samengevoegd. (...) II. In rechte (...) Ten aanzien van de bestreden bepaling en de context ervan B.1.1. Als onderdeel van de door de wetgever genomen maatregelen om de bescherming van het publiek en de controle op de kansspelensector te versterken (Parl. St., Senaat, 1998-1999, nr. 1-419/17, pp. 31-32) werd de Kansspelcommissie opgericht (artikel 9 van de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/11/2010 numac 2010000668 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 07/05/1999 pub. 23/09/1999 numac 1999003346 bron ministerie van financien Wet houdende vierde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van het begrotingsjaar 1999 sluiten op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers; hierna : Kansspelwet).

B.1.2. Die commissie « ziet toe op de naleving van de wet en van de vereisten waaraan de toekenning van een vergunning is onderworpen.

Over de uitvoering van de wet verleent zij advies aan de minister van Justitie, aan de minister van Financiën, aan de minister van Binnenlandse Zaken en aan de minister van Economische Zaken. Zij geeft vergunningen af aan de aanvrager die aan de vereisten voldoet en kan zo nodig waarschuwingen uitspreken, de vergunning voor een bepaalde tijd schorsen of intrekken en een voorlopig of definitief verbod van exploitatie van een of meer kansspelen opleggen » (Parl. St., Senaat, 1998-1999, nr. 1-419/17, pp. 32-33).

B.1.3. Om in de financiering van die commissie te voorzien, werd door de wetgever een fonds van de Kansspelcommissie bij de begroting van de Federale Overheidsdienst Justitie ingesteld (artikel 19 van de Kansspelwet).

B.2.1. Artikel 19 van de Kansspelwet bepaalt : « § 1. De oprichtings-, personeels- en werkingskosten van de commissie en haar secretariaat komen volledig ten laste van de houders van de vergunningen klasse A, A+, B, B+, C, E, F1, F1+, G1 en G2.

De bijdrage van de vergunninghouder klasse F2 is verschuldigd door de houder van de vergunning klasse F1 voor wiens rekening de weddenschappen worden aangenomen.

Voor de houders van een vergunning klasse C en F2 dient de bijdrage te worden betaald vóór de vergunning wordt toegekend. Het bedrag ervan komt overeen met dat van een bijdrage die de volledige duur van de vergunning dekt.

De jaarlijkse bijdrage aan de FOD Economie bedoeld in artikel 20, § 1, van de wet van 5 juli 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/07/1998 pub. 31/07/1998 numac 1998011215 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de collectieve schuldenregeling en de mogelijkheid van verkoop uit de hand van de in beslag genomen onroerende goederen sluiten betreffende de collectieve schuldenregeling en de mogelijkheid van verkoop uit de hand van de in beslag genomen onroerende goederen evenals de bijdrageverhoging bedoeld in artikel 20bis, vierde lid, van dezelfde wet, zijn ten laste van de kansspelinrichtingen.

De Koning bepaalt bij een in Ministerraad overlegd besluit de bijdrage van de houders van een vergunning klasse A, B, C en E in de werkings-, personeels- en oprichtingskosten van de kansspelcommissie alsook de jaarlijkse bijdrage en, desgevallend, de bijdrageverhoging aan de FOD Economie verschuldigd door de kansspelinrichtingen.

De Koning legt aan de wetgevende kamers een ontwerp van wet voor dat gericht is op de bekrachtiging van het besluit uitgevaardigd ter uitvoering van het vorige lid. § 2. In het kader van de begroting van de Federale Overheidsdienst Justitie wordt een fonds van de kansspelcommissie ingesteld. Het fonds wordt gespijsd met de retributies bedoeld in § 1, die de houders van vergunningen van de klassen A, A+, B, B+, C, E, F1, F1+, G1 en G2 betalen als bijdrage in de oprichtings-, personeels- en werkingskosten van de commissie en van het secretariaat ervan ».

B.2.2. De parlementaire voorbereiding bij artikel 19 bevat de volgende toelichting : « De werkings-, personeels- en inrichtingskosten van de commissie worden gedragen door de spelsector op de wijze bepaald door de Koning.

Deze regeling is geïnspireerd door de bepalingen van de wet van 11 januari 1993Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/01/1993 pub. 27/06/2012 numac 2012000391 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 11/01/1993 pub. 29/07/2013 numac 2013000488 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld. De Raad van State stelt dat deze financiering niet beschouwd kan worden als een retributie maar dat het gaat om een belasting die de federale staat in staat stelt om de werking van het gerecht te verbeteren. Daarenboven is volgens de Raad van State de belasting op de automatische ontspanningstoestellen, krachtens artikel 3 van de bijzondere wet van 16 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/1989 pub. 06/11/2008 numac 2008000907 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, een gewestelijke belasting. Volgens de Regering is het doel van het wetsontwerp het scheppen van een legaal kader voor (gedoogde) kansspelinrichtingen en het uitbouwen van een nationaal, coherent spelbeleid. De kansspelcommissie treedt daarbij op als een onafhankelijke administratieve advies-, beslissings- en controleoverheid en heeft als dusdanig een spilfunctie. Het lijkt dan ook logisch dat diegenen die van het nieuwe rechtskader en het werk van de commissie genieten, bijdragen in de lasten van de commissie door betaling van de facturatie van de door de commissie gemaakte kosten. Dat het wetsontwerp beoogt de spelers een minimale sociale bescherming te bieden en de gemeenschap te behoeden voor de nadelige gevolgen van een ontregeling van de markt van de kansspelen en eventuele onwettige praktijken is evenzeer een bescherming van de beroepsbelangen van de exploitanten van de betrokken speelinrichtingen. Zij hebben er alle belang bij dat kansspelen en de exploitatie ervan op een conforme en gecontroleerde wijze worden georganiseerd. In casu gaat het dan ook niet om een belasting » (Parl.

St., Senaat, 1997-1998, nr. 1-419/4, p. 33).

B.2.3. Ter uitvoering van artikel 19 van de Kansspelwet wordt bij koninklijk besluit per kalenderjaar het bedrag van de voormelde bijdrage bepaald, gevolgd door een bekrachtiging ervan bij wet.

B.2.4. De wetgever heeft zodoende voor wat de inkomstenzijde betreft, de houders van de vergunningen voor de exploitatie van kansspelen een financiële bijdrage opgelegd. De aldus jaarlijks ontvangen bijdragen worden opgenomen in de middelenbegroting, in het bijzonder in het fonds van de Kansspelcommissie, eveneens bekend als het begrotingsprogramma 12-62-5. Met die ontvangen bijdragen dienen de kosten van de oprichting, het personeel en de werking van de commissie en het secretariaat ervan te worden gedekt. Die eenmalige of vaste kosten worden in de algemene uitgavenbegroting opgenomen. Meer in het bijzonder worden daarvoor kredieten toegewezen aan het fonds van de Kansspelcommissie.

B.3. In tegenstelling tot de gewone begrotingsprogramma's blijven kredieten in een begrotingsfonds die op het einde van het begrotingsjaar niet zijn opgebruikt, bewaard (artikel 62, § 2, van de wet van 22 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/05/2003 pub. 03/07/2003 numac 2003003367 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat sluiten « houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat »), hetgeen toelaat dat het saldo van het fonds en derhalve de in het fonds beschikbare middelen kunnen oplopen. Uit het voormelde artikel volgt dat er, behoudens een afwijkende wettelijke bepaling, geen middelen kunnen worden onttrokken aan het fonds.

Uit het voorgaande volgt dat, wat het fonds van de Kansspelcommissie betreft, het beginsaldo en de ontvangsten van het begrotingsjaar, namelijk de jaarlijkse bijdragen van de vergunninghouders, gezamenlijk, in voorkomend geval verminderd met de middelen die bij wet worden gedesaffecteerd, de beschikbare middelen in het fonds uitmaken.

B.4. Het Rekenhof stelde bij zijn audit van de werking van de Kansspelcommissie vast dat de beschikbare middelen systematisch niet worden aangewend (verslag van het Rekenhof van 2 mei 2013 betreffende de werking van de Kansspelcommissie, www.ccrek.be, p. 52), hetgeen leidt tot zogenaamde overschotten in het fonds. Uit de recente beschikbare cijfers blijkt ook dat de inkomsten van het begrotingsfonds per begrotingsjaar variëren tussen 9,0 (Belgisch Staatsblad, 30 december 2015, p. 80308) en 9,9 miljoen euro (Belgisch Staatsblad, 29 december 2016, p. 90926) en dat de geraamde uitgaven niet boven 9,0 miljoen euro uitkomen (Belgisch Staatsblad, 29 december 2016, p. 91399), hetgeen toelaat het saldo van de beschikbare middelen verder te laten toenemen.

B.5. Bij de bestreden wet heeft de wetgever voor verschillende begrotingsprogramma's, waaronder het fonds van de Kansspelcommissie, de initiële raming van de uitgaven voor het begrotingsjaar 2016, de beschikbare middelen en de machtiging om tot uitgaven over te gaan bijgestuurd.

B.6. Artikel 2.12.3 van de bestreden wet bepaalt : « Artikel 2.12.7 van de wet van 18 december 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/12/2015 pub. 30/12/2015 numac 2015003459 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole Wet houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2016 type wet prom. 18/12/2015 pub. 30/12/2015 numac 2015003447 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole Wet houdende tweede aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2015 type wet prom. 18/12/2015 pub. 30/12/2015 numac 2015003452 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole Wet houdende de Middelenbegroting voor het begrotingsjaar 2016 sluiten houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2016 wordt vervangen als volgt : ' In afwijking van artikel 62, § 2, van de wet van 22 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/05/2003 pub. 03/07/2003 numac 2003003367 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat sluiten houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat, worden de beschikbare middelen van het Fonds van de Kansspelcommissie (programma 12-62-5), tot beloop van een bedrag van 15.618.000 euro, van bestemming veranderd en bij de algemene middelen van de Schatkist gevoegd. ' ».

B.7. De bestreden bepaling wordt in de parlementaire voorbereiding toegelicht als volgt : « Deze bepaling maakt het mogelijk 15 618 000 EUR van de beschikbare middelen van het Fonds van de Kansspelcommissie te desaffecteren en toe te wijzen aan de algemene middelen van de Schatkist » (Parl. St., Kamer, 2015-2016, DOC 54-1805/001, p. 47).

Die begrotingsoperatie blijkt ook uit de bij het ontwerp gevoegde tabel :

Programma

BENAMING VAN HET FONDS Oorsprong of bestemming van de middelen

Initiële begroting 2016

Aanpassing

Aangepaste begroting 2016

12-62-5

FONDS VAN DE KANSSPELCOMMISSIE (ART. 19 VAN DE WET VAN 7 MEI 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/11/2010 numac 2010000668 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 07/05/1999 pub. 23/09/1999 numac 1999003346 bron ministerie van financien Wet houdende vierde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van het begrotingsjaar 1999 sluiten)

- Saldo op 1 januari

23.565

1.146

24.711

28.407

195

28.602

- Ontvangsten van het lopende jaar

8.177

205

8.362

- Desaffectatie/Reaffectatie van middelen

-290

-15.618

-15.908

-290

-15.618

-15.908

- Beschikbaar tijdens het lopend jaar

31.452

-14.267

17.185

36.294

-15.218

21.076

- Uitgaven van het jaar

7.887

7.887

7.887

7.887

- Saldo van het organiek fonds op 31 december

23.565

-14.267

9.298

28.407

-15.218

13.189


(bedragen in 1.000 euro; Parl. St., Kamer, 2015-2016, DOC 54-1805/002, p. 647). Ten aanzien van de ontvankelijkheid B.8. De Grondwet en de bijzondere wet op het Grondwettelijk Hof vereisen dat elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een beroep tot vernietiging instelt doet blijken van een belang. Van het vereiste belang doen slechts blijken de personen wier situatie door de bestreden norm rechtstreeks en ongunstig zou kunnen worden geraakt; bijgevolg is de actio popularis niet toelaatbaar.

B.9.1. De verzoekende partij in de zaak nr. 6585, de beroepsvereniging « Belgian Gaming Association », heeft, luidens punt 3 van deel A van haar statuten (bekendgemaakt in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad van 10 februari 2010), « de ontwikkeling en de coördinatie van de beroepsbelangen van haar leden, evenals de behartiging van hun belangen alsmede de verbetering van het beheer van hun beroepsactiviteiten » tot doel. Die beroepsvereniging in de zin van de wet van 31 maart 1898Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/03/1898 pub. 11/10/2011 numac 2011000638 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op de Beroepsvereenigingen Officieuze coördinatie in het Duits sluiten op de beroepsverenigingen groepeert aanbieders van geautomatiseerde kansspelen (punt 1 van deel B van de voormelde statuten).

Een beroepsvereniging heeft, krachtens artikel 10 van die wet, de vereiste hoedanigheid om bepalingen aan te vechten die de belangen van haar leden rechtstreeks en ongunstig kunnen raken.

B.9.2. De verzoekende partijen in de zaak nr. 6639 zijn vergunninghouders en betalen jaarlijks een financiële bijdrage aan het fonds van de Kansspelcommissie om de kosten die verband houden met die commissie te dekken.

B.10.1. De bestreden bepaling strekt ertoe 15 618 000,00 euro van de beschikbare middelen van het fonds van de Kansspelcommissie te desaffecteren en toe te wijzen aan de algemene middelen van de Schatkist.

B.10.2. Aangezien de kwalificatie van de bijdrage van de exploitanten aan het fonds - als een retributie of als een belasting - het onderzoek van het belang kan beïnvloeden, valt het onderzoek van de ontvankelijkheid samen met het onderzoek van de grond van de zaak.

Ten aanzien van de middelen B.11. De Ministerraad werpt op dat het eerste middel in de zaken nrs. 6585 en 6639 en het tweede middel in de zaak nr. 6585 niet ontvankelijk zijn wegens de onbevoegdheid van het Hof.

B.12. Krachtens artikel 142, tweede lid, van de Grondwet en artikel 1 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof is het Hof bevoegd om uitspraak te doen op de beroepen tot vernietiging van een wet, een decreet of een in artikel 134 van de Grondwet bedoelde regel, wegens schending van de regels die door of krachtens de Grondwet zijn vastgesteld voor het bepalen van de onderscheiden bevoegdheid van de Staat, de gemeenschappen en de gewesten en wegens schending van de artikelen van titel II (« De Belgen en hun rechten ») en van de artikelen 143, § 1, 170, 172 en 191 van de Grondwet.

B.13. Het Hof onderzoekt de middelen in zoverre zij afgeleid zijn uit een schending van één of meerdere van de in B.12 vermelde normen.

B.14. Het eerste middel in beide zaken is afgeleid uit de schending van artikel 177 van de Grondwet en artikel 3, 1°, van de bijzondere wet van 16 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/1989 pub. 06/11/2008 numac 2008000907 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, in samenhang gelezen met de artikelen 4, 5 en 11 van diezelfde wet.

B.15.1. Artikel 177 van de Grondwet bepaalt : « Een wet aangenomen met de in artikel 4, laatste lid, bepaalde meerderheid stelt het financieringsstelsel vast voor de gewesten.

De Gewestparlementen regelen, elk voor zich, de bestemming van hun ontvangsten bij de in artikel 134 bedoelde regelen ».

B.15.2. Ter uitvoering van artikel 177, eerste lid, van de Grondwet bepaalt artikel 1, § 2, van de bijzondere wet van 16 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/1989 pub. 06/11/2008 numac 2008000907 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten : « Onverminderd artikel 170, § 2, van de Grondwet, gebeurt de financiering van de begroting van het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, door : 1° niet fiscale ontvangsten;2° fiscale ontvangsten als bedoeld in deze wet;3° ontvangsten uit de uitoefening van de fiscale autonomie inzake de personenbelasting als bedoeld in titel III/1;4° toegewezen gedeelten van de opbrengst van belastingen en heffingen;5° federale dotaties;6° een mechanisme van nationale solidariteit;7° voor de periode van 2015 tot en met 2033, een overgangsmechanisme;8° leningen ». B.16.1. Artikel 3 van de bijzondere wet van 16 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/1989 pub. 06/11/2008 numac 2008000907 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten bepaalt : « Volgende belastingen zijn gewestelijke belastingen : 1° de belasting op de spelen en weddenschappen; [...] Deze belastingen zijn onderworpen aan de bepalingen van de artikelen 4, 5, 8 en 11 ».

B.16.2. Artikel 4, § 1, van die bijzondere wet bepaalt : « De gewesten zijn bevoegd om de aanslagvoet, de heffingsgrondslag en de vrijstellingen van de in artikel 3, eerste lid, 1° tot 4° en 6° tot 9°, bedoelde belastingen te wijzigen ».

B.16.3. Artikel 5 van dezelfde bijzondere wet bepaalt : « § 1. De in artikel 3 bedoelde belastingen worden aan de gewesten toegewezen in functie van hun lokalisatie. § 2. Voor de toepassing van § 1 worden deze belastingen geacht als volgt te zijn gelokaliseerd : 1° de belasting op de spelen en weddenschappen : op de plaats waar de spelen plaatsvinden en de weddenschappen worden aangegaan; [...] ».

B.17.1. Wanneer de in B.2 vermelde bijdrage wordt beschouwd als een belasting, is de gewestwetgever bevoegd op grond van artikel 3, eerste lid, 1°, van de bijzondere wet van 16 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/1989 pub. 06/11/2008 numac 2008000907 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, wat de in artikel 4, § 1, van die bijzondere wet bedoelde aspecten betreft.

De federale wetgever is van zijn kant, zoals het Hof heeft geoordeeld bij zijn arrest nr. 34/2018 van 22 maart 2018, bevoegd om de belastbare materie van die belasting te bepalen, bij een met een bijzondere meerderheid aangenomen wet. De wijziging van de bestemming van de opbrengst van die belasting vergt een wijziging van de voormelde bepalingen van de bijzondere financieringswet.

B.17.2. Wanneer de in B.2 vermelde bijdrage wordt beschouwd als een retributie, komt het aan de materieel bevoegde wetgever, te dezen de federale wetgever die bevoegd is om de kansspelinrichtingen te regelen, toe om deze in te stellen.

B.17.3. De kwalificatie van de in het geding zijnde bijdrage, en derhalve ook de bestreden bepaling, heeft betrekking op de regels inzake de verdeling van de bevoegdheden tussen de federale Staat en de gewesten. Het Hof is bevoegd om op de naleving ervan toe te zien.

B.18. Bij zijn arrest nr. 100/2001 van 13 juli 2001 heeft het Hof geoordeeld dat, aangezien de federale overheid bevoegd is om de kansspelinrichtingen te regelen, die overheid op grond van artikel 173 van de Grondwet eveneens bevoegd is om voor de financiering daarvan een bijdrage op te leggen : « B.10.3.2. De federale wetgever die, zoals in B.9.3 is gesteld, bevoegd is om de kansspelinrichtingen te regelen, is ook bevoegd om de controle te organiseren die noodzakelijk is wegens het gevaarlijke karakter van de door hem toegelaten activiteiten en om die controle toe te vertrouwen aan een commissie waarvan hij de samenstelling regelt. Het komt ook hem toe de last van de financiering van die commissie te laten wegen op de inrichtingen die zij moet controleren.

Door te beslissen dat die financiering moet gebeuren door middel van de in artikel 19 voorgeschreven bijdrage, is hij binnen de perken van zijn bevoegdheden gebleven en heeft hij geen belasting ' op de spelen en weddenschappen ' ingevoerd in de zin van artikel 3 van de bijzondere wet van 16 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/1989 pub. 06/11/2008 numac 2008000907 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten ».

B.19. De bijdrage moet evenwel daadwerkelijk aan de voorwaarden van een retributie voldoen. Van een retributie is slechts sprake indien de bijdrage betrekking heeft op de vergoeding van een dienst die de overheid presteert ten voordele van de bijdrageplichtige individueel beschouwd, en indien zij een louter vergoedend karakter heeft.

Daarvoor is vereist dat een redelijke verhouding bestaat tussen de kostprijs of de waarde van de verstrekte dienst en het bedrag dat de bijdrageplichtige verschuldigd is.

B.20. Uit een audit door het Rekenhof blijkt, enerzijds, dat gelet op de louter forfaitaire aard van de bijdragen en het voorspelbare aantal vergunninghouders, de ontvangsten in het fonds van de Kansspelcommissie voorspelbaar zijn en, anderzijds, dat de reële bestedingsmogelijkheden in het fonds systematisch worden beperkt, hetgeen tot aanzienlijke overschotten leidt (verslag van het Rekenhof van 2 mei 2013 betreffende de werking van de Kansspelcommissie, www.ccrek.be).

B.21. De bestreden bepaling onttrekt financiële middelen aan het fonds van de Kansspelcommissie en voegt die bij de algemene middelen van de federale overheid. Aldus worden die middelen die rechtstreeks uit de bijdragen van de vergunninghouders voortvloeien niet langer bestemd voor de overheidsdienst waarvoor zij specifiek werden geheven.

B.22. Uit de aanzienlijke omvang van die onttrekking van de bedoelde middelen aan de oorspronkelijke bestemming en de herbestemming ervan, blijkt dat de bijdrage die de federale overheid heft de werkelijke werkingskosten van de Kansspelcommissie in aanzienlijke mate overtreft en dat niet langer een redelijke verhouding bestaat tussen de kostprijs of de waarde van de verstrekte dienst en het bedrag dat de bijdrageplichtige verschuldigd is.

De bevoegde wetgever dient er inderdaad over te waken dat die redelijke verhouding niet wordt verstoord. Het herstel van die onredelijke verhouding kan evenwel niet worden bewerkstelligd door de beschikbare middelen van bestemming te veranderen buiten het fonds van de Kansspelcommissie en ze bij de algemene middelen van de Schatkist te voegen. De bijdrage krijgt, doordat een aanzienlijk aandeel ervan onttrokken wordt aan zijn oorspronkelijke bestemming, de aard van een belasting. Zoals blijkt uit B.17.1 en B.17.2, is de federale wetgever, optredend bij gewone meerderheid, te dezen evenwel enkel bevoegd om een retributie, en geen belasting, in te stellen. Om die reden is het eerste middel in beide zaken in die mate gegrond en dient de bestreden bepaling te worden vernietigd.

B.23. Ingevolge die vernietiging wordt de in B.6 bedoelde wijziging van bestemming van een bedrag van 15 618 000,00 euro ab initio tenietgedaan en wordt dat bedrag opnieuw toegevoegd aan het fonds van de Kansspelcommissie (programma 12-62-5). De bijdrage bedoeld in artikel 19 van de Kansspelwet zou daardoor de aard van een retributie behouden, op voorwaarde dat de opbrengst daarvan uitsluitend wordt bestemd voor de werking van de Kansspelcommissie, hetzij verhoudingsgewijs wordt terugbetaald aan de bijdrageplichtigen, hetzij wordt verrekend met hun toekomstige bijdragen.

B.24. Daar de overige middelen niet tot een ruimere vernietiging kunnen leiden, dienen ze niet te worden onderzocht.

Om die redenen, het Hof vernietigt artikel 2.12.3 van de wet van 12 juli 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/2016 pub. 14/09/2016 numac 2016003280 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole Wet houdende eerste aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2016 sluiten houdende eerste aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2016.

Aldus gewezen in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 29 maart 2018.

De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, E. De Groot

^