Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 05 juli 2016

Uittreksel uit arrest nr. 51/2016 van 24 maart 2016 Rolnummer : 6205 In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 1, 2 en 46 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaandere Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de recht(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2016202281
pub.
05/07/2016
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

Uittreksel uit arrest nr. 51/2016 van 24 maart 2016 Rolnummer : 6205 In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 1, 2 en 46 van de arbeidsongevallen wet van 10 april 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1971 pub. 23/03/2018 numac 2018030615 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet type wet prom. 10/04/1971 pub. 17/10/2014 numac 2014000710 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet sluiten, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de rechters L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Moerman, E. Derycke en F. Daoût, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter E. De Groot, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 17 april 2015 in zake het openbaar ministerie en A.D. en E.D., burgerlijke partijen, tegen A.V. en de bvba « VDA & Co », waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 22 mei 2015, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden de artikelen 1, 2 en 41 [lees : 46] van de arbeidsongevallenwet het door de gecoördineerde Grondwet in de artikelen 10 en 11 gewaarborgde gelijkheids- en niet-discriminatiebeginsel, wanneer ze aldus worden uitgelegd dat : - een werkgever wiens werknemer of leerjongen het slachtoffer is van een arbeidsongeval zich op basis van artikel 46 van de Arbeidsongevallenwet (de ' immuniteitsregel ') op een burgerrechtelijke immuniteit kan beroepen; - een werkgever die een persoon tewerkstelt op basis van een IBO-overeenkomst zoals geregeld in artikel 95 van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 05/06/2009 pub. 23/09/2009 numac 2009035886 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding sluiten houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding geen beroep kan doen op de immuniteitsregeling zoals voorzien in [artikel] 46 van de Arbeidsongevallenwet terwijl deze werkgever ook een overeenkomst moet sluiten met een verzekeraar die dezelfde waarborgen moet bieden als deze voorzien in de Arbeidsongevallen wet van 10 april 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1971 pub. 23/03/2018 numac 2018030615 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet type wet prom. 10/04/1971 pub. 17/10/2014 numac 2014000710 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet sluiten en de aard van de ongevallen die aanleiding geven tot de vorderingen tot vergoeding van de daaruit voortvloeiende schade en de omvang van de waarborgen die door de verzekeraars moeten worden verstrekt, identiek of soortgelijk zijn en de financiële druk op de werkgever identiek is ? ». (...) III. In rechte (...) B.1. Ofschoon in de prejudiciële vraag wordt verwezen naar de artikelen 1, 2 en 41 van de arbeidsongevallen wet van 10 april 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1971 pub. 23/03/2018 numac 2018030615 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet type wet prom. 10/04/1971 pub. 17/10/2014 numac 2014000710 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet sluiten, blijkt uit die vraag en uit de motivering van de verwijzingsbeslissing dat in werkelijkheid de artikelen 1, 2 en 46 van die wet worden bedoeld.

Die artikelen bepalen : «

Art. 1.Deze wet vindt toepassing op alle personen die als werkgever, werknemer of daarmee gelijkgestelde, geheel of gedeeltelijk vallen onder : 1° de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944, betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders; 2° [...]; 3° de besluitwet van 7 februari 1945, betreffende de maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij » « Art.2. Deze wet vindt eveneens toepassing op de reders die hun eigen schip exploiteren; zij worden geacht zowel werkgever als werknemer te zijn ». «

Art. 46.§ 1. Ongeacht de uit deze wet voortvloeiende rechten blijft de rechtsvordering inzake burgerlijke aansprakelijkheid mogelijk voor de getroffene of zijn rechthebbenden : 1° tegen de werkgever die het arbeidsongeval opzettelijk heeft veroorzaakt of die opzettelijk een ongeval heeft veroorzaakt dat een arbeidsongeval tot gevolg heeft;2° tegen de werkgever wanneer het arbeidsongeval schade aan goederen van de werknemer heeft veroorzaakt;3° tegen de lasthebber of aangestelde van de werkgever die het arbeidsongeval opzettelijk heeft veroorzaakt;4° tegen de personen, andere dan de werkgever, zijn lasthebbers of aangestelden, die voor het ongeval aansprakelijk zijn;5° tegen de werkgever, zijn lasthebbers of aangestelden, wanneer het ongeval zich voordoet op de weg naar en van het werk;6° tegen de werkgever, zijn lasthebbers of aangestelden, wanneer het ongeval een verkeersongeval betreft.Onder verkeersongeval wordt verstaan ieder ongeval in het wegverkeer waarbij één of meer al dan niet gemotoriseerde voertuigen zijn betrokken en dat verband houdt met het verkeer op de openbare weg; 7° tegen de werkgever die de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk zwaarwichtig heeft overtreden en die daardoor de werknemers aan het risico van arbeidsongevallen heeft blootgesteld, terwijl de ambtenaren die zijn aangewezen om toezicht te houden op de naleving van die bepalingen, in toepassing van artikelen 43 tot 49 van het Sociaal Strafwetboek hem schriftelijk : a) hebben gewezen op het gevaar waaraan hij deze werknemers blootstelt;b) hebben medegedeeld welke overtredingen werden vastgesteld;c) passende maatregelen hebben voorgeschreven;d) hebben meegedeeld, dat indien hij nalaat de onder c) bedoelde maatregelen te treffen, de getroffene of diens rechthebbende, bij gebeurlijk ongeval, over de mogelijkheid beschikt een burgerlijke aansprakelijkheidsvordering in te stellen. De schriftelijke ingebrekestelling vermeldt de overtredingen op de veiligheids- en hygiënevoorschriften die werden vastgesteld, het specifieke risico voor arbeidsongevallen dat hierdoor wordt gecreëerd, de concrete te nemen preventiemaatregelen alsmede de termijn waarbinnen deze moeten worden gerealiseerd, op straffe waarvan de mogelijkheid van een burgerlijke aansprakelijkheidsvordering bij gebeurlijk ongeval openstaat voor de getroffene of diens rechthebbenden.

De burgerlijke aansprakelijkheidsvordering wordt niet toegelaten tegen de werkgever die bewijst dat het ongeval mede is toe te schrijven aan de niet naleving door de getroffen werknemer van de hem voorafgaandelijk door de werkgever schriftelijk ter kennis gebrachte veiligheidsinstructies terwijl de nodige veiligheidsmiddelen hem ter beschikking werden gesteld. § 2. Onverminderd de bepalingen van § 1, is de verzekeringsonderneming verplicht de vergoedingen, die voortvloeien uit deze wet te betalen binnen de bij de artikelen 41 en 42 gestelde termijn.

De volgens het gemeen recht toegekende vergoeding, die geen betrekking kan hebben op de vergoeding van de lichamelijke schade zoals zij gedekt is door deze wet, mag samengevoegd worden met de krachtens deze wet toegekende vergoedingen ».

B.2. Het Hof wordt gevraagd of die bepalingen bestaanbaar zijn met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in de interpretatie dat de werkgever zich niet kan beroepen op de uit artikel 46 van de arbeidsongevallenwet voortvloeiende burgerrechtelijke immuniteit wanneer het slachtoffer van een arbeidsongeval een persoon is die een individuele beroepsopleiding bij hem volgt, zoals bedoeld in de artikelen 90 en volgende van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 05/06/2009 pub. 23/09/2009 numac 2009035886 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding sluiten houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding, terwijl de werkgever zich wel op die immuniteit kan beroepen wanneer het slachtoffer een werknemer of een leerjongen is.

B.3.1. Krachtens artikel 46 van de arbeidsongevallenwet kunnen slachtoffers van arbeidsongevallen of hun rechthebbenden tegen de werkgever enkel een rechtsvordering inzake burgerrechtelijke aansprakelijkheid instellen in de erin opgesomde gevallen. Die bepaling heeft tot gevolg dat de werkgever bij arbeidsongevallen in beginsel beschikt over een burgerrechtelijke immuniteit.

B.3.2. Die voor de werkgever geldende burgerrechtelijke immuniteit maakt deel uit van de krachtlijnen waarop de arbeidsongevallenwet is gebaseerd.

De arbeidsongevallenwet gaat terug op de wet van 24 december 1903 betreffende de vergoeding van schade voortspruitende uit ongevallen, die voorzag in een forfaitaire vergoeding voor schade ten gevolge van een arbeidsongeval, waarbij de forfaitaire aard van de vergoeding meer bepaald was ingegeven door een van het gemeen recht afwijkende aansprakelijkheidsregeling die niet uitgaat van het begrip « fout », maar van het begrip « professioneel risico », en van het verdelen van dat risico over de werkgever en het slachtoffer van het arbeidsongeval.

Enerzijds, werd de werkgever, zelfs zonder dat hem enige schuld trof, steeds aansprakelijk gesteld voor de schade ten gevolge van het arbeidsongeval opgelopen door het slachtoffer. Niet alleen werd het slachtoffer op die manier vrijgesteld van het vaak zeer moeilijk te leveren bewijs van de schuld van de werkgever of zijn aangestelde en van het oorzakelijk verband tussen die schuld en de geleden schade.

Bovendien zou zijn eventuele eigen (onopzettelijke) fout de vergoeding niet in de weg staan, noch tot zijn aansprakelijkheid leiden, indien door die fout een derde een arbeidsongeval zou overkomen. Anderzijds, ontving het slachtoffer van het arbeidsongeval een forfaitaire schadevergoeding, waardoor het slechts gedeeltelijk werd vergoed voor de geleden schade. Door verschillende wetswijzigingen werd het vergoedingsniveau van oorspronkelijk 50 pct. van het « basisloon » uitgebreid naar 66 pct. en 100 pct.

Bij de totstandkoming van de arbeidsongevallen wet van 10 april 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1971 pub. 23/03/2018 numac 2018030615 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet type wet prom. 10/04/1971 pub. 17/10/2014 numac 2014000710 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet sluiten werd het systeem gewijzigd door het invoeren van de verplichte verzekering, krachtens welke de werknemer zich niet meer richt tot de werkgever maar tot de « wetsverzekeraar ». De schade opgelopen door de werknemer en niet langer de aansprakelijkheid van de werkgever werd vanaf dan verzekerd, waardoor het systeem gelijkenis vertoont met een mechanisme van sociale verzekering.

B.3.3. Het doel van het systeem van de vaste vergoeding bestaat niet alleen erin het inkomen van de werknemer te beschermen tegen een mogelijk professioneel risico, maar ook de sociale vrede binnen de bedrijven te handhaven door een toename van het aantal processen inzake aansprakelijkheid uit te sluiten.

De vaste vergoeding zal in bepaalde gevallen groter zijn dan wat het slachtoffer had kunnen verkrijgen door een gemeenrechtelijke vordering in te stellen tegen de dader van de fout die het ongeval heeft veroorzaakt en, in andere gevallen, minder groot.

De financiering van het systeem van de vaste vergoeding wordt gewaarborgd door de werkgevers, die sinds 1971 verplicht zijn een verzekering inzake arbeidsongevallen te sluiten en de kosten van de premies te dragen. De bekommernis om de financiële last die hiervan het gevolg is niet te verzwaren door een eventuele gemeenrechtelijke vergoedingsverplichting, heeft de wetgever ertoe gebracht de gevallen te beperken waarin de werkgever burgerlijk aansprakelijk kan worden gesteld.

B.4. Het stelsel van de arbeidsongevallenwet wijkt aldus af van het gemeenrechtelijke aansprakelijkheidsstelsel.

Zoals het Hof reeds meermaals heeft geoordeeld (zie de arresten nrs. 115/2002, 102/2004, 124/2004 en 64/2008), is dat afwijkende stelsel in beginsel verantwoord, en kan om die reden worden aanvaard dat bij een nadere vergelijking met het gemeenrechtelijke stelsel verschillen in behandeling aan het licht komen, nu eens in de ene zin, dan weer in de andere, onder voorbehoud dat elk van de in het geding zijnde regels dient overeen te stemmen met de logica van het stelsel waarvan die regel deel uitmaakt.

B.5.1. De artikelen 1 en 2 van de arbeidsongevallenwet hebben betrekking op het toepassingsgebied van die wet.

Krachtens artikel 1 is de arbeidsongevallenwet van toepassing op alle personen die als werkgever, werknemer of daarmee gelijkgestelde geheel of gedeeltelijk vallen onder (1) de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en (2) de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij.

Krachtens artikel 2 is de wet eveneens van toepassing op de reders die hun eigen schip exploiteren; zij worden geacht zowel werkgever als werknemer te zijn.

B.5.2. De feiten van de zaak die hangende is voor de verwijzende rechter doen ervan blijken dat te dezen uitsluitend artikel 1, 1°, van de arbeidsongevallenwet - waarin wordt verwezen naar de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders - van belang is. De partijen in die zaak betreffen immers geen zeelieden ter koopvaardij, noch reders die hun eigen schip exploiteren.

B.5.3. Krachtens artikel 1, § 1, eerste lid, van de voormelde wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, is die wet van toepassing op de werknemers en de werkgevers die door een arbeidsovereenkomst zijn verbonden.

Daarnaast worden, voor de toepassing van die wet, met werknemers gelijkgesteld : de leerjongens en de personen tot wie de Koning die toepassing ter uitvoering van artikel 2, § 1, 1°, uitbreidt. Met werkgevers worden gelijkgesteld : de personen die leerjongens tewerkstellen en de personen die door de Koning zijn aangewezen bij toepassing van artikel 2, § 1, 1° (artikel 1, § 1, tweede lid, van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, in de redactie van toepassing op het geschil voor de verwijzende rechter).

Uit artikel 2, § 1, 1°, van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten blijkt dat de Koning personen slechts kan gelijkstellen met werkgevers, voor zover arbeidsprestaties tegen loon onder hun gezag worden verricht (Cass., 12 september 1994, Arr. Cass., 1994, nr. 370).

B.6.1. De individuele beroepsopleiding wordt in de Vlaamse Gemeenschap geregeld in het - ter uitvoering van het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 07/06/2004 numac 2004035865 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap « Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding » sluiten tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap « Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding » genomen - besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 05/06/2009 pub. 23/09/2009 numac 2009035886 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding sluiten houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding.

B.6.2. Krachtens artikel 90 van dat besluit wordt onder individuele beroepsopleiding verstaan : « de beroepsopleiding, vermeld in artikel 61, 1°, als ze wordt verstrekt in een onderneming, een vereniging zonder winstoogmerk of bij een administratieve overheid ».

Krachtens de artikelen 91 en 92 beslist de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling (hierna : VDAB) of een werkzoekende een individuele beroepsopleiding kan volgen, bepaalt hij, binnen de in artikel 92 bepaalde grenzen, de duur van die opleiding en beslist hij over de verlenging of voortijdige beëindiging ervan.

Krachtens artikel 93 ontvangt de cursist een « productiviteitspremie », waarvan het bedrag in beginsel wordt uitgedrukt als een percentage van het verschil tussen het normale loon van het beroep en het inkomen waarop de cursist recht heeft op grond van werkloosheid, leefloon of financiële maatschappelijke dienstverlening. De productiviteitspremie wordt door de VDAB betaald aan de cursist, maar de onderneming waar de cursist de opleiding volgt, is aan de VDAB maandelijks een bedrag verschuldigd dat overeenstemt met de percentages van het verschil tussen het normale loon van het beroep en de gemiddelde werkloosheidsuitkering, die door de VDAB wordt bepaald.

Krachtens artikel 94 verbindt de werkgever zich ertoe met de cursist die in zijn onderneming een individuele beroepsopleiding heeft gevolgd, onmiddellijk na het einde van de opleiding een arbeidsovereenkomst te sluiten die in beginsel voor onbepaalde duur dient te gelden.

B.6.3. Daaruit blijkt dat de cursist die een individuele beroepsopleiding volgt in een onderneming, geen arbeid voor die onderneming verricht tegen een loon en niet met die onderneming is verbonden door een arbeidsovereenkomst. De cursist kan aldus niet worden beschouwd als een werknemer in de zin van de arbeidsongevallenwet. Ofschoon de Koning, krachtens artikel 3 van de arbeidsongevallenwet, het toepassingsgebied van die wet kan uitbreiden tot andere categorieën van personen, heeft Hij dat, wat de cursisten in individuele beroepsopleiding betreft, niet gedaan.

B.7. Precies vanwege het feit dat de personen die een individuele beroepsopleiding volgen in een onderneming, niet onder het toepassingsgebied van de arbeidsongevallenwet vallen, heeft de Vlaamse Regering, in artikel 95 van het voormelde besluit van 5 juni 2009, erin voorzien dat de werkgever de cursist dient te verzekeren tegen ongevallen tijdens de opleiding en op de weg van en naar de opleidingsplaats. Die verzekering dient dezelfde waarborgen te verlenen als de waarborgen vermeld in de arbeidsongevallenwet en de uitvoeringsbesluiten ervan. Bij een ongeval wordt de vergoeding berekend op basis van het loon waarop een meerderjarige werknemer in loondienst die tewerkgesteld is in het aan te leren beroep, recht heeft.

B.8. Uit het feit dat de verhouding tussen de werkgever en de cursist niet wordt beheerst door een arbeidsovereenkomst en uit het ontbreken van bepalingen die het toepassingsgebied van de arbeidsongevallenwet uitbreiden tot de cursist en de werkgever bij wie de individuele opleiding wordt gevolgd, volgt eveneens dat de werkgever zich niet kan beroepen op de uit artikel 46 van de arbeidsongevallenwet voortvloeiende burgerrechtelijke immuniteit, wanneer het slachtoffer van een arbeidsongeval een cursist in individuele beroepsopleiding is.

De in het geding zijnde bepalingen roepen aldus een verschil in behandeling in het leven tussen, enerzijds, de werkgever van een werknemer of een leerjongen die het slachtoffer is van een arbeidsongeval en, anderzijds, de werkgever bij wie een cursist een individuele beroepsopleiding volgt, die het slachtoffer is van zulk een ongeval.

B.9. Zoals in B.4 is vermeld, kunnen bij een nadere vergelijking van het stelsel van de arbeidsongevallenwet met het gemeenrechtelijke aansprakelijkheidsstelsel, dat te dezen van toepassing blijft op de werkgever bij wie een cursist in individuele beroepsopleiding het slachtoffer van een arbeidsongeval is, verschillen in behandeling aan het licht komen, nu eens in de ene zin, dan weer in de andere. Onder voorbehoud dat elk van de in het geding zijnde regels in overeenstemming is met de logica van het stelsel waarvan die regel deel uitmaakt, zijn zulke verschillen niet onbestaanbaar met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie.

B.10.1. Het is in overeenstemming met de logica van het stelsel van de arbeidsongevallenwet dat het toepassingsgebied ervan, wat de werkgevers betreft, in beginsel is beperkt tot diegenen die personen tewerkstellen die onder de bescherming van die wet vallen. Die wet bevat immers een evenwichtig geheel van regels, die, geïsoleerd van dat geheel, nu eens in het voordeel, dan weer in het nadeel zijn van de werkgevers of van de werknemers.

Meer in het algemeen is het in overeenstemming met de logica van het federale stelsel van de sociale zekerheid van de werknemers dat het toepassingsgebied ervan mede wordt bepaald door het criterium van het al dan niet onderworpen zijn aan de verplichting tot het betalen van socialezekerheidsbijdragen. Die verplichting tot het betalen van socialezekerheidsbijdragen - die onder meer worden aangewend ter financiering van het Fonds voor Arbeidsongevallen - wordt geregeld in de voormelde wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, waarvan het principiële toepassingsgebied wordt bepaald door het bestaan van een arbeidsovereenkomst tussen een werkgever en een werknemer.

B.10.2. De individuele beroepsopleiding betreft een maatregel van de Vlaamse Gemeenschap, genomen in het kader van haar bevoegdheden inzake de beroepsomscholing en -bijscholing, zoals bedoeld in artikel 4, 16°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen. Vermits de betrokken maatregel betrekking heeft op de beroepsopleiding van werkzoekenden, en niet op de tewerkstelling ervan, is het in beginsel in overeenstemming met de logica van dat stelsel, dat de betrokken personen niet door een arbeidsovereenkomst zijn verbonden met de werkgever bij wie zij die opleiding volgen.

B.11. Het niet onderworpen zijn van de werkgever, wat de cursist in individuele opleiding betreft, aan de sociale zekerheid van de werknemers, brengt onder meer met zich mee dat de werkgever voor die cursist geen bijdragen dient te betalen in de sociale zekerheid, en aldus niet bijdraagt tot de financiering van, onder meer, het Fonds voor Arbeidsongevallen. De werkgever bevindt zich ten aanzien van een cursist in individuele opleiding bijgevolg in een situatie die verschilt van de situatie waarin een werkgever zich bevindt ten aanzien van een werknemer of een leerjongen.

De werkgever is bovendien geen loon verschuldigd aan de cursist.

Ofschoon hij een productiviteitspremie dient te betalen en eveneens de cursist dient te verzekeren tegen ongevallen tijdens de opleiding en op de weg van en naar de opleidingsplaats, dienen de financiële lasten die op de werkgever rusten met betrekking tot een cursist in individuele opleiding, in vergelijking met de lasten die op hem rusten met betrekking tot een werknemer, als minder zwaar te worden beschouwd.

B.12. Gelet op de voormelde verschillen tussen, enerzijds, de cursisten in individuele beroepsopleiding en, anderzijds, de werknemers en de leerjongens, alsmede op de daaraan verbonden verschillende aard van de verplichtingen die rusten op de werkgever, en rekening houdend met de eigenheid van de stelsels van de arbeidsongevallenwet en van de individuele beroepsopleiding, is het in de prejudiciële vraag vermelde verschil in behandeling niet zonder redelijke verantwoording.

B.13. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord.

Om die redenen, het Hof zegt voor recht : De artikelen 1, 2 en 46 van de arbeidsongevallen wet van 10 april 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1971 pub. 23/03/2018 numac 2018030615 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet type wet prom. 10/04/1971 pub. 17/10/2014 numac 2014000710 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet sluiten schenden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet, in zoverre de werkgever zich niet kan beroepen op de uit artikel 46 voortvloeiende burgerrechtelijke immuniteit wanneer het slachtoffer van een arbeidsongeval een persoon is die een individuele beroepsopleiding bij hem volgt, zoals bedoeld in de artikelen 90 en volgende van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 05/06/2009 pub. 23/09/2009 numac 2009035886 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding sluiten houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding.

Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 24 maart 2016.

De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, E. De Groot

^