Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 25 oktober 2010

Uittreksel uit arrest nr. 97/2010 van 29 juli 2010 Rolnummer 5002 In zake : de vordering tot schorsing van het decreet van de Franse Gemeenschap van 18 maart 2010 « tot wijziging van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bep Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en M. Bossuyt, en de rechter(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2010204645
pub.
25/10/2010
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 97/2010 van 29 juli 2010 Rolnummer 5002 In zake : de vordering tot schorsing van het decreet van de Franse Gemeenschap van 18 maart 2010 « tot wijziging van het decreet van 24 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/07/1997 pub. 23/09/1997 numac 1997029337 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren type decreet prom. 24/07/1997 pub. 06/11/1997 numac 1997029343 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat het statuut bepaalt van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap sluiten dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, op het gebied van de inschrijvingen in het eerste jaar van het secundair onderwijs », ingesteld door de gemeente Villers-la-Ville en anderen.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en M. Bossuyt, en de rechters J.-P. Snappe, E. Derycke, J. Spreutels, T. Merckx-Van Goey en P. Nihoul, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de vordering en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 9 juli 2010 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 12 juli 2010, is een vordering tot schorsing ingesteld van het decreet van de Franse Gemeenschap van 18 maart 2010 « tot wijziging van het decreet van 24 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/07/1997 pub. 23/09/1997 numac 1997029337 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren type decreet prom. 24/07/1997 pub. 06/11/1997 numac 1997029343 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat het statuut bepaalt van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap sluiten dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, op het gebied van de inschrijvingen in het eerste jaar van het secundair onderwijs » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 9 april 2010) door de gemeente Villers-la-Ville, vertegenwoordigd door haar college van burgemeester en schepenen, en door de hierna volgende personen, handelend uit eigen naam en in hun hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordiger van hun minderjarig(e) kind(eren) : Christian Carpentier en Véronique Brienne, wonende te 1495 Villers-la-Ville, rue Ernest Deltenre 91, Benoît Schaeck en Catherine Van Thielen, wonende te 1495 Villers-la-Ville, rue de la Croix 11, Axel Frennet, wonende te 1495 Villers-la-Ville, rue de la Croix 21, Annabelle Daussaint, wonende te 6223 Wagnelée, rue des Ecoles 11, Jacques Mayolle en Isabelle Niespodziany, wonende te 1495 Villers-la-Ville, rue de la Gare 33, Robert Rotseleur en Martine Callewaert, wonende te 7140 Morlanwelz, Résidence du Pachy 55, Philippe Goeffoet en Martine Van Haudenhove, wonende te 1495 Villers-la-Ville, Chemin Depas 13, Bernard Bonjean en Marie-Lise Dive, wonende te 1495 Villers-la-Ville, rue de Dreumont 19, Jean-Michel Hendrick en Marie-France Detheux, wonende te 1495 Villers-la-Ville, rue de Suisse 16, Philippe Staes en Nathalie Poulet, wonende te 1495 Villers-la-Ville, rue de Suisse 10, Christophe Faelens en Rachida Zaoudi, wonende te 1800 Vilvoorde, Nijverheidstraat 103, Didier Pansaers en Caroline Hubrecht, wonende te 1780 Wemmel, Van Elewijckstraat 104, Thierry Fouat en Carine Galant, wonende te 1120 Brussel, Oorlogskruisenlaan 369, Jorge Carvalho en Manuela Marques, wonende te 1780 Wemmel, Nerviërslaan 78, Marie-Noëlle De Vos, wonende te 1140 Brussel, Haachtsesteenweg 1050, Joëlle Pierrard, wonende te 1932 Sint-Stevens-Woluwe, Kasteelgaarde 14, Alain Pirnay en Ariane Van der Elst, wonende te 1460 Itter, rue d'Hennuyères 13, Jean-Pol Chapelier en Martine Timsonet, wonende te 1180 Brussel, Eikenlaan 55, François de Voghel, wonende te 1050 Brussel, Maliestraat 19, en Nathalie Marchal, wonende te 1180 Brussel, Floridalaan 86, Eugène Jurado Moriana en Montserrat Moro Gonzales, wonende te 1080 Brussel, Levallois-Perretstraat 40, Murielle Motquin, wonende te 1080 Brussel, Alfred Duboisstraat 27, Christophe Godart, wonende te 1800 Vilvoorde, Romeinsesteenweg 268, en Montserrat Lopez Margolles, wonende te 1080 Brussel, Landmeterstraat 23, François Boon en Isabelle Gaudissart, wonende te 1332 Genval, avenue Gevaert 197, Werner Vergels en Rousseau, wonende te 1380 Lasne, route de l'Etat 58, Philippe Gerard en Virginie De Winde, wonende te 1332 Genval, Fontaine Fontenoy 2, Jacopo Giola en Isabelle Leloup, wonende te 1410 Waterloo, avenue des Constellations 18, Candy Saulnier, wonende te 1030 Brussel, Koninklijke Sinte-Mariastraat 239, Sylvie Paumen, wonende te 1020 Brussel, Stevens-Delannoystraat 79, Miguel Marques Gomez en Maria Cristina Peten De Pina Prata, wonende te 1330 Rixensart, rue du Moulin 12, en Daniel Rahier en Fabienne Van Frachen, wonende te 1380 Lasne, rue du Printemps 96.

Bij hetzelfde verzoekschrift vorderen de verzoekende partijen eveneens de vernietiging van hetzelfde decreet. (...) II. In rechte (...) Ten aanzien van de bestreden bepalingen B.1.1. De vordering tot schorsing is gericht tegen het decreet van de Franse Gemeenschap van 18 maart 2010 « tot wijziging van het decreet van 24 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/07/1997 pub. 23/09/1997 numac 1997029337 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren type decreet prom. 24/07/1997 pub. 06/11/1997 numac 1997029343 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat het statuut bepaalt van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap sluiten dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, op het gebied van de inschrijvingen in het eerste jaar van het secundair onderwijs ».

B.1.2. Dat decreet strekt ertoe de inschrijvingen te organiseren van de leerlingen in het eerste jaar van het secundair onderwijs, vanaf het schooljaar 2010-2011 en voor de volgende jaren. Tijdens de parlementaire voorbereiding heeft de minister van Leerplichtonderwijs van de Franse Gemeenschap het decreet als volgt voorgesteld : « Op pragmatisch vlak stelt het objectieve regels vast om zo nodig een keuze uit de aanvragen te maken. Tot tweemaal toe zijn systemen uitgeprobeerd : het open register vanaf een bepaalde datum en de lottrekking als ultiem criterium. De wachtrijen naar aanleiding van het eerste systeem zijn op menselijk vlak onaanvaardbaar gebleken. De lottrekking, die in sommige opzichten nochtans billijk is, is door de publieke opinie niet goed onthaald : gezinnen hebben de indruk gehad dat het lot van hun kind(eren) afhing van een soort loterij waarop zij geen vat hadden. Vandaag [wordt voorgesteld] een ander systeem aan te nemen dat steunt op de berekening van een samengesteld indexcijfer met het oog op de rangschikking van de aanvragen en de daaruit te maken keuze volgens de beschikbare plaatsen » (Parl. St., Parlement van de Franse Gemeenschap, 2009-2010, nr. 82/3, p. 4).

B.1.3. Het decreet behoudt in elke inrichting voor secundair onderwijs 20,4 pct. van de beschikbare plaatsen voor aan de zogeheten « ZSEI-leerlingen » (zwakke sociaaleconomische index), die afkomstig zijn van een minder begunstigde school of vestiging voor basis- of lager onderwijs in de zin van artikel 3, 4°, ervan. Het legt de voorrang vast die sommige leerlingen genieten vanwege hun familiale of persoonlijke situatie. Om een keuze te maken uit de inschrijvingsaanvragen ingediend in de onderwijsinstellingen die niet al die aanvragen kunnen aanvaarden omdat zij niet over voldoende plaatsen beschikken, wordt een rangschikking opgemaakt op basis van een « samengesteld indexcijfer » dat aan iedere leerling wordt toegekend. Dat indexcijfer wordt verkregen door een vermenigvuldiging van bij het decreet bepaalde factoren. Die factoren hangen onder andere af van de afstand tussen de woonplaats van de leerling en de lagere school of basisschool waar hij onderwijs volgde, de woonplaats van de leerling en de gekozen instelling voor secundair onderwijs, en de afstand tussen die laatste en de lagere school of basisschool waar de leerling onderwijs volgde. Het samengestelde indexcijfer wordt eveneens beïnvloed door de keuze om in het secundair onderwijs verder een taalbadonderwijs te volgen dat in de loop van het lager onderwijs was aangevat.

Ten aanzien van het belang B.2.1. Aangezien de vordering tot schorsing ondergeschikt is aan het beroep tot vernietiging, dient de ontvankelijkheid van dat laatste, en met name het bestaan van het vereiste belang, reeds bij het onderzoek van de vordering tot schorsing te worden betrokken.

B.2.2. De Grondwet en de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof vereisen dat elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een beroep tot vernietiging instelt, doet blijken van een belang. Van het vereiste belang doen slechts blijken de personen wier situatie door de bestreden norm rechtstreeks en ongunstig zou kunnen worden geraakt.

B.3.1. De tweede tot de eenendertigste verzoekende partij zijn ouders van leerlingen die zijn ingeschreven in een door de Franse Gemeenschap ingerichte of gesubsidieerde basisschool, die handelen uit eigen naam en in hun hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordigers van hun kinderen.

De situatie van die verzoekende partijen zou rechtstreeks en ongunstig kunnen worden geraakt door het bestreden decreet, dat de voorwaarden vaststelt voor de inschrijving van de leerlingen in de eerste cyclus van een door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde secundaire onderwijsinstelling.

B.3.2. Het is derhalve niet nodig na te gaan in het stadium van de vordering tot schorsing of de eerste verzoekende partij, de gemeente Villers-la-Ville, die optreedt als inrichtende macht van twee basisscholen, eveneens doet blijken van het vereiste belang.

B.3.3. Uit het beperkte onderzoek van de ontvankelijkheid van het beroep tot vernietiging waartoe het Hof in het kader van de vordering tot schorsing is kunnen overgaan, blijkt niet dat het beroep tot vernietiging - en dus de vordering tot schorsing - onontvankelijk moet worden geacht.

Ten aanzien van de vordering tot schorsing B.4. Naar luid van artikel 20, 1°, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof dient aan twee grondvoorwaarden te zijn voldaan opdat tot schorsing kan worden besloten : - de middelen die worden aangevoerd, moeten ernstig zijn; - de onmiddellijke uitvoering van de bestreden maatregel moet een moeilijk te herstellen ernstig nadeel kunnen berokkenen.

B.5. Uit het gebruik van het woord « kan » in artikel 19 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten volgt dat het Hof, zelfs wanneer het oordeelt dat aan de twee grondvoorwaarden in artikel 20, 1°, van dezelfde bijzondere wet om tot schorsing te kunnen overgaan is voldaan, niet is verplicht tot schorsing over te gaan. Het Hof dient na te gaan of het verantwoord is om tot schorsing van de bestreden bepalingen over te gaan, waarbij het de nadelen van de onmiddellijke toepassing van de bestreden bepalingen voor de verzoekende partijen moet afwegen tegen de nadelen voor het algemeen belang die een schorsing zou meebrengen.

B.6. Te dezen hebben de partijen hun vordering tot schorsing ingediend op 9 juli 2010.

Op die datum was het proces van de inschrijving van de leerlingen in het eerste jaar van het secundair onderwijs voor het schooljaar dat aanvangt op 1 september 2010 reeds verschillende maanden aan de gang.

Het met toepassing van de bestreden bepalingen berekende samengestelde indexcijfer van iedere leerling was vastgesteld; de rangschikking van de aanvragen tot inschrijving in de instellingen waar het aantal aanvragen groter was dan het aantal beschikbare plaatsen, was opgemaakt op basis van de samengestelde indexcijfers van de betrokken leerlingen; de onderwijsinstellingen en de netoverschrijdende inschrijvingscommissie hadden de plaatsen toegekend en die laatste had aan de meeste leerlingen die niet konden worden ingeschreven in de instelling van hun eerste keuze, een plaats in een andere instelling voorgesteld. Uit dat proces vloeit voort dat, op de datum dat de vordering tot schorsing is ingediend, vrijwel alle leerlingen reeds waren ingeschreven in een instelling voor secundair onderwijs.

B.7. De verzoekende partijen vorderen de schorsing van verschillende bepalingen van het decreet van 18 maart 2010Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/03/2010 pub. 09/04/2010 numac 2010029211 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot wijziging van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, op het gebied van de inschrijvingen in het eerste jaar van het secundair onderwijs sluiten die, naar gelang van het geval, een voorrang vaststellen voor sommige leerlingen of sommige van de factoren vaststellen voor de berekening van het samengestelde indexcijfer van alle leerlingen die vóór de aanvang van het schooljaar op 1 september 2010 in het eerste jaar van het secundair onderwijs moeten worden ingeschreven.

B.8.1. Een schorsing van de bestreden bepalingen door het Hof, zou voor alle betrokken leerlingen en voor hun ouders rechtsonzekerheid met zich kunnen meebrengen.

De leerlingen wier inschrijving is verkregen door de onmiddellijke toepassing van het decreet, zouden immers het voordeel ervan kunnen verliezen door de werking van een schorsing, omdat de decretale rechtsgrond van hun inschrijving zou zijn aangetast, hetgeen voor hen een nadeel met zich zou meebrengen dat zij door de onmiddellijke toepassing van het decreet niet lijden.

Een schorsing van de bestreden bepalingen zou eveneens tot gevolg kunnen hebben dat het inschrijvingsproces moet worden overgedaan, hetgeen, op iets meer dan één maand vóór de aanvang van het schooljaar, niet in bevredigende omstandigheden lijkt te kunnen worden uitgevoerd door de door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde secundaire onderwijsinstellingen, zodat zeer veel moeilijkheden en onzekerheden zouden ontstaan bij de aanvang van het schooljaar op 1 september 2010 voor alle leerlingen, ouders en onderwijsinstellingen.

B.8.2. De verzoekende partijen voeren op de terechtzitting evenwel aan dat een schorsing van de bestreden bepalingen de onderwijsinstellingen niet zou beletten de op de dag van de schorsing geregistreerde inschrijvingen te behouden, maar het de ouders van kinderen die in geen enkele instelling batig zijn gerangschikt, mogelijk zou maken hun inschrijving in de instelling van hun keuze aan te vragen.

Zelfs indien ervan moest worden uitgegaan dat de inschrijvingen die op basis van door het Hof geschorste bepalingen zijn geregistreerd, definitief zouden kunnen worden behouden zonder decretale rechtsgrond, dient te worden opgemerkt dat, in die hypothese, de kinderen van de verzoekers niet zouden kunnen worden ingeschreven in de instellingen van hun eerste keuze, vermits, per definitie, die instellingen al hun beschikbare plaatsen reeds hebben toegewezen. Het bestreden decreet belet de verzoekers overigens niet de inschrijving van hun kind aan te vragen in de instellingen waar nog beschikbare plaatsen zijn. Op grond van artikel 79/9, derde lid, ingevoegd in het decreet van 24 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/07/1997 pub. 23/09/1997 numac 1997029337 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren type decreet prom. 24/07/1997 pub. 06/11/1997 numac 1997029343 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat het statuut bepaalt van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap sluiten bij artikel 14 van het bestreden decreet, worden die inschrijvingen chronologisch opgenomen en worden zij niet beïnvloed door de berekening van een samengesteld indexcijfer. Hieruit vloeit voort dat, in die hypothese, een schorsing niets zou veranderen aan de situatie van de verzoekers.

B.9. De vordering tot schorsing dient te worden verworpen.

Om die redenen, het Hof verwerpt de vordering tot schorsing.

Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 29 juli 2010.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

De voorzitter, M. Melchior.

^