Etaamb.openjustice.be
Wet van 27 februari 2003
gepubliceerd op 20 oktober 2003

Wet houdende instemming met het Protocol ondertekend te Kopenhagen op 27 september 1999, tot wijziging en aanvulling van de overeenkomst tussen België en Denemarken tot het vermijden van dubbele belasting en tot regeling van sommige andere aangelegenheden inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 16 oktober 1969 (2)

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2003015057
pub.
20/10/2003
prom.
27/02/2003
ELI
eli/wet/2003/02/27/2003015057/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

27 FEBRUARI 2003. - Wet houdende instemming met het Protocol ondertekend te Kopenhagen op 27 september 1999, tot wijziging en aanvulling van de overeenkomst tussen België en Denemarken tot het vermijden van dubbele belasting en tot regeling van sommige andere aangelegenheden inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 16 oktober 1969 (1) (2)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.Het Protocol ondertekend te Kopenhagen op 27 september 1999, tot wijziging en aanvulling van de overeenkomst tussen België en Denemarken tot het vermijden van dubbele belasting en tot regeling van sommige andere aangelegenheden inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 16 oktober 1969, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 27 februari 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, L. MICHEL De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken, Mevr. A. NEYTS-UYTTEBROECK Gezien en met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota's (1) Zitting 2001-2002. Senaat.

Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 27 september 2002, nr. 2-1285/1.

Zitting 2002-2003.

Senaat.

Documenten. - Verslag namens de commissie, nr. 2-1285/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking. Vergadering van 28 november 2002. - Stemming.Vergadering van 28 november 2002.

Kamer.

Documenten. - Ontwerp overgezonden door de Senaat, nr. 50-2162/1. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 50-2162/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking. Vergadering van 13 december 2002. - Stemming.Vergadering, van 13 december 2003. (2) Het Protocol is in werking getreden op 25 april 2003. PROTOCOL TOT WIJZIGING EN AANVULLING VAN DE OVEREENKOMST TUSSEN BELGIE EN DENEMARKEN TOT HET VERMIJDEN VAN DUBBELE BELASTING EN TOT REGELING VAN SOMMIGE ANDERE AANGELEGENHEDEN INZAKE BELASTINGEN NAAR HET INKOMEN EN NAAR HET VERMOGEN, ONDERTEKEND TE BRUSSEL OP 16 OKTOBER 1969 Hare Majesteit de Koningin van Denemarken en Zijne Majesteit de Koning der Belgen Wensende de Overeenkomst tussen België en Denemarken tot het vermijden van dubbele belasting en tot regeling van sommige andere aangelegenheden inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 16 oktober 1969 (hierna te noemen "de Overeenkomst") te wijzigen en aan te vullen, hebben besloten daartoe een Protocol te sluiten.

ARTIKEL 1 Artikel 2, paragraaf 3, van de Overeenkomst wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 3. De bestaande belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is, zijn met name : 1° met betrekking tot België : a) de personenbelasting;b) de vennootschapsbelasting;c) de rechtspersonenbelasting;d) de belasting van niet-inwoners;e) de met de personenbelasting gelijkgestelde bijzondere heffing; met inbegrip van de voorheffingen, de opcentiemen op die belastingen en voorheffingen, alsmede de aanvullende belastingen op de personenbelasting, (hierna te noemen "Belgische belasting"); 2° met betrekking tot Denemarken : a) de Rijksbelasting op het inkomen;b) de gemeentebelasting op het inkomen;c) de regionale belasting op het inkomen;d) de belasting op bijzonder inkomen;e) de kerkelijke belasting;f) de belasting op dividenden;g) de belasting op interest;h) de belasting op royalty's;i) de belasting geheven ingevolge de Wet op de Belasting van Koolwaterstoffen;j) de Rijksbelasting op het vermogen;k) de grondbelastingen; met inbegrip van de bij de bron geheven belastingen, (hierna te noemen "Deense belasting"). » ARTIKEL 2 Artikel 3, paragraaf 1, van de Overeenkomst wordt gewijzigd als volgt : 1. Subparagrafen 1 en 2 worden vervangen door de volgende bepalingen : « 1° betekent de uitdrukking "België" het Koninkrijk België;in aardrijkskundig verband gebruikt, betekent ze het nationale grondgebied, de territoriale zee en elk ander gebied in zee waarin België, in overeenstemming met het internationale recht, soevereine rechten of zijn rechtsmacht uitoefent; 2° betekent de uitdrukking "Denemarken" het Koninkrijk Denemarken;in aardrijkskundig verband gebruikt, betekent ze het nationale grondgebied, de territoriale zee en elk ander gebied in zee waarin Denemarken, in overeenstemming met het internationale recht, soevereine rechten of zijn rechtsmacht uitoefent; de uitdrukking omvat niet de Fär Oereilanden en Groenland; » 2. De volgende nieuwe bepaling wordt onmiddellijk na subparagraaf 6° ingevoegd : « 7° betekent de uitdrukking "internationaal verkeer" elk vervoer door een schip of luchtvaartuig dat door een onderneming die haar plaats van werkelijke leiding in een overeenkomstsluitende Staat heeft, wordt geëxploiteerd, behalve indien het schip of luchtvaartuig slechts tussen in de andere overeenkomstsluitende Staat gelegen plaatsen wordt geëxploiteerd;» 3. Subparagraaf 7° wordt vervangen door de volgende nieuwe subparagraaf 8° : « 8° betekent de uitdrukking "bevoegde autoriteit" : a) in België, de Directeur-generaal der Directe Belastingen, en b) in Denemarken, de Minister van Belastingen of zijn bevoegde vertegenwoordiger.» ARTIKEL 3 Artikel 4, paragraaf 1, van de Overeenkomst wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking "verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat" iedere persoon die, ingevolge de wetgeving van die Staat, aldaar aan belasting is onderworpen op grond van zijn woonplaats, verblijf, plaats van leiding of enige andere soortgelijke omstandigheid. Die uitdrukking omvat echter niet personen die in die Staat alleen ter zake van inkomsten uit in die Staat gelegen bronnen of terzake van aldaar gelegen vermogen aan belasting zijn onderworpen. » ARTIKEL 4 1. Artikel 7, paragraaf 7, van de Overeenkomst wordt opgeheven.2. Paragraaf 8 wordt paragraaf 7. ARTIKEL 5 Artikel 8, paragraaf 1, van de Overeenkomst wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 1. Winst uit de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer is slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen. » ARTIKEL 6 Artikel 10, paragrafen 2 en 3, van de Overeenkomst worden vervangen door de volgende bepalingen : « § 2. 1° Deze dividenden mogen ook in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap die de dividenden betaalt verblijfhouder is overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de verkrijger van de dividenden inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan 15 % van het brutobedrag van deze dividenden. 2° Indien een vennootschap die verblijfhouder is van een overeenkomstsluitende Staat onmiddellijk ten minste 25 % bezit van het kapitaal van een vennootschap die verblijfhouder is van de andere overeenkomstsluitende Staat, zijn de dividenden die haar door deze laatste vennootschap worden betaald, echter vrijgesteld van belasting in de Staat waarvan de uitkerende vennootschap een verblijfhouder is wanneer de interne wetgeving van die Staat welke ter zake van toepassing is, in zulke vrijstelling voorziet en in overeenstemming met de in die wetgeving vastgestelde bepalingen inzake vrijstelling.3° De bepalingen van subparagrafen 1° en 2° van deze paragraaf laten onverlet de belastingheffing van de uitkerende vennootschap ter zake van de winst waaruit de dividenden worden betaald. § 3. De uitdrukking "dividenden", zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit aandelen, winstaandelen of winstbewijzen, mijnaandelen, oprichtersaandelen of andere rechten op een aandeel in de winst, met uitzondering van schuldvorderingen, alsmede inkomsten -zelfs indien zij worden toegekend in de vorm van interest- die volgens de interne belastingwetgeving van de Staat waarvan de betalende vennootschap verblijfhouder is, worden behandeld als inkomsten uit aandelen. » ARTIKEL 7 Artikel 11 van de Overeenkomst wordt gewijzigd als volgt : 1. Paragraaf 2 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 2.Deze interest mag echter in de overeenkomstsluitende Staat waaruit hij afkomstig is overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar de aldus geheven belasting mag niet hoger zijn dan l0 %van het brutobedrag van de interest. » 2. In de tweede zin van paragraaf 3 wordt subparagraaf 1° vervangen door de volgende bepaling : « 1° interest die overeenkomstig artikel 10, paragraaf 3, als dividenden wordt behandeld.» ARTIKEL 8 In artikel 13, paragraaf 2, van de Overeenkomst wordt de tweede zin vervangen door de volgende bepaling : « Winsten verkregen uit de vervreemding van schepen of luchtvaartuigen geëxploiteerd in internationaal verkeer, of winsten verkregen uit de vervreemding van schepen, luchtvaartuigen, sleepboten, duwboten of kettingsleepboten die worden gebruikt in verband met werkzaamheden buitengaats waarop artikel 2Obis van toepassing is, alsmede van roerende goederen die bij de exploitatie van die schepen, luchtvaartuigen, sleepboten, duwboten of kettingsleepboten worden gebruikt, zijn echter slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen. » ARTIKEL 9 Artikel 16 van de Overeenkomst wordt vervangen door het volgende artikel : « Artikel 16 Vennootschapsleiding § 1. Tantièmes, presentiegelden en andere soortgelijke beloningen verkregen door een verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat in zijn hoedanigheid van lid van de raad van bestuur of van toezicht of van een gelijkaardig orgaan van een vennootschap die verblijfhouder is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mogen in die andere Staat worden belast.

Deze bepaling is ook van toepassing op beloningen verkregen ter zake van de uitoefening van werkzaamheden die, volgens de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap verblijfhouder is, worden behandeld als werkzaamheden van soortgelijke aard als die welke worden verricht door een persoon als bedoeld in de genoemde bepaling. § 2. Beloningen die een persoon, op wie paragraaf 1 van toepassing is, van de vennootschap verkrijgt ter zake van de uitoefening van dagelijkse werkzaamheden van leidinggevende of van technische aard, en inkomsten die een verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt ter zake van zijn persoonlijke werkzaamheid als vennoot in een vennootschap - niet zijnde een vennootschap op aandelen - die verblijfhouder is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mogen worden belast in de overeenkomstsluitende Staat waar zulke persoon of verblijfhouder zijn werkzaamheid uitoefent. » ARTIKEL 10 Artikel 18 van de Overeenkomst wordt vervangen door het volgende artikel : « Artikel 18 Pensioenen § 1. Onder voorbehoud van de bepalingen van de volgende paragrafen en van artikel 19, paragraaf 1, is elk pensioen of elke lijfrente betaald aan een verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat, slechts in die Staat belastbaar. § 2. Pensioenen en andere al dan niet periodieke uitkeringen die worden betaald ter uitvoering van de sociale wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat of in het kader van een algemeen stelsel dat door een overeenkomstsluitende Staat is georganiseerd ter aanvulling van de voordelen waarin de genoemde wetgeving voorziet, zijn slechts in die Staat belastbaar. § 3. Pensioenen en andere uitkeringen die voortkomen uit een algemeen stelsel dat in een overeenkomstsluitende Staat is opgericht en die worden betaald aan een verblijfhouder van de andere overeenkomstsluitende Staat, zijn slechts in die andere Staat belastbaar. In het geval van een natuurlijke persoon die verblijfhouder was van de eerstgenoemde Staat en die verblijfhouder werd van de laatstgenoemde Staat, zijn die pensioenen en uitkeringen evenwel belastbaar in de eerstgenoemde Staat indien de premies terzake van dat pensioenstelsel voor de belastingheffing in die Staat aftrekbaar waren of indien de premies niet geacht worden in die Staat belastbare inkomsten te zijn. § 4. De uitdrukking "pensioen", zoals gebezigd in paragraaf 1, betekent betalingen gedaan terzake van een vroegere dienstbetrekking of als vergoeding voor bekomen letsel. § 5. De uitdrukking "lijfrente", betekent een vaste som, periodiek betaalbaar op vaste tijdstippen, gedurende het leven of gedurende een vastgesteld of voor vaststelling vatbaar tijdvak, ingevolge een verbintenis tot het doen van betalingen, welke tegenover een voldoende en volledige tegenprestatie in geld of geldswaarde staat. » ARTIKEL 11 Het volgende nieuwe artikel 20bis wordt na artikel 20 van de Overeenkomst gevoegd : « Artikel 20bis Werkzaamheden buitengaats in verband met de exploratie of exploitatie van koolwaterstoffen § 1. Niettegenstaande de vorige bepalingen van deze Overeenkomst zijn de bepalingen van dit artikel van toepassing indien in een overeenkomstsluitende Staat werkzaamheden buitengaats worden verricht in verband met de exploratie of exploitatie van in die Staat gelegen koolwaterstoffen, voorzover die werkzaamheden niet worden verricht door de persoon aan wie de exploratie- of exploitatievergunning is gegeven. De hierboven bedoelde vorige bepalingen zijn van toepassing terzake van werkzaamheden of inkomsten waarop dit artikel niet van toepassing is. § 2. Een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat of een persoon die een vrij beroep uitoefent en die verblijfhouder is van een overeenkomstsluitende Staat, en die in de andere overeenkomstsluitende Staat werkzaamheden buitengaats verricht die zijn bedoeld in de eerste zin van paragraaf 1, wordt geacht die werkzaamheden in die andere overeenkomstsluitende Staat uit te oefenen door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting of vaste basis. § 3. De bepalingen van paragraaf 2 zijn niet van toepassing indien de werkzaamheden buitengaats worden verricht gedurende een tijdvak of tijdvakken die in enig tijdperk van 12 maanden een totaal van 30 dagen niet te boven gaan. § 4. Niettegenstaande de bepalingen van paragrafen 2 en 3, vormen de werkzaamheden buitengaats van boorinrichtingen slechts een vaste inrichting wanneer de werkzaamheden worden uitgeoefend gedurende een tijdvak of tijdvakken die in enig tijdperk van 18 maanden een totaal van 365 dagen te boven gaan. § 5. Voor de toepassing van paragrafen 3 en 4 worden werkzaamheden die worden verricht door een onderneming die van een andere onderneming afhankelijk is in de zin van artikel 9 (Onderling afhankelijke ondernemingen) beschouwd te zijn verricht door die andere onderneming, indien die werkzaamheden voor een wezenlijk deel van dezelfde aard zijn als de werkzaamheden welke door de laatstbedoelde onderneming worden verricht. § 6. Niettegenstaande de bepalingen van paragrafen 2 en 3 zijn winsten van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat uit het vervoer van voorraden of personeel per schip of luchtvaartuig naar een buitengaats gelegen plaats waar werkzaamheden in verband met de exploratie of exploitatie van koolwaterstoffen in de andere overeenkomstsluitende Staat worden verricht en winsten van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat uit de exploitatie van sleepboten, duwboten of kettingsleepboten in verband met die werkzaamheden, slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen. § 7. Salarissen, lonen en andere soortgelijke beloningen verkregen door een verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat terzake van een dienstbetrekking uitgeoefend aan boord van een schip, luchtvaartuig, sleepboot, duwboot of kettingsleepboot bedoeld in paragraaf 6, zijn belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen. » ARTIKEL 12 Artikel 22, paragraaf 3, van de Overeenkomst wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 3. Schepen en luchtvaartuigen die in internationaal verkeer worden gebruikt en schepen, luchtvaartuigen, sleepboten, duwboten en kettingsleepboten die worden gebruikt in verband met werkzaamheden buitengaats welke zijn bedoeld in artikel 20bis , alsmede roerende zaken die voor de exploitatie van die schepen, luchtvaartuigen, sleepboten, duwboten en kettingsleepboten worden gebezigd, zijn slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen. » ARTIKEL 13 Artikel 23 van de Overeenkomst wordt vervangen door het volgende artikel : « § 1. In België wordt dubbele belasting op de volgende wijze vermeden : 1° Indien een verblijfhouder van België inkomsten verkrijgt of bestanddelen van een vermogen bezit die ingevolge de bepalingen van deze Overeenkomst, niet zijnde de bepalingen van artikel 10, paragraaf 2, van artikel 11, paragrafen 2 en 6, en van artikel 12, paragrafen 2 en 5, in Denemarken mogen worden belast, stelt België deze inkomsten of deze bestanddelen van vermogen vrij van belasting, maar om het bedrag van de belasting op het overige inkomen of vermogen van die verblijfhouder te berekenen mag België het belastingtarief toepassen dat van toepassing zou zijn indien die inkomsten of die bestanddelen van het vermogen niet waren vrijgesteld.2° Onder voorbehoud van de bepalingen van de Belgische wetgeving betreffende de verrekening van in het buitenland betaalde belastingen met de Belgische belasting wordt, indien een verblijfhouder van België inkomsten verkrijgt die deel uitmaken van zijn samengetelde inkomen dat aan de Belgische belasting is onderworpen en bestaan uit dividenden die belastbaar zijn ingevolge artikel 10, paragraaf 2, en niet van Belgische belasting zijn vrijgesteld ingevolge subparagraaf 3° hierna, uit interest die belastbaar is ingevolge artikel 11, paragrafen 2 of 6, of uit royalty's die belastbaar zijn ingevolge artikel 12, paragrafen 2 of 5, de op die inkomsten geheven Deense belasting in mindering gebracht van de Belgische belasting op die inkomsten.3° Dividenden die een vennootschap die verblijfhouder is van België verkrijgt van een vennootschap die verblijfhouder is van Denemarken en die in Denemarken ingevolge artikel 10, paragraaf 2, mogen worden belast, worden in België vrijgesteld van de vennootschapsbelasting op de voorwaarden en binnen de grenzen die in de Belgische wetgeving zijn bepaald.4° Indien verliezen die een onderneming gedreven door een verblijfhouder van België in een in Denemarken gelegen vaste inrichting heeft geleden, voor de belastingheffing van die onderneming in België volgens de Belgische wetgeving werkelijk in mindering van de winsten van die onderneming zijn gebracht, is de vrijstelling ingevolge subparagraaf 1° in België niet van toepassing op de winst van andere belastbare tijdperken die aan die inrichting kan worden toegerekend, in zoverre als deze winst ook in Denemarken door de verrekening van die verliezen van belasting is vrijgesteld. § 2. In Denemarken wordt dubbele belasting op de volgende wijze vermeden : 1° Onder voorbehoud van de bepalingen van subparagrafen 3° en 4° wordt in Denemarken, indien een verblijfhouder van Denemarken inkomsten verkrijgt of vermogensbestanddelen bezit die ingevolge de bepalingen van de Overeenkomst in België mogen worden belast : a) de belasting op het inkomen van die verblijfhouder verminderd met een bedrag dat gelijk is aan de in België betaalde inkomstenbelasting;b) de belasting op het vermogen van die verblijfhouder verminderd met een bedrag dat gelijk is aan de in België betaalde vermogensbelasting.2° Die vermindering mag in beide gevallen evenwel niet hoger zijn dan het deel van de inkomstenbelasting of vermogensbelasting, berekend voor de vermindering dat, naar het geval, evenredig betrekking heeft op de in België belastbare inkomsten of vermogensbestanddelen.3° Dividenden die door een vennootschap die verblijfhouder is van België worden betaald aan een vennootschap die verblijfhouder is van Denemarken en die onmiddellijk ten minste 25 % van het aandelenkapitaal bezit van de vennootschap die de dividenden uitkeert, worden in Denemarken vrijgesteld van belasting op de voorwaarden die in de Deense wetgeving zijn bepaald.4° Ingeval dividenden worden betaald door een vennootschap die verblijfhouder is van België aan een vennootschap die verblijfhouder is van Denemarken en die onmiddellijk ten minste 25 % van het aandelenkapitaal bezit van de vennootschap die de dividenden uitkeert, wordt, indien de dividenden niet worden vrijgesteld van Deense belasting overeenkomstig de bepalingen van subparagraaf 3°, bij de vermindering voor de toepassing van subparagraaf 1° ook rekening gehouden met de Belgische belasting die verschuldigd is door de vennootschap die de dividenden uitkeert terzake van de winst waaruit die dividenden worden betaald.5° Indien een verblijfhouder van Denemarken inkomsten verkrijgt of vermogen bezit die volgens de bepalingen van de Overeenkomst uitsluitend in België belastbaar zijn, mag Denemarken die inkomsten of dat vermogen in de belastbare grondslag begrijpen, maar wordt de inkomstenbelasting of de vermogensbelasting verminderd met het deel van de inkomstenbelasting of vermogensbelasting dat, naar het geval, evenredig betrekking heeft op de inkomsten verkregen in België of het vermogen gehouden in België.» ARTIKEL 14 Artikel 24, paragrafen 4 en 5, van de Overeenkomst worden vervangen door de volgende bepalingen : « § 4. Natuurlijke personen die verblijfhouder zijn van een overeenkomstsluitende Staat en die in de andere overeenkomstsluitende Staat belastbaar zijn, genieten aldaar voor de vestiging van de in artikel 2 bedoelde belastingen de vrijstellingen, aftrekken, verminderingen en andere tegemoetkomingen, die uit hoofde van gezinslasten worden verleend aan natuurlijke personen die onderdaan maar geen verblijfhouder zijn van die andere Staat. § 5. De belastingheffing van een vaste inrichting die een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat heeft, is in die andere Staat niet ongunstiger dan de belastingheffing van ondernemingen van die andere Staat die dezelfde werkzaamheden uitoefenen.

Deze bepaling mag niet aldus worden uitgelegd dat zij België belet : 1° het bedrag van de winst die kan worden toegerekend aan een Belgische vaste inrichting van een vennootschap die verblijfhouder is van Denemarken aan de belasting te onderwerpen tegen het tarief dat door de Belgische wetgeving is bepaald, op voorwaarde dat het genoemde tarief niet hoger is dan het maximumtarief dat van toepassing is op de winsten van vennootschappen die verblijfhouders zijn van België;2° roerende voorheffing te heffen van dividenden uit een deelneming die wezenlijk is verbonden met een in België gelegen vaste inrichting van een vennootschap die verblijfhouder is van Denemarken.» ARTIKEL 15 Artikel 28, paragraaf 1, van de Overeenkomst wordt opgeheven en de paragrafen 2, 3, 4 en 5 worden respectievelijk paragrafen 1, 2, 3 en 4.

ARTIKEL 16 1. Dit Protocol zal in werking treden op de vijftiende dag die volgt op de dag waarop de overeenkomstsluitende Staten elkaar hebben betekend dat de volgens hun grondwet vereiste procedure is vervuld.2. De bepalingen van het Protocol zullen van toepassing zijn : a) op de bij de bron verschuldigde belastingen op inkomsten die normaal zijn toegekend of betaalbaar gesteld na 31 december van het jaar waarin het Protocol in werking is getreden overeenkomstig paragraaf 1;b) op alle andere belastingen die betrekking hebben op belastbare tijdperken eindigend na 31 december van hetzelfde jaar.3. Het Protocol blijft van kracht zolang de Overeenkomst van kracht blijft en zal, ingeval de Overeenkomst wordt opgezegd, terzelfdertijd als de Overeenkomst ophouden uitwerking te hebben. Ten blijke waarvan de Gevolmachtigden van beide Staten dit Protocol hebben ondertekend en daaraan hun zegel hebben gehecht.

Gedaan te Kopenhagen op 27 september 1999, in tweevoud in de Nederlandse, de Franse en de Deense taal, zijnde de drie teksten gelijkelijk authentiek.

^