gepubliceerd op 26 april 2012
Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering Interpretatieregels betreffende de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen Op voorstel van de Technische geneeskundige raad van 13 december 2011 en in uitvoering van artikel 22, Interpretatieregels betreffende de verstrekkingen van artikel 11 (Algemene speciale verstrekkingen)(...)
FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID
Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering Interpretatieregels betreffende de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen Op voorstel van de Technische geneeskundige raad van 13 december 2011 en in uitvoering van artikel 22, 4° bis, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, heeft het Comité van de Verzekering voor geneeskundige verzorging op 13 februari 2012 de hiernagaande interpretatieregels vastgesteld : Interpretatieregels betreffende de verstrekkingen van artikel 11 (Algemene speciale verstrekkingen) van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen : INTERPRETATIEREGEL 25 VRAAG De nomenclatuur bepaalt in een toepassingsregel bij het multidisciplinair oncologisch consult (verstrekking 350372 - 350383 en volgende) : Ieder multidisciplinair oncologisch consult geeft aanleiding tot een schriftelijk verslag, opgesteld door de geneesheer-coördinator. Het verslag vermeldt de namen van de deelnemende geneesheren en van de aanvragende geneesheer.
Kan de uniforme registratie van de oncologische aandoening op een standaard-formulier, opgesteld door het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging en bestemd voor het Kankerregister worden beschouwd als een minimale vorm van verslag ? ANTWOORD De toepassingsregel luidt : Het honorarium voor de verstrekkingen 350372-350383, 350276-350280 en 350291-350302 dekt het verslag en de uniforme registratie van de oncologische aandoening op een standaard-formulier, opgesteld door het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging en bestemd voor het Kankerregister.
De vermelding « het verslag en de uniforme registratie » geeft duidelijk weer dat het twee verschillende documenten zijn. Het registratieformulier kan niet aanvaard worden als het verslag. De inhoud van het verslag en de personen die het moeten ontvangen worden duidelijk in de nomenclatuur omschreven.
INTERPRETATIEREGEL 26 VRAAG Hoeveel artsen mogen een deelname aan het multidisciplinair consult attesteren ? ANTWOORD Maximum zes artsen kunnen « deelname aan een multidisciplinair consult » attesteren, met name : De coördinator die een verstrekking 350372-350383 of 350276-350280 of 350291-350302 attesteert;
Maximum vier artsen die een verstrekking 350394-350405 attesteren : deze verstrekking kan aangerekend worden zowel door artsen van het eigen ziekenhuis als door externe consulenten (bijvoorbeeld oncoloog of radiotherapeut van een ander ziekenhuis);
Maximum één arts die de verstrekking 350416-350420 attesteert. Deze verstrekking omvat de verplaatsingsvergoeding en is in het bijzonder bedoeld voor de behandelende huisarts of specialist die de patiënt verwezen heeft en speciaal voor die patiënt de verplaatsing moet maken.
INTERPRETATIEREGEL 27 VRAAG In welke omstandigheden kan een opvolgings - multidisciplinair oncologisch consult aangerekend worden ? ANTWOORD De nomenclatuur bepaalt : De verstrekking 350276-350280 (opvolgings-MOC) is uitsluitend aanrekenbaar bij : a) de opvolging van een behandeling waarbij een objectieve noodzaak bestaat om de diagnose in vraag te stellen en/of de therapeutische planning aan te passen en/of b) de herhaling van een bestralingsreeks van eenzelfde doelgebied binnen de twaalf maanden, te rekenen vanaf de aanvangsdatum van de eerste bestralingsreeks. De eerste indicatie « waarbij een objectieve noodzaak bestaat om de diagnose in vraag te stellen en/of de therapeutische planning aan te passen » moet restrictief geïnterpreteerd en spaarzaam gebruikt worden. Een hoog aantal opvolgings-MOC is omgekeerd evenredig met de pertinentie van de bevindingen van het eerste MOC. De aanpassing van de therapeutische planning moet van die aard zijn dat zij best niet door één van de behandelende artsen alleen wordt genomen; ze is zo ingrijpend dat een multidisciplinair overleg met minstens vier artsen van verschillende specialismen noodzakelijk is.
Een aanpassing van de chemotherapie, van de radiotherapie, van de adjuvante behandeling of van het palliatief regime zijn de verantwoordelijkheid van de arts in kwestie; de overgang naar een volgende therapeutische fase moet in het eerste MOC duidelijk afgesproken zijn. In al deze gevallen is een opvolgings-MOC niet verantwoord.
De overgang van een therapeutisch naar een palliatief regime kan in bepaalde moeilijke gevallen, maar niet systematisch, een opvolgings-MOC noodzaken.
INTERPRETATIEREGEL 28 VRAAG In welke omstandigheden kan de verstrekking 350291-350302, Bijkomend multidisciplinair oncologisch consult (bijkomende MOC) in een ander ziekenhuis dan dit van het eerste MOC, op doorverwijzing, geattesteerd door de geneesheer-coördinator K 80 aangerekend worden ? ANTWOORD De nomenclatuur bepaalt hierover : de verstrekking 350291-350302 (bijkomende MOC) is slechts aanrekenbaar indien een eerste MOC geen aanleiding gaf tot een definitieve diagnose of concreet behandelingsplan maar wel in functie hiervan tot een doorverwijzing naar een ander ziekenhuis met erkend oncologisch zorgprogramma. In geval van doorverwijzing voor een bijkomend multidisciplinair consult, staat de naam van het tweede ziekenhuis vermeld in het verslag.
Dit betekent dat uit het verslag van het MOC 350372-350383 - eerste MOC - of 350276-350280 - opvolgings-MOC - van het verwijzende ziekenhuis duidelijk blijkt dat men geen beslissing heeft kunnen nemen, en men de patiënt verwijst naar een ziekenhuis waar meer expertise aanwezig is dan in het eigen ziekenhuis. Bij een transfer van de patiënt naar een ander ziekenhuis om sociale redenen, bij voorbeeld omdat dit ziekenhuis dichter bij huis is, kan er in het ontvangende ziekenhuis geen bijkomende, « second opinion »-MOC aangerekend worden.
Alhoewel het verslag de naam van het tweede ziekenhuis vermeldt, blijft het de patiënt vrij om hier niet op in te gaan en in een ander dan het vernoemde ziekenhuis zijn behandeling aan te vatten of verder te zetten. Voor zover uit het verslag blijkt dat het eerste MOC geen « definitieve diagnose of concreet behandelingsplan » heeft opgeleverd kan de bijkomende MOC 350291-350302 er aangerekend worden.
De hiervoren vermelde interpretatieregels treden in werking op de dag van hun publicatie in het Belgisch Staatsblad.
De Leidend ambtenaar, H. DE RIDDER. De Voorzitter, G. PERL.