Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 04 november 2021

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 7 oktober 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 12 oktober 2021, heeft het Arbeidshof te Antwerpen, afdeling Antwerpen, « 1. Schendt artikel 120bis Algemene Kinderbijslagwet van 19 december 1939, zoals ingevoerd door ar(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2021205065
pub.
04/11/2021
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij arrest van 7 oktober 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 12 oktober 2021, heeft het Arbeidshof te Antwerpen, afdeling Antwerpen, de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1. Schendt artikel 120bis Algemene Kinderbijslag wet van 19 december 1939Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/1939 pub. 30/08/2010 numac 2010000475 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, zoals ingevoerd door artikel 49 van de programmawet van 28 juni 2013Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 28/06/2013 pub. 01/07/2013 numac 2013203870 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten, de artikelen 10 en 11 Grondwet al dan niet in samenhang gelezen met artikel 23 van de Grondwet, in zoverre het geïnterpreteerd zou worden dat in geval van bedrieglijke handelingen of valse of opzettelijk onvolledige verklaringen, er onbeperkt in de tijd kan teruggevorderd worden voor zover er binnen de vijf jaar na de kennisname van het bedrog door de overheidsdienst een beslissing tot terugvordering wordt genomen, terwijl er bij de invordering van elke andere periodieke schuld, overeenkomstig artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek, maar vijf jaar kan teruggegaan worden waardoor die bepaling een verschil in behandeling doet ontstaan tussen die beide categorieën van schuldenaars ? 2. Voor zover er geen schending zou vastgesteld worden naar aanleiding van de eerste prejudiciële vraag, schendt artikel 120bis Algemene Kinderbijslagwet zoals ingevoerd door artikel 49 van de programmawet van 28 juni 2013Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 28/06/2013 pub. 01/07/2013 numac 2013203870 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten de artikelen 10 en 11 Grondwet al dan niet in samenhang gelezen met artikel 23 van de Grondwet, in zoverre het geïnterpreteerd zou worden dat het artikel 120bis AKBW, in zoverre de vijfjarige verjaringstermijn ingaat op de dag waarop de instelling kennis heeft van het bedrieglijke handelingen of van de valse of opzettelijk onvolledige verklaringen, met terugwerkende kracht kan toegepast worden waardoor ook uitkeringen die uitbetaald werden voor de inwerkingtreding van de wet die deze tekst heeft ingevoerd, dit is vanaf de inwerkingtreding van die bepaling op 1 augustus 2013, kunnen teruggevorderd worden, terwijl deze uitkeringen onder de vroegere wet niet meer konden teruggevorderd worden ingevolge het verstrijken van de vijfjarige verjaringstermijn ? 3.Indien op de eerste of de tweede prejudiciële vraag positief zou geantwoord worden, schendt artikel 120bis Algemene Kinderbijslagwet, zoals ingevoerd door artikel 49 van de programmawet van 28 juni 2013Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 28/06/2013 pub. 01/07/2013 numac 2013203870 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten de artikelen 10 en 11 Grondwet al dan niet in samenhang gelezen met artikel 23 van de Grondwet, voor zover er hierdoor een onverantwoord onderscheid gemaakt wordt tussen burgerlijke vorderingen uit een misdrijf die, volgens artikel 120bis AKBW, kunnen verjaren voor de strafvordering en burgerlijke vorderingen uit een misdrijf die, volgens de artikelen 26 en 28 van de wet van 17 april 1878 houdende de Voorafgaande Titel van het Wetboek van Strafvordering, niet kunnen verjaren voor de strafvordering ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 7650 van de rol van het Hof.

De griffier, F. Meersschaut

^