gepubliceerd op 15 september 2009
Wet tot invoering van speekseltesten op drugs in het verkeer
31 JULI 2009. - Wet tot invoering van speekseltesten op drugs in het verkeer (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2.Artikel 37bis van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, ingevoegd bij de wet van 16 maart 1999 en gewijzigd bij de wetten van 7 februari 2003 en 20 juli 2005, wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 37bis.§ 1. Wordt gestraft met een geldboete van 200 euro tot 2.000 euro : 1° hij die op een openbare plaats een voertuig of een rijdier bestuurt, of een bestuurder begeleidt met het oog op scholing, wanneer de speekselanalyse bedoeld in artikel 62ter, § 1, of de bloedanalyse bedoeld in artikel 63, § 2 de aanwezigheid in het organisme aantoont van minstens een van de volgende stoffen die de rijvaardigheid beïnvloeden : Delta-9-tetrahydrocannabinol (THC) Amfetamine Methyleendioxymethylamfetamine (MDMA) Morfine of 6-acetylmorfine Cocaïne of benzoylecgonine en waarvan het gehalte gelijk is aan of hoger dan het gehalte bepaald in artikel 62ter, § 1, voor de speekselanalyse en in artikel 63, § 2, voor de bloedanalyse;2° hij die een persoon die duidelijke tekenen vertoont van invloed als gevolg van gebruik van één van de stoffen bedoeld in 1° van deze paragraaf, aanzet of uitdaagt tot het besturen van een voertuig of een rijdier of tot het begeleiden met het oog op de scholing;3° hij die aan een persoon die duidelijke tekenen vertoont van invloed als gevolg van gebruik van één van de stoffen bedoeld in 1° van deze paragraaf, een voertuig toevertrouwt om het te besturen of om te begeleiden met het oog op de scholing of een rijdier toevertrouwt;4° hij die op een openbare plaats een voertuig of een rijdier bestuurt of een bestuurder begeleidt met het oog op de scholing gedurende de tijd dat dit hem krachtens artikel 61ter, § 1 en § 2, verboden is;5° hij die, zonder wettige reden, geweigerd heeft zich te onderwerpen : - aan de speekseltest bedoeld in artikel 61bis, § 2, 2°, - aan de speekselanalyse bedoeld in 62ter, § 1 of aan de bloedproef bedoeld in artikel 63, § 2;6° hij die het rijbewijs of het als zodanig geldend bewijs waarvan hij houder is, in het geval bedoeld in artikel 61quater, niet heeft afgegeven, of het ingehouden voertuig of rijdier heeft bestuurd. § 2. Met gevangenisstraf van een maand tot twee jaar en met geldboete van 400 euro tot 5.000 euro of met een van die straffen alleen, en met het verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig voor ten minste drie maanden en ten hoogste vijf jaar of voorgoed wordt gestraft hij die, na een veroordeling met toepassing van een bepaling van § 1, deze bepaling binnen drie jaar opnieuw overtreedt. In geval van een nieuwe herhaling binnen de drie jaar na de tweede veroordeling kunnen de hierboven bepaalde gevangenisstraffen en geldboetes worden verdubbeld. ».
Art. 3.In artikel 59, § 1, 3° van dezelfde gecoördineerde wetten, vervangen bij de wet van 18 juli 1990 en gewijzigd bij de wet van 16 maart 1999, worden de woorden « of op het punt staat een bestuurder te begeleiden met het oog op de scholing » ingevoegd na de woorden « of een rijdier te besturen ».
Art. 4.In artikel 60 van dezelfde gecoördineerde wetten, ingevoegd bij de wet van 18 juli 1990, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2 worden de woorden « of het begeleiden met het oog op de scholing » ingevoegd tussen de woorden « of een rijdier » en « is verboden » en worden de woorden « of op het punt stond een bestuurder te begeleiden met het oog op de scholing » ingevoegd tussen de woorden « de scholing » en « , voor de duur »;2° in § 3 worden de woorden « of het begeleiden met het oog op de scholing » ingevoegd tussen de woorden « of van een rijdier » en « is verboden » en worden de woorden « of op het punt stond een bestuurder te begeleiden met het oog op de scholing » ingevoegd tussen de woorden « op de scholing » en « , voor de duur »;3° in § 4 worden de woorden « of op het punt stond een bestuurder te begeleiden met het oog op de scholing » ingevoegd tussen de woorden « op de scholing » en « , zich », worden de woorden « of in de toestand bedoeld in artikel 35 » opgeheven en worden de woorden « zich blijkbaar bevindt in de toestand bedoeld in artikel 34, § 2 » vervangen door de woorden « duidelijke tekenen van alcoholopname vertoont »;4° een § 4bis wordt ingevoegd, luidend als volgt : « Wanneer wegens een andere reden dan de weigering noch de ademtest noch de ademanalyse kunnen worden uitgevoerd en de persoon die bestuurde, daartoe aanstalten maakte of een bestuurder begeleidde met het oog op de scholing of op het punt stond een bestuurder te begeleiden met het oog op de scholing, zich blijkbaar bevindt in de toestand bedoeld in artikel 35, dan is het hem verboden voor de duur van twaalf uren, te rekenen vanaf de vaststelling, op een openbare plaats een voertuig of een rijdier te besturen of een bestuurder te begeleiden met het oog op de scholing.»; 5° in § 5 worden in het eerste lid de woorden « §§ 3 en 4 » vervangen door de woorden « §§ 3, 4 en 4bis »;6° in § 5 wordt tussen het derde en vierde lid, een lid ingevoegd, luidende : « Wanneer noch de ademtest noch de ademanalyse kunnen worden uitgevoerd zoals bepaald in de gevallen bedoeld in §§ 4 en 4bis, wordt het verbod tot sturen of begeleiden, naargelang het geval, met dezelfde periode verlengd.».
Art. 5.Artikel 61bis van dezelfde gecoördineerde wetten, ingevoegd bij de wet van 16 maart 1999, wordt vervangen als volgt : «
Artikel 61bis.§ 1. De in artikel 59, § 1 bedoelde overheidspersonen kunnen de test bepaald in § 2 voor het detecteren van stoffen die de rijvaardigheid beïnvloeden aan elkaar, bedoeld in artikel 37bis, § 1, 1°, opleggen : 1° aan de vermoedelijke dader van een verkeersongeval of aan ieder die het mede heeft kunnen veroorzaken, zelfs indien hij het slachtoffer ervan is.In dit geval kan er onmiddellijk worden overgegaan tot de speekseltest bedoeld in § 2, 2°, zonder de checklist bedoeld in § 2, 1° te overlopen;2° aan ieder die op een openbare plaats een voertuig of een rijdier bestuurt of een bestuurder begeleidt met het oog op scholing;3° aan ieder die op het punt staat om op een openbare plaats een voertuig of een rijdier te besturen of op het punt staat een bestuurder te begeleiden met het oog op scholing. § 2. De test bedoeld in § 1 van dit artikel bestaat uit : 1° eerst het vaststellen van indicaties van tekenen van recent gebruik van één van de stoffen bedoeld in artikel 37bis, § 1, 1° aan de hand van een gestandaardiseerde checklist, waarvan de nadere toepassingsregels en het model door de Koning worden bepaald;2° vervolgens, indien de gestandaardiseerde checklist bedoeld in 1°, een indicatie geeft van tekenen van recent gebruik van een van de stoffen bedoeld in artikel 37bis, § 1, 1°, het afnemen van een speekseltest. Onder de hieronder vermelde gehaltes wordt het resultaat van de speekseltest niet in aanmerking genomen.
Stof Gehalte (ng/ml) Delta-9-tetrahydrocannabinol (THC) 25 Amfetamine 50 Methyleendioxymethylamfetamine (MDMA) 50 Morfine (vrij) of 6-acetylmorfine 10 Cocaïne of Benzoylecgonine 20 § 3. Het verzamelen van de gegevens die nodig zijn voor het invullen van de gestandaardiseerde checklist en voor het afnemen van de speekseltest moet zich beperken tot wat strikt noodzakelijk is voor de vaststelling van de overtredingen van deze wet, die op een openbare plaats zijn begaan. Deze gegevens mogen slechts worden gebruikt voor gerechtelijke doeleinden in verband met de bestraffing van deze overtredingen. § 4. De kosten van de speekseltest zijn ten laste van de onderzochte persoon indien de overtreding bepaald in artikel 37bis, § 1, 1° door middel van een speekselanalyse of bloedanalyse bewezen is. ».
Art. 6.Artikel 61ter van dezelfde gecoördineerde wetten, ingevoegd bij de wet van 16 maart 1999, wordt vervangen als volgt : «
Art. 61ter.§ 1. Het besturen op een openbare plaats van een voertuig of van een rijdier of het begeleiden met het oog op de scholing is verboden aan iedere persoon die een voertuig of een rijdier bestuurde, een bestuurder begeleidde met het oog op scholing of op het punt stond te besturen of een bestuurder te begeleiden met het oog op de scholing, gedurende twaalf uur vanaf de vaststelling : 1° wanneer de speekseltest de aanwezigheid in het organisme aantoont van minstens een van de stoffen bepaald in artikel 37bis, § 1, 1° in een gehalte dat gelijk is aan of hoger dan het gehalte bepaald in de tabel van artikel 61bis, § 2, 2°;2° in geval van weigering van de speekseltest of de speekselanalyse zonder wettige reden;3° in geval van een weigering omwille van een wettige reden of omwille van een praktische onmogelijkheid voldoende speeksel te collecteren, noch een speekseltest noch een speekselanalyse kon worden uitgevoerd en de gestandaardiseerde checklist bedoeld in artikel 61bis, § 2, 1° een indicatie geeft van tekenen van recent gebruik van één van de stoffen bedoeld in artikel 37bis, § 1, 1°;4° in geval het resultaat van de speekseltest negatief is en betrokkene zich blijkbaar bevindt in de toestand bedoeld in artikel 35. § 2. Vooraleer aan de persoon wordt toegestaan om opnieuw een voertuig of een rijdier op een openbare plaats te besturen of de bestuurder te begeleiden met het oog op de scholing, wordt hem een nieuwe speekseltest, bedoeld in artikel 61bis, § 2, 2°, opgelegd, zonder de gestandaardiseerde checklist bedoeld in artikel 61bis, § 2, 1°, te overlopen.
Het verbod bedoeld in artikel 61ter, § 1, wordt telkens hernieuwd voor een periode van twaalf uur : 1° wanneer de speekseltest de aanwezigheid in het organisme aantoont van minstens één van de stoffen bepaald in artikel 37bis, § 1, 1° in een gehalte dat gelijk is aan of hoger dan het gehalte bepaald in de tabel van artikel 61bis, § 2, 2°;2° in geval van weigering van deze speekseltest;3° in geval van weigering van de speekseltest omwille van een wettige reden of ingeval van een praktische onmogelijkheid voldoende speeksel te collecteren, en de gestandaardiseerde checklist, bedoeld in artikel 61bis, § 2, 1°, die in dit geval wordt overlopen, een indicatie geeft van tekenen van recent gebruik van een van de stoffen bedoeld in artikel 37bis, § 1, 1°;4° in geval het resultaat van de speekseltest negatief is en betrokkene zich blijkbaar bevindt in de toestand bedoeld in artikel 35. § 3. De overheidspersonen bedoeld in artikel 59, § 1, zijn belast met de toepassing van dit artikel. ».
Art. 7.In dezelfde gecoördineerde wetten wordt een artikel 61ter /1 ingevoegd, luidend als volgt : « Art. 61ter /1. § 1. Wanneer de persoon een wettige reden inroept voor het weigeren van de speekseltest of de speekselanalyse, vorderen de in artikel 59, § 1 bedoelde overheidspersonen een geneesheer om het ingeroepen motief te beoordelen. § 2. De inhoud van de wettige reden mag door de geneesheer niet worden onthuld als ze door het medisch geheim wordt gedekt. § 3. De kosten voor de tussenkomst van de geneesheer zijn ten laste van de onderzochte persoon indien de in § 1 bedoelde weigering niet gegrond was. § 4. De praktische onmogelijkheid voldoende speeksel te collecteren om de speekseltest of de speekselanalyse uit te voeren wordt niet beschouwd als een vorm van weigering. De kosten van de speekseltest zijn ten laste van de onderzochte persoon indien de overtreding bepaald in artikel 37bis, § 1, 1° door middel van een bloedanalyse bewezen is. ».
Art. 8.In dezelfde gecoördineerde wetten, Titel V, Hoofdstuk 1, wordt in het opschrift van Afdeling II, het woord « Speekselanalyse - » ingevoegd voor het woord « Bloedproef ».
Art. 9.In dezelfde gecoördineerde wetten wordt een artikel 62ter ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 62ter.§ 1. De in artikel 59, § 1 bedoelde overheidspersonen leggen een speekselanalyse voor het detecteren van de stoffen die de rijvaardigheid beïnvloeden op wanneer de speekseltest bedoeld in artikel 61bis, § 2, 2° de aanwezigheid aantoont van één van de stoffen bedoeld in artikel 37bis, § 1, 1°.
Onder de hieronder vermelde gehaltes wordt het resultaat van de speekselanalyse niet in aanmerking genomen.
Stof Gehalte (ng/ml) Delta-9-tetrahydrocannabinol (THC) 10 Amfetamine 25 Methyleendioxymethylamfetamine (MDMA) 25 Morfine (vrij) of 6-acetylmorfine 5 Cocaïne of Benzoylecgonine 10 § 2. De kosten van de speekselanalyse zijn ten laste van de onderzochte persoon indien de overtreding bepaald in artikel 37bis, § 1, 1°, bewezen is. § 3. § 1 van dit artikel is niet van toepassing indien de speekseltest bedoeld in artikel 61bis, § 2, 2°, opgelegd werd in de gevallen bedoeld in artikel 61bis, § 1, 3°. § 4. De analyse van het speekselstaal geschiedt in een van de laboratoria die daartoe door de Koning erkend zijn.
De persoon van wie het speekselstaal is afgenomen, kan op eigen kosten een tweede speekselanalyse laten verrichten in het laboratorium waar het eerste heeft plaatsgehad, of in een ander door de Koning erkend laboratorium. In het eerste geval kan hij op de tweede analyse toezicht laten houden door een technisch raadsman van zijn keuze.
De Koning treft voorzieningen tot nadere regeling van de speekselanalyse. Hij stelt onder meer regels vast betreffende de wijze waarop het speekselstaal wordt genomen, bewaard en onderzocht, alsook betreffende de erkenning van de laboratoria.
Art. 10.Artikel 63 van dezelfde gecoördineerde wetten, vervangen bij de wet van 18 juli 1990 en gewijzigd bij de wet van 16 maart 1999, wordt vervangen als volgt : «
Art. 63.§ 1. De in artikel 59, § 1 bedoelde overheidspersonen laten de in 1° en 2° van die paragraaf bedoelde personen, een bloedproef ondergaan door een daartoe opgevorderde geneesheer : 1° in het geval de ademtest een alcoholgehalte van ten minste 0,22 milligram aangeeft per liter uitgeademde alveolaire lucht en een ademanalyse niet uitgevoerd kan worden;2° in het geval noch de ademtest noch de ademanalyse uitgevoerd konden worden en betrokkene duidelijke tekenen van alcoholopname vertoont of zich blijkbaar bevindt in de toestand bedoeld in artikel 35;3° in het geval noch de ademtest noch de ademanalyse uitgevoerd konden worden bij de personen bedoeld in artikel 59, § 1, 1°, en het onmogelijk is na te gaan of er tekenen van alcoholopname zijn;4° indien de speekseltest minstens één van de stoffen detecteert bedoeld in artikel 37bis, § 1, 1° in een gehalte dat gelijk is aan of hoger dan het gehalte bepaald in de tabel van artikel 61bis, § 2, 2°, en een speekselanalyse niet uitgevoerd kan worden;5° in het geval noch een speekseltest noch een speekselanalyse kon worden uitgevoerd. § 2. In het geval van § 1, 4° en 5° van dit artikel bestaat de bloedanalyse uit een kwantitatieve bepaling op plasma door middel van gas- of vloeistofchromatografie-massaspectometrie met gebruik van gedeutereerde interne standaarden voor een of meerdere van de navolgende stoffen; onder het overeenstemmende gehalte wordt de analyse niet in aanmerking genomen.
Stof Gehalte (ng/ml) Delta-9-tetrahydrocannabinol (THC) 1 Amfetamine 25 Methyleendioxymethylamfetamine (MDMA) 25 Morfine (vrij) 10 Cocaïne of Benzoylecgonine 25 § 3. De in 59, § 1 bedoelde overheidspersonen moeten op verzoek van de personen bedoeld in 1° en 2° van dezelfde paragraaf, en bij wijze van tegenexpertise, deze personen een bloedproef laten ondergaan door een daartoe opgevorderde geneesheer indien de ademanalyse, bekomen na toepassing van artikel 59, § 3, een alcoholconcentratie van ten minste 0,35 milligram per liter uitgeademde alveolaire lucht meet. § 4. De kosten van het nemen van het bloedstaal en van de bloedanalyse komen ten laste van de onderzochte persoon : - indien de overtreding bepaald in artikel 34, § 2, 1°, bewezen is, of - indien de overtreding bepaald in artikel 37bis, § 1, 1°, bewezen is. § 5. Het inzamelen van de gegevens van de bloedproef bedoeld in § 1, 4° en 5° van dit artikel beperkt zich tot deze die strikt noodzakelijk zijn voor de vaststelling van de overtredingen van deze wet, die op een openbare plaats zijn begaan.Deze gegevens mogen slechts worden gebruikt voor gerechtelijke doeleinden in verband met de bestraffing van deze overtredingen. ».
Art. 11.Deze wet treedt in werking op 1 oktober 2010.
De Koning kan een datum van inwerkingtreding bepalen voorafgaand aan de datum vermeld in het eerste lid.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Trapani, 31 juli 2009.
ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, H. VAN ROMPUY De Minister van Justitie, S. DE CLERCK Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK Nota (1) Kamer van Volksvertegenwoordigers Zitting 2008-2009 Parlementaire bescheiden 1985/1 - Wetsontwerp 1985/2 - Bijlage 1985/3 - Amendement 1985/4 - Amendement 1985/5 - Verslag 1985/6 - Tekst aangenomen door de Commissie voor de Infrastructuur, het Verkeer en de Overheidsbedrijven 1985/9 - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat Parlementaire handelingen Bespreking - Vergadering van 25/6/2009 Aanneming - Vergadering van 2/7/2009 Senaat Zitting 2008-2009 Parlementaire bescheiden 4-1384/1 - Wetsontwerp overgezonden door de Kamer van Volksvertegenwoordigers (Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat)