gepubliceerd op 01 maart 2024
Wet tot wijziging van de wet van 3 december 2017 tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit
25 DECEMBER 2023. - Wet tot wijziging van de wet van 3 december 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/12/2017 pub. 10/01/2018 numac 2017031916 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit sluiten tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 3 december 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/12/2017 pub. 10/01/2018 numac 2017031916 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit sluiten tot oprichting van de Gegevensbeschermingautoriteit
Art. 2.In artikel 4 van de wet van 3 december 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/12/2017 pub. 10/01/2018 numac 2017031916 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit sluiten tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gewijzigd bij de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018040581 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging 30 JULI 2018 - Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt het eerste lid vervangen als volgt: "De Gegevensbeschermingsautoriteit is verantwoordelijk voor het toezicht op de toepassing van de Verordening 2016/679 en de wetten die bepalingen bevatten inzake de bescherming van de verwerking van persoonsgegevens teneinde de grondrechten en fundamentele vrijheden van natuurlijke personen in verband met de verwerking van hun persoonsgegevens te beschermen en het vrije verkeer van persoonsgegevens binnen de Unie te vergemakkelijken."; 2° in de eerste paragraaf worden tussen het eerste en het tweede lid twee leden ingevoegd, luidende: "In toepassing van deze wet wordt rekening gehouden met een leidend beginsel van de Verordening 2016/679 dat bepaalt dat de verwerking van persoonsgegevens ten dienste moet staan van de mens en dat het recht op bescherming van persoonsgegevens, dat geen absolute gelding heeft, moet worden beschouwd in relatie tot de functie ervan in de samenleving en overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel tegen andere grondrechten moet worden afgewogen. De Gegevensbeschermingsautoriteit verricht de taken vermeld in artikel 57 van de Verordening 2016/679. Daartoe beschikt zij over de onderzoeksbevoegdheden, de bevoegdheden tot het nemen van corrigerende maatregels en de autorisatie- en adviesbevoegdheden vermeld in artikel 58 van de Verordening 2016/679. De Gegevens-beschermingsautoriteit dient eveneens bij te dragen tot een consequente toepassing van de Verordening 2016/679."; 3° in de tweede paragraaf wordt het tweede lid vervangen als volgt: "Wanneer geen enkele toezichthoudende autoriteit is aangeduid, is de Gegevensbeschermingsautoriteit de bevoegde toezichthoudende autoriteit.".
Art. 3.In artikel 5, tweede lid, van dezelfde wet wordt het woord "interne" ingevoegd tussen de woorden "De leden van haar" en de woorden "organen en haar personeelsleden".
Art. 4.In artikel 6 van dezelfde wet worden de woorden "op de naleving van Verordening 2016/679 alsook" ingevoerd tussen de woorden "De Gegevens-beschermingsautoriteit is bevoegd inbreuken" en de woorden "op de grondbeginselen".
Art. 5.In artikel 7 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "is samengesteld uit zes organen" vervangen door de woorden "is minstens samengesteld uit de volgende interne organen";2° in het eerste lid, 4°, worden het woord "kenniscentrum" vervangen door de woorden "autorisatie- en adviesdienst"; 3° het tweede lid wordt vervangen als volgt: "Elk intern orgaan van de Gegevensbeschermingsautoriteit bedoeld in het eerste lid, 2° tot 6° staat onder leiding van een ander lid van het directiecomité."; 4° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende: "De Gegevensbeschermingsautoriteit kan, in toepassing van de artikelen 9, § 1, eerste lid, 3° en 11, § 1, 1° en 2°, beslissen om bijkomende interne organen op te richten bovenop de organen vermeld in het eerste lid.De leiding van een bijkomend intern orgaan wordt door het directiecomité toegekend aan een lid van het directiecomité uitgezonderd aan de voorzitter van de Gegevensbeschermingsautoriteit.".
Art. 6.Artikel 8 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: " § 1. De Gegevensbeschermingsautoriteit wordt geleid door een directiecomité bestaande uit vijf leden waarvan één de taak waarneemt als voorzitter.
De voorzittersfunctie van de Gegevensbeschermingsautoriteit is beperkt tot de duur van een enkel mandaat en kan niet worden verlengd.
De functie wordt alternerend waargenomen door een persoon behorend tot de Franse taalrol en door een persoon behorend tot de Nederlandse taalrol.
De leden van het directiecomité oefenen hun ambt voltijds uit. § 2. De leden van het directiecomité leggen de volgende eed af in handen van de voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers: "Ik zweer getrouwheid aan de Koning, gehoorzaamheid aan de Grondwet en aan de wetten van het Belgische volk".
Art. 7.In hoofdstuk 2 van dezelfde wet wordt afdeling 1 verplaatst en opgenomen na artikel 7 en wordt het opschrift ervan aangevuld met de woorden: ", de voorzitter en de deskundigen".
Art. 8.Artikel 9 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "
Art. 9.§ 1. Het directiecomité oefent minstens volgende taken uit: 1° het keurt de jaarrekeningen goed en beslist over de jaarlijkse begroting, het jaarverslag, het strategisch plan en het beheersplan, daaronder begrepen de jaarlijkse prioriteiten van de Gegevensbeschermingsautoriteit;2° het bepaalt de evaluatie-indicatoren betreffende de uitvoering van het jaarverslag, het strategisch plan en het beheersplan en de manier waarop de opvolging wordt verzekerd;3° het beslist over de interne organisatie en de samenstelling van de Gegevensbeschermingsautoriteit, met inbegrip van de interne mobiliteit van het personeel tussen de interne organen.Hij zorgt ervoor dat de interne deskundigheid van elke dienst in overeenstemming is met de behoeften van die dienst. Indien de behoeften van de dienst daartoe aanleiding geven, kan het directiecomité ook besluiten bepaalde personeelsleden van een dienst tijdelijk aan een andere dienst toe te wijzen; 4° het beslist over het model van het legitimatiebewijs van de personeelsleden van de inspectiedienst;5° het staat in voor de invulling van het personeelskader overeenkomstig artikel 46, § 1, en baseert zich daarvoor op een jaarlijkse werklastmeting;6° het beslist over de aanduiding en de wraking van de deskundigen vermeld in artikel 18/1;7° het beslist over de strategische aankoopdossiers vanaf een bedrag dat nader te bepalen is door het directiecomité in het reglement van interne orde;8° het beslist over de algemene richtsnoeren voor de uitvoering van elk van de aan de Gegevensbeschermingsautoriteit toevertrouwde taken;9° het stelt de richtsnoeren vast voor de werking van elk van de diensten van de Gegevensbeschermingsautoriteit;10° het stelt de richtsnoeren vast om de samenhang in de behandeling van de door de Gegevensbeschermingsautoriteit beheerde dossiers te verzekeren;11° het zorgt voor een goede samenwerking tussen de diensten zodat elk zijn opdracht doeltreffend kan uitvoeren binnen een gemeenschappelijke visie;12° het voert de taken uit die niet aan de verschillende diensten zijn toevertrouwd in een residuaire rol, of bepaalt aan welk intern orgaan deze taken moeten toekomen;13° het kan een dossier dat wordt behandeld in een intern orgaan bedoeld in artikel 7, eerste lid, 2° tot 6°, of, in voorkomend geval, in een intern orgaan bedoeld in artikel 7, derde lid, collegiaal bespreken, volgens de nadere regels die zijn vastgesteld in het reglement van interne orde. Het directiecomité legt het ontwerp van strategisch plan gedurende minimaal twee weken ter openbare raadpleging voor. Vervolgens wordt het strategisch plan dat aangenomen is door het directiecomité overgezonden aan de Kamer van volksvertegenwoordigers.
De bevoegdheid van het directiecomité met betrekking tot de dossiers van de interne organen is beperkt tot de bespreking van aspecten met een aanzienlijke of horizontale impact op de Gegevensbeschermingsautoriteit. Deze bevoegdheid vormt geen beperking van de autonome uitoefening van de taken van de interne organen. § 2. Het directiecomité treedt op als collegiaal orgaan. Het wordt voorgezeten door de voorzitter van de Gegevensbeschermingsautoriteit. § 3. Het directiecomité kan enkel geldig beraadslagen indien al zijn leden aanwezig of, overeenkomstig het tweede lid, vertegenwoordigd zijn.
Een lid van het directiecomité kan door een ander lid worden vertegenwoordigd. De leden van het directiecomité die de bevoegdheid hebben over de inspectiedienst en de geschillenkamer kunnen elkaar evenwel niet vertegenwoordigen.
Het directiecomité beslist bij consensus. Het reglement van interne orde bepaalt de procedures en de vereiste meerderheden in geval van gebrek aan consensus, behalve voor het aannemen van het reglement van interne orde zelf. Bij gebrek aan consensus wordt het reglement van interne orde of een wijziging daarvan aangenomen door tweederde van het voltallige directiecomité. De stemming kan op elektronische wijze plaatsvinden. § 4. Het directiecomité komt bijeen op verzoek van een van haar leden en minstens twee keer per maand. § 5. Er worden notulen opgemaakt van de beraadslagingen van het directiecomité. De notulen worden ondertekend door alle aanwezige leden.
Het directiecomité beslist welke beslissingen van het directiecomité worden bekendgemaakt op de website van de Gegevensbeschermingsautoriteit.".
Art. 9.In artikel 10 van dezelfde wet wordt het tweede lid opgeheven.
Art. 10.Artikel 11 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: " § 1. De Gegevensbeschermingsautoriteit neemt een reglement van interne orde aan waarin op zijn minst volgende kwesties worden opgenomen: 1° onverminderd de bepalingen van deze wet, de interne organisatie en de samenstelling van de Gegevensbeschermingsautoriteit.Overeenkomstig artikel 7 weerspiegelen de interne organisatie en de samenstelling op zijn minst de taken en de bevoegdheden van de Gegevensbeschermingsautoriteit vermeld in de artikelen 57 en 58 van de Verordening 2016/679; 2° de praktische modaliteiten betreffende de werking van de Gegevensbeschermingsautoriteit en in het bijzonder de taken die toekomen aan de interne organen alsook de regels die moeten worden waargenomen betreffende het verloop van de vergaderingen van het directiecomité;3° onverminderd de bepalingen van deze wet, aanvullende procedurele regels in het kader van de uitoefening van de taken en de bevoegdheden overeenkomstig de artikelen 57 en 58 van de Verordening 2016/679.In het reglement van interne orde kunnen onder meer regels worden opgenomen betreffende de ontvankelijkheid van een klacht, een melding of een verzoek, een bemiddelingsprocedure, het zonder gevolg klasseren en de opportuniteitsoverwegingen, de positie van de klager in de procedure, de verweermiddelen, de hoorzitting, de vertegenwoordiging van de partijen, de termijnen in de procedure, de regels inzake het taalgebruik en de naleving van de door de Gegevensbeschermingsautoriteit opgelegde maatregelen; 4° onverminderd artikel 18/1, de modaliteiten voor het opstellen van de reserve van deskundigen, de profielen van deskundigen die er deel van moeten uitmaken, de categorieën van opdrachten waarvoor zij punctueel kunnen worden aangesteld, alsook de modaliteiten van samenwerking met en de vergoeding van deze deskundigen;5° de regels betreffende het delegeren van bevoegdheden van de leden van het directiecomité;6° de kanalen en procedures voor interne melding en voor opvolging vermeld in artikel 46, § 3;7° interne procedures inzake de toegang tot het Rijksregister zoals vermeld in artikel 47. § 2. Het reglement van interne orde voorziet dat de inspectiedienst en de geschillenkamer strikt gescheiden van elkaar optreden. § 3. Het directiecomité zendt het reglement van interne orde alsook alle latere wijzigingen van het reglement over aan de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Het reglement van interne orde alsook elke latere wijziging wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.".
Art. 11.De artikelen 12 tot 16 van dezelfde wet worden opgeheven.
Art. 12.Artikel 17 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "
Art. 17.De voorzitter van de Gegevensbeschermingsautoriteit: 1° is belast met de samenwerking en de coördinatie binnen het directiecomité en tussen de verschillende interne organen van de Gegevensbeschermingsautoriteit;2° bereidt de jaarlijkse begroting, de jaarrekeningen, het jaarverslag, het strategisch plan en het beheersplan voor, daaronder begrepen de jaarlijkse prioriteiten van de Gegevensbeschermingsautoriteit;3° beheert de interne organisatie en samenstelling van de Gegevensbeschermingsautoriteit. Het beheersplan bevat afspraken rond doelstellingen voor de Gegevensbeschermingsautoriteit en de middelen die daarvoor nodig zijn.".
Art. 13.Artikel 18 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018040581 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging 30 JULI 2018 - Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens sluiten, wordt vervangen als volgt: "
Art. 18.De Gegevensbeschermingsautoriteit wordt vertegenwoordigd door de voorzitter dan wel door een ander lid van het directiecomité volgens de regels bepaald in het reglement van interne orde. Het directiecomité bepaalt een duidelijk mandaat wanneer de Gegevensbeschermingsautoriteit wordt vertegenwoordigd.
De beslissing om op te treden in rechte namens de Gegevensbeschermingsautoriteit, waaronder de beslissing om verbintenissen met derde partijen te ondertekenen, wordt door het directiecomité genomen overeenkomstig de regels betreffende de stemming bedoeld in artikel 9, § 3.".
Art. 14.In hoofdstuk 2, afdeling 1, van dezelfde wet wordt een nieuw artikel 18/1 ingevoegd, luidende: "
Art. 18/1.§ 1. Niettegenstaande dat de Gegevens-beschermingsautoriteit bij voorkeur beroep doet op interne expertise om haar taken te vervullen en haar bevoegdheden uit te oefenen, kan zij beroep doen op deskundigen. Het stelt daarvoor een reserve van deskundigen op die voor punctuele opdrachten kunnen worden ingezet.
De deskundigen treden ten persoonlijke titel op, maken geen deel uit van de Gegevensbeschermingsautoriteit en kunnen haar in de uitoefening van hun opdrachten geenszins vertegenwoordigen of binden. § 2. Het aanduiden van deskundigen moet de Gegevensbeschermingsautoriteit onder meer in staat stellen om: 1° de maatschappelijke, ethische, economische en technologische ontwikkelingen die een weerslag hebben op de bescherming van de persoonsgegevens van nabij te volgen en op te nemen in haar werkzaamheden, en 2° ter ondersteuning van de uitoefening van haar wettelijke opdrachten een beroep te doen op technische en niet louter juridische expertise die complementair is aan de eigen expertise binnenshuis. § 3. De in de eerste paragraaf bedoelde reserve van deskundigen omvat een lijst van maximaal twintig deskundigen die op voorstel van het directiecomité ter goedkeuring aan de Kamer van volksvertegenwoordigers wordt voorgelegd. Deze reserve is geldig voor twee jaar en kan, op voorstel van het directiecomité, worden verlengd.
Ten hoogste twee derden van de personen die deel uitmaken van de reserve van deskundigen is van hetzelfde geslacht.
De reserve van deskundigen wordt openbaar gemaakt op de website van de Gegevensbeschermingsautoriteit en omvat voor elke deskundige zijn of haar domeinen van expertise.
Buiten deze reserve van deskundigen kan de Gegevens- beschermingsautoriteit bijkomende deskundigen voor punctuele opdrachten zelf aanduiden voor zover: - daartoe een noodzaak bestaat die afdoende gemotiveerd wordt en; - de expertise niet voorhanden is binnen de Gegevens- beschermingsautoriteit, noch binnen de reserve van deskundigen.
De motivering voor de aanduiding van een bijkomende deskundige buiten de reserve wordt overgezonden aan de Kamer van volksvertegenwoordigers. § 4. Alle deskundigen moeten voldoen aan de voorwaarden vermeld in artikel 38, 1° tot 6°. § 5. De deskundigen brengen schriftelijk advies uit, op basis van een welomschreven adviesopdracht, en kunnen zo nodig door de Gegevensbeschermingsautoriteit worden gehoord. Zij nemen niet deel aan de beraadslagingen van de Gegevensbeschermingsautoriteit, noch aan de besprekingen over de ontwerpen van adviezen en aanbevelingen.
Personen wiens activiteit direct of indirect een voordeel zou kunnen hebben bij de beslissingen of standpunten die de Gegevensbeschermingsautoriteit kan innemen of die een direct of indirect belang bij bepaalde dossiers, of waarbij hun bloed- of aanverwanten tot de derde graad een persoonlijk of rechtstreeks belang hebben, kunnen niet als deskundige worden aangesteld met betrekking tot deze dossiers.
Deskundigen leggen voor het aanvaarden van de punctuele opdracht een verklaring op eer voor dat zij aan geen enkel belangconflict onderworpen zijn en voldoen aan de voorwaarden bedoeld in artikel 38, 1° tot 6°.De verklaringen worden bewaard door het secretariaat van de Gegevensbeschermingsautoriteit en worden online geplaatst. In geval van een belangenconflict stelt de Gegevensbeschermingsautoriteit vast dat een deskundige niet kan worden geraadpleegd.
De deskundigen zijn ertoe gehouden de Kamer onverwijld op de hoogte te brengen van nieuwe omstandigheden die een belangenconflict kunnen veroorzaken of die de niet-naleving van een of meerdere voorwaarden bedoeld in artikel 38, 1° tot 6°, met zich mee kunnen brengen. § 6. Onverminderd de paragrafen 1 en 3 kan de Gegevensbeschermingsautoriteit de analyse verzoeken van eender welke publieke of private instelling. Deze analyses worden namens de verzochte instelling geleverd en zijn niet-bindend.".
Art. 15.Artikel 21 van dezelfde wet wordt vervangen, als volgt: "
Art. 21.Het algemeen secretariaat staat onder leiding van de voorzitter van de Gegevensbeschermingsautoriteit.".
Art. 16.In artikel 22 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, 1°, worden de woorden "en voert een ontvankelijkheidstoets uit van de klachten" toegevoegd na het woord "Gegevensbeschermingsautoriteit"; 2° paragraaf 1, 2°, wordt vervangen als volgt: "start een bemiddelingsprocedure op zodra het dit pertinent acht;"; 3° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidende: " § 4.De autorisatie- en adviesdienst staat onder leiding van de directeur van de autorisatie- en adviesdienst.".
Art. 17.Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 4, van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "Afdeling 4. De autorisatie- en adviesdienst".
Art. 18.In artikel 23 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden de woorden "Het kenniscentrum" vervangen door de woorden "De autorisatie- en adviesdienst";2° in paragraaf 1, 2°, wordt tussen het woord "maatschappelijke," en het woord "economische", het woord "ethische" ingevoegd;3° in paragraaf 2, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1, tweede lid, zal vormen, worden de woorden "het kenniscentrum" vervangen worden door de woorden "de autorisatie- en adviesdienst";4° het artikel wordt aangevuld met twee paragrafen, luidende: " § 2.Onverminderd de bevoegdheden die toe- gekend zijn aan het algemeen secretariaat overeenkomstig artikel 20, § 1, oefent de autorisatie- en adviesdienst oefent de overige in artikel 58, § 3 van de Verordening 2016/679 bedoelde advies- en autorisatiebevoegdheden uit, uitgezonderd de bevoegdheid bedoeld in artikel 58, § 3, e) van de Verordening 2016/679. § 3. In het kader van de toepassing van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten betreffende de elektronische communicatie en van bijzondere wetgeving, en onverminderd de bevoegdheden van de toezichthoudende autoriteiten bedoeld in titel 2 en titel 3 van de wet van 31 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens en van de bestuurlijke commissie belast met het toezicht op de specifieke en uitzonderlijke methoden voor het verzamelen van gegevens door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, opgericht bij artikel 43/1 van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten verleent de autorisatie- en adviesdienst machtigingen voor toegang tot metadata betreffende communicatie met betrekking tot verkeer of locatie voor de bevoegde instellingen, voor doeleinden die niet vallen binnen het kader van: - de uitoefening van de taken van preventie, onderzoek, opsporing of vervolging van een feit dat een strafrechtelijke inbreuk vormt, of; - het zoeken naar vermiste personen, of; - de nationale veiligheid.
Om volledig te zijn bevat de machtigingsaanvraag de volgende elementen: 1° de identificatie van de verzoekende instelling;2° de rechtsgrondslag die deze instelling toelaat om bij de operatoren metagegevens van communicatie op te vragen die verband houden met het verkeer of de locatie;3° de uitoefening van de opdracht, waarvan de doeleinden niet behoren tot een van de aangelegenheden opgesomd in het eerste lid, eerste tot derde streepje, die de noodzakelijkheid;en de evenredigheid van het verzoek rechtvaardigt; 4° in voorkomend geval, de reden voor de dringende of uiterst dringende noodzaak;5° de handtekening van de persoon die de verzoekende instelling kan verbinden. Wanneer het verzoek om machtiging volledig is, wordt het besluit van de Gegevensbeschermingsautoriteit uiterlijk binnen tien werkdagen, te verstaan als alle andere dagen dan zaterdagen, zondagen en wettelijke feestdagen, meegedeeld.
De beslissing van de Gegevensbeschermingsautoriteit wordt met redenen omkleed.".
Art. 19.De artikelen 24 en 25 van dezelfde wet worden opgeheven.
Art. 20.In artikel 26 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "per aangetekende zending of" opgeheven;2° in paragraaf 1 wordt het tweede lid vervangen als volgt: "Het onderzoek van de adviesaanvragen vindt plaats in de volgorde van hun indiening, uitgezonderd: 1° wanneer de overheid die de Gegevensbeschermingsautoriteit adieert, vraagt dat het advies wordt meegedeeld binnen een termijn van zestig dagen;2° wanneer de overheid die de Gegevensbeschermingsautoriteit adieert, vraagt dat het advies wordt meegedeeld binnen een termijn van dertig dagen.Deze termijn wordt van rechtswege verlengd met vijftien dagen wanneer hij begint te lopen tussen 15 juli en 31 juli of wanneer hij verstrijkt tussen 15 juli en 15 augustus. De Gegevensbeschermingsautoriteit levert een elektronisch ontvangstbewijs af aan de adviesaanvrager op het moment dat het de adviesaanvraag volledig acht. 3° wanneer, in spoedeisende gevallen die in de aanvraag met bijzondere redenen worden omkleed, de overheid die de Gegevensbeschermingsautoriteit adieert, vraagt dat het advies wordt meegedeeld binnen een termijn van vijf werkdagen te verstaan als alle andere dagen dan zaterdagen, zondagen en wettelijke feestdagen. Wanneer met toepassing van het tweede lid, 3°, om spoedbehandeling van een adviesaanvraag over een ontwerp van reglementair besluit wordt verzocht, wordt de motivering van het spoedeisend karakter, die in de aanvraag wordt opgegeven, in de aanhef van het besluit overgenomen."; "3° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt: " § 2. Wanneer de adviesaanvraag betrekking heeft op een voorontwerp of een voorstel van wet, van decreet of van ordonnantie, of op een amendement op een dergelijk ontwerp of voorstel, doet de Gegevensbeschermingsautoriteit binnen de termijnen gesteld in paragraaf 1, tweede lid, of binnen een bijkomende termijn, door de adviesaanvrager verleend vóór het verstrijken van die termijnen, mededeling van een advies.
Wanneer de adviesaanvraag betrekking heeft op een ontwerp van reglementair besluit en de Gegevens- beschermingsautoriteit geen advies heeft meegedeeld binnen de termijnen gesteld in paragraaf 1, tweede lid, of binnen een bijkomende termijn, door de adviesaanvrager verleend vóór het verstrijken van die termijnen, mag aan de vereiste van een advies voorbijgegaan worden. In de aanhef van het besluit wordt melding gemaakt van het ontbreken van de mededeling van het advies binnen de termijn.".
Art. 21.In artikel 27 van dezelfde wet wordt paragraaf 1, eerste lid, aangevuld met de volgende zinnen: "Ze vermelden ook welke directieleden hebben deelgenomen aan de beraadslaging ervan en, desgevallend, de namen van de deskundigen en de instellingen die geraadpleegd werden overeenkomstig artikel 18/1, §§ 1 en 6. De adviezen en analyses vermeld in respectievelijk artikel 18/1, §§ 5 en 6 kunnen bij de Gegevensbeschermingsautoriteit geraadpleegd worden.".
Art. 22.In artikel 33 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt vervangen door een enig lid, luidende: "De geschillenkamer staat onder leiding van de directeur van de geschillenkamer."; 2° paragraaf 2 wordt opgeheven.
Art. 23.In hoofdstuk 2 van dezelfde wet worden afdeling 7 en artikel 35 opgeheven.
Art. 24.In het opschrift van het hoofdstuk 3 worden de woorden ", de leden van het kenniscentrum en de leden van de geschillenkamer" opgeheven.
Art. 25.In artikel 36 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden de woorden ", de leden van het kenniscentrum en de leden van de geschillenkamer" opgeheven;2° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt: " § 3.Het gezamenlijk profiel van de leden van het directiecomité moet pluridisciplinair zijn en de Gegevens-beschermingsautoriteit de mogelijkheid bieden: 1° het hoofd te bieden aan de juridische, sociale, economische, ethische en technologische uitdagingen van de evolutie van de digitale samenleving; 2° een beleid te voeren inzake personeels- en financieel beheer."; 3° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidende: "Het lid van het directiecomité dat de geschillenkamer onder zijn bevoegdheid heeft moet een magistraat zijn.".
Art. 26.Artikel 37 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "
Art. 37.§ 1. De leden van het directiecomité worden benoemd voor een termijn van zes jaar. § 2. Op het einde van elk mandaat wordt een nieuwe benoemingsprocedure overeenkomstig artikel 39 ingesteld.
Onder voorbehoud van de artikelen 8, § 1, derde lid, en 36, § 4, kan elk lid van het directiecomité, de voorzitter uitgezonderd, zich op het einde van zijn mandaat opnieuw kandidaat stellen voor hetzelfde of voor een ander mandaat. Overeenkomstig artikel 8, § 1, tweede lid, en onder voorbehoud van artikel 36, § 4, kan de voorzitter van de Gegevensbeschermingsautoriteit zich op het einde van zijn mandaat opnieuw kandidaat stellen voor een ander mandaat.".
Art. 27.Artikel 38 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 4 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/03/2018 pub. 17/04/2018 numac 2018030810 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wet van 3 december 2017 tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit sluiten, wordt vervangen als volgt: "
Art. 38.Op het ogenblik van hun eedaflegging en tijdens hun mandaat moeten de leden van het directiecomité aan de volgende voorwaarden voldoen: 1° burger zijn van een lidstaat van de Europese Unie;2° de burgerlijke en politieke rechten genieten;3° geen lid zijn van of werkzaam bij het Europees Parlement, de Wetgevende Kamers, of een Gemeenschaps- of Gewestparlement;4° geen lid zijn van een federale regering, van een Gemeenschaps- of Gewestregering;5° geen functie uitoefenen in een beleidscel van een minister; 6° geen openbaar mandataris, overheidsbestuurder of overheidsbeheerder zijn, in de zin van artikel 2 van de wet van 6 januari 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014200333 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende oprichting van een Federale Deontologische Commissie sluiten houdende oprichting van een Federale Deontologische Commissie en houdende de Deontologische Code voor de openbare mandatarissen.".
Art. 28.In artikel 39 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden ", de leden van het kenniscentrum en de leden van de geschillenkamer" opgeheven;2° in het tweede lid worden in de eerste zin de woorden ", de leden van het kenniscentrum, en de leden van de geschillenkamer" opgeheven en wordt in de tweede zin het woord "organen" vervangen door de woorden "interne organen".
Art. 29.Artikel 40 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "
Art. 40.§ 1. Het directiecomité telt evenveel Nederlandstalige als Franstalige leden, de voorzitter uitgezonderd. § 2. Ten hoogste drie vijfden van de leden van het directiecomité is van hetzelfde geslacht.".
Art. 30.In artikel 41, eerste lid, van dezelfde wet worden de woorden ", van lid van het kenniscentrum of van lid van de geschillenkamer" opgeheven.
Art. 31.Artikel 42 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "
Art. 42.Tot het opengevallen mandaat is ingevuld, wordt het mandaat uitgeoefend door een ander lid van het directiecomité. Het directiecomité beslist hierover tussen de resterende leden overeenkomstig de regels betreffende de stemming bedoeld in artikel 9, § 3.
De leden van het directiecomité die de bevoegdheid hebben over de inspectiedienst en de geschillenkamer kunnen elkaars mandaat evenwel niet cumuleren.".
Art. 32.Artikel 43 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "
Art. 43.Bij de uitoefening van haar taken en bevoegdheden overeenkomstig Verordening 2016/679 blijft de Gegevensbeschermingsautoriteit vrij van al dan niet rechtstreekse externe invloed en vraagt noch aanvaardt zij instructies van wie dan ook.
Het is de leden van het directiecomité verboden aanwezig te zijn bij een beraadslaging of besluit over dossiers waarbij zij een persoonlijk of rechtstreeks belang hebben of waarbij hun bloed- of aanverwanten tot en met de derde graad een persoonlijk, rechtstreeks of onrechtstreeks belang hebben.".
Art. 33.In artikel 44 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 4 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/03/2018 pub. 17/04/2018 numac 2018030810 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wet van 3 december 2017 tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden ", de leden van het kenniscentrum en de leden van de geschillenkamer" opgeheven; 2° paragraaf 1 wordt aangevuld met een lid, luidende: "In het bijzonder mogen de leden van het directiecomité geen enkel belang hebben in ondernemingen die actief zijn op de markt voor het leveren van diensten inzake gegevensbescherming, noch direct of indirect, bezoldigd of gratis, voor deze ondernemingen enige functie uitoefenen of enige dienst verlenen."; 3° in paragraaf 2, eerste lid, wordt de eerste zin aangevuld met de woorden "en maken ze over aan de Kamer van volksvertegenwoordigers".
Art. 34.In artikel 45 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden ", een lid van het kenniscentrum en een lid van de geschillenkamer" opgeheven; 2° in paragraaf 1, eerste lid, wordt de zin "Tegen de beslissing staat geen enkel beroep open." opgeheven; 3° in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden ", een lid van het kenniscentrum en een lid van de geschillenkamer" opgeheven.
Art. 35.In artikel 46 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 4 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/03/2018 pub. 17/04/2018 numac 2018030810 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wet van 3 december 2017 tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden tussen het eerste en het tweede lid twee leden ingevoegd, luidende: "Het personeelsbestand weerspiegelt de competenties die nodig zijn om de toezichtsopdracht van de Gegevensbeschermingsautoriteit te vervullen en houdt ten minste rekening met de noodzaak van: - een evenwichtige verdeling van het personeel over de interne organen; - multidisciplinaire profielen binnen elk intern orgaan."; 2° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende: § 3.In toepassing van de wet van 8 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/12/2022 pub. 23/12/2022 numac 2022034749 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet betreffende de meldingskanalen en de bescherming van de melders van integriteitsschendingen in de federale overheidsinstanties en bij de geïntegreerde politie sluiten betreffende de meldingskanalen en de bescherming van de melders van integriteitsschendingen in de federale overheidsinstanties en bij de geïntegreerde politie, zet de Gegevensbeschermingsautoriteit kanalen en procedures op voor interne melding en voor opvolging.".
Art. 36.Artikel 47 van dezelfde wet wordt vervangen, als volgt: "
Art. 47.De Gegevensbeschermingsautoriteit heeft, voor de uitoefening van haar wettelijke opdrachten, en onder voorbehoud van het verkrijgen van een machtiging overeenkomstig artikel 5 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, toegang tot de gegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 6°, 9°, 9° /1, en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister natuurlijke personen alsook, onder voorbehoud van het verkrijgen van een machtiging overeenkomstig artikel 6bis, § 3, eerste lid, van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten, tot de gegevens bedoeld in artikel 6bis, § 1, 1°, van die wet.
Met het oog op de uitoefening van haar wettelijke opdrachten mag zij gebruikmaken van het rijks- registernummer.".
Art. 37.In artikel 48 van dezelfde wet wordt paragraaf 1 vervangen als volgt: " § 1. Behoudens wettelijke uitzonderingen zijn de leden van het directiecomité, de personeelsleden van de Gegevensbeschermingsautoriteit en de deskundigen, tijdens en na de uitoefening van hun respectieve mandaat, overeenkomst en opdracht, verplicht het vertrouwelijke karakter te bewaren van de feiten, handelingen of inlichtingen waarvan zij uit hoofde van hun functie of opdracht kennis hebben gehad.".
Art. 38.In artikel 49 van dezelfde wet wordt het derde lid vervangen als volgt: "De Gegevensbeschermingsautoriteit voegt bij haar jaarlijks begrotingsvoorstel het strategisch plan, de jaarlijkse werklastmeting, en het beheersplan.".
Art. 39.In dezelfde wet wordt een artikel 49/1 ingevoegd, luidende: "
Art. 49/1.§ 1. De Gegevensbeschermingsautoriteit oefent de taken en bevoegdheden die haar toekomen krachtens Verordening 2016/679 kosteloos uit voor de betrokkene en, in voorkomend geval, voor de functionaris voor gegevensbescherming.
Onverminderd het eerste lid kan de Gegevens-beschermingsautoriteit een vergoeding vragen binnen het kader van haar autorisatie- en adviesbevoegdheden voor wat betreft de uitoefening van de taken vermeld in artikel 58, § 3, e, f, h en j, van de Verordening 2016/679 alsook voor bijkomende autorisatie- en adviesbevoegdheden die door de wetgever aan de Gegevensbeschermingsautoriteit worden toegekend.
Het tweede lid is niet van toepassing op de machtigingen die door de Gegevensbeschermingsautoriteit verleend worden overeenkomstig artikel 23, § 3. § 2. De Koning bepaalt de barema's betreffende de in paragraaf 1 vermelde vergoedingen.".
Art. 40.In artikel 50 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 4 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/03/2018 pub. 17/04/2018 numac 2018030810 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wet van 3 december 2017 tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit sluiten, wordt paragraaf 3 opgeheven.
Art. 41.In artikel 51, eerste lid, van dezelfde wet worden de woorden "eerste lid, 2° " vervangen door de woorden " § 1, eerste lid, 2° ".
Art. 42.In de artikelen 53, § 2, en 56 van dezelfde wet wordt het woord "interne" telkens ingevoegd vóór het woord "organen".
Art. 43.Artikel 60 van de dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "
Art. 60.De eerstelijnsdienst onderzoekt of de klacht ontvankelijk is aan de hand van, onder andere, volgende ontvankelijkheidscriteria: - de klacht is opgesteld in een van de landstalen; - de klacht bevat een uiteenzetting van de feiten alsook de nodige indicaties voor de identificatie van de verwerking waarop zij betrekking heeft; - de klacht behoort tot de bevoegdheid van de Gegevensbeschermingsautoriteit; - het procesbelang van de klager; - een bewijs van vertegenwoordigingsbevoegdheid indien de klacht wordt ingediend in naam en voor rekening van een andere persoon; - de contactgegevens van de verwerkings- verantwoordelijke; - het voorafgaandelijk uitoefen van rechten waarbij de klager zich, indien mogelijk, eerst richt tot de verwerkingsverantwoordelijke; - het bestaan van andere lopende procedures voor dezelfde feiten, indien van toepassing.
De eerstelijnsdienst kan de klager of de verzoeker uitnodigen om zijn klacht of verzoek toe te lichten.".
Art. 44.De artikelen 62 tot 64 van dezelfde wet worden opgeheven.
Art. 45.Artikel 67 van dezelfde wet wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidende: " § 4. Het onderzoek is geheim, behoudens wettelijke uitzondering, tot het moment van de neerlegging van het rapport van de inspecteur-generaal bij de geschillenkamer.".
Art. 46.In artikel 91, § 2, van dezelfde wet wordt het woord "voorzitter" vervangen door het woord "directeur".
Art. 47.In hoofdstuk 6 van dezelfde wet wordt onderafdeling 3 "Afsluiting van het onderzoek" vervangen door afdeling 3 "Afsluiting van het onderzoek".
In hoofdstuk 6 van dezelfde wet wordt afdeling 3 "Procedure voor de geschillenkamer" vervangen door afdeling 4 "De beslissing ten gronde".
In hoofdstuk 6 van dezelfde wet wordt in afdeling 3, die afdeling 4 wordt, de onderverdeling in vier onderafdelingen opgeheven.
Art. 48.In artikel 92, 1°, van dezelfde wet, worden de woorden ", overeenkomstig artikel 62, § 1," opgeheven.
Art. 49.Artikel 94 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "
Art. 94.§ 1. Eens gevat beslist de geschillenkamer bij wijze van tussenbeslissing over de opvolging die zij geeft aan het dossier.
Zij kan daarbij: 1° informatie opvragen bij partijen met het oogmerk de omvang van het geschil te kunnen vaststellen;2° een onderzoek vragen aan de inspectiedienst;3° de inspectiedienst verzoeken om een aanvullend onderzoek te verrichten wanneer de geschillenkamer wordt gevat overeenkomstig artikel 92, 3° ;4° vaststellen dat het dossier gereed is voor de behandeling ten gronde;5° besluiten een beslissing te nemen overeenkomstig artikel 95, § 1;6° het dossier gedeeltelijk te seponeren indien bepaalde elementen mogelijk niet-bewezen of ongegrond blijken. § 2. De geschillenkamer kan in een dossier op achtereenvolgende tijdstippen meerdere tussenbeslissingen als bedoeld in paragraaf 1 nemen. Beroep tegen tussenbeslissingen als bedoeld in paragraaf 1 staat slechts open samen met het beroep tegen de eindbeslissing.".
Art. 50.Artikel 96 van dezelfde wet wordt opgeheven.
Art. 51.Artikel 99 van dezelfde wet wordt aangevuld met drie leden, luidende: "De directeur van de geschillenkamer kan op eigen initiatief dan wel op verzoek van een betrokken partij beslissen om de partijen op te roepen om te worden gehoord tijdens een hoorzitting, waarbij deze partijen zich kunnen laten bijstaan of vertegenwoordigen door een advocaat. Tijdens de hoorzitting worden de partijen gehoord in hun middelen en verweer.
De debatten grijpen plaats in de taal van de procedure gekozen door de partijen, binnen de grenzen bepaald door artikel 41 van de gecoördineerde wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken van 18 juli 1966.
Na de hoorzittingen wordt het dossier als volledig beschouwd en vat de geschillenkamer zijn beraadslaging over de beslissing aan.".
Art. 52.In artikel 101 van dezelfde wet worden de woorden "beslissen om een administratieve boete op te leggen aan de vervolgde partijen volgens de algemene voorwaarden bepaald in artikel 83" vervangen door de woorden "corrigerende maatregelen nemen zoals bepaald in artikel 58, § 2".
Art. 53.In artikel 102, eerste lid, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 25 mei 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/05/2018 pub. 28/05/2018 numac 2018012305 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wet van 3 december 2017 tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit sluiten, worden de woorden "overeenkomstig artikel 83 van de Verordening 2016/679" ingevoegd tussen de woorden "administratieve geldboete en de woorden "is met redenen omkleed".
Art. 54.In artikel 114 § 1, eerste lid, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 25 mei 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/05/2018 pub. 28/05/2018 numac 2018012305 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wet van 3 december 2017 tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit sluiten, worden de woorden "in artikel 12, derde lid," vervangen door de woorden "in artikel 8, § 2".
Art. 55.Artikel 116 van dezelfde wet wordt opgeheven.
HOOFSTUK 3. - Slot- en overgangsbepalingen
Art. 56.Binnen drie maanden na de inwerkingtreding van deze wet legt het directiecomité, overeenkomstig artikel 11, § 3, van de wet van 3 december 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/12/2017 pub. 10/01/2018 numac 2017031916 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit sluiten tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit, een gewijzigd reglement van interne orde voor aan de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Indien het directiecomité niet voltallig is op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze wet wordt het gewijzigd reglement van interne orde voorgelegd aan de Kamer van volksvertegenwoordigers binnen drie maanden na de dag waarop het directiecomité voltallig is geworden.
Het gewijzigd reglement van interne orde is enkel van toepassing op klachten, bemiddelingsdossiers, verzoeken, inspecties en procedures bij de geschillenkamer die aanvangen na de bekendmaking van het gewijzigd reglement van interne orde in het Belgisch Staatsblad.
Klachten, bemiddelingsdossiers, verzoeken, inspecties en procedures bij de geschillenkamer die aanvingen voorafgaandelijk aan de bekendmaking van het gewijzigd reglement van interne orde vallen onder de regels die van toepassing waren voor de bekendmaking.
Art. 57.§ 1. De personen die op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze wet lid zijn van het directiecomité oefenen hun mandaat voor de rest van de duur ervan verder uit. Voor wat betreft de voorzitter van de geschillenkamer gaat het om een afwijking van artikel 36, § 4, van de wet van 3 december 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/12/2017 pub. 10/01/2018 numac 2017031916 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit sluiten tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit die eveneens geldt in geval van een vernieuwing van zijn mandaat.
De huidige leden van het directiecomité kunnen zich, overeenkomstig artikel 37, § 2, tweede lid, van de wet van 3 december 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/12/2017 pub. 10/01/2018 numac 2017031916 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit sluiten tot oprichting van de Gegevens-beschermingsautoriteit, kandidaat stellen voor hetzelfde of voor een ander mandaat. In dat geval zijn de benoemingsvoorwaarden van voor de inwerkingtreding van deze wet op hen van toepassing. Onder de huidige leden van het directiecomité kan enkel de voorzitter van de geschillenkamer zich kandidaat stellen voor een mandaat als directeur van de geschillenkamer onder de benoemingsvoorwaarden die aan de inwerkingtreding van deze wet voorafgaan. § 2. De personen die op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze wet lid zijn van het kenniscentrum of van de geschillenkamer oefenen hun huidig mandaat verder uit in dezelfde hoedanigheid, met dezelfde verantwoordelijkheden en bevoegdheden en met dezelfde bezoldigingen als vóór de inwerkingtreding van deze wet en dat tot het einde van de termijn van hun eerste mandaat.
Indien een mandaat van een of meer leden van het kenniscentrum vermeld in het eerste lid om welke reden ook openvalt, wordt onverwijld een oproep tot kandidaten bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, met het oog op de vervanging van de betrokkene. In dat geval gelden voor hen de voorwaarden die van toepassing waren vóór de inwerkingtreding van deze wet. Het eerste lid is eveneens op hen van toepassing.
Art. 58.Deze wet treedt in werking drie maanden na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 25 december 2023.
FILIP Van Koningswege : De Eerste Minister, A. DE CROO De Staatssecretaris voor Privacy, M. MICHEL Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) Stukken. - 55-2793/25 Integraal Verslag : 14 december 2023