Etaamb.openjustice.be
Wet van 28 april 2015
gepubliceerd op 26 mei 2015

Wet tot wijziging van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten teneinde de griffierechten te hervormen

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2015003178
pub.
26/05/2015
prom.
28/04/2015
ELI
eli/wet/2015/04/28/2015003178/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)
Document Qrcode

28 APRIL 2015. - Wet tot wijziging van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten teneinde de griffierechten te hervormen (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten

Art. 2.Artikel 268, 1°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, vervangen bij de wet van 24 december 1993, wordt vervangen als volgt : "1° de inschrijving van zaken op de algemene rol, op de rol van de verzoekschriften of op de rol van de vorderingen in kort geding;".

Art. 3.Artikel 2691 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de programmawet van 22 juni 2012Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 22/06/2012 pub. 28/06/2012 numac 2012021092 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten, wordt vervangen als volgt : "

Art. 2691.Voor elke zaak die op de algemene rol, op de rol van de verzoekschriften of op de rol van de vorderingen in kort geding wordt ingeschreven, wordt er per eisende partij, zoals bedoeld in de artikelen 17 en 18 van het Gerechtelijk Wetboek, een rolrecht geheven waarvan het bedrag overeenkomstig de hieronder vermelde tabel wordt vastgesteld.

Nature de la juridiction

Valeur de la demande

Aard van het gerecht

Waarde van de vordering

Justice de paix, tribunal de police

jusqu'à 2 500 € ou demandes non évaluables en argent

40 €

Vredegerecht, politierechtbank

tot 2 500 € of niet in geld waardeerbare vorderingen

40 €

plus de 2 500 €

80 €

boven 2 500 €

80 €

Tribunal de première instance (à l'exception du tribunal de la famille), tribunal de commerce

jusqu'à 25 000 € ou demandes non évaluables en argent

100 €

Rechtbank eerste aanleg (met uitzondering van de familierechtbank), rechtbank van koophandel

tot 25 000 € of niet in geld waardeerbare vorderingen

100 €

de 25 000,01 € à 250 000 €

200 €

van 25 000,01 € tot 250 000 €

200 €

de 250 000,01 € à 500 000 €

300 €

van 250 000,01€ tot 500 000 €

300 €

plus de 500 000 €

500 €

boven 500 000 €

500 €

Tribunal du travail et litiges fiscaux, si la valeur de la demande est supérieure à 250 000 €

de 250 000,01 € à 500 000 €

300 €

Arbeidsrechtbank en fiscale geschillen, indien de waarde van de vordering hoger is dan 250 000 €

van 250 000,01€ tot 500 000 €

300 €

plus de 500 000 €

500 €

boven 500 000 €

500 €

Cour d'appel

jusqu'à 25 000 € ou demandes non évaluables en argent

210 €

Hof van beroep

tot 25 000 € of niet in geld waardeerbare vorderingen

210 €

de 25 000,01 € à 250 000 €

400 €

van 25 000,01 € tot 250 000 €

400 €

de 250 000,01 € à 500 000 €

600 €

van 250 000,01 € tot 500 000 €

600 €

plus de 500 000 €

800 €

boven 500 000 €

800 €

Cour du travail et litiges fiscaux en appel, si la valeur de la demande est supérieure à 250 000 €

de 250 000,01 € à 500 000 €

600 €

Arbeidshof en fiscale geschillen in beroep, indien de waarde van de vordering hoger is dan 250 000 €

van 250 000,01 € tot 500 000 €

600 €

plus de 500 000 €

800 €

boven 500 000 €

800 €

Cour de cassation, sauf pour les pourvois contre les décisions des juridictions du travail ou des décisions concernant des litiges fiscaux

jusqu'à 25 000 € ou demandes non évaluables en argent

375 €

Hof van Cassatie, met uitzondering van voorzieningen tegen beslissingen van arbeidsgerechten of beslissingen in fiscale geschillen

tot 25 000 € of niet in geld waardeerbare vorderingen

375 €

de 25 000,01 € à 250 000 €

500 €

van 25 000,01 € tot 250 000 €

500 €

de 250 000,01 € à 500 000 €

800 €

van 250 000,01 € tot 500 000 €

800 €

plus de 500 000 €

1 200 €

boven 500 000 €

1 200 €


Voor de toepassing van het eerste lid, voegt elke eisende partij bij de akte die ter inschrijving op de rol wordt aangeboden, een pro-fiscoverklaring, opgemaakt onder de vorm door de Koning bepaald, van de schatting van de waarde van zijn definitieve vordering, zoals bepaald in artikel 557 van het Gerechtelijk Wetboek, of desgevallend, het feit dat zijn vordering niet in geld waardeerbaar is.

Indien de vordering is vrijgesteld van het rolrecht, wordt hiervan melding gemaakt in de pro-fiscoverklaring met opgave van de wettelijke grondslag Voor zaken aanhangig bij het Hof van Cassatie, bedraagt de waarde van de vordering de waarde van de vordering in hoger beroep Zonder deze pro-fiscoverklaring wordt de akte niet ingeschreven.

Geen enkel recht wordt geïnd bij de zaken voor de beslagrechter of de vrederechter in het kader van de toepassing van artikelen 1409, § 1, vierde lid, en 1409, § 1bis, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek.

Geen recht wordt geïnd bij de zaken voor de arbeidsgerechten en voor fiscale geschillen, behalve indien de waarde van de vordering hoger is dan 250 000 euro.

In afwijking van het derde lid, wordt er geen pro-fiscoverklaring van vrijstelling van rolrecht toegevoegd voor zaken voor de arbeidsgerechten en voor fiscale geschillen waarvan de waarde niet hoger is dan 250 000 euro.".

Art. 4.Artikel 269² van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 22 juni 2012, wordt vervangen als volgt : "Artikel 269². In afwijking van artikel 2691 en ongeacht de waarde van de vordering en ongeacht het aantal eisende partijen, wordt er een rolrecht van 100 euro geheven voor elke zaak die in de familierechtbank op de algemene rol, op de rol van de verzoekschriften of op de rol van de vorderingen in kort geding wordt ingeschreven, en die betrekking heeft op geschillen zoals bedoeld in artikelen 572bis en 577, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek. De zaken die worden geacht spoedeisend te zijn, zoals bedoeld in artikel 1253ter/7, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek, worden onderworpen aan een eenmalig recht dat bij de inleiding van de eerste vordering wordt geïnd.

Wordt hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de familierechtbank, dan wordt er een rolrecht van 210 euro geheven.

Stelt men een voorziening in cassatie in tegen in hoger beroep gewezen arresten of in hoger beroep gewezen vonnissen van de familierechtbank, dan wordt er een rolrecht van 375 euro geheven.".

Art. 5.Artikel 269® van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 22 juni 2012, wordt opgeheven.

Art. 6.Artikel 279/1, 1°, tweede zin, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 28 juni 1948 en de wet van 12 juli 1960, wordt aangevuld met de volgende zin : "Het recht is eveneens verschuldigd voor de procedures bedoeld in artikel 162, 4°, 14°, 33° bis, 34°, 35°, 35° bis, 35° ter, 35° quater, 36°, 36° bis, 36° ter, 37°, 37° bis, 40° en 45°, wanneer de waarde van de vordering bij toepassing van artikel 2691 het rolrecht verschuldigd maakt bij fiscale geschillen of in zaken gebracht voor de arbeidsgerechten.". HOOFDSTUK 3. - Slotbepaling

Art. 7.Deze wet treedt in werking op de door de Koning bepaalde datum.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 28 april 2015.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, J. VAN OVERTVELDT Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) : Stukken : 54-906 (2014-2015).

Integraal verslag : 21 en 22 april 2015.

^