gepubliceerd op 05 april 2017
Uittreksel uit arrest nr. 22/2017 van 16 februari 2017 Rolnummer : 6370 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 39 van het Vlaamse decreet van 21 juni 2013 houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondhei Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de recht(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 22/2017 van 16 februari 2017 Rolnummer : 6370 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 39 van het Vlaamse
decreet van 21 juni 2013Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
21/06/2013
pub.
14/08/2013
numac
2013204518
bron
vlaamse overheid
Decreet houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
sluiten houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, gesteld door de Politierechtbank West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk.
Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de rechters J.-P. Snappe, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter E. De Groot, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 2 februari 2016 in zake het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap en het Nationaal Verbond van Socialistische Mutualiteiten tegen K.D., mede in zake G.D., W.D. en V.D., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 2 maart 2016, heeft de Politierechtbank West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 39 van het decreet van 21 juni 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/06/2013 pub. 14/08/2013 numac 2013204518 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin sluiten houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 84 en 144 van de Grondwet en voor zoveel als nodig ook in samenhang gelezen met artikel 6 EVRM, doordat deze bepaling, dit ter beïnvloeding van hangende procedures, als een interpretatieve bepaling wordt voorgesteld, spijts ze op onvoorzienbare wijze een overduidelijk en vastliggend subrogatoir verhaalsrecht komt uit te breiden en moet worden beschouwd als een zuiver retroactieve, zonder door uitzonderlijke omstandigheden of dwingende motieven van algemeen belang gewettigde wijzigingsbepaling, hetgeen een discriminerende inbreuk zou betekenen op het gewettigd vertrouwen, de legitieme verwachtingen van de rechtszoekenden, het beginsel van niet-retroactiviteit en het recht op een eerlijk proces ? ». (...) III. In rechte (...) Ten aanzien van de in het geding zijnde bepaling B.1.1. Het Hof wordt ondervraagd over artikel 39 van het Vlaamse decreet van 21 juni 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/06/2013 pub. 14/08/2013 numac 2013204518 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin sluiten « houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin » (hierna : decreet van 21 juni 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/06/2013 pub. 14/08/2013 numac 2013204518 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin sluiten), dat bepaalt : « Artikel 14, vierde lid, van hetzelfde decreet wordt zo uitgelegd dat de uitgekeerde tegemoetkoming slaat op alle tegemoetkomingen die het agentschap heeft verleend voor de persoon met een handicap ».
B.1.2. Artikel 39 van het decreet van 21 juni 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/06/2013 pub. 14/08/2013 numac 2013204518 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin sluiten verwijst naar artikel 14, vierde lid, van het Vlaamse decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035909 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035914 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende wijziging van het decreet van 21 december 1988 houdende oprichting van de Vlaamse Landmaatschappij sluiten « tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap » (hierna : decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035909 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035914 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende wijziging van het decreet van 21 december 1988 houdende oprichting van de Vlaamse Landmaatschappij sluiten), dat bepaalt : « Het agentschap treedt, ten belope van het bedrag van de aan een persoon met een handicap uitgekeerde tegemoetkoming, in diens rechten en rechtsvorderingen tegen de derden die de schadeloosstelling, bedoeld in het derde lid, verschuldigd zijn ».
B.1.3. Artikel 14, vierde lid, van het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035909 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035914 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende wijziging van het decreet van 21 december 1988 houdende oprichting van de Vlaamse Landmaatschappij sluiten verleent aan het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap een wettelijk subrogatierecht. Op het Agentschap rust de verplichting om onder bepaalde voorwaarden reeds een tegemoetkoming te verlenen aan personen met een handicap, in afwachting van de daadwerkelijke schadeloosstelling (artikel 14, derde lid, van het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035909 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035914 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende wijziging van het decreet van 21 december 1988 houdende oprichting van de Vlaamse Landmaatschappij sluiten). Hieraan werd een wettelijk subrogatierecht gekoppeld, opdat het Agentschap die uitgekeerde tegemoetkoming kan verhalen op de derden die de schadeloosstelling verschuldigd zijn.
Ten gronde B.2. De verwijzende rechter wenst te vernemen of artikel 39 van het decreet van 21 juni 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/06/2013 pub. 14/08/2013 numac 2013204518 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin sluiten bestaanbaar is met de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 84 (lees : 133) en 144 ervan en met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, doordat de in het geding zijnde bepaling geen interpretatieve bepaling zou zijn, maar een retroactieve wijzigende bepaling die ertoe zou strekken de afloop van de hangende procedures te beïnvloeden en die door geen enkele buitengewone omstandigheid zou worden verantwoord.
B.3. Een decretale bepaling is interpretatief wanneer ze aan een decretale bepaling de betekenis geeft die de decreetgever bij de aanneming ervan heeft willen geven en die zij redelijkerwijze kon krijgen. Het behoort dus tot het wezen van een dergelijke decretale bepaling dat zij terugwerkt tot op de datum van inwerkingtreding van de decretale bepaling die zij interpreteert.
De waarborg van de niet-retroactiviteit van de decreten zou echter niet kunnen worden omzeild door het enkele feit dat een decretale bepaling met terugwerkende kracht als een interpretatieve decretale bepaling zou worden voorgesteld.
B.4.1. Uit de parlementaire voorbereiding van het decreet van 21 juni 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/06/2013 pub. 14/08/2013 numac 2013204518 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin sluiten blijkt dat de decreetgever met de in het geding zijnde interpretatieve bepaling de rechtsonzekerheid over de interpretatie van artikel 14, vierde lid, van het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035909 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035914 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende wijziging van het decreet van 21 december 1988 houdende oprichting van de Vlaamse Landmaatschappij sluiten beoogde te verhelpen : « Eén van de principes die geformuleerd werden in artikel 14 van het Oprichtingsdecreet is het principe van de subrogatie. Het VAPH kan in afwachting van een tegemoetkoming van een andere partij, een tussenkomst verlenen aan een persoon met een handicap en deze tussenkomst dan nadien verhalen op de derde vergoedingsdebiteur.
Het is met betrekking tot dit principe dat er vastgesteld wordt dat er zich soms interpretatieproblemen voordoen.
De letterlijke tekst van artikel 14, vierde lid, van het Oprichtingsdecreet luidt als volgt : ' Het agentschap treedt, ten belope van het bedrag van de aan een persoon met een handicap uitgekeerde tegemoetkoming, in diens rechten en rechtsvorderingen tegen de derden die de schadeloosstelling, bedoeld in het derde lid, verschuldigd zijn. '.
Sommige verzekeringsmaatschappijen grijpen de zinsnede ' aan de persoon met een handicap ' aan om te argumenteren dat de tussenkomsten van het VAPH daadwerkelijk in handen van de persoon zelf moet worden gegeven. Dit betekent dat volgens hen tussenkomsten in het kader van zorg niet onder het toepassingsgebied van artikel 14, vierde lid, van het Oprichtingsdecreet vallen. Dergelijke tussenkomsten worden volgens hen immers gegeven via subsidiëring aan de voorziening in kwestie, en niet in handen van de persoon zelf.
De rechtspraak is verdeeld over deze kwestie [...] » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2012-2013, nr. 1966/1, p. 37). « Op het vlak van de rechtspraak zijn er gevallen bekend waarin de rechtbank of het hof oordeelt dat subsidies ten behoeven van derden, maar ten voordele van de persoon met een handicap onder toepassing van artikel 14, vierde lid, van het Oprichtingsdecreet vallen. Hiervoor verwijzen we naar een vonnis van 6 mei 2011 van de Rechtbank van Eerste Aanleg van Brussel, een arrest van 22 januari 2009 van het Hof van Beroep van Gent en een vonnis van 6 juni 2011 van de Politierechtbank van Gent.
In de laatste twee uitspraken heeft de rechter duidelijk bevestigd dat prestaties ten behoeve van de persoon met een handicap ook onder het toepassingsgebied van het cumulverbod vallen.
Het Hof van Beroep van Gent is hierin het duidelijkst : ' Daarbij moet worden opgemerkt dat de omstandigheid dat de toelagen door het Vlaams Fonds/Agentschap werden uitbetaald aan de instelling en niet aan [naam persoon met een handicap] zelf, er niet aan afdoet dat deze betalingen gebeurden ten behoeve van [naam persoon met een handicap] en dat het Vlaams Fonds/Agentschap voor deze tussenkomsten gesubrogeerd is in de rechten van [naam persoon met een handicap] tegen de aansprakelijke/diens verzekeraar. '.
Op 1 december 2011 velde de Politierechtbank van Leuven echter een vonnis in de andere zin. De rechter volgde de redenering van de verzekeringsmaatschappij en was van oordeel dat louter het gebruik van het woordje ' aan ' in artikel 14 van het Oprichtingsdecreet volstaat om te oordelen dat subsidies uitgekeerd aan de voorziening niet onder het toepassingsgebied van artikel 14, vierde lid, van het Oprichtingsdecreet vallen. Meer bepaald oordeelde de rechter als volgt : ' De loutere bedoeling van de wetgever, niet geconcretiseerd in een duidelijke wettekst, kan het VAPH uiteraard geen wettelijk subrogatierecht voor de door haar betaalde subsidies verlenen.
De vaststelling dat de door het VAPH verleende subsidies [naam persoon met een handicap] ten goede komen, is voor de beoordeling van het subrogatierecht niet relevant nu in ieder geval niet voldaan is aan de voorwaarden waaraan krachtens artikel 14, § 5, van het decreet daartoe moet voldaan nl. uitkering aan de persoon met een handicap.
Bij gebreke aan expliciete wettekst die haar voor de door haar betaalde subsidies een subrogatierecht verleent, zijn de verdere bedenkingen/overwegingen van het VAPH om aan te tonen dat zij toch over een wettelijk subrogatierecht zou beschikken niet relevant en dient hierop door de Rechtbank ook niet verder te worden ingegaan. ' » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2012-2013, nr. 1966/1, p. 38).
B.4.2. De parlementaire voorbereiding bepaalt voorts : « Een betaling ' aan ' een persoon betekent [...] niet dat de persoon in kwestie de gelden steeds effectief in handen krijgt, maar wel dat er een betaling is gebeurd ten voordele of ten behoeve van deze persoon. [...] De betaling aan de voorziening wordt gegeven ten voordele van de persoon met een handicap die door de voorziening in kwestie wordt ondersteund. Deze persoon heeft recht op door het VAPH gesubsidieerde ondersteuning omdat het VAPH heeft beslist dat deze persoon overeenkomstig de toepasselijke regelgeving in aanmerking komt voor dergelijke ondersteuning. Zonder deze positieve beslissing mag het VAPH geen subsidies verlenen aan de voorziening voor de ondersteuning van de persoon in kwestie.
De betaling aan de voorziening is niet meer dan een betalingsmodaliteit, waarbij de tussenkomst wel degelijk wordt uitgekeerd aan de persoon met een handicap, zij het onrechtstreeks.
Stellen dat het VAPH zijn subrogatierecht niet kan uitoefenen omdat de tussenkomsten ten behoeve van de persoon met een handicap rechtstreeks aan de voorziening worden betaald, leidt ertoe dat de schadeveroorzaker deze kosten niet moet dragen en dat deze kosten definitief ten laste van het VAPH blijven.
Het voorgaande kan enkel doen besluiten dat de betekenis van het woordje ' aan ' zeker niet eenduidig is. Indien een tekst op verschillende wijzen kan geïnterpreteerd worden, dan is het aangewezen dat de werkelijke bedoeling van de decreetgever wordt achterhaald » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2012-2013, nr. 1966/1, pp. 39-40). « Aan deze problematiek wordt nu verholpen door middel van een interpretatieve bepaling, opgenomen in onderhavig artikel. In deze interpretatieve bepaling wordt dan duidelijk geformuleerd dat het woordje ' aan ' moet worden gelezen als ' ten behoeve van ' » (Parl.
St., Vlaams Parlement, 2012-2013, nr. 1966/1, p. 40).
B.4.3. Om de betekenis te achterhalen die de decreetgever bij de aanneming heeft willen geven aan artikel 14, vierde lid, van het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035909 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035914 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende wijziging van het decreet van 21 december 1988 houdende oprichting van de Vlaamse Landmaatschappij sluiten, baseert de decreetgever zich op de parlementaire voorbereiding van het Vlaamse decreet van 8 mei 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2002 pub. 19/06/2002 numac 2002035763 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende wijziging van artikel 6 van het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap sluiten « houdende wijziging van artikel 6 van het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap » (hierna : decreet van 8 mei 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2002 pub. 19/06/2002 numac 2002035763 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende wijziging van artikel 6 van het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap sluiten). Het in het geding zijnde wettelijke subrogatierecht van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap is immers een voortzetting van het wettelijke subrogatierecht dat bij het decreet van 8 mei 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2002 pub. 19/06/2002 numac 2002035763 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende wijziging van artikel 6 van het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap sluiten werd toegekend aan het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap.
Over de bedoeling van de decreetgever stelt de parlementaire voorbereiding van de in het geding zijnde bepaling : « Zo blijkt uit de memorie van toelichting bij het ontwerp van decreet houdende wijziging van artikel 6 van het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap dat de decreetgever wenst dat onrechtstreekse tussenkomsten ten behoeve van de persoon met een handicap wel onder het toepassingsgebied van de subrogatieregeling ressorteren. Meer bepaald staat op bladzijde 4 van deze memorie van toelichting het volgende : ' Opzet van dit ontwerp is om een globale regeling uit te werken die elke mogelijke bijstandsverlening door het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van personen met een Handicap omvat, dus ook tussenkomsten in de collectieve zorgsector en op het vlak van de professionele integratie. ' (Parl. St. Vl. Parl. 2001-02, nr. 1041/1, p. 4) » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2012-2013, nr. 1966/1, p. 40).
B.4.4. Ook uit andere verklaringen afgelegd tijdens de parlementaire voorbereiding van het decreet van 8 mei 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2002 pub. 19/06/2002 numac 2002035763 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende wijziging van artikel 6 van het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap sluiten blijkt de bedoeling van de decreetgever om het wettelijke subrogatierecht te laten gelden ten belope van alle tegemoetkomingen die het Agentschap heeft verleend voor een persoon met een handicap. De minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen verduidelijkte dat « wettelijke subrogatie voor het Vlaams Fonds inhoudt dat het Vlaams Fonds de aansprakelijke van een verkeersongeval kan vorderen, niet alleen wanneer het gaat om individuele materiële bijstand, [...] maar ook voor alle andere vormen van dienstverlening door het Vlaams Fonds » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2001-2002, nr. 1041/2, p. 4). Bovendien werd er ook stilgestaan bij de mogelijke gevolgen van de wettelijke subrogatie voor de hoogte van verzekeringspremies, « wanneer het Vlaams Fonds ook de kosten verbonden aan een verblijf in een voorziening zal recupereren » (ibid., pp. 5-6).
B.5.1. Uit het voorgaande blijkt dat de decreetgever met de in het geding zijnde bepaling de rechtsonzekerheid beoogde te verhelpen die was ontstaan ingevolge uiteenlopende interpretaties van artikel 14, vierde lid, van het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035909 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035914 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende wijziging van het decreet van 21 december 1988 houdende oprichting van de Vlaamse Landmaatschappij sluiten. De in het geding zijnde bepaling geeft aan dat artikel een betekenis die de decreetgever bij de aanneming ervan heeft willen geven en die het redelijkerwijze kon krijgen.
B.5.2. De in het geding zijnde bepaling is een interpretatieve bepaling en is derhalve niet onbestaanbaar met de in de prejudiciële vraag vermelde referentienormen.
B.6. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord.
Om die redenen, het Hof zegt voor recht : Artikel 39 van het Vlaamse decreet van 21 juni 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/06/2013 pub. 14/08/2013 numac 2013204518 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin sluiten houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin schendt niet de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 133 en 144 ervan en met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.
Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 16 februari 2017.
De griffier, F. Meersschaut De voorzitter, E. De Groot