gepubliceerd op 01 februari 2016
Uittreksel uit arrest nr. 171/2015 van 3 december 2015 Rolnummer : 6061 In zake : het beroep tot vernietiging van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 8 mei 2014, het decreet van het Waalse Gewest van 27 maart 2014 en h Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de rechters (...)
Uittreksel uit arrest nr. 171/2015 van 3 december 2015 Rolnummer : 6061 In zake : het beroep tot vernietiging van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 8 mei 2014, het decreet van het Waalse Gewest van 27 maart 2014 en het decreet van het Vlaamse Gewest van 25 april 2014 houdende, alle drie, instemming met het samenwerkingsakkoord (gesloten op 13 februari 2014) tussen het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest betreffende de gewestgrensoverschrijdende intercommunales, ingesteld door de gemeenten Elsene en Sint-Pieters-Woluwe.
Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, P. Nihoul, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 14 oktober 2014 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 15 oktober 2014, is beroep tot vernietiging ingesteld van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 8 mei 2014, het decreet van het Waalse Gewest van 27 maart 2014 en het decreet van het Vlaamse Gewest van 25 april 2014 houdende, alle drie, instemming met het Samenwerkingsakkoord (gesloten op 13 februari 2014) tussen het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest betreffende de gewestgrensoverschrijdende intercommunales (respectievelijk bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 17 juni 2014, tweede editie, van 14 april 2014 en van 4 juli 2014) door de gemeenten Elsene en Sint-Pieters-Woluwe, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. P. Coenraets, advocaat bij de balie te Brussel. (...) II. In rechte (...) Ten aanzien van de omvang van de saisine B.1. De verzoekende partijen vorderen de vernietiging van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 8 mei 2014, van het decreet van het Waalse Gewest van 27 maart 2014 en van het decreet van het Vlaamse Gewest van 25 april 2014, waarmee instemming wordt verleend met het samenwerkingsakkoord gesloten op 13 februari 2014 tussen het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest betreffende de gewestgrensoverschrijdende intercommunales.
De verzoekende partijen vorderen eveneens, « voor zover nodig », de vernietiging van dat samenwerkingsakkoord.
B.2. Krachtens artikel 1 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten is het Hof bevoegd om uitspraak te doen over de beroepen tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van een decreet of van een regel bedoeld in artikel 134 van de Grondwet ten aanzien waarvan de schending van een van de in datzelfde artikel 1 vermelde grondwetsbepalingen wordt aangevoerd.
Die bevoegdheid van het Hof betreft eveneens de wetskrachtige normen houdende instemming met een samenwerkingsakkoord. De rationele uitoefening van die bevoegdheid veronderstelt dat het Hof ook de inhoud van het samenwerkingsakkoord bij zijn onderzoek betrekt. In zoverre het beroep tot vernietiging gericht is tegen het samenwerkingsakkoord, is het niet ontvankelijk.
B.3.1. Het samenwerkingsakkoord van 13 februari 2014Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 13/02/2014 pub. 14/04/2014 numac 2014202315 bron waalse overheidsdienst Samenwerkingsakkoord tussen het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de gewestgrensoverschrijdende intercommunales sluiten betreffende de gewestgrensoverschrijdende intercommunales bepaalt : « Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit akkoord, wordt verstaan onder : 1° gewestgrensoverschrijdende intercommunale : een vereniging opgericht door verscheidene gemeenten met welbepaalde oogmerken van gemeentelijk belang waarbij gemeenten uit meer dan één Gewest zijn aangesloten;2° toepasselijk recht : het geheel van regelgeving vastgelegd door een gewest wat betreft : - de organisatie en werking van de intercommunales; - het bestuurlijk toezicht op de intercommunales. 3° zetel van de gewestgrensoverschrijdende intercommunale : plaats van haar voornaamste vestiging, in de zin van artikel 110 van de wet houdende het Wetboek van internationaal privaatrecht, gelegen op het grondgebied van een gewest dat dit akkoord ondertekent. Aanhechtingscriterium van de gewestgrensoverschrijdende intercommunales
Art. 2.§ 1. Het op de gewestgrensoverschrijdende intercommunales toepasselijk recht is het recht van het gewest waaronder de aandeelhouders vallen die samen het grootste deel van de publiekrechtelijke aandeelhouders vormen.
Niettemin, in afwijking van het vorige lid, indien een gewestgrensoverschrijdende intercommunale meer eindverbruikers van haar distributiediensten telt in een ander gewest dan dat bedoeld in het vorige lid, is het recht van dat gewest van toepassing.
Niettegenstaande wat voorafgaat en in ieder geval : - oefent het Vlaamse Gewest het toezicht uit over de intercommunale die momenteel Sibelgas (ondernemingsnummer BE 0229.921.078) heet en dit ongeacht de eventuele toekomstige benaming ervan; - oefent het Brusselse Gewest het toezicht uit over de intercommunale die momenteel Vivaqua (ondernemingsnummer BE 0202.962.701) heet en dit ongeacht de eventuele toekomstige benaming ervan; - oefent het Waalse Gewest het toezicht uit over de intercommunale die momenteel Tecteo (ondernemingsnummer BE 0204.245.277) heet en dit ongeacht de eventuele toekomstige benaming ervan. § 2. Een gewestgrensoverschrijdende intercommunale die al bestaat op de datum van inwerkingtreding van dit samenwerkingsakkoord moet uiterlijk 1 jaar na de inwerkingtreding van dit samenwerkingsakkoord : 1° voldoen aan de interne regels inzake organisatie en werking van de intercommunales van het gewest waarvan het recht van toepassing is overeenkomstig § 1;2° een deelnemende gemeente van een ander gewest dan dat waarvan het recht van toepassing is overeenkomstig paragraaf 1, de statutaire mogelijkheid te bieden om uit de intercommunale te treden.Deze mogelijkheid vervalt na een jaar tenzij het toepasselijke recht ruimere mogelijkheden biedt. § 3. De rechtbank van eerste aanleg van de plaats waar de gewestgrensoverschrijdende intercommunale haar zetel heeft, kan op vraag van ofwel een vennoot, ofwel een belanghebbende derde, ofwel de bevoegde Minister, de ontbinding uitspreken van de gewestgrensoverschrijdende intercommunale die haar statuten niet zou gewijzigd hebben binnen de termijn voorzien in de vorige paragraaf.
Uitoefening van het bestuurlijk toezicht
Art. 3.§ 1. De bevoegdheid voor het bestuurlijk toezicht op een gewestgrensoverschrijdende intercommunale, wordt uitgeoefend door het gewest waarvan het recht van toepassing is overeenkomstig artikel 2, § 1. § 2. De beraadslagingen van de gewestgrensoverschrijdende intercommunales die het voorwerp zouden hebben uitgemaakt van een toezicht in een van de betrokken gewesten maar waarvan het recht niet van toepassing is overeenkomstig artikel 2, § 1, worden ter informatie bezorgd door de gewestgrensoverschrijdende intercommunale aan de toezichthoudende overheid en aan de regering(en) of de door de regering(en) aangewezen toezichthoudende overheid, van het (de) betrokken gewest(en).
Onteigeningen
Art. 4.Onteigeningsmachtigingen worden verleend door het gewest waar het te onteigenen goed gelegen is. Een onteigeningsmachtiging kan slechts geweigerd worden indien de overlegcommissie, vermeld in artikel 6, daarover geraadpleegd werd.
Overlegcommissie
Art. 5.Om de permanente samenwerking tussen de gewestelijke overheden te versterken, wordt een Commissie opgericht, die samengesteld is uit een vertegenwoordiger van elke gewestelijke minister die bevoegd is voor de uitoefening van het toezicht op de intercommunales en uit een vertegenwoordiger van elke regionale administratie.
Zij keurt haar huishoudelijk reglement goed.
Zij kan worden geadiëerd door een regering in geval van een probleem met betrekking tot de uitoefening van toezicht door het gewest waarvan het recht van toepassing is overeenkomstig artikel 2, § 1 of met betrekking tot elke kwestie die verband houdt met de uitvoering van onderhavig akkoord.
De Commissie wordt belast met het opstellen van een jaarlijks activiteitenverslag aan de regeringen.
Periodieke opvolging
Art. 6.Onverminderd artikel 2, § 1, lid 3, bepaalt de overlegcommissie jaarlijks, met eenparigheid en op grond van rechtvaardigingsstukken die zij definieert, het recht dat in uitvoering van artikel 2, § 1, lid 1 en 2, van toepassing is op elk van de gewestgrensoverschrijdende intercommunales.
Wanneer de overlegcommissie een wijziging vaststelt van het toepasselijk recht op een gewestgrensoverschrijdende intercommunale, deelt het dat mee aan de intercommunale samen met de termijn waarbinnen de intercommunale zich moet conformeren aan het nieuwe recht dat van toepassing is en met de regels van toezicht van het gewest waarvan het recht van toepassing is.
Varia
Art. 7.Iedere contracterende partij verbindt zich ertoe de andere contracterende partijen in te lichten over iedere wijziging van de bepalingen die betrekking hebben op de werking van de intercommunales en op de uitoefening van het toezicht op deze intercommunales.
Deze informatie betreft de beperkingen op de filialisering en de dochtermaatschappijen van de intercommunales.
Inwerkingtreding
Art. 8.Dit samenwerkingsakkoord treedt in werking op 1 juli 2014 ».
B.3.2. De verzoekende partijen vorderen de vernietiging van de bestreden wetskrachtige normen, in zoverre zij instemming verlenen met de artikelen 1 tot 3 van het voormelde samenwerkingsakkoord.
Het Hof beperkt zijn onderzoek tot die bepalingen.
Ten aanzien van het belang van de verzoekende partijen B.4.1. De Vlaamse Regering en de Brusselse Hoofdstedelijke Regering voeren aan dat de verzoekende partijen niet zouden doen blijken van het rechtens vereiste belang, nu zij als gemeenten niet rechtstreeks en ongunstig zouden worden geraakt door de bestreden bepalingen, die de werking van gewestgrensoverschrijdende intercommunales regelen.
B.4.2. De Grondwet en de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof vereisen dat elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een beroep tot vernietiging instelt, doet blijken van een belang. Van het vereiste belang doen slechts blijken de personen wier situatie door de bestreden norm rechtstreeks en ongunstig zou kunnen worden geraakt.
B.4.3. De verzoekende partijen zijn gemeenten die thans reeds lid zijn van gewestgrensoverschrijdende intercommunales. Zij doen blijken van het rechtens vereiste belang om de vernietiging te vorderen van de bestreden bepalingen, waarmee instemming wordt verleend met een samenwerkingsakkoord, dat de aanhechtingscriteria vastlegt voor het recht dat van toepassing is op dergelijke intercommunales (artikelen 1 en 2) en dat de uitoefening van het bestuurlijk toezicht regelt (artikel 3).
B.4.4. De exceptie wordt verworpen.
Ten gronde Wat het eerste middel betreft B.5. In hun eerste middel voeren de verzoekende partijen de schending aan van de artikelen 4, 27, 39 en 134 van de Grondwet, van de artikelen 6, § 1, VIII, eerste lid, 7°, en 92bis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, alsook van artikel 4 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen. In hun memorie van antwoord preciseren zij dat de verwijzing naar het voormelde artikel 6, § 1, VIII, eerste lid, 7°, op een materiële vergissing berust en dat duidelijk artikel 6, § 1, VIII, eerste lid, 8°, werd bedoeld. Die rechtzetting kan niet als een nieuw middel worden beschouwd.
B.6. Artikel 1 van het samenwerkingsakkoord van 13 februari 2014Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 13/02/2014 pub. 14/04/2014 numac 2014202315 bron waalse overheidsdienst Samenwerkingsakkoord tussen het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de gewestgrensoverschrijdende intercommunales sluiten definieert de gewestgrensoverschrijdende intercommunale als « een vereniging opgericht door verscheidene gemeenten met welbepaalde oogmerken van gemeentelijk belang waarbij gemeenten uit meer dan één Gewest zijn aangesloten ». Op basis van de aanhechtingscriteria vervat in artikel 2, § 1, van het samenwerkingsakkoord is steeds het recht van één gewest van toepassing op een gewestgrensoverschrijdende intercommunale. Krachtens artikel 1 van het samenwerkingsakkoord is het toepasselijke recht « het geheel van regelgeving vastgelegd door een gewest wat betreft de organisatie en werking van de intercommunales [en] het bestuurlijk toezicht op de intercommunales ».
Artikel 3, § 1, bepaalt voorts dat de bevoegdheid voor het bestuurlijk toezicht op een gewestgrensoverschrijdende intercommunale wordt uitgeoefend door het gewest waarvan het recht van toepassing is overeenkomstig artikel 2, § 1.
B.7. Volgens de verzoekende partijen zouden de bestreden bepalingen tot gevolg hebben dat een gewest afstand doet van zijn normatieve bevoegdheid inzake het bestuurlijk toezicht op en de werking van de gewestgrensoverschrijdende intercommunales ten voordele van een ander gewest. Een dergelijke afstand van bevoegdheid zou strijdig zijn met de in B.5 vermelde bepalingen. De verzoekende partijen verwijten de bestreden bepalingen eveneens dat ze niet voorzien in een vorm van medezeggenschap inzake de uitoefening van het bestuurlijk toezicht op de gewestgrensoverschrijdende intercommunales.
B.8. Artikel 27 van de Grondwet bepaalt : « De Belgen hebben het recht van vereniging; dit recht kan niet aan enige preventieve maatregel worden onderworpen ».
Die bepaling heeft tot doel de oprichting van private verenigingen en de deelname aan hun activiteiten te waarborgen; zij heeft geen betrekking op de gemeenten.
In zoverre in het middel de schending wordt aangevoerd van artikel 27 van de Grondwet, is het niet gegrond.
B.9.1. Artikel 162, laatste lid, van de Grondwet bepaalt : « Ter uitvoering van een wet, aangenomen met de in artikel 4, laatste lid, bepaalde meerderheid, regelt het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel de voorwaarden waaronder en de wijze waarop [...] verscheidene gemeenten zich met elkaar kunnen verstaan of zich kunnen verenigen. [...] ».
B.9.2. Artikel 4 van de Grondwet bepaalt : « België omvat vier taalgebieden : het Nederlandse taalgebied, het Franse taalgebied, het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en het Duitse taalgebied.
Elke gemeente van het Rijk maakt deel uit van een van deze taalgebieden.
De grenzen van de vier taalgebieden kunnen niet worden gewijzigd of gecorrigeerd dan bij een wet, aangenomen met de meerderheid van de stemmen in elke taalgroep van elke Kamer, op voorwaarde dat de meerderheid van de leden van elke taalgroep aanwezig is en voor zover het totaal van de ja-stemmen in beide taalgroepen twee derden van de uitgebrachte stemmen bereikt ».
B.9.3. Artikel 39 van de Grondwet bepaalt : « De wet draagt aan de gewestelijke organen welke zij opricht en welke samengesteld zijn uit verkozen mandatarissen de bevoegdheid op om de aangelegenheden te regelen welke zij aanduidt met uitsluiting van die bedoeld in de artikelen 30 en 127 tot 129 en dit binnen het gebied en op de wijze die zij bepaalt. Deze wet moet worden aangenomen met de meerderheid bepaald in artikel 4, laatste lid ».
B.9.4. Artikel 134 van de Grondwet bepaalt : « De wetten ter uitvoering van artikel 39 bepalen de rechtskracht van de regelen die de organen, welke zij oprichten, uitvaardigen in de aangelegenheden, welke zij aanduiden.
Zij kunnen aan deze organen de bevoegdheid toekennen om decreten met kracht van wet uit te vaardigen op het gebied en op de wijze die zij bepalen ».
B.9.5. Artikel 6, § 1, VIII, eerste lid, 8°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen bepaalt : « § 1. De aangelegenheden bedoeld in artikel 107quater [thans : artikel 39] van de Grondwet zijn : [...] VIII. Wat de ondergeschikte besturen betreft : [...] 8° de verenigingen van [...] gemeenten tot nut van het algemeen, met uitzondering van het door de wet georganiseerde specifiek toezicht inzake brandbestrijding; ».
B.9.6. Artikel 4 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen bepaalt : « Het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest heeft dezelfde bevoegdheden als het Vlaamse Gewest en het Waalse Gewest. De bevoegdheden toegekend aan de Gewestparlementen worden, wat betreft het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, uitgeoefend door middel van ordonnanties. [...] ».
B.9.7. Artikel 92bis van de voormelde bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, bepaalt in paragraaf 2 ervan : « De Gewesten sluiten in ieder geval samenwerkingsakkoorden voor de regeling van de aangelegenheden die betrekking hebben : [...] d) op de verenigingen van gemeenten en van provincies tot nut van het algemeen die de grenzen van een Gewest overschrijden; [...] ».
Artikel 42 van de voormelde bijzondere wet van 12 januari 1989 heeft deze bepaling van overeenkomstige toepassing verklaard op het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
B.10. Krachtens artikel 162, laatste lid, en artikel 39 van de Grondwet, is bij artikel 6, § 1, VIII, eerste lid, 8°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten aan de gewesten de bevoegdheid toegewezen inzake « de verenigingen van [...] gemeenten tot nut van het algemeen, met uitzondering van het door de wet georganiseerde specifiek toezicht inzake brandbestrijding ». Aan de gewesten komen ook de organisatie en de uitoefening van het bestuurlijk toezicht op deze verenigingen toe.
B.11. Voor zover zij niet anders erover hebben beschikt, hebben de Grondwetgever en de bijzondere wetgever aan de gewesten de volledige bevoegdheid toegekend tot het uitvaardigen van regels die eigen zijn aan de hun toegewezen aangelegenheden, en zulks onverminderd de mogelijkheid om desnoods een beroep te doen op artikel 10 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten.
B.12. Het sluiten van een samenwerkingsakkoord mag niet ertoe leiden dat de Staat, een gemeenschap of een gewest zich ontdoet van een bevoegdheid die haar of hem door de Grondwet of door de bijzondere wet tot hervorming der instellingen is toegewezen. Een samenwerkingsakkoord mag geen uitwisseling, een afstand of een teruggave van bevoegdheden tot gevolg hebben.
B.13.1. Uit de samenhang van artikel 6, § 1, VIII, eerste lid, 8°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten met artikel 92bis, § 2, d), van dezelfde wet blijkt dat geen van de gewesten bevoegd is om zelf eenzijdig de aangelegenheid van de gewestgrensoverschrijdende intercommunales en het bestuurlijk toezicht op die verenigingen te regelen. Die aangelegenheid moet verplicht worden geregeld door middel van een samenwerkingsakkoord tussen de gewesten. Bij ontstentenis van een dergelijk akkoord blijven die intercommunales, met toepassing van artikel 94, § 2, van dezelfde bijzondere wet, geregeld bij de wet van 22 december 1986 betreffende de intercommunales.
B.13.2. De bestreden bepalingen maken het mogelijk de verplichting die is vervat in artikel 92bis, § 2, d), van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten ten uitvoer te leggen.
Die bepaling verplicht de gewesten ertoe om een samenwerkingsakkoord te sluiten betreffende de gewestgrensoverschrijdende intercommunales, doch ze verplicht hen niet om in gezamenlijke structuren te voorzien om het bestuurlijk toezicht op die intercommunales uit te oefenen.
Door de organisatie en de uitoefening van het bestuurlijk toezicht aan één enkel gewest toe te wijzen, volgens de criteria bepaald in artikel 2 van het samenwerkingsakkoord, hebben de betrokken gewestwetgevers geen afstand gedaan van een bevoegdheid die hen was toegewezen. Ze beperken zich ertoe de reikwijdte van de bevoegdheden vast te leggen die elk gewest ten aanzien van de gewestgrensoverschrijdende intercommunales kan uitoefenen.
B.14. Het eerste middel is niet gegrond.
Wat het tweede middel betreft B.15. In het tweede middel voeren de verzoekende partijen aan dat de bestreden bepalingen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schenden, in zoverre zij instemming verlenen met artikel 2, § 1, derde lid, van het samenwerkingsakkoord van 13 februari 2014Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 13/02/2014 pub. 14/04/2014 numac 2014202315 bron waalse overheidsdienst Samenwerkingsakkoord tussen het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de gewestgrensoverschrijdende intercommunales sluiten.
B.16. Krachtens artikel 2, § 1, eerste lid, van het samenwerkingsakkoord is het op de gewestgrensoverschrijdende intercommunales toepasselijk recht, dat van het gewest waaronder de aandeelhouders vallen die samen het grootste deel van de publiekrechtelijke aandeelhouders vormen. In afwijking van die regel voorziet het tweede lid erin dat, indien de bedoelde intercommunale meer eindverbruikers van haar distributiediensten telt in een ander gewest dan dat bedoeld in het eerste lid, het recht van dat gewest van toepassing is. Volgens het niet bestreden artikel 6 bepaalt de overlegcommissie jaarlijks, en onverminderd artikel 2, § 1, derde lid, met eenparigheid en op grond van rechtvaardigingsstukken die zij definieert, het recht dat ter uitvoering van artikel 2, § 1, lid 1 en lid 2, van toepassing is op elk van de gewestgrensoverschrijdende intercommunales.
Artikel 2, § 1, derde lid, sluit drie bij naam genoemde gewestgrensoverschrijdende intercommunales uit van de voormelde regeling. Zo wordt het Vlaamse Gewest bevoegd voor het toezicht op Sibelgas, het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest voor het toezicht op Vivaqua en het Waalse Gewest voor het toezicht op Tecteo. Door af te wijken van de aanhechtingscriteria die gelden voor de andere gewestgrensoverschrijdende intercommunales, zou het samenwerkingsakkoord volgens de verzoekende partijen een niet redelijk verantwoord verschil in behandeling invoeren.
B.17.1. Door de afdeling wetgeving van de Raad van State gevraagd naar de verantwoording voor het bekritiseerde verschil in behandeling verklaarde de gemachtigde die werd aangewezen door de adviesaanvrager van het Vlaamse Gewest hierover : « Het gaat hier over 3 intercommunales die distributiediensten aanbieden. In principe zouden deze aangehecht worden bij het gewest dat de meeste eindgebruikers telt (volgens art. 2, § 1). Tijdens de onderhandelingen was er sprake van dat de hoofdzetel bepalend zou zijn of nog de lengte van de leidingen die zich op het grondgebied van een bepaald gewest bevinden. Met betrekking tot de voorgestelde criteria waren er twistpunten ten aanzien van (ik vermoed) twee van deze intercommunales. Voor wat Tecteo betreft, was er vermoedelijk minder discussie » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2013-2014, nr. 2486/1, p. 27; Parl. St., Brussels Hoofdstedelijk Parlement, 2013-2014, nr.
A-525/1, pp. 9-10; Parl. St., Waals Parlement, 2013-2014, nr. 998/1, p. 7). B.17.2. In de parlementaire voorbereiding wordt verduidelijkt dat deze nominatim aanwijzing werd aangenomen « met het oog op het bereiken van een evenwichtig akkoord en om discussies omtrent de toewijzing van deze intercommunales uit te sluiten » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2013-2014, nr. 2486/1, p. 4) en dat deze uitzondering « is ingegeven door de gewestelijke belangen, omdat de uitsluiting aangewezen was wegens de eigen prioriteiten van elk gewest » (Parl. St., Waals Parlement, 2013-2014, CRIC, nr. 106, p. 16).
B.18. Uit het voorgaande blijkt dat de uitzondering ten aanzien van de drie met naam genoemde intercommunales werd aangenomen met het oog op het bereiken van een evenwichtig akkoord tussen de drie betrokken gewesten en omdat noch de in de artikelen 2, eerste en tweede lid, gekozen aanhechtingscriteria, noch andere criteria pertinent werden geacht voor hun specifieke situatie. Niettemin zullen de bedoelde intercommunales, evenals alle andere gewestgrensoverschrijdende intercommunales, voortaan aan het toezicht van één gewest worden onderworpen. Aldus is het bekritiseerde verschil in behandeling niet zonder redelijke verantwoording.
B.19. Het tweede middel is niet gegrond.
Om die redenen, het Hof verwerpt het beroep.
Aldus gewezen in het Frans, het Nederlands en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 3 december 2015.
De griffier, F. Meersschaut De voorzitter, J. Spreutels