gepubliceerd op 31 oktober 2017
Uittreksel uit arrest nr. 76/2017 van 15 juni 2017 Rolnummers 6513, 6514, 6515, 6522, 6523, 6524 en 6525 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 38, § 6, van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 ma Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en E. De Groot, en de recht(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 76/2017 van 15 juni 2017 Rolnummers 6513, 6514, 6515, 6522, 6523, 6524 en 6525 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 38, § 6, van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, ingevoegd bij artikel 9 van de
wet van 9 maart 2014Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
09/03/2014
pub.
30/04/2014
numac
2014014174
bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
Wet tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, van de wet van 21 juni 1985 betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen en van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen
type
wet
prom.
09/03/2014
pub.
18/08/2014
numac
2014000603
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Wet tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, van de wet van 21 juni 1985 betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen en van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen. - Duitse vertaling
sluiten, gesteld door de Correctionele Rechtbank Luik, afdeling Verviers.
Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en E. De Groot, en de rechters A. Alen, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging 1. Bij drie vonnissen van 1 september 2016 in zake het openbaar ministerie respectievelijk tegen P.G. en J.C., tegen N. K.F. en tegen V.B., waarvan de expedities ter griffie van het Hof zijn ingekomen op 21 september 2016, heeft de Correctionele Rechtbank Luik, afdeling Verviers, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 38, § 6, van de wet van 16 maart 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1968 pub. 21/10/1998 numac 1998000446 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer . - Duitse vertaling De hi(...) - de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek (Belgisch Staatsblad van 31 oktober (...) sluiten, zoals ingevoegd bij artikel 9 van de wet van 9 maart 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 09/03/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014014174 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, van de wet van 21 juni 1985 betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen en van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen type wet prom. 09/03/2014 pub. 18/08/2014 numac 2014000603 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, van de wet van 21 juni 1985 betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen en van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen. - Duitse vertaling sluiten tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 2 van het Strafwetboek, 15 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 19 december 1966 en 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in zoverre het de rechter bij wie de zaak na de inwerkingtreding van de wet van 9 maart 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 09/03/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014014174 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, van de wet van 21 juni 1985 betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen en van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen type wet prom. 09/03/2014 pub. 18/08/2014 numac 2014000603 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, van de wet van 21 juni 1985 betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen en van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen. - Duitse vertaling sluiten aanhangig is gemaakt, ertoe verplicht om, bij een veroordeling van een recidiverende beklaagde tot een straf van verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig, wegens een overtreding die vóór de inwerkingtreding van die wet is begaan, het herstel van het recht tot sturen afhankelijk te maken van het slagen voor een theoretisch en een praktisch examen alsook voor een geneeskundig en een psychologisch onderzoek, aangezien het opleggen van die examens en onderzoeken de situatie van de beklaagde in feite verergert ten opzichte van de stand van de vroegere wetgeving ? ». 2. Bij twee vonnissen van 8 september 2016 en twee vonnissen van 15 september 2016 in zake het openbaar ministerie respectievelijk tegen M.F., tegen D.W. en K.W., tegen R.D. en tegen R.D., waarvan de expedities ter griffie van het Hof zijn ingekomen op 5 oktober 2016, heeft de Correctionele Rechtbank Luik, afdeling Verviers, dezelfde prejudiciële vraag gesteld.
Die zaken, ingeschreven onder de nummers 6513, 6514, 6515, 6522, 6523, 6524 en 6525 van de rol van het Hof, werden samengevoegd. (...) III. In rechte (...) B.1.1. Artikel 38, §§ 1 tot 5, van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968 (hierna : Wegverkeerswet), dat deel uitmaakt van afdeling 1 « Verval uitgesproken als straf », bepaalt : « § 1. De rechter kan het verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig uitspreken : 1° indien hij veroordeelt wegens overtreding van de artikelen 34, 37, 37bis, § 1, 49/1 of 62bis;2° indien hij veroordeelt wegens een verkeersongeval te wijten aan het persoonlijk toedoen van de dader en de veroordeling wordt uitgesproken wegens doding of verwonding;3° indien hij veroordeelt wegens een van de overtredingen van de tweede of de derde graad, zoals bedoeld in artikel 29, § 1; 3°bis indien hij veroordeelt wegens het overschrijden van de toegelaten maximumsnelheid bepaald in de reglementen uitgevaardigd op grond van deze gecoördineerde wetten, op basis van artikel 29, § 3, wanneer : - de toegelaten maximumsnelheid met meer dan 30 kilometer per uur en hoogstens 40 kilometer per uur overschreden wordt, of : - de toegelaten maximumsnelheid met meer dan 20 kilometer per uur en hoogstens 30 kilometer per uur overschreden wordt in een bebouwde kom, in een zone 30, schoolomgeving, erf of woonerf; 4° indien hij veroordeelt wegens enige overtreding van deze wet en van de reglementen uitgevaardigd ter uitvoering ervan en de schuldige binnen drie jaar vóór de overtreding driemaal hieromtrent werd veroordeeld;5° indien hij veroordeelt wegens overtreding van de artikelen 30, § 1 of 33, § 1, 33, § 3, 1°. De vervallenverklaringen uitgesproken krachtens deze paragraaf bedragen ten minste acht dagen en ten hoogste vijf jaar; zij kunnen evenwel uitgesproken worden voor een periode van meer dan vijf jaar of voorgoed indien de schuldige binnen de drie jaar vóór de overtredingen bedoeld in 1° en 5°, veroordeeld is wegens een van deze overtredingen en voor het geval bedoeld in 4°. § 2. Indien de rechter tegelijkertijd veroordeelt wegens een overtreding van artikel 419 van het Strafwetboek en wegens een overtreding van de artikelen 29, § 1 en § 3, 34, § 2, 35 of 37bis, § 1, van deze gecoördineerde wetten, zal het verval van het recht tot sturen worden uitgesproken voor een duur van ten minste 3 maanden.
Het herstel in het recht tot sturen is afhankelijk van het slagen voor de vier examens en onderzoeken bedoeld in § 3, eerste lid.
Indien hij tegelijkertijd veroordeelt wegens een overtreding van artikel 419 van het Strafwetboek en wegens een overtreding van de artikelen 36 of 37bis, § 2, van deze gecoördineerde wetten, zal het verval van het recht tot sturen worden uitgesproken voor een periode van ten minste 1 jaar.
Het herstel in het recht tot sturen is afhankelijk van het slagen voor de vier examens en onderzoeken bedoeld in § 3, eerste lid.
Indien hij tegelijkertijd veroordeelt wegens een overtreding van artikel 420 van het Strafwetboek en wegens een overtreding van de artikelen 36 of 37bis, § 2, van deze gecoördineerde wetten, zal het verval van het recht tot sturen worden uitgesproken voor een periode van ten minste 6 maanden.
Het herstel in het recht tot sturen is afhankelijk van het slagen voor de vier examens en onderzoeken bedoeld in § 3, eerste lid. § 2bis. Behoudens in geval van artikel 37/1, eerste lid, of als hij het herstel in het recht tot sturen afhankelijk maakt van het slagen voor een of meer van de in § 3 vermelde examens en onderzoeken, kan de rechter lastens iedere bestuurder houder van een rijbewijs of het als zodanig geldend bewijs, bevelen dat het effectief verval enkel wordt uitgevoerd : - van vrijdag om 20 uur tot zondag om 20 uur; - van 20 uur op de vooravond van een feestdag tot 20 uur op die feestdag. § 3. De rechter kan het herstel in het recht tot sturen afhankelijk maken van het slagen voor een of meer van de hiernavermelde examens en onderzoeken : 1° een theoretisch examen;2° een praktisch examen;3° een geneeskundig onderzoek;4° een psychologisch onderzoek;5° specifieke scholingen bepaald door de Koning. De onderzoeken bedoeld in deze paragraaf zijn niet van toepassing op de houders van een buitenlands rijbewijs die niet voldoen aan de door de Koning bepaalde voorwaarden om een Belgisch rijbewijs te kunnen verkrijgen. § 4. De rechter moet het herstel in het recht tot sturen van de vervallenverklaarde uit hoofde van een veroordeling wegens overtreding vermeld in § 1, 1° van dit artikel, en die bovendien lijdt aan een lichaamsgebrek of een aandoening zoals bepaald door de Koning ter uitvoering van artikel 23, 3°, afhankelijk maken van het bewijs door de vervallenverklaarde dat hij dit lichaamsgebrek of deze aandoening niet meer vertoont.
Daartoe dient deze laatste een verzoek in bij een aan het openbaar ministerie gericht verzoekschrift voor het gerecht dat het verval heeft uitgesproken. Tegen de uitspraak van dit gerecht staat geen hoger beroep open.
Wordt het verzoek afgewezen dan kan geen nieuw verzoek worden ingediend vóór een termijn van zes maanden, te rekenen van de datum der afwijzing, is verstreken.
In geval van overtreding van de artikelen 30, § 1, 3°, 35, 36 of 37bis, § 2, moet het herstel in het recht tot sturen afhankelijk worden gemaakt van het slagen voor de onderzoeken bedoeld in § 3, 3° en 4°. § 5. De rechter moet het verval van het recht tot sturen uitspreken en het herstel van het recht tot sturen minstens afhankelijk maken van het slagen voor het theoretisch of praktisch examen indien hij veroordeelt wegens een overtreding begaan met een motorvoertuig die tot een verval van het recht tot sturen kan leiden en de schuldige sinds minder dan twee jaar houder is van het rijbewijs B. Het eerste lid is niet van toepassing op artikel 38, § 1, 2°, in geval van een verkeersongeval met enkel lichtgewonden.
Het eerste lid is niet van toepassing op de overtredingen van de tweede graad, zoals bedoeld in artikel 29, § 1 ».
B.1.2. Artikel 38, § 6, van de Wegverkeerswet, dat het voorwerp van de prejudiciële vragen uitmaakt, is ingevoegd bij artikel 9 van de wet van 9 maart 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 09/03/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014014174 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, van de wet van 21 juni 1985 betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen en van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen type wet prom. 09/03/2014 pub. 18/08/2014 numac 2014000603 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, van de wet van 21 juni 1985 betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen en van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen. - Duitse vertaling sluiten, in werking getreden op 1 januari 2015. Het bepaalt : « Behoudens in geval van artikel 37/1, eerste lid, moet de rechter het verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig van ten minste 3 maanden uitspreken, en het herstel van het recht tot sturen afhankelijk maken van het slagen voor de vier examens en onderzoeken bedoeld in § 3, eerste lid, wanneer de schuldige, in de periode van 3 jaar te rekenen van de dag van de uitspraak van een vorig veroordelend vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan voor één van de overtredingen bedoeld in de artikelen 29, § 1, eerste lid, 29, § 3, derde lid, 30, §§ 1, 2 en 3, 33, §§ 1 en 2, 34, § 2, 35, 37, 37bis, § 1, 48 en 62bis, opnieuw één van deze overtredingen begaat.
Wanneer de schuldige binnen 3 jaar te rekenen van de dag van de uitspraak van een vorig veroordelend vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan voor één van de in het eerste lid bedoelde overtredingen, twee van deze overtredingen opnieuw begaat, bedraagt het verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig ten minste 6 maanden en is het herstel van het recht tot sturen afhankelijk van het slagen voor de vier examens en onderzoeken bedoeld in § 3, eerste lid.
Wanneer de schuldige binnen 3 jaar te rekenen van de dag van de uitspraak van een vorig veroordelend vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan voor één van de in het eerste lid bedoelde overtredingen, drie of meer van deze overtredingen opnieuw begaat, bedraagt het verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig ten minste 9 maanden en is het herstel van het recht tot sturen afhankelijk van het slagen voor de vier examens en onderzoeken bedoeld in § 3, eerste lid ».
B.2.1. Zoals hij heeft gedaan in de zaken die aanleiding hebben gegeven tot het arrest nr. 168/2016 van 22 december 2016, stelt de verwijzende rechter aan het Hof een vraag over de bestaanbaarheid van die bepaling met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 2 van het Strafwetboek, met artikel 15 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre zij de rechter bij wie de zaak na de inwerkingtreding van de wet van 9 maart 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 09/03/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014014174 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, van de wet van 21 juni 1985 betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen en van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen type wet prom. 09/03/2014 pub. 18/08/2014 numac 2014000603 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, van de wet van 21 juni 1985 betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen en van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen. - Duitse vertaling sluiten aanhangig is gemaakt, ertoe verplicht om, bij een veroordeling van een recidiverende beklaagde tot een straf van verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig, wegens een overtreding die vóór de inwerkingtreding van die wet is begaan, het herstel in het recht tot sturen afhankelijk te maken van het slagen voor een theoretisch en een praktisch examen alsook voor een geneeskundig en een psychologisch onderzoek, aangezien het opleggen van die examens en onderzoeken de situatie van de beklaagde in feite verergert ten opzichte van de vroegere wetgeving.
B.2.2. Artikel 2 van het Strafwetboek bepaalt : « Geen misdrijf kan worden gestraft met straffen die bij de wet niet waren gesteld voordat het misdrijf werd gepleegd.
Indien de straf, ten tijde van het vonnis bepaald, verschilt van die welke ten tijde van het misdrijf was bepaald, wordt de minst zware straf toegepast ».
Die bepaling verbiedt om op de beklaagde een strengere straf toe te passen dan die welke van toepassing was op het ogenblik van het misdrijf.
B.2.3. Artikel 15, lid 1, van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten bepaalt : « Niemand kan worden veroordeeld wegens een handelen of nalaten, dat geen strafbaar feit naar nationaal of internationaal recht uitmaakte ten tijde dat het handelen of nalaten geschiedde. Evenmin, mag een zwaardere straf worden opgelegd dan die welke ten tijde van het begaan van het strafbare feit van toepassing was. Indien, na het begaan van het strafbare feit de wet mocht voorzien in de oplegging van een lichtere straf, dient de overtreder daarvan te profiteren ».
B.2.4. Het Hof is niet bevoegd om de in het geding zijnde bepaling te toetsen aan wetskrachtige normen. Het houdt echter rekening met het algemeen beginsel van de niet-retroactiviteit van de wetten in strafzaken, zoals het met name is uitgedrukt in artikel 15 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en in artikel 2 van het Strafwetboek.
B.3.1. Uit de motieven van de verwijzingsbeslissingen blijkt dat de verwijzende rechter zich in hoger beroep moet uitspreken over vonnissen van de Politierechtbank waarbij de beklaagden zijn veroordeeld tot een gevangenisstraf, tot een werkstraf of tot een geldboete, alsook tot een verval van het recht tot het besturen van elk motorvoertuig en waarbij hun herstel in het recht tot sturen afhankelijk wordt gemaakt van het slagen voor een theoretisch en een praktisch examen en voor een geneeskundig en een psychologisch onderzoek, wegens feiten die zich hebben voorgedaan vóór de inwerkingtreding van artikel 9 van de wet van 9 maart 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 09/03/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014014174 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, van de wet van 21 juni 1985 betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen en van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen type wet prom. 09/03/2014 pub. 18/08/2014 numac 2014000603 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, van de wet van 21 juni 1985 betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen en van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen. - Duitse vertaling sluiten.
De vaststelling dat aan de voorwaarden van herhaling is voldaan noopt volgens de verwijzende rechter tot de onmiddellijke toepassing, in die zaken, van de in het geding zijnde bepaling, in zoverre zij de rechter ertoe verplicht het herstel in het recht tot het besturen van een motorvoertuig afhankelijk te maken van het slagen voor een theoretisch en een praktisch examen en voor een geneeskundig en een psychologisch onderzoek, wanneer een verval wordt uitgesproken ten aanzien van een recidiverende beklaagde. Hij steunt daarvoor op de arresten van het Hof van Cassatie van 1 februari 2005 (Arr. Cass., 2005, nr. 64) en 27 april 2016 (P.15.1468.F), waarin is geoordeeld dat de verplichting om die examens af te leggen en onderzoeken te ondergaan teneinde het herstel in het recht tot sturen te verkrijgen, een beveiligingsmaatregel is die van toepassing is vanaf de inwerkingtreding van de wet die daarin voorziet, waarbij artikel 2 van het Strafwetboek alleen betrekking heeft op de eigenlijke straffen en niet op de beveiligingsmaatregelen die de bescherming van het algemeen belang beogen.
B.3.2. Volgens de Ministerraad is de prejudiciële vraag onduidelijk in zoverre zij een groep van burgers niet op voldoende nauwkeurige wijze beoogt en geen enkele vergelijking maakt.
In tegenstelling tot wat de Ministerraad verklaart, blijkt uit de prejudiciële vraag voldoende duidelijk welke categorieën van personen moeten worden vergeleken : de recidiverende beklaagden van een overtreding die is begaan vóór de inwerkingtreding van de in het geding zijnde bepaling naargelang zij voor die overtreding zijn veroordeeld vóór of na de inwerkingtreding van die bepaling.
Daarenboven, wanneer een schending van het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie wordt aangevoerd, in samenhang gelezen met een ander grondrecht dat in de Grondwet of in een internationaalrechtelijke bepaling is gewaarborgd, of uit een algemeen rechtsbeginsel voortvloeit, dient de categorie van personen voor wie dat grondrecht wordt geschonden, te worden vergeleken met de categorie van personen ten opzichte van wie dat grondrecht wordt gewaarborgd.
Uit de memorie van de Ministerraad blijkt overigens dat die de vraag goed heeft begrepen en dus een dienstig verweer heeft kunnen voeren.
B.4. Uit de parlementaire voorbereiding van de wet van 9 maart 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 09/03/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014014174 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, van de wet van 21 juni 1985 betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen en van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen type wet prom. 09/03/2014 pub. 18/08/2014 numac 2014000603 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, van de wet van 21 juni 1985 betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen en van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen. - Duitse vertaling sluiten volgt dat de wetgever, teneinde het doel te bereiken dat de Staten-Generaal van de verkeersveiligheid voor 2020 heeft vooropgesteld, overeenkomstig het voorstel van de Europese Commissie, namelijk het jaarlijks aantal verkeersdoden doen dalen, maatregelen heeft willen nemen die een impact op lange termijn hebben en met name de herhaling bij overtredingen van de wet betreffende de politie over het wegverkeer strenger heeft willen bestraffen (Parl. St., Kamer, 2012-2013, DOC 53-2880/001, p. 3) : « Daarnaast wordt recidive van de zwaarste overtredingen zwaarder bestraft. Sedert de wetswijziging van 2 december 2011 is er reeds sprake van recidive voor de combinatie rijden onder invloed van alcohol, dronkenschap en rijden onder invloed van drugs. Nu komt daar vluchtmisdrijf, rijden zonder rijbewijs, overtredingen van de vierde graad, de zwaarste snelheidsovertredingen en het gebruik van de radardetector bij. Wanneer men veroordeeld wordt voor één van deze overtredingen en men één van deze overtredingen opnieuw begaat binnen een periode van drie jaar, zal de rechter een verplicht verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig moeten uitspreken, naast het verplicht opleggen van het theoretisch en praktisch examen en het geneeskundig en psychologisch onderzoek. De duur van het verplicht verval varieert in functie van de ' mate ' van recidive.
Een uitzondering op het verplicht verval van het recht tot sturen wordt voorzien indien de rechter een alcoholslot oplegt. Ook de combinatie alcoholslot-weekendverval, weekendverval-herstelexamens wordt onmogelijk gemaakt. Het is immers niet logisch dat iemand in het weekend medisch en psychologisch ongeschikt zou zijn maar niet tijdens de week.
In dezelfde logica wordt ook de combinatie van de beperking van het verval tot bepaalde categorieën motorvoertuigen met herstelexamens uitgesloten » (ibid., p. 4).
B.5. Het staat aan de wetgever, in het bijzonder wanneer hij een plaag wil bestrijden die andere preventieve maatregelen tot nog toe onvoldoende hebben kunnen indijken, te beslissen of voor een strengere bestraffing van sommige vormen van delinquentie moet worden geopteerd.
Het aantal verkeersongevallen en de gevolgen daarvan verantwoorden dat diegenen die de verkeersveiligheid in het gedrang brengen het voorwerp uitmaken van daartoe geëigende procedures en sancties.
B.6.1. Om de prejudiciële vraag te beantwoorden moet het Hof nagaan of de verplichting die bestaat in het slagen voor een theoretisch en een praktisch examen en voor een medisch en een psychologisch onderzoek teneinde het herstel in het recht tot sturen te verkrijgen nadat het verval van het recht tot sturen bij vonnis is uitgesproken, een straf is.
B.6.2. Bij het vaststellen van het bestaan van een « strafvervolging » in de zin van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens houdt het Europees Hof voor de Rechten van de Mens rekening met drie criteria : « de juridische kwalificatie van de betwiste maatregel in het nationaal recht, de aard zelf ervan en de aard en de strengheid van de ' sanctie ' » (zie met name, in verband met de onmiddellijke intrekking van het rijbewijs, EHRM, 28 oktober 1999, Escoubet t. België, § 32). Dat Hof hanteert dezelfde criteria voor de toepassing van artikel 7 van het voormelde Verdrag, dat een soortgelijke draagwijdte heeft als artikel 15 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (bv. EHRM, 4 oktober 2016, Zaja t. Kroatië, § 86).
B.6.3. Zoals de verwijzende rechter opmerkt, is het Hof van Cassatie van oordeel dat de verplichting om die examens en onderzoeken te ondergaan alvorens het herstel in het recht tot sturen te verkrijgen, een beveiligingsmaatregel vormt.
B.6.4. Het Hof moet voorts nagaan of die verplichting, gelet op de aard of de strengheid ervan, moet worden beschouwd als een straf.
Het Europees Hof herinnert in dat opzicht, in zijn reeds aangehaalde arrest Escoubet t. België, eraan « dat ' volgens de gewone betekenis van de woorden, die overtredingen onder het strafrecht vallen die aanleiding kunnen geven tot straffen die met name een ontradend effect moeten hebben en die gewoonlijk bestaan in vrijheidsbeperkende maatregelen en geldboeten ' (arrest Özturk, voormeld, pp. 20-21, § 53), met uitzondering van ' die welke wegens de aard, de duur of de uitvoeringsvoorwaarden ervan geen aanzienlijke schade zouden kunnen berokkenen ' (zie, inzake vrijheidsberoving, het arrest Engel en anderen, voormeld, pp. 34-35, § 82) » ( § 36).
B.6.5. In tegenstelling tot het verval van het recht tot sturen (zie het arrest nr. 88/2016 van 2 juni 2016, B.4.2) is de verplichting om te slagen voor een theoretisch en een praktisch examen en voor een medisch en een psychologisch onderzoek om het herstel in het recht tot sturen te verkrijgen nadat het verval van het recht tot sturen bij vonnis is uitgesproken, geen strafrechtelijke sanctie, maar een preventieve beveiligingsmaatregel die een doel van algemeen belang nastreeft. Die examens en onderzoeken maken het immers mogelijk na te gaan of de medische en psychologische toestand van gevaarlijke bestuurders, voldoet aan de wettelijke minimumnormen voor het besturen van een voertuig in alle veiligheid, teneinde het risico van herhaling te beperken en de verkeersveiligheid te waarborgen. Het toekennen van het recht tot sturen door de overheid is immers afhankelijk van het slagen voor examens. Die maatregel past in het kader van het bewaken van de verkeersveiligheid door het deelnemen aan het verkeer met een motorvoertuig voor te behouden aan personen die hun kennis van de verkeersregels en hun rijvaardigheid hebben aangetoond en dus voldoende bekwaam zijn om zich op een veilige manier in het verkeer te begeven.
B.6.6. De verplichting om te slagen voor een theoretisch en praktisch examen en voor een medisch en psychologisch onderzoek om het herstel in het recht tot sturen te verkrijgen nadat het verval van het recht tot sturen bij vonnis is uitgesproken, beoogt dus niet de recidiverende bestuurder te bestraffen, maar de maatschappij tegen onverantwoord verkeersgedrag te beschermen. De maatregel die beoogt te waarborgen dat een bestuurder over de vereiste bekwaamheden en kwalificaties beschikt om zich in het verkeer te begeven, is evenredig met de nagestreefde doelstelling en zou niet als een strafmaatregel kunnen worden beschouwd louter vanwege de gestrengheid ervan. Hij houdt dus geen beslissing in over de gegrondheid van een strafvervolging in de zin van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en vormt geen straf in de zin van artikel 15, lid 1, van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten.
B.7. De prejudiciële vraag dient derhalve ontkennend te worden beantwoord.
Om die redenen, het Hof zegt voor recht : Artikel 38, § 6, van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, ingevoegd bij artikel 9 van de wet van 9 maart 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 09/03/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014014174 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, van de wet van 21 juni 1985 betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen en van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen type wet prom. 09/03/2014 pub. 18/08/2014 numac 2014000603 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, van de wet van 21 juni 1985 betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen en van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen. - Duitse vertaling sluiten, schendt niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 15, lid 1, van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.
Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 15 juni 2017.
De griffier, F. Meersschaut De voorzitter, J. Spreutels