Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 05 juli 2016

Uittreksel uit arrest nr. 50/2016 van 24 maart 2016 Rolnummers : 6186, 6188 en 6189 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 49/1, vierde lid, van de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen, gesteld door Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en E. De Groot, en de recht(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2016202280
pub.
05/07/2016
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 50/2016 van 24 maart 2016 Rolnummers : 6186, 6188 en 6189 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 49/1, vierde lid, van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten betreffende de continuïteit van de ondernemingen, gesteld door het Hof van Beroep te Bergen.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en E. De Groot, en de rechters A. Alen, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging Bij drie arresten van 7 april 2015 in zake de Belgische Staat tegen respectievelijk de bvba « La Centrale », de bvba « Genius Vision » en de nv « L'Etal », waarvan de expedities ter griffie van het Hof zijn ingekomen op 21 april 2015, heeft het Hof van Beroep te Bergen de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 49/1, vierde lid, van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten betreffende de continuïteit van de ondernemingen, in samenhang gelezen met artikel 49/1, tweede lid, van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten betreffende de continuïteit van de ondernemingen en met de artikelen 1, 2, 3bis en 23 van de wet van 12 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/1965 pub. 08/03/2007 numac 2007000126 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van het loon der werknemers sluiten betreffende de bescherming van het loon der werknemers, in die zin geïnterpreteerd dat de schuldvordering met betrekking tot bedrijfsvoorheffing, die is ontstaan uit vóór de opening van de procedure van gerechtelijke reorganisatie verrichte prestaties, geen enkele vermindering of kwijtschelding van schuldvorderingen in het kader van een reorganisatieplan zou kunnen ondergaan, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het een onderscheiden behandeling voorbehoudt aan de verschillende soorten van schuldvorderingen van de belastingadministratie, naargelang zij deel uitmaken van het brutoloon of niet, en in zoverre het een volkomen bevoorrechte behandeling zou voorbehouden aan dat soort van fiscale schuldvordering ten opzichte van de andere schuldeisers die in het door een onder gerechtelijke reorganisatie vallende schuldenaar neergelegde herstelplan zijn beoogd ? ».

Die zaken, ingeschreven onder de nummers 6186, 6188 en 6189 van de rol van het Hof, werden samengevoegd. (...) III. In rechte (...) B.1. Artikel 49/1 van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten betreffende de continuïteit van de ondernemingen (hierna : WCO), zoals ingevoegd bij artikel 27 van de wet van 27 mei 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/05/2013 pub. 22/07/2013 numac 2013009257 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van verschillende wetgevingen inzake de continuïteit van de ondernemingen sluiten « tot wijziging van verschillende wetgevingen inzake de continuïteit van de ondernemingen » (hierna : de wet van 27 mei 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/05/2013 pub. 22/07/2013 numac 2013009257 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van verschillende wetgevingen inzake de continuïteit van de ondernemingen sluiten), bepaalt : « De voorstellen bevatten voor alle schuldeisers een betalingsvoorstel dat niet minder dan 15 procent van het bedrag van de schuldvordering mag bedragen.

Als het plan in een gedifferentieerde behandeling van de schuldeisers voorziet, mag de behandeling van de openbare schuldeisers die een algemeen voorrecht genieten, niet minder gunstig zijn dan die welke de best behandelde gewone schuldeisers in de opschorting genieten.

Overeenkomstig het derde lid en met een strikte motivering kan in een lager percentage worden voorzien.

Het plan kan voor de hierboven vermelde schuldeisers of categorieën van schuldeisers, lagere percentages voorstellen op basis van dwingende en met redenen omklede vereisten die verband houden met de continuïteit van de onderneming.

Het plan kan geen vermindering of kwijtschelding bevatten van schuldvorderingen die zijn ontstaan uit vóór de opening van de procedure verrichte arbeidsprestaties.

Het plan kan niet voorzien in een vermindering van de onderhoudsschulden, noch van de schulden die voor de schuldenaar voortvloeien uit de verplichting tot herstel van de door zijn schuld veroorzaakte schade die verbonden is aan het overlijden of aan de aantasting van de lichamelijke integriteit van een persoon.

Het reorganisatieplan kan niet voorzien in een vermindering of kwijtschelding van de strafrechtelijke boeten ».

B.2. De prejudiciële vraag heeft betrekking op de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van artikel 49/1, vierde lid, van de WCO, « in samenhang gelezen met artikel 49/1, tweede lid, van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten betreffende de continuïteit van de ondernemingen en met de artikelen 1, 2, 3bis en 23 van de wet van 12 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/1965 pub. 08/03/2007 numac 2007000126 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van het loon der werknemers sluiten betreffende de bescherming van het loon der werknemers », indien die bepaling in die zin wordt geïnterpreteerd dat de schuldvordering van de fiscus met betrekking tot de bedrijfsvoorheffing, die is ontstaan uit vóór de opening van de procedure van gerechtelijke reorganisatie verrichte prestaties, geen enkele vermindering of kwijtschelding van schuldvorderingen in het kader van een reorganisatieplan zou kunnen ondergaan : die bepaling zou aldus een verschil in behandeling tussen verschillende soorten van schuldvorderingen van de belastingadministratie in het leven roepen, naargelang zij deel uitmaken van het brutoloon of niet, en zou een volkomen bevoorrechte behandeling voorbehouden aan de fiscale schuldvordering inzake bedrijfsvoorheffing ten opzichte van de andere schuldeisers die in het door een onder gerechtelijke reorganisatie vallende schuldenaar neergelegde herstelplan zijn beoogd.

B.3. De voor de verwijzende rechter hangende geschillen betreffen procedures van gerechtelijke reorganisatie tijdens welke de belastingadministratie een verzoekschrift tot vrijwillige tussenkomst heeft neergelegd teneinde, voor de schuldvordering inzake bedrijfsvoorheffing, de bij de in het geding zijnde bepaling toegekende bescherming van het loon te genieten.

B.4. Uit de formulering van de prejudiciële vraag blijkt dat de verwijzende rechter het Hof een vraag stelt over het in het geding zijnde artikel 49/1, vierde lid, van de WCO in de interpretatie volgens welke de bescherming die bij de bepaling wordt toegekend aan « schuldvorderingen die zijn ontstaan uit vóór de opening van de procedure verrichte arbeidsprestaties », niet alleen op het nettoloon van de werknemer maar ook op de schuldvordering inzake bedrijfsvoorheffing betrekking heeft. In die interpretatie zou de in het geding zijnde bepaling een verschil in behandeling teweegbrengen, enerzijds, tussen fiscale schuldvorderingen en, anderzijds, tussen de schuldvordering inzake bedrijfsvoorheffing en de andere schuldvorderingen die in het herstelplan zijn beoogd.

Het Hof beantwoordt de vraag in die interpretatie, in zoverre zij betrekking heeft op de bedrijfsvoorheffing.

Ten aanzien van de draagwijdte van de in het geding zijnde bepaling B.5. De bij de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten vastgelegde procedure van gerechtelijke reorganisatie strekt tot het behouden, onder toezicht van de rechter, van de continuïteit van het geheel of een gedeelte van de onderneming in moeilijkheden of van haar activiteiten.

De parlementaire voorbereiding vermeldt daarover : « ' De continuïteit van de onderneming behouden ', verwijst naar de entiteit zelf met haar verschillende componenten. ' De activiteiten behouden ' verwijst naar de economische activiteit die gedeeltelijk losstaat van het medium ervan. De formulering is heel ruim bedoeld, teneinde te voorkomen dat de wil van de wetgever door interpretaties wordt vertekend : het is duidelijk de bedoeling ervoor te zorgen dat problemen van structurele of toevallige aard in toereikende economische omstandigheden kunnen worden opgelost » (Parl. St., Kamer, B.Z. 2007, DOC 52-0160/001, p. 15).

B.6. De wetgever heeft met die procedure de draagwijdte willen verruimen van de regelgeving op het gerechtelijk akkoord, die zij vervangt (ibid., DOC 52-0160/002, pp. 39 en 82). Hij heeft getracht het doel van behoud van de continuïteit van de onderneming te verzoenen met dat van vrijwaring van de rechten van de schuldeisers : « [De materie met betrekking tot de gevolgen van de gerechtelijke reorganisatie] is een van de moeilijkste die er bestaat omdat een insolventiewetgeving rekening moet houden met zeer uiteenlopende belangen : de belangen van de schuldeisers die wensen betaald te worden op zo kort mogelijke tijd en de nood om de reorganisatie een kans te geven (met inbegrip van een reorganisatie door overdracht van de onderneming). De regel is dat de continuïteit en van de onderneming en van de contracten behouden blijft, maar het is vanzelfsprekend dat in een periode van acute betaalmoeilijkheden de handhaving van de rechten bedreigd wordt » (ibid., DOC 52-0160/005, p. 10).

B.7.1. De WCO voorziet in de mogelijkheid voor de schuldenaar om, via een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank van koophandel en onder bepaalde voorwaarden, een opschorting van betaling van de schuldvorderingen van zijn schuldeisers te verkrijgen, met het oog op, ofwel, het bewerkstelligen van een minnelijk akkoord (artikel 43), ofwel, het verkrijgen van het akkoord van de schuldeisers over een reorganisatieplan (hierna : collectief akkoord) (artikelen 44 tot 58), ofwel, het toestaan van de overdracht onder gerechtelijk gezag, aan een of meer derden, van het geheel of een gedeelte van de onderneming of haar activiteiten (artikelen 59 tot 70).

B.7.2. Te dezen gaat het om gerechtelijke reorganisaties door een collectief akkoord, waarvan de rechtspleging, in grote lijnen, inhoudt dat, nadat de rechtbank van koophandel de procedure van gerechtelijke reorganisatie geopend heeft verklaard, de schuldenaar een reorganisatieplan ter griffie dient neer te leggen (artikel 44 van de WCO), waarvan de inhoud wordt geregeld door de artikelen 47 tot 52 van de WCO, en waarover de schuldeisers in de opschorting dienen te stemmen. Bovendien kan elke belanghebbende bij een verzoekschrift dat, op straffe van nietigheid, de middelen en de conclusies bevat, vrijwillig tussenkomen in die procedure (artikel 5, vijfde lid, van de WCO, zoals vervangen bij artikel 5 van de wet van 27 mei 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/05/2013 pub. 22/07/2013 numac 2013009257 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van verschillende wetgevingen inzake de continuïteit van de ondernemingen sluiten).

Het reorganisatieplan wordt geacht te zijn goedgekeurd door de schuldeisers « wanneer de meerderheid van hen, die met hun onbetwiste of overeenkomstig artikel 46, § 3, voorlopig aanvaarde schuldvorderingen de helft van alle in hoofdsom verschuldigde bedragen vertegenwoordigen, voor stemmen » (artikel 54, tweede lid, van de WCO). Er is dus een dubbelemeerderheidvereiste : in aantal van de schuldeisers en in grootte van de schuldvorderingen (Parl. St., Kamer, B.Z. 2007, DOC 52-0160/001, p. 31). Met de schuldeisers die niet aan de stemming deelnamen en hun schuldvorderingen wordt geen rekening gehouden bij het berekenen van de meerderheden (artikel 54, derde lid, van de WCO).

Wanneer het reorganisatieplan wordt goedgekeurd door de schuldeisers, dient de rechtbank van koophandel zich uit te spreken over de homologatie ervan (artikel 55 van de WCO). Door de homologatie wordt het reorganisatieplan bindend voor alle schuldeisers in de opschorting (artikel 57, eerste lid, van de WCO).

B.8.1. Het staat bijgevolg aan de schuldenaar om een reorganisatieplan op te stellen en ter griffie neer te leggen.

Krachtens artikel 47 van de WCO bestaat het reorganisatieplan uit een beschrijvend en een bepalend gedeelte. In het eerste gedeelte dienen onder meer de staat van de onderneming, de moeilijkheden die ze ondervindt en de middelen waarmede zij die wil verhelpen, te worden beschreven. Het tweede gedeelte bevat de maatregelen om de schuldeisers in de opschorting te voldoen. Krachtens artikel 48 van de WCO dient het reorganisatieplan de rechten van alle personen die houder zijn van schuldvorderingen in de opschorting of van schuldvorderingen die zullen ontstaan ten gevolge van de stemming of de homologatie van het reorganisatieplan, te beschrijven.

B.8.2. Krachtens artikel 49 van de WCO vermeldt het reorganisatieplan de voorgestelde betalingstermijnen en de verminderingen op de schuldvorderingen in de opschorting, in kapitaal en intresten. Het kan onder meer in de omzetting van schuldvorderingen in aandelen voorzien, alsook in een gedifferentieerde regeling voor bepaalde categorieën van schuldvorderingen, onder meer op grond van de omvang of van de aard ervan.

In B.15.5 van zijn arrest nr. 8/2012 van 18 januari 2012 heeft het Hof gepreciseerd dat de mogelijkheid om te voorzien in een « gedifferentieerde regeling voor bepaalde categorieën van schuldvorderingen » ten aanzien van het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie niet in die zin kan worden begrepen dat zij toelaat dat het plan voorziet in verschillen in behandeling die niet redelijk zouden zijn verantwoord.

B.9.1. Met betrekking tot de schuldvorderingen in de opschorting wordt in de parlementaire voorbereiding gepreciseerd : « Schuldvorderingen in de opschorting zijn die als bedoeld in de aanvraag tot opschorting. Ze gaan noodzakelijkerwijze vooraf aan de dag waarop de opschorting open is verklaard of is ontstaan uit het vonnis zelf (bijvoorbeeld een schuld die ontstaat wegens de toepassing van een ontbindende voorwaarde in geval van reorganisatie). Het betreft twee soorten schulden : gewone schuldvorderingen in de opschorting en buitengewone schuldvorderingen in de opschorting.

Laatstgenoemde schuldvorderingen krijgen een bijzondere behandeling en zijn zeker gesteld door een zakelijke zekerheid, dus een waarborg of een hypotheek, dan wel komen in aanmerking voor een waarborg verstrekt door de retentie van een eigendomsrecht of via een bijzonder voorrecht » (Parl. St., Kamer, B.Z. 2007, DOC 52-0160/001, p. 9).

B.9.2. Uit de in artikel 2 van de WCO vervatte definities van « buitengewone schuldvorderingen in de opschorting » en « gewone schuldvorderingen in de opschorting », alsmede uit de parlementaire voorbereiding (Parl. St., Kamer, 2008-2009, DOC 52-0160/005, p. 133;

Parl. St., Senaat, 2008-2009, nr. 4-995/3, p. 21), blijkt dat de belastingadministratie dient te worden beschouwd als een gewone schuldeiser in de opschorting.

In de parlementaire voorbereiding wordt dit toegelicht als volgt : « De schuldvorderingen van de belastingsadministratie, van de RSZ en de algemeen bevoorrechte schuldvorderingen in het algemeen zijn gewone schuldvorderingen in de opschorting. De wijziging van de rechten van de fiscus in verhouding tot de wet betreffende het gerechtelijk akkoord heeft tot doel om, in het kader van procedures die het herstel van de onderneming beogen, en uiteraard zonder afbreuk te doen aan de zekerheden en voorrechten die ingesteld zijn door de hypotheekwet of door bijzondere wetten, de gelijke behandeling te verzekeren van alle schuldeisers, zowel openbare als private, en er op die manier voor te zorgen dat elk van deze laatste in het algemeen belang correct bijdraagt tot het herstel van de onderneming » (Parl. St., Kamer, 2007-2008, DOC 52-0160/002, p. 45).

B.9.3. De werknemer die over een schuldvordering inzake loon beschikt die is ontstaan vóór het vonnis dat de procedure van gerechtelijke reorganisatie opent, beschikt krachtens de in artikel 2 van de in het geding zijnde wet gegeven definities ook over een schuldvordering in de opschorting; bij ontstentenis van een bijzonder voorrecht is die schuldvordering eveneens een gewone schuldvordering in de opschorting.

B.10.1. Overeenkomstig artikel 49 van de WCO kan het reorganisatieplan voorzien in een vermindering van de schuldvorderingen in de opschorting, waarbij in beginsel zowel die van de belastingadministratie als die van de werknemers worden beoogd.

Dat artikel bepaalt : « Het plan vermeldt de voorgestelde betalingstermijnen en de verminderingen op de schuldvorderingen in de opschorting, in kapitaal en intresten. Het kan in de omzetting van schuldvorderingen in aandelen voorzien, alsook in een gedifferentieerde regeling voor bepaalde categorieën van schuldvorderingen, onder meer op grond van de omvang of van de aard ervan. Het plan kan eveneens in een maatregel voorzien voor de verzaking aan de interesten of de herschikking van de betaling ervan, alsook in de prioritaire aanrekening van de bedragen die zijn gerealiseerd op de hoofdsom van de schuldvordering.

Het plan kan ook de gevolgen evalueren die de goedkeuring van het plan zou meebrengen voor de betrokken schuldeisers.

Het kan ook bepalen dat geen schuldvergelijking mogelijk zal zijn tussen de schuldvorderingen in de opschorting en de schulden van de schuldeiser-titularis die zijn ontstaan na de homologatie. Een dergelijk voorstel kan niet gedaan worden met betrekking tot samenhangende vorderingen.

Wanneer de continuïteit van de onderneming een vermindering van de loonmassa vereist, wordt in een sociaal luik van het reorganisatieplan voorzien, voor zover over een dergelijk plan niet eerder was onderhandeld. In voorkomend geval kan het in ontslagen voorzien.

Bij de uitwerking van dit plan worden de vertegenwoordigers van het personeel in de ondernemingsraad, of, indien er geen is, in het comité voor preventie en bescherming op het werk, of, indien er geen is, de vakbondsafvaardiging of, indien er geen is, een werknemersafvaardiging gehoord ».

B.10.2.1. De in het geding zijnde bepaling, die bij de wet van 27 mei 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/05/2013 pub. 22/07/2013 numac 2013009257 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van verschillende wetgevingen inzake de continuïteit van de ondernemingen sluiten is ingevoegd, bakent de mogelijkheden voor het plan om in die verminderingen van schuldvorderingen in de opschorting te voorzien evenwel af.

Die bepaling strekt immers ertoe « in het reorganisatieplan de nadere regels te bepalen met betrekking tot de voorstellen tot terugbetaling van de schuldeisers in de opschorting » (Parl. St., Kamer, 2012-2013, DOC 53-2692/003, p. 25).

B.10.2.2. Een van de doelstellingen van de wet van 27 mei 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/05/2013 pub. 22/07/2013 numac 2013009257 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van verschillende wetgevingen inzake de continuïteit van de ondernemingen sluiten bestond erin « een einde te maken aan de bedrieglijke en ongepaste aanvragen en [...] de bescherming van de schuldeisers waaronder ook de werknemers [te verbeteren] » (ibid., p. 6; zie eveneens Parl. St., Kamer, 2012-2013, DOC 53-2692/001, p. 3).

Met betrekking tot de in het geding zijnde bepaling wordt in de parlementaire voorbereiding uiteengezet : « Het is gebruikelijk dat de schuldenaar bij de redactie van het plan categorieën voorstelt, zoals de wet hem daartoe de mogelijkheid biedt.

Die categorieën moeten functioneel aansluiten bij de doelstellingen van het plan : de onderneming of een deel ervan redden.

Bepaalde voorstellen in het plan van categorieën zijn niet toegelaten of moeten met beperkingen worden aanvaard, hetzij omdat zij zonder voldoende reden afwijken van het gemeen recht en het faillissementsrecht, hetzij omdat zij indruisen tegen de geest van internationale verdragen, hetzij omdat zij zouden kunnen wijzen op manipulaties van bepaalde schuldeisers. [...] Voor de hierna volgende bepaalde categorieën schuldeisers is geen beperking van rechten mogelijk.

Dit artikel beoogt volledige uitvoering te geven aan het Verdrag nr. 95 van de OIT. Hoewel dit verdrag niet strict genomen toepasselijk is op de reorganisatie, komt het toch wenselijk voor de werknemers in deze context een bijkomende bescherming te bieden. Deze bepaling is een bepaling van dwingend recht, wat inhoudt dat de werknemer die door deze bepaling beschermd wordt, ook hieraan kan verzaken » (Parl. St., Kamer, 2012-2013, DOC 53-2692/001, pp. 23-24).

Er werd eveneens uiteengezet dat « het voortaan onmogelijk zal zijn dat de uitkeringen van de werknemers met bijvoorbeeld de helft worden verminderd; dat geldt vooral voor de achterstallige lonen die vóór het openen van de procedure hadden moeten worden betaald » (Parl. St., Kamer, 2012-2013, DOC 53-2692/003, pp. 11-12).

B.10.3. Uit de combinatie van artikel 49 van de WCO en de in het geding zijnde bepaling vloeit voort dat de schuldvorderingen in de opschorting die zijn ontstaan uit vóór de opening van de procedure van reorganisatie verrichte arbeidsprestaties, worden vrijgesteld van de in artikel 49 van de WCO bedoelde mogelijkheid tot vermindering of kwijtschelding, en dat het met die maatregel nagestreefde legitieme doel erin bestaat een aanvullende bescherming aan de werknemers van de onderneming in moeilijkheden te bieden.

B.11. Er dient dan ook te worden onderzocht of de in het geding zijnde bepaling, in die zin geïnterpreteerd dat zij betrekking heeft op de schuldvordering inzake bedrijfsvoorheffing, bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

Ten aanzien van de schuldvordering inzake bedrijfsvoorheffing B.12.1. De bedrijfsvoorheffing is een voorschot op de belasting, dat wordt afgehouden aan de bron en wordt geïnd gedurende het jaar zelf waarin de inkomsten worden ontvangen en wordt berekend op inkomsten die een zekere stabiliteit vertonen. De storting van de bedrijfsvoorheffing is verplicht en ten laste van de werkgever van de belastingplichtige.

B.12.2. In artikel 270 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 1992) worden de categorieën van personen opgesomd die « de bedrijfsvoorheffing [...] verschuldigd [zijn] ». Overeenkomstig die bepaling is de bedrijfsvoorheffing met name verschuldigd door de belastingplichtigen die als schuldenaar, bewaarder, mandataris of tussenpersoon in België of in het buitenland bezoldigingen van werknemers of van bedrijfsleiders betalen of toekennen.

In de artikelen 86 en volgende van het koninklijk besluit van 27 augustus 1993Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/08/1993 pub. 27/07/2015 numac 2015000371 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. - Officieuze coördinatie in het Duits - Deel I type koninklijk besluit prom. 27/08/1993 pub. 19/11/2015 numac 2015000628 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. - Officieuze coördinatie in het Duits - Deel II type koninklijk besluit prom. 27/08/1993 pub. 04/03/2016 numac 2016000121 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. - Officieuze coördinatie in het Duits - Deel III sluiten tot uitvoering van het WIB 1992 wordt uitvoerig de wijze van inning van die bedrijfsvoorheffing beschreven, die aan de bron verschuldigd is op de in artikel 87 van hetzelfde besluit bedoelde beroepsinkomsten.

B.12.3. De bedrijfsvoorheffing, een wijze van vervroegde inning van de personenbelasting die op de beroepsinkomsten van de werknemers zal worden ingekohierd, vormt een fiscale schuldvordering waarvan de betaling door de onderneming moet worden verricht.

Het niet tijdig betalen van de bedrijfsvoorheffing kan aldus de in artikel 414 van het WIB 1992 bedoelde nalatigheidsinteresten voortbrengen of aanleiding geven tot een bij artikel 445 van het WIB 1992 toegestane administratieve boete.

Bij herhaalde niet-betaling van de bedrijfsvoorheffing kunnen de bestuurders bovendien hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld, door een weerlegbaar vermoeden van fout, bedoeld in artikel 442quater, § 2, van het WIB 1992, zoals ingevoegd bij artikel 14 van de programmawet van 20 juli 2006Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 20/07/2006 pub. 28/07/2006 numac 2006202312 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten, tenzij de niet-betaling voortvloeit uit financiële moeilijkheden die met name aanleiding hebben gegeven tot het openen van de procedure van gerechtelijke reorganisatie.

In de parlementaire voorbereiding van de voormelde programmawet van 20 juli 2006Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 20/07/2006 pub. 28/07/2006 numac 2006202312 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten wordt in dat verband uiteengezet dat de bedrijfsvoorheffing « door de onderneming voor rekening van derden [, te dezen de werknemers, wordt] geboekt » (Parl. St., Kamer, 2005-2006, DOC 51-2517/012, p. 7).

B.13.1. De bedrijfsvoorheffing wordt trouwens beschermd als bestanddeel van het loon van de werknemer, zoals zulks voortvloeit uit de wet van 12 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/1965 pub. 08/03/2007 numac 2007000126 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van het loon der werknemers sluiten betreffende de bescherming van het loon der werknemers, waarvan de artikelen 1 en 2 de werkingssfeer van die wet en het begrip « loon » definiëren.

B.13.2. Het doel van de Loonbeschermingswet bestaat erin een maximale beschikbaarheid van het door de werknemer verdiende loon te verzekeren. « Onder de woorden ' bescherming van het loon ' wordt in het ontwerp verstaan het vooraf bestaande recht op loon, hetzij ingevolge een arbeidsovereenkomst, of een andere overeenkomst tot het verrichten van arbeid, hetzij krachtens een wet of reglement, te beschermen. Dit doel wordt bereikt door het treffen van de nodige maatregelen opdat de gerechtigde in voldoende mate over zijn loon kan beschikken om in zijn levensonderhoud en in dat van zijn gezin te voorzien » (Parl. St., Kamer, 1962-1963, nr. 471/1, p. 1).

B.13.3. Artikel 3bis van de wet van 12 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/1965 pub. 08/03/2007 numac 2007000126 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van het loon der werknemers sluiten betreffende de bescherming van het loon der werknemers, zoals ingevoegd bij artikel 81 van de wet van 26 juni 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/06/2002 pub. 09/08/2002 numac 2002012847 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de sluiting van de ondernemingen sluiten « betreffende de sluiting van de ondernemingen », bepaalt : « De werknemer heeft recht op de betaling, door de werkgever, van het hem verschuldigde loon. Dit recht op de betaling van het loon heeft betrekking op het loon, vooraleer de in artikel 23 bedoelde inhoudingen in mindering zijn gebracht ».

Artikel 23 van dezelfde wet bepaalt : « Op het loon van de werknemer mogen alleen in mindering worden gebracht : 1° de inhoudingen krachtens de belastingwetgeving [...]; [...] ».

B.13.4. In de parlementaire voorbereiding van artikel 81 van de wet van 26 juni 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/06/2002 pub. 09/08/2002 numac 2002012847 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de sluiting van de ondernemingen sluiten, dat artikel 3bis in de wet van 12 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/1965 pub. 08/03/2007 numac 2007000126 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van het loon der werknemers sluiten heeft ingevoegd, wordt uiteengezet : « Het doel van de wet van 12 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/1965 pub. 08/03/2007 numac 2007000126 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van het loon der werknemers sluiten betreffende de bescherming van het loon der werknemers bestaat er niet in te bepalen hetgeen aan de werknemer verschuldigd is, maar wel de betaling van hetgeen hem verschuldigd is, te beschermen. Daartoe bepaalt artikel 81 uitdrukkelijk dat de werknemer recht heeft op de betaling van het loon (in de zin van artikel 2 van [de] wet van 12 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/1965 pub. 08/03/2007 numac 2007000126 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van het loon der werknemers sluiten) dat hem verschuldigd is krachtens de rechtsbronnen bepaald in artikel 51 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités.

Dit recht op betaling van het loon heeft betrekking op het brutoloon van de werknemer, dit betekent vóór ondermeer de fiscale inhoudingen (bedrijfsvoorheffing) en sociale inhoudingen (persoonlijke werknemersbijdragen) verricht werden. Zulke inhoudingen zouden niet kunnen verricht worden indien de werknemer geen recht had op de betaling van zijn brutoloon » (Parl. St., Kamer, 2001-2002, DOC 50-1687/001, p. 48).

B.13.5. Uit het voorgaande vloeit voort dat de schuldvordering inzake loon van de werknemer ook de bedrijfsvoorheffing omvat als inhouding die is ontstaan uit de arbeidsprestatie van de werknemer, waarop de werknemer krachtens zijn arbeidsovereenkomst recht heeft, en die deel uitmaakt van het loon dat de werkgever heeft toegezegd, dat in dat opzicht door de wet van 12 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/1965 pub. 08/03/2007 numac 2007000126 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van het loon der werknemers sluiten wordt beschermd.

B.13.6. De omstandigheid dat de werknemer niet over een vorderingsrecht tegen de werkgever beschikt teneinde de betaling van die voorheffing rechtstreeks te verkrijgen, wijzigt de aard van die voorheffing niet.

B.14. De schuldvordering inzake bedrijfsvoorheffing, die de onderneming verschuldigd is als voorschot op de belasting die de werknemers op hun beroepsinkomsten zullen moeten betalen, kan bijgevolg worden beschouwd als een schuldvordering « ontstaan uit arbeidsprestaties » die, in zoverre zij dateert van vóór de opening van de procedure, door de in het geding zijnde bepaling wordt beschermd.

Die fiscale schuldvordering voor rekening van de werknemers, die dateert van vóór de opening van de procedure, verschilt bijgevolg in essentie van de fiscale schuldvorderingen van de onderneming, die in voorkomend geval zouden kunnen worden verminderd, overeenkomstig artikel 49/1, tweede lid, van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten.

De in het geding zijnde bepaling, in die zin geïnterpreteerd dat zij betrekking heeft op de fiscale schuldvordering inzake bedrijfsvoorheffing, kan evenmin een vorm van voorrecht voor de belastingadministratie uitmaken, aangezien het niet die laatste is die door de in het geding zijnde bepaling wordt beschermd, maar wel de werknemers en hun recht op loon, dat samenhangt met hun vóór de opening van de procedure van gerechtelijke reorganisatie verrichte arbeidsprestaties.

B.15. De prejudiciële vragen dienen ontkennend te worden beantwoord.

Om die redenen, het Hof zegt voor recht : In die zin geïnterpreteerd dat het betrekking heeft op de schuldvordering inzake bedrijfsvoorheffing, schendt artikel 49/1, vierde lid, van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten betreffende de continuïteit van de ondernemingen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet.

Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 24 maart 2016.

De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, J. Spreutels

^