gepubliceerd op 08 augustus 2016
Uittreksel uit arrest nr. 88/2016 van 2 juni 2016 Rolnummer : 6220 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 38, § 2bis, van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gesteld door de Politierechtbank West-Vlaanderen, afdeling Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de recht(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 88/2016 van 2 juni 2016 Rolnummer : 6220 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 38, § 2bis, van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gesteld door de Politierechtbank West-Vlaanderen, afdeling Ieper.
Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de rechters L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter E. De Groot, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 1 juni 2015 in zake het openbaar ministerie tegen Peter Platteeuw, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 8 juni 2015, heeft de Politierechtbank West-Vlaanderen, afdeling Ieper, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 38 par. 2bis van de wet van 16 maart 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1968 pub. 21/10/1998 numac 1998000446 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer . - Duitse vertaling De hi(...) - de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek (Belgisch Staatsblad van 31 oktober (...) sluiten betreffende de politie over het wegverkeer, ingevoerd bij art. 19, 5° van de wet van 7 februari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/02/2003 pub. 25/02/2003 numac 2003014044 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet houdende verschillende bepalingen inzake verkeersveiligheid sluiten, B.S. 25 februari 2003 en gewijzigd bij art. 10, 6° van de wet van 20 juli 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/2005 pub. 11/08/2005 numac 2005014121 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de gecoördineerde wetten van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer type wet prom. 20/07/2005 pub. 29/07/2005 numac 2005021101 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten, B.S. 11 augustus 2005, in zijn huidige vorm de bepalingen van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in die zin geïnterpreteerd dat in de mogelijkheid wordt voorzien van een verval van recht tot sturen beperkt van vrijdag 20 uur tot zondag 20 uur en van 20 uur op de vooravond van een feestdag tot 20 uur op die feestdag, voor beklaagden die tewerk gesteld zijn op weekdagen, terwijl niet in de mogelijk is voorzien van een verval van recht tot sturen beperkt op enkele weekdagen voor gedaagden die werkzaam zijn in het weekend ? ». (...) III. In rechte (...) B.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 38, § 2bis, van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, dat bepaalt : « Behoudens in geval van artikel 37/1, eerste lid, of als hij het herstel in het recht tot sturen afhankelijk maakt van het slagen voor een of meer van de in § 3 vermelde examens en onderzoeken, kan de rechter lastens iedere bestuurder houder van een rijbewijs of het als zodanig geldend bewijs, bevelen dat het effectief verval enkel wordt uitgevoerd : - van vrijdag om 20 uur tot zondag om 20 uur; - van 20 uur op de vooravond van een feestdag tot 20 uur op die feestdag ».
B.2. Het Hof wordt ondervraagd over de bestaanbaarheid van de in het geding zijnde bepaling met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat zij enkel voorziet in de mogelijkheid voor de rechter om het verval van het recht tot sturen te beperken tot de weekends en feestdagen, hetgeen tot gevolg heeft dat enkel de bestuurders die werken op weekdagen het voordeel kunnen genieten om de uitvoering van het verval van het recht tot sturen te laten plaatshebben op niet-werkdagen.
B.3.1. De in het geding zijnde bepaling werd ingevoerd bij de wet van 7 februari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/02/2003 pub. 25/02/2003 numac 2003014044 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet houdende verschillende bepalingen inzake verkeersveiligheid sluiten houdende verschillende bepalingen inzake verkeersveiligheid. Het ingevoerde onderbroken verval van het recht tot sturen als mogelijke straf was enkel gericht tot de chauffeurs met een beperkte rijervaring.
De memorie van toelichting van die wet vermeldt : « Tenslotte werd voorzien in de mogelijk [heid] voor de rechter om jonge chauffeurs te veroordelen tot een verval van het recht tot sturen dat tijdens weekends zal gelden » (Parl. St., Kamer, 2001-2002, DOC 50-1915/001, p. 14).
De minister heeft ter verduidelijking van de ingevoerde maatregel gesteld « dat het verval van recht tot sturen niet automatisch wordt opgelegd, maar alleen door de rechter kan worden uitgesproken.
Het verval van het recht tot sturen tijdens het weekend is een maatregel om de specifieke problematiek van de weekendongevallen bij jongeren te bestrijden. Indien dit nu ook zou worden voorzien voor de andere chauffeurs, wordt deze sanctie ernstig afgezwakt » (Parl. St., Senaat, 2002-2003, nr. 2-1402/3, p. 48).
B.3.2. De maatregel werd vervangen bij de wet van 20 juli 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/2005 pub. 11/08/2005 numac 2005014121 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de gecoördineerde wetten van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer type wet prom. 20/07/2005 pub. 29/07/2005 numac 2005021101 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten « tot wijziging van de gecoördineerde wetten van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer » (hierna : wet van 20 juli 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/2005 pub. 11/08/2005 numac 2005014121 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de gecoördineerde wetten van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer type wet prom. 20/07/2005 pub. 29/07/2005 numac 2005021101 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten) en uitgebreid tot alle chauffeurs.
Die uitbreiding wordt in de parlementaire voorbereiding als volgt toegelicht : « In plaats van een doorlopende termijn van verval van het recht tot sturen uit te spreken, kan de rechter ook een gefractioneerd verval uitspreken dat enkel geldt tijdens het weekend en op de feestdagen.
Dit geldt evenwel alleen voor personen die minder dan 5 jaar houder zijn van een rijbewijs. Dit artikel heft deze laatste beperking op.
Ook voor wie langer dan 5 jaar houder is van een rijbewijs wordt gefractioneerd verval mogelijk » (Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC 51-1428/004, p. 15).
B.4.1. Het toekennen van het recht tot sturen door de overheid is afhankelijk van het slagen voor examens. Die maatregel past in het kader van het bewaken van de verkeersveiligheid door het deelnemen aan het verkeer met een motorvoertuig voor te behouden aan personen die hun kennis van de verkeersregels en hun rijvaardigheid hebben aangetoond en dus voldoende bekwaam zijn om zich op een veilige manier in het verkeer te begeven.
Het recht tot sturen kan in bepaalde gevallen door de rechter worden ontzegd omdat de gepleegde verkeersinbreuken van dien aard zijn dat kan worden aangenomen dat de veroordeelde bestuurder een gevaar is voor de verkeersveiligheid. Het verval van het recht tot sturen draagt aldus bij aan het waarborgen van de verkeersveiligheid.
B.4.2. Het verval van het recht tot sturen in de in het geding zijnde bepaling is een straf, die zowel een preventief als een repressief karakter heeft. Het verval van het recht tot sturen heeft tot gevolg dat een veroordeelde het recht verliest om zich als bestuurder van een motorvoertuig op de openbare weg te begeven en deel te nemen aan het verkeer. De maatregel draagt bijgevolg bij aan de verkeersveiligheid, door rechters toe te laten bestuurders die zich niet houden aan de verkeersregels, de toegang tot het verkeer als bestuurder van een motorvoertuig tijdelijk of definitief te ontzeggen.
B.5. De in het geding zijnde bepaling laat de rechter toe bij een veroordeling tot het verval van het recht tot sturen voor een bepaalde termijn, de uitvoering ervan te koppelen aan specifieke periodes. Uit de in B.3.1 vermelde parlementaire voorbereiding blijkt dat de doelstelling van het onderbroken verval van het recht tot sturen erin bestaat de verkeersveiligheid specifiek te bevorderen tijdens de periodes waarin de zogenaamde « weekendongevallen » zich voordoen door de rechter de mogelijkheid te geven het recht tot sturen uitsluitend tijdens die specifieke periodes te ontzeggen. Uit de parlementaire voorbereiding van de wet van 20 juli 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/2005 pub. 11/08/2005 numac 2005014121 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de gecoördineerde wetten van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer type wet prom. 20/07/2005 pub. 29/07/2005 numac 2005021101 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten blijkt niet dat de voormelde doelstelling van verkeersveiligheid zou zijn verlaten.
De maatregel is derhalve specifiek bedoeld om verkeersongevallen tijdens weekends en op feestdagen tegen te gaan en zo de algemene verkeersveiligheid te bevorderen.
B.6. Uit hetgeen voorafgaat volgt dat de beklaagden die op weekdagen zijn tewerkgesteld en de beklaagden die tijdens het weekend zijn tewerkgesteld zich ten aanzien van de doelstelling van de in het geding zijnde maatregel niet in wezenlijk verschillende situaties bevinden, zodat hun gelijke behandeling niet zonder redelijke verantwoording is.
B.7. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord.
Om die redenen, het Hof zegt voor recht : Artikel 38, § 2bis, van de wet betreffende de politie over het wegverkeer schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet.
Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 2 juni 2016.
De griffier, F. Meersschaut De voorzitter, E. De Groot