gepubliceerd op 10 juli 2002
Wet betreffende de intracommunautaire vorderingen tot staking op het gebied van de bescherming van de consumentenbelangen
26 MEI 2002. - Wet betreffende de intracommunautaire vorderingen tot staking op het gebied van de bescherming van de consumentenbelangen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Zij strekt tot omzetting van richtlijn 98/27/EG van het Europese Parlement en van de Raad van 19 mei 1998 betreffende het doen staken van inbreuken in het raam van de bescherming van de consumentenbelangen.
Art. 2.Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder : 1° inbreuk : elke handeling die inbreuk maakt op de collectieve belangen van de consumenten en die strijdig is : a) met de bepalingen opgesomd in de bijlage van deze wet;b) of met de bepalingen van een lidstaat van de Europese Unie, tot omzetting van de richtlijnen die worden opgesomd in de bijlage bij de in artikel 1 vermelde richtlijn;2° bevoegde instantie : elke organisatie die naar het recht van een lidstaat van de Europese Unie is opgericht, die een rechtmatig belang heeft bij het instellen van een vordering tot staking van een inbreuk, om de collectieve belangen van de consumenten te beschermen op grond van de criteria vastgesteld door het recht van die lidstaat;3° vrij beroep : elke zelfstandige beroepsactiviteit, die dienstverlening of levering van goederen omvat welke geen daad van koophandel of ambachtsbedrijvigheid is, zoals bedoeld in de wet van 18 maart 1965 op het ambachtsregister, en die niet wordt bedoeld in de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, met uitsluiting van de landbouwbedrijvigheid en de veeteelt;4° de Minister : de Minister of de Ministers tot wiens bevoegdheid de bescherming van de consumenten behoort.
Art. 3.Deze wet is niet van toepassing op vrije beroepen.
Art. 4.In geval van inbreuk waarvan de oorsprong in België ligt en die gevolgen heeft in een andere lidstaat van de Europese Unie, kan elke bevoegde instantie in die andere lidstaat een vordering tot staking instellen voor de Voorzitter van de Rechtbank van Koophandel van Brussel teneinde deze inbreuk te doen staken of te verbieden als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan : 1° de door die bevoegde instantie beschermde belangen worden door de inbreuk geschaad;2° de genoemde instantie komt voor op de lijst van de bevoegde instanties, opgesteld door de Europese Commissie en bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Art. 5.De bevoegde instanties van België zijn de verenigingen ter verdediging van de collectieve consumentenbelangen, die rechtspersoonlijkheid bezitten en die of vertegenwoordigd zijn in de Raad voor het Verbruik, of erkend zijn door de Minister volgens criteria vastgesteld bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.
Op verzoek van de bevoegde instanties van België deelt de Minister de lijst ervan alsmede de doelstelling en de benaming mee aan de Europese Commissie.
Art. 6.De Voorzitter van de Rechtbank van Koophandel van Brussel stelt het bestaan vast en beveelt de staking van een handeling die een inbreuk uitmaakt.
Art. 7.De Voorzitter van de Rechtbank van Koophandel van Brussel aanvaardt de in artikel 4 aangehaalde lijst van de bevoegde instanties als bewijs van het vermogen van de bevoegde instantie om te handelen, onverminderd zijn recht om na te gaan of de doelstelling van de bevoegde instantie het instellen van een vordering in een specifiek geval rechtvaardigt.
In afwijking van de artikelen 17 en 18 van het Gerechtelijk Wetboek kunnen de bevoegde instanties een vordering tot staking van een inbreuk instellen om de collectieve belangen van de consumenten te verdedigen mits de in artikel 4 vermelde voorwaarden vervuld worden.
Art. 8.Wanneer de feiten het voorwerp zijn van een vordering tot staking kan er enkel beslist worden over de strafvordering nadat een in kracht van gewijsde gegane beslissing is genomen betreffende de vordering tot staking.
Art. 9.De vordering tot staking wordt ingesteld en behandeld zoals in kort geding.
Zij mag ingesteld worden bij verzoekschrift. Dit wordt in vier exemplaren neergelegd op of aangetekend toegezonden aan de griffie van de Rechtbank van Koophandel van Brussel.
De griffier van de Rechtbank van Koophandel van Brussel verwittigt onverwijld de tegenpartij bij gerechtsbrief en nodigt haar uit te verschijnen ten vroegste drie dagen en ten laatste acht dagen na het verzenden van de gerechtsbrief, waaraan een exemplaar van het inleidend verzoekschrift werd gevoegd. Op straffe van nietigheid wordt in het verzoekschrift vermeld : 1° de volledige datum (dag, maand en jaar);2° de naam of de benaming en de woonplaats van de verzoeker;3° de naam of de benaming en het adres van de natuurlijke persoon of de rechtspersoon tegen wie de vordering wordt ingesteld;4° het onderwerp en de uiteenzetting van de middelen van de vordering;5° de handtekening van de verzoeker of van diens vertegenwoordiger. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, niettegenstaande elk rechtsmiddel en zonder borgtocht.
Een afschrift van elke uitspraak over een vordering die is gesteund op artikel 4, wordt binnen acht dagen en door toedoen van de griffier toegezonden aan de minister.
Art. 10.De voorzitter van de Rechtbank van Koophandel van Brussel kan bevelen om zijn vonnis of de samenvatting die hij opstelt te publiceren via de pers, door aanplakking of op gelijk welke andere manier, op kosten van de overtreder.
Hij kan ook onder dezelfde voorwaarden de publicatie van een rechtzetting bevelen.
Art. 11.Zij die de bevelen, bedoeld in artikel 10, eerste en tweede lid, niet naleven, worden gestraft met een geldboete van 1 000 tot 20 000 EUR.
Art. 12.Artikel 589 van het Gerechtelijk Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 4 december 1990, 12 juni 1991 en 11 april 1999, wordt aangevuld met de volgende bepaling : « 7° in artikel 4 van de wet van 26 mei 2002 betreffende de intracommunautaire vorderingen tot staking op het gebied van de bescherming van de consumentenbelangen. »
Art. 13.Artikel 627 van het Gerechtelijk Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 22 april 1999, wordt aangevuld met de volgende bepaling : « 16° de Voorzitter van de Rechtbank van Koophandel van Brussel, indien het een aanvraag betreft beoogd in artikel 4 van de wet van 26 mei 2002 betreffende de intracommunautaire vorderingen tot staking op het gebied van de bescherming van de consumentenbelangen. »
Art. 14.De Koning kan de bepalingen opgesomd in bijlage van deze wet aanpassen teneinde rekening te houden met de eventuele wijzigingen van de bijlage van de richtlijn bepaald in artikel 1.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 26 mei 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Mevr. M. AELVOET De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN De Minister van Economie, Ch. PICQUE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota (1) Gewone zitting 2001/2002. Kamer van volksvertegenwoordigers.
Parlementaire stukken. - Wetsontwerp, 50-1479 - nr. 1. - Verslag van de Commissie voor het Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de Nationale Wetenschappelijke en Culturele Instellingen, de Middenstand en de Landbouw, 50-1479 - nr. 2. - Tekst aangenomen door de Commissie voor het Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de Nationale Wetenschapelijke en Culturele Instellingen, de Middenstand en de Landbouw, 50-1479 - nr. 3. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, 50-1479 - nr. 4. - Gecoördineerde tekst, 50-1479 - nr. 5 Handelingen. - Integraal verslag van 7 maart 2002.
Senaat.
Stukken van de Senaat. - Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat, nr. 2-1067/1.