gepubliceerd op 01 juli 2022
Wet houdende boek 1 "Algemene bepalingen" van het Burgerlijk Wetboek
28 APRIL 2022. - Wet houdende boek 1 "Algemene bepalingen" van het Burgerlijk Wetboek (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Inhoud van boek 1 "Algemene bepalingen" van het Burgerlijk Wetboek
Art. 2.Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, ingevoerd bij artikel 2 van de wet van 13 april 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/04/2019 pub. 14/05/2019 numac 2019012168 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot invoering van een Burgerlijk Wetboek en tot invoeging van boek 8 "Bewijs" in dat Wetboek sluiten tot invoering van een Burgerlijk Wetboek en tot invoeging van boek 8 "Bewijs" in dat Wetboek, bevat de volgende bepalingen: "Boek 1. Algemene bepalingen Art. 1.1. Bronnen Onverminderd de bijzondere wetten, de gewoonte en de algemene rechtsbeginselen regelt dit Wetboek het burgerlijk recht en ruimer het privaatrecht. Het is van algemene toepassing onder voorbehoud van de regels die eigen zijn aan de uitoefening van het openbaar gezag.
De gebruiken zijn slechts bron van recht indien de wet of het contract daarnaar verwijst.
Art. 1.2. Toepassing van de wet in de tijd De wet beschikt alleen voor de toekomst. Zij heeft geen terugwerkende kracht tenzij dit noodzakelijk is voor een doelstelling van algemeen belang.
Behoudens andersluidende bepaling, is een nieuwe wet niet alleen van toepassing op situaties die na haar inwerkingtreding ontstaan, maar ook op de toekomstige gevolgen van onder de vroegere wet ontstane situaties die zich voordoen of voortduren onder de nieuwe wet, voor zover dit geen afbreuk doet aan reeds onherroepelijk vastgestelde rechten.
In afwijking van het tweede lid, blijft de oude wet van toepassing op contracten gesloten onder deze wet, tenzij de nieuwe wet van openbare orde of dwingend recht is of de toepassing ervan bepaalt op lopende contracten. De geldigheid van het contract blijft evenwel beheerst door de wet die van toepassing was op het ogenblik van zijn totstandkoming.
Art. 1.3. Rechtshandeling De rechtshandeling is de wilsuiting waarbij een of meer personen de bedoeling hebben om rechtsgevolgen te doen ontstaan.
Tenzij de wet anders beschikt, heeft iedere natuurlijke of rechtspersoon rechtsbekwaamheid en handelingsbekwaamheid.
Er kan niet worden afgeweken van de openbare orde, noch van de regels van dwingend recht.
Is van openbare orde de rechtsregel die de essentiële belangen van de staat of van de gemeenschap raakt of die in het privaatrecht de juridische grondslagen bepaalt waarop de maatschappij berust, zoals de economische orde, de morele orde, de sociale orde of de orde van het leefmilieu.
Is van dwingend recht de rechtsregel die is vastgesteld ter bescherming van een partij die door de wet als zwakker wordt gehouden.
Art. 1.4. Wilsuiting De wilsuiting is uitdrukkelijk of stilzwijgend.
De wilsuiting is mededelingsplichtig wanneer zij een bepaalde persoon moet bereiken om uitwerking te hebben. Zij kan worden ingetrokken zolang zij de bestemmeling niet heeft bereikt.
Art. 1.5. Kennisgeving De kennisgeving is de mededeling van een beslissing of een feit verricht door een persoon aan een of meer bepaalde personen.
De kennisgeving bereikt de bestemmeling wanneer deze ervan kennisneemt of er redelijkerwijze kennis van had kunnen nemen.
De kennisgeving langs elektronische weg verricht, bereikt de bestemmeling hetzij wanneer deze ervan kennis neemt, hetzij wanneer deze er redelijkerwijze kennis van had kunnen nemen voor zover dat, in die laatste hypothese, die bestemmeling voorafgaandelijk het gebruik heeft aanvaard van het elektronisch adres of van een ander elektronisch communicatiemiddel dat de persoon die de kennisgeving verricht, heeft aangewend.
Art. 1.6. Tijdsbepaling en voorwaarde Tenzij de wet of haar aard zich daartegen verzet, kunnen de gevolgen van een rechtshandeling aan een tijdsbepaling of een voorwaarde worden verbonden.
Art. 1.7. Berekening termijnen § 1. Een in dagen, weken, maanden of jaren omschreven termijn begint de dag na de gebeurtenis of handeling die ertoe leidt, te lopen. § 2. Een in uren omschreven termijn begint onmiddellijk te lopen. § 3. Wettelijke feestdagen, zondagen en zaterdagen zijn in de termijnen begrepen, behalve indien deze dagen daarvan uitdrukkelijk zijn uitgesloten of indien de termijnen in werkdagen zijn omschreven.
Werkdagen zijn alle andere dagen dan wettelijke feestdagen, zondagen en zaterdagen. § 4. Indien de laatste dag van een anders dan in uren omschreven termijn waarbinnen een behaalde prestatie of mededeling moet worden verricht, een wettelijke feestdag, een zondag of een zaterdag is, dan loopt deze termijn af bij het einde van het laatste uur van de daaropvolgende werkdag.
Deze paragraaf is niet van toepassing op termijnen die met terugwerkende kracht vanaf een bepaalde datum of gebeurtenis worden berekend. § 5. Elke termijn van twee of meer dagen bevat ten minste twee werkdagen. § 6. Onder een semester wordt een periode van zes maanden verstaan, onder een trimester een periode van drie maanden en onder een halve maand een periode van vijftien dagen.
Indien een periode wordt bepaald in maanden of jaren die niet aansluitend moeten zijn, wordt de maand geteld als dertig dagen en het jaar als 365 dagen. § 7. Dit artikel is van toepassing tenzij de wet of een rechtshandeling anders bepaalt.
Art. 1.8. Vertegenwoordiging § 1. Er is sprake van vertegenwoordiging wanneer een persoon de bevoegdheid heeft om voor rekening van een ander een rechtshandeling met een derde te verrichten.
De vertegenwoordiging is onmiddellijk of volkomen wanneer de vertegenwoordiger de rechtshandeling verricht in naam en voor rekening van de vertegenwoordigde persoon.
Zij is middellijk of onvolkomen wanneer de vertegenwoordiger die handeling in eigen naam verricht, maar voor rekening van de vertegenwoordigde persoon. § 2. Vertegenwoordiging vindt haar oorsprong in een rechtshandeling, een gerechtelijke beslissing of de wet. § 3. In geval van onmiddellijke vertegenwoordiging brengt de door de vertegenwoordiger verrichte rechtshandeling rechtsgevolgen teweeg tussen de vertegenwoordigde en de derde.
In geval van middellijke vertegenwoordiging brengt de door de vertegenwoordiger verrichte rechtshandeling rechtsgevolgen teweeg tussen de laatstgenoemde en de derde. § 4. In geval van onmiddellijke vertegenwoordiging, indien de vertegenwoordiger een rechtshandeling verricht zonder daartoe bevoegd te zijn, verbindt de rechtshandeling de vertegenwoordigde niet ten aanzien van derden, behalve als hij deze bekrachtigt.
De bekrachtiging werkt terug tot op de datum waarop de rechtshandeling is verricht, onverminderd de door derden verkregen rechten. § 5. De vertegenwoordigde is eveneens gebonden door de rechtshandeling verricht door een onbevoegde vertegenwoordiger indien de schijn van een toereikende bevoegdheid hem is toe te rekenen en de derde deze schijn in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze voor werkelijk mocht aannemen. De schijn is toerekenbaar aan de vertegenwoordigde indien hij uit vrije wil door zijn verklaringen of zijn gedraging, die niet onrechtmatig hoeven te zijn, ertoe bijgedragen de schijn te wekken of in stand te houden. § 6. Wie voor rekening van een ander rechtshandelingen moet verrichten, mag niet optreden als tegenpartij van die andere noch in geval van een belangenconflict. Een dergelijke rechtshandeling is nietig, tenzij de vertegenwoordigde hiermee uitdrukkelijk of stilzwijgend heeft ingestemd.
Art. 1.9. Subjectieve goede trouw De goede trouw wordt vermoed.
Een persoon is te kwader trouw, wanneer hij de feiten of de rechtshandeling, waarop zijn goede trouw betrekking moet hebben, kende of in de gegeven omstandigheden behoorde te kennen.
Art. 1.10. Rechtsmisbruik Niemand mag misbruik maken van zijn recht.
Wie zijn recht uitoefent op een wijze die kennelijk de grenzen te buiten gaat van de normale uitoefening van dat recht door een voorzichtig en redelijk persoon in dezelfde omstandigheden geplaatst, maakt misbruik van zijn recht.
De sanctie voor een dergelijk misbruik bestaat in de matiging van het recht tot zijn normale rechtsuitoefening, onverminderd het herstel van de schade die het misbruik heeft berokkend.
Art. 1.11. Oogmerk om te schaden De opzettelijke fout, gepleegd met het oogmerk te schaden of uit winstbejag, mag de dader geen voordeel verschaffen.
Art. 1.12. Afstand van recht Afstand van recht wordt niet vermoed. Hij kan slechts worden afgeleid uit feiten of handelingen die voor geen andere uitleg vatbaar zijn.". HOOFDSTUK 3. - Overgangsbepalingen
Art. 3.De bepalingen van boek 1 van het Burgerlijk Wetboek zijn van toepassing op alle rechtshandelingen en rechtsfeiten die hebben plaatsgevonden na de inwerkingtreding van deze wet.
Tenzij partijen anders zijn overeengekomen, zijn die niet van toepassing en blijven de vorige regels van toepassing: 1° op de toekomstige gevolgen van rechtshandelingen en rechtsfeiten die hebben plaatsgevonden voor de inwerkingtreding van deze wet;2° in afwijking van het eerste lid, op rechtshandelingen en rechtsfeiten die hebben plaatsgevonden na de inwerkingtreding van deze wet die betrekking hebben op een verbintenis ontstaan uit een rechtshandeling of rechtsfeit dat heeft plaatsgevonden voor de inwerkingtreding van deze wet. HOOFDSTUK 4. - Opheffingsbepaling
Art. 4.Artikel 1 van het oude Burgerlijk Wetboek, vernummerd bij de wet van 18 juni 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/06/2018 pub. 02/07/2018 numac 2018012858 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing sluiten, wordt opgeheven. HOOFDSTUK 5. - Inwerkingtreding
Art. 5.Deze wet treedt in werking op de eerste dag van de zesde maand na die waarin ze is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 28 april 2022.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, A. VAN QUICKENBORNE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, V. VAN QUICKENBORNE _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) Stukken: 55 1805 Integraal Verslag: 21 april 2022.