gepubliceerd op 24 mei 2018
Uittreksel uit arrest nr. 30/2018 van 15 maart 2018 Rolnummer 6568 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 6 en 53 van het Vlaamse decreet van 3 juni 2016 « tot wijziging van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, het Provincied Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, de rechters T. (...)
GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 30/2018 van 15 maart 2018 Rolnummer 6568 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 6 en 53 van het Vlaamse
decreet van 3 juni 2016Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
03/06/2016
pub.
28/06/2016
numac
2016035978
bron
vlaamse overheid
Decreet tot wijziging van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, het Provinciedecreet van 9 december 2005 en het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn
sluiten « tot wijziging van het Gemeente
decreet van 15 juli 2005Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
15/07/2005
pub.
30/08/2005
numac
2005036021
bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
Decreet houdende wijziging van het decreet van 28 juni 2002 betreffende gelijke onderwijskansen-I
type
decreet
prom.
15/07/2005
pub.
31/08/2005
numac
2005036063
bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
Gemeentedecreet
sluiten, het Provinciedecreet van 9 december 2005 en het
decreet van 19 december 2008Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
19/12/2008
pub.
24/12/2008
numac
2008036450
bron
vlaamse overheid
Decreet betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn
sluiten betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn », ingesteld door de vzw « Expertisecentrum van gemeentesecretarissen » en anderen.
Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, de rechters T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet en R. Leysen, en, overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, emeritus voorzitter E. De Groot, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van emeritus voorzitter E. De Groot, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 23 december 2016 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 26 december 2016, is beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 6 en 53 van het Vlaamse decreet van 3 juni 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/06/2016 pub. 28/06/2016 numac 2016035978 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, het Provinciedecreet van 9 december 2005 en het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten « tot wijziging van het Gemeente decreet van 15 juli 2005Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/2005 pub. 30/08/2005 numac 2005036021 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende wijziging van het decreet van 28 juni 2002 betreffende gelijke onderwijskansen-I type decreet prom. 15/07/2005 pub. 31/08/2005 numac 2005036063 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Gemeentedecreet sluiten, het Provinciedecreet van 9 december 2005 en het decreet van 19 december 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/12/2008 pub. 24/12/2008 numac 2008036450 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 28 juni 2016) door de vzw « Expertisecentrum van gemeentesecretarissen », de vzw « Vlaamse Lokale Financieel Beheerders », Luc Kupers, Jo Briers, Johan De Maesschalk, Herwig Hoskens, Philip Lefever, Tom Gevaert en Marc Vuylsteke, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. C. Gysen, advocaat bij de balie te Mechelen. (...) II. In rechte (...) Ten aanzien van de bestreden bepalingen B.1. De verzoekende partijen vorderen de vernietiging van de artikelen 6 en 53 van het Vlaamse decreet van 3 juni 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/06/2016 pub. 28/06/2016 numac 2016035978 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, het Provinciedecreet van 9 december 2005 en het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten « tot wijziging van het Gemeente decreet van 15 juli 2005Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/2005 pub. 30/08/2005 numac 2005036021 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende wijziging van het decreet van 28 juni 2002 betreffende gelijke onderwijskansen-I type decreet prom. 15/07/2005 pub. 31/08/2005 numac 2005036063 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Gemeentedecreet sluiten, het Provinciedecreet van 9 december 2005 en het decreet van 19 december 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/12/2008 pub. 24/12/2008 numac 2008036450 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn » (hierna : het decreet van 3 juni 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/06/2016 pub. 28/06/2016 numac 2016035978 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, het Provinciedecreet van 9 december 2005 en het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten).
B.2.1. Bij artikel 6 van het bestreden decreet wordt artikel 80 van het Vlaamse Gemeente decreet van 15 juli 2005Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/2005 pub. 30/08/2005 numac 2005036021 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende wijziging van het decreet van 28 juni 2002 betreffende gelijke onderwijskansen-I type decreet prom. 15/07/2005 pub. 31/08/2005 numac 2005036063 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Gemeentedecreet sluiten (hierna : Gemeentedecreet), gewijzigd bij het decreet van 23 januari 2009, opgeheven.
B.2.2. Het opgeheven artikel 80 van het Gemeentedecreet luidde : « § 1. Onder de door de Vlaamse Regering bepaalde voorwaarden kan de gemeenteraad beslissen dat de ambten van gemeentesecretaris en financieel beheerder deeltijds worden uitgeoefend. § 2. De gemeenteraad kan onder de door de Vlaamse Regering bepaalde voorwaarden een ambt van gemeentesecretaris laten vervullen door de gemeentesecretaris van een andere gemeente of door de secretaris van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn.
Voor de toepassing van het eerste lid moet de gemeentesecretaris eveneens gelezen worden als de adjunct-gemeentesecretaris. § 3. De gemeenteraad kan onder de door de Vlaamse Regering bepaalde voorwaarden een ambt van financieel beheerder laten vervullen door de financieel beheerder van een andere gemeente of door een financieel beheerder van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn. § 4. In een gemeente die, als gevolg van een wijziging van het bevolkingscijfer, in een andere situatie terechtkomt, blijven de gemeentesecretaris en de financieel beheerder die in dienst zijn, hun ambt uitoefenen met dezelfde prestatieomvang tot hun loopbaan of hun functie bij dat gemeentebestuur eindigt. Met het akkoord van het betrokken personeelslid kan daarvan worden afgeweken ».
B.2.3. Bij artikel 53 van het bestreden decreet wordt artikel 79 van het Vlaamse decreet van 19 december 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/12/2008 pub. 24/12/2008 numac 2008036450 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (hierna : OCMW-decreet) opgeheven.
B.2.4. Het opgeheven artikel 79 van het OCMW-decreet luidde : « § 1. Onder de door de Vlaamse Regering bepaalde voorwaarden kan de raad voor maatschappelijk welzijn beslissen dat de ambten van secretaris van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn en van financieel beheerder deeltijds worden uitgeoefend.
In afwijking van het eerste lid en met behoud van de toepassing van artikel 75, § 3, wordt het ambt van financieel beheerder deeltijds uitgeoefend in de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van de gemeenten tot en met 15 000 inwoners. De Vlaamse Regering stelt de maximale omvang van de dienstopdracht van de deeltijdse financieel beheerder vast. § 2. De raad voor maatschappelijk welzijn kan onder de door de Vlaamse Regering bepaalde voorwaarden een ambt van secretaris van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn laten vervullen door de secretaris van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van een andere gemeente of door een gemeentesecretaris. § 3. De raad voor maatschappelijk welzijn kan onder de door de Vlaamse Regering bepaalde voorwaarden een ambt van financieel beheerder laten vervullen door de financieel beheerder van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van een andere gemeente of door een financieel beheerder van een gemeente. § 4. In een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat, als gevolg van een wijziging van het bevolkingscijfer, in een andere situatie terechtkomt, blijven de secretaris van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn en de financieel beheerder die in dienst zijn, hun ambt uitoefenen met dezelfde prestatieomvang tot hun loopbaan of hun functie in dat openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn eindigt. Met akkoord van het betrokken personeelslid kan daarvan worden afgeweken ».
Ten gronde B.3.1. De bestreden bepalingen maken deel uit van een geheel van maatregelen van de Vlaamse overheid die beogen de lokale besturen meer vrijheid te geven inzake hun personeelsbeleid en -beheer (Parl. St., Vlaams Parlement, 2015-2016, nr. 731/1, pp. 5-6).
B.3.2. Aldus kunnen de gemeenten en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn voortaan autonoom beslissen over de prestatieomvang van het ambt van de gemeentesecretaris, van de financieel beheerder van de gemeente, van de secretaris van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn en van de financieel beheerder van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn.
B.3.3. De parlementaire voorbereiding vermeldt omtrent de opheffing van artikel 80 van het Gemeentedecreet en van artikel 79 van het OCMW-decreet : « Artikel 80, § 1, bepaalt dat de ambten van gemeentesecretaris en financieel beheerder van de gemeente in deeltijds verband kunnen worden uitgeoefend, onder de voorwaarden die de Vlaamse Regering vaststelt. De Vlaamse Regering heeft die voorwaarden vastgesteld in het besluit van 21 december 2007 houdende vaststelling van de voorwaarden waaronder de ambten van gemeentesecretaris, gemeentelijk financieel beheerder, secretaris van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn en financieel beheerder van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn deeltijds kunnen worden uitgeoefend, en houdende vaststelling van sommige gevallen waarin de ambten van gemeentelijk financieel beheerder en van financieel beheerder van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn kunnen worden uitgeoefend door een gewestelijke ontvanger.
Door de opheffing van artikel 80 beslissen de gemeenten voortaan autonoom of het ambt van gemeentesecretaris of financieel beheerder in deeltijds verband wordt uitgeoefend en onder welke voorwaarden en met welke garanties voor de functiehouders dat gebeurt. Het bovengenoemde besluit van 21 december 2007 wordt door de opheffing van artikel 80, althans wat dit aspect betreft, zonder voorwerp » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2015-2016, nr. 731/1, pp. 12-13). « De toelichting bij artikel 6 van dit ontwerp van decreet geldt mutatis mutandis voor de opheffing van artikel 79 van het OCMW-decreet » (ibid., p. 25).
B.4. De verzoekende partijen voeren in hun enig middel aan dat de artikelen 6 en 53 van het decreet van 3 juni 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/06/2016 pub. 28/06/2016 numac 2016035978 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, het Provinciedecreet van 9 december 2005 en het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten een schending inhouden van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met « de algemene beginselen van niet-retroactiviteit, zorgvuldigheid, noodzakelijkheid, rechtszekerheid en gewettigd vertrouwen », doordat ze de legitieme verwachtingen van de in functie zijnde gemeente- en OCMW-secretarissen en van de financieel beheerders zouden miskennen, door de vereiste van hun voorafgaande instemming met een wijziging van de prestatieomvang van hun ambt op te heffen.
B.5.1. Volgens de Vlaamse Regering is het enige middel niet ontvankelijk, aangezien het verzoekschrift dermate onduidelijk is dat het contradictoire karakter van de rechtspleging in het gedrang zou worden gebracht, nu de partij die opkomt voor de verdediging van de bestreden bepalingen niet in de gelegenheid zou worden gesteld een dienstig verweer te voeren. Voorts voert zij aan dat de verzoekende partijen niet aangeven welke categorieën van personen in het licht van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet met elkaar worden vergeleken.
B.5.2. Uit de memories van de Vlaamse Regering blijkt dat ze op adequate wijze heeft geantwoord op de grieven die door de verzoekende partijen zijn geformuleerd, zodat de exceptie die is afgeleid uit het onduidelijke karakter van het enige middel niet kan worden ingewilligd.
B.5.3. In zoverre de verzoekende partijen de schending aanvoeren van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de in B.4 vermelde algemene rechtsbeginselen, moet het middel zo worden begrepen dat een verschil in behandeling wordt bekritiseerd tussen, enerzijds, de rechtsonderhorigen voor wie de waarborgen vervat in die algemene rechtsbeginselen onverminderd gelden, en, anderzijds, de rechtsonderhorigen aan wie die fundamentele waarborgen zouden zijn ontnomen door de bepalingen die zij met het beroep bestrijden.
B.5.4. Uit het verzoekschrift blijkt meer concreet dat de verzoekende partijen het verschil in behandeling bekritiseren tussen, enerzijds, de ambtsdragers die werden benoemd vóór de bekendmaking van de bestreden bepalingen en, anderzijds, de ambtsdragers die nadien werden benoemd. Terwijl de laatste categorie van personen het betrokken ambt kunnen opnemen met kennis van de nieuwe regeling en dus met hun instemming, is dat voor de eerste categorie niet het geval zodat op niet-verantwoorde wijze afbreuk zou worden gedaan aan de in B.4 vermelde algemene rechtsbeginselen.
B.6.1. In het eerste onderdeel van het middel voeren de verzoekende partijen aan dat de bestreden bepalingen een schending inhouden van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het beginsel van niet-retroactiviteit, doordat met terugwerkende kracht afbreuk zou worden gedaan aan verworven rechten.
B.6.2. In tegenstelling tot wat de verzoekende partijen beweren, hebben de bestreden bepalingen geen terugwerkende kracht. Beide bepalingen zijn in werking getreden op 8 juli 2016, zijnde tien dagen na de bekendmaking van het decreet van 3 juni 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/06/2016 pub. 28/06/2016 numac 2016035978 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, het Provinciedecreet van 9 december 2005 en het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten in het Belgisch Staatsblad van 28 juni 2016, en hebben enkel uitwerking voor de toekomst.
B.7.1. In het tweede onderdeel van het middel voeren de verzoekende partijen aan dat de bestreden bepalingen een schending inhouden van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met « de algemene beginselen van zorgvuldigheid, noodzakelijkheid, rechtszekerheid en gewettigd vertrouwen ».
B.7.2. Uit de uiteenzetting van het middel blijkt dat de verzoekende partijen niet de keuze van de decreetgever bekritiseren om door de opheffing van artikel 80 van het Gemeentedecreet en van artikel 79 van het OCMW-decreet voortaan de gemeenten te laten beslissen of het ambt van gemeente- of OCMW-secretaris of van financieel beheerder in deeltijds verband wordt uitgeoefend en onder welke voorwaarden dat gebeurt. De verzoekende partijen zijn tevens van mening dat geen afbreuk wordt gedaan aan de rechten van de toekomstige ambtsdragers die benoemd worden na de bekendmaking van de bestreden bepalingen, nu zij hun ambt kunnen opnemen met kennis van de nieuwe regelgeving.
B.7.3. De verzoekende partijen zijn daarentegen van oordeel dat de bestreden bepalingen afbreuk doen aan hun verworven rechten en bekritiseren in wezen de volledige opheffing van artikel 80 van het Gemeentedecreet en van artikel 79 van het OCMW-decreet, zonder dat een overgangsbepaling de ambtsdragers die werden benoemd vóór de bekendmaking van de bestreden bepalingen, waarborgt dat de omvang van hun functie in de toekomst niet zal worden gewijzigd, zonder hun instemming.
B.8. Indien de decreetgever een beleidswijziging noodzakelijk acht, vermag hij te oordelen dat die beleidswijziging met onmiddellijke ingang moet worden doorgevoerd en is hij in beginsel niet ertoe gehouden in een overgangsregeling te voorzien. De artikelen 10 en 11 van de Grondwet zijn slechts geschonden indien de overgangsregeling of de afwezigheid daarvan tot een verschil in behandeling leidt waarvoor geen redelijke verantwoording bestaat of indien aan het vertrouwensbeginsel op buitensporige wijze afbreuk wordt gedaan. Dat laatste is het geval wanneer de rechtmatige verwachtingen van een bepaalde categorie van rechtsonderhorigen worden miskend zonder dat een dwingende reden van algemeen belang voorhanden is die het ontbreken van een overgangsregeling kan verantwoorden.
Het vertrouwensbeginsel is nauw verbonden met het - tevens door de verzoekende partijen aangevoerde - rechtszekerheidsbeginsel, dat de decreetgever verbiedt om zonder objectieve en redelijke verantwoording afbreuk te doen aan het belang van de rechtsonderhorigen om in staat te zijn de rechtsgevolgen van hun handelingen te voorzien.
B.9. In tegenstelling tot wat de verzoekende partijen beweren, werd in de opgeheven bepalingen niet gewaarborgd dat wijzigingen van de prestatieomvang van het ambt van secretaris en financieel beheerder steeds de instemming behoefden van de in dienst zijnde secretaris of financieel beheerder. In het opgeheven artikel 80, § 1, van het Gemeentedecreet en het opgeheven artikel 79, § 1, van het OCMW-decreet werd enkel bepaald dat respectievelijk de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn konden beslissen dat die ambten deeltijds werden uitgeoefend onder de door de Vlaamse Regering bepaalde voorwaarden.
Enkel indien, als gevolg van een wijziging van het bevolkingscijfer, een gemeente of een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in een andere situatie terechtkwam, werd bepaald dat de gemeente- en OCMW-secretaris en de financieel beheerder die in dienst waren, hun ambt uitoefenden met dezelfde prestatieomvang tot hun loopbaan of hun functie bij dat gemeentebestuur of openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn eindigde. Met het akkoord van het betrokken personeelslid kon daarvan worden afgeweken (opgeheven artikelen 80, § 4, van het Gemeentedecreet en 79, § 4, van het OCMW-decreet).
B.10.1. De keuze van de decreetgever om de beslissing omtrent de voltijdse dan wel deeltijdse uitoefening van het ambt van gemeentesecretaris, OCMW-secretaris of financieel beheerder van de gemeente of van het OCMW voortaan geheel aan de gemeenten over te laten, verleent deze laatsten geen discretionaire bevoegdheid.
B.10.2. Indien de specifieke situatie van de gemeente of van het OCMW in voorkomend geval zou rechtvaardigen dat de prestatieomvang van het ambt van een in dienst zijnde secretaris of financieel beheerder wordt aangepast, dienen de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn hierbij het regelgevend kader te eerbiedigen, en dienen zij rekening te houden met de aard van de tewerkstelling van de betrokkenen, die zowel contractueel als statutair kan zijn.
B.10.3. Voorts dienen de gemeentelijke overheden en de OCMW-organen de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, waaronder het zorgvuldigheidsbeginsel, het motiveringsbeginsel en het rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel na te leven. Aldus mogen zij de verwachtingen die bepaalde rechtsonderhorigen op grond van een bestaande regeling rechtmatig mochten koesteren, niet miskennen zonder dat zij daartoe over een deugdelijke reden beschikken die strookt met het algemeen belang.
B.10.4. Besluiten van de gemeenteraad en van de raad voor maatschappelijk welzijn betreffende de rechtspositieregeling van het personeel moeten binnen twintig dagen worden voorgelegd aan de toezichthoudende overheid (artikel 253, § 1, 1°, van het Gemeentedecreet en artikel 255, 1°, van het OCMW-decreet), die deze besluiten toetst aan het recht en aan het algemeen belang (artikel 249 van het Gemeentedecreet en artikel 249 van het OCMW-decreet).
Daarenboven kan tegen een besluit van de gemeenteoverheid of van het OCMW een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid (artikel 258 van het Gemeentedecreet en artikel 261 van het OCMW-decreet).
B.10.5. Indien de in dienst zijnde secretaris of financieel beheerder meent dat een wijziging van de omvang van zijn functie onwettig is, kan hij die beslissing ook aanvechten bij de bevoegde rechtscolleges.
B.11. Rekening houdend met wat in B.10 is vermeld, doen de bestreden bepalingen geen afbreuk aan de door de verzoekende partijen aangevoerde grondwetsbepalingen, in samenhang gelezen met de in B.4 vermelde algemene rechtsbeginselen.
B.12. Het enige middel is niet gegrond.
Om die redenen, het Hof verwerpt het beroep.
Aldus gewezen in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 15 maart 2018.
De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, E. De Groot