Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 10 december 2008

Uittreksel uit arrest nr. 136/2008 van 21 oktober 2008 Rolnummer 4315 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 118, tweede lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit voorzitter M. Bossuyt, rechter P. Martens, waarnemend v(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2008204231
pub.
10/12/2008
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 136/2008 van 21 oktober 2008 Rolnummer 4315 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 118, tweede lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, gesteld door het Arbeidshof te Gent.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit voorzitter M. Bossuyt, rechter P. Martens, waarnemend voorzitter, en de rechters R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en J. Spreutels, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij arrest van 5 oktober 2007 in zake Paul Beirens tegen de nv « NMBS Holding » en de Kas der geneeskundige verzorging van de NMBS, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 19 oktober 2007, heeft het Arbeidshof te Gent de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Is artikel 118, lid 2, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, juncto artikel 4, Hoofdstuk X van het personeelsstatuut van de NMBS Holding : a) in overeenstemming met de in artikelen 10 en 11 van de gecoördineerde Grondwet voorziene beginselen van gelijkheid en niet-discriminatie, in zoverre het toestaat dat wordt voorzien in de verplichte aansluiting van de rechthebbenden opgesomd in artikel 3 van het personeelsstatuut - en inzonderheid de gepensioneerde personeelsleden - bij de Kas der geneeskundige verzorging van de NMBS Holding en dienvolgens de Kas der sociale solidariteit van de NMBS Holding;b) terwijl de keuze van de verzekeringsinstelling vrijelijk door de andere in artikel 32, eerste lid, 1° tot 16°, 19° en 22° van de gecoördineerde ZIV-wet van 14 juli 1994 bedoelde rechthebbenden wordt bepaald ? ». (...) III. In rechte (...) Ten aanzien van de in het geding zijnde bepaling B.1.1. Artikel 118 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, zoals gewijzigd bij artikel 68 van de wet van 24 december 1999 « houdende sociale en diverse bepalingen », bij artikel 29 van het koninklijk besluit van 18 oktober 2004 « houdende sommige maatregelen voor de reorganisatie van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen », bekrachtigd bij artikel 313 van de programmawet van 27 december 2004, bij artikel 122 van de wet van 13 december 2006 « houdende diverse bepalingen inzake gezondheid » en bij artikel 22, 1° tot 3°, van de wet van 26 maart 2007 « houdende diverse bepalingen met het oog op de integratie van de kleine risico's in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging voor de zelfstandigen », luidt : « De rechthebbenden moeten aangesloten zijn bij een ziekenfonds of ingeschreven zijn bij de Hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering of bij de Kas der geneeskundige verzorging van N.M.B.S. Holding.

Onder voorbehoud van de afwijking waarin wordt voorzien door de regels betreffende de inschrijving bij de Kas der geneeskundige verzorging van N.M.B.S. Holding, vastgesteld in het statuut van het personeel van N.M.B.S. Holding, wordt de keuze van de verzekeringsinstelling vrijelijk door de in artikel 32, eerste lid, 1° tot 16°, 19° en 21° en 22°, bedoelde rechthebbenden bepaald. De keuze van de rechthebbenden bedoeld in artikel 32, eerste lid, 1° tot 16°, 19° en 21°, bepaalt die van de personen te hunnen laste.

De regels inzake aansluiting bij een ziekenfonds of inschrijving bij de Hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering of bij de Kas der geneeskundige verzorging van N.M.B.S. Holding worden vastgesteld door de Koning ».

Ter uitvoering van die bepaling voorziet artikel 252, derde en vierde lid, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 « tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 », zoals vervangen bij artikel 25 van het koninklijk besluit van 29 december 1997, in het volgende : « De rechthebbenden van de sociale werken van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen die geen andere hoedanigheid kunnen inroepen, zijn van rechtswege ingeschreven bij de Kas der geneeskundige verzorging van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen.

De rechthebbenden die echter nog een andere hoedanigheid hebben, kiezen bij welke verzekeringsinstelling zij willen ingeschreven of aangesloten worden ».

B.1.2. Het verwijzende rechtscollege vraagt of artikel 118, tweede lid, van voormelde wet, in samenhang gelezen met artikel 4 van hoofdstuk X van het statuut van het personeel van de NMBS Holding, zoals van toepassing op het ogenblik van de feiten die voor dat rechtscollege zijn gebracht, bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre die bepaling « toestaat dat wordt voorzien in de verplichte aansluiting van de rechthebbenden opgesomd in artikel 3 van het personeelsstatuut [...] bij de Kas der geneeskundige verzorging van de NMBS Holding en dienvolgens de Kas der sociale solidariteit van de NMBS Holding ».

B.1.3. Uit de in het geding zijnde bepaling, zoals geïnterpreteerd door het verwijzende rechtscollege, vloeit voort dat de rechthebbenden van de sociale werken van de NMBS Holding die zich op geen andere hoedanigheid kunnen beroepen, moeten zijn aangesloten bij de Kas der geneeskundige verzorging van de NMBS Holding. Die bepaling voorziet niet erin, noch impliceert dat de rechthebbenden moeten zijn aangesloten bij de Kas der sociale solidariteit van de NMBS Holding of bij het Fonds der Sociale Werken waarvan die laatste Kas deel uitmaakt. De hoedanigheid van rechthebbende van de sociale werken van de NMBS Holding vloeit ook niet voort uit het feit dat men is aangesloten bij de Kas der geneeskundige verzorging van die Holding, maar uit het feit dat men behoort tot één van de categorieën vermeld in artikel 3 van hoofdstuk X van het statuut van het personeel van de NMBS zoals van toepassing op het ogenblik van de feiten die voor het verwijzende rechtscollege zijn gebracht, en het feit dat men bijdragen heeft betaald.

Ten gronde B.2.1. Het Hof wordt gevraagd of het verschil in behandeling tussen twee categorieën van rechthebbenden die aanspraak kunnen maken op de in de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 vastgestelde prestaties, bestaanbaar is met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie : enerzijds, de rechthebbenden die moeten zijn aangesloten bij de Kas der geneeskundige verzorging van de NMBS Holding en, anderzijds, de andere rechthebbenden bedoeld in artikel 32, eerste lid, 1° tot 16°, 19°, 21° en 22°, van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994, die vrij hun verzekeringsinstelling kunnen kiezen.

B.2.2. Volgens de NMBS Holding en de Kas der geneeskundige verzorging van de NMBS Holding zou het verschil in behandeling niet bestaan in zoverre de Kas der geneeskundige verzorging van de NMBS Holding, die enkel zou optreden in het stelsel van de verplichte verzekering, onderworpen zou zijn aan dezelfde wetgeving als de andere verzekeringsinstellingen.

B.2.3. Vermits de in het geding zijnde bepaling de eerste categorie van rechthebbenden verplicht zich aan te sluiten bij de Kas der geneeskundige verzorging van de NMBS Holding, terwijl de rechthebbenden die tot de tweede categorie behoren, vrij hun verzekeringsinstelling kunnen kiezen, doet ze een verschil in behandeling ontstaan waarvan het Hof de bestaanbaarheid met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet dient na te gaan.

B.3.1. De « sociale werken » van de NMBS Holding zijn volgens hun aard onderverdeeld in drie sectoren : geneeskundige verzorging, vergoedingen en sociale solidariteit (artikel 1 van hoofdstuk X van het statuut van het personeel van de NMBS Holding, zoals van toepassing op het ogenblik van de feiten die voor het verwijzende rechtscollege zijn gebracht). De activiteiten van de sector « geneeskundige verzorging » worden uitgeoefend door de Kas der geneeskundige verzorging van de NMBS Holding. De activiteiten van de sectoren « vergoedingen » en « sociale solidariteit » worden uitgeoefend door het Fonds der Sociale Werken van de NMBS Holding, dat uit twee autonome kassen bestaat : de Kas der vergoedingen, die de activiteiten van de sector « vergoedingen » uitoefent en de Kas der sociale solidariteit, die de activiteiten van de sector « sociale solidariteit » uitoefent (artikel 2 van hoofdstuk X van voormeld statuut).

B.3.2. Luidens artikel 6 van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 is de Kas der geneeskundige verzorging van de NMBS Holding « een openbare instelling die is opgericht bij het Ministerie van Sociale Voorzorg, rechtspersoonlijkheid heeft en optreedt als verzekeringsinstelling voor de rechthebbenden van de sociale werken van N.M.B.S. Holding ».

B.3.3. De Kas der geneeskundige verzorging van de NMBS Holding werd opgericht als een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid door het bij artikel 42 van de wet van 29 december 1990 « houdende sociale bepalingen » ingevoegde artikel 5bis van de wet van 9 augustus 1963 « tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte ziekte- en invalideitsverzekering » (thans artikel 6 van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994). Het voormelde artikel 42 past in het kader van een reeks van bepalingen in de wet van 29 december 1990 die beogen de regeling voor de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen uit te breiden tot de rechthebbenden van de sociale werken van de NMBS. Die bepalingen werden als volgt verantwoord : « Thans valt het actief of niet actief statutair personeel van de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen niet onder de wet van 9 augustus 1963 : het geniet met name een specifieke regeling voor de dekking van de geneeskundige verzorging. De tegemoetkoming in de kosten van die verstrekkingen wordt voor de betrokkenen verleend via de ' Kas der geneeskundige verzorging ', die een onderdeel is van het Fonds voor Sociale Werken van de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen.

Deze afdeling heeft tot doel de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging te verruimen tot de rechthebbenden van de Sociale Werken van de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen en aan vorenbedoelde Kas der geneeskundige verzorging een statuut te verlenen » (Parl. St., Senaat, 1990-1991, nr. 1115/1, pp. 25-26).

B.4. Artikel 44 van de wet van 29 december 1990, dat artikel 62 van de wet van 9 augustus 1963 - thans artikel 118 van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 - vervangt, heeft de verplichte aansluiting bij de Kas van de geneeskundige verzorging van de NMBS Holding in de voormelde wet van 9 augustus 1963 ingeschreven. Die bepaling werd als volgt verantwoord : « In dit artikel staat de verplichting tot aansluiting of inschrijving van de rechthebbenden bij een van de verzekeringsinstellingen, waaronder de ' Kas der geneeskundige verzorging ' van de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen. Voorts wordt in dat artikel voor de rechthebbenden van de Sociale werken van de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen afgeweken van het principe volgens hetwelk de rechthebbende zijn verzekeringsinstelling vrijelijk kiest. Het statutair personeelslid van de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen zal immers verplicht zijn zich aan te sluiten bij de ' Kas der geneeskundige verzorging ' van de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen, overeenkomstig de regels die dienaangaande zijn vastgesteld in het statuut van het personeel van bedoelde Nationale Maatschappij.

Rekening houdende met die bepalingen stelt de Koning de regels vast inzake inschrijving, met name bij de ' Kas der geneeskundige verzorging ' van de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen » (Parl. St., Senaat, 1990-1991, nr. 1115/1, pp. 26-27).

B.5. Ter verantwoording van de verplichte aansluiting van de rechthebbenden van de sociale werken van de NMBS Holding bij de Kas der geneeskundige verzorging van die holding wordt aangevoerd dat rechthebbenden van het Fonds der Sociale Werken van de NMBS Holding een aantal bijkomende voordelen zouden genieten die de aangeslotenen van de ziekenfondsen niet zouden genieten. Ondervraagd over het voortbestaan van de verplichte aansluiting bij de Kas der geneeskundige verzorging van de NMBS Holding heeft de vice-eerste minister en minister van Begroting in 2004 het volgende verklaard : « Deze vraag verwondert mij een beetje, omdat deze aansluiting meestal beschouwd wordt als een vrij verregaande extra bescherming van de werknemers. Zij krijgen beduidend meer voordelen dan in een klassiek systeem. De NMBS investeert inderdaad nogal wat aan extra tegemoetkomingen via deze kas. In het sociaal overleg werd altijd aangedrongen op het behoud van dit systeem. Dat is meteen het antwoord op uw derde vraag. De wet voert uit wat op sociaal vlak is afgesproken tussen de directie en de vertegenwoordigers van de werknemers. Als er een ander akkoord zou worden gesloten, dan zou dit uiteraard gewijzigd kunnen worden, maar het is niet mijn bedoeling om in te gaan tegen wat afgesproken werd tussen en wat gevraagd werd door werkgever en werknemers.

Wat de zorgverzekering betreft, dit is een Vlaamse materie. De Vlaamse overheid heeft beslist dat iedereen daarvoor moet betalen. Vergeet ook niet dat voor de ziekteverzekering de NMBS de bijdrage betaalt. Het is een financieel interessant gegeven. De zorgverzekering wordt geregeld door een Vlaams decreet. De mensen moeten een persoonlijke bijdrage leveren en er is een gewestelijke tegemoetkoming. Daar is er een vrijheid, omdat het een heel ander regime is en omdat er gereglementeerde persoonlijke bijdragen zijn.

De motivering is een sociale motivering. Bij de verschillende CAO's is daarop heel sterk aangedrongen. Dit systeem houdt een veel verdergaande vorm van bescherming in. Indien er klachten zijn over de dienstverlening, dan moet dat uiteraard bekeken worden. Het feit dat het een verplichte aansluiting betreft, mag niet leiden tot een slechtere dienstverlening.

Het mechanisme van één verzekeringskas voor de NMBS die heel vergaande tegemoetkomingen doet wordt op dit moment zeker niet van personeelszijde ter discussie gesteld » (Integraal Verslag, Kamer, CRIV 51 COM 308, 23 juni 2004, p. 6).

B.6. De verplichte aansluiting bij de Kas der geneeskundige verzorging van de NMBS Holding maakt inderdaad deel uit van de voordelige sociale regeling die de personeelsleden en de gepensioneerden van de NMBS als rechthebbenden van het Fonds der Sociale Werken genieten en is een noodzakelijk onderdeel van een globaal sociaal akkoord dat de eenheid van het sociaal statuut van het personeel van de NMBS beoogt.

B.7. Bovendien zou de afschaffing van de verplichte aansluiting bij de Kas der geneeskundige verzorging van de NMBS Holding nadelen tot gevolg hebben die buiten verhouding staan tot de voordelen van de personeelsleden die vrij een ziekenfonds zouden kunnen kiezen.

B.8. Gelet op het voorgaande, is de verplichte aansluiting bij de Kas der geneeskundige verzorging van de NMBS Holding, zoals daarin is voorzien in de in het geding zijnde bepaling, redelijk verantwoord.

B.9. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord.

Om die redenen, het Hof zegt voor recht : Artikel 118, tweede lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet.

Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989, op de openbare terechtzitting van 21 oktober 2008.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

De voorzitter, M. Bossuyt.

^