Etaamb.openjustice.be
Wet van 22 januari 2002
gepubliceerd op 23 februari 2002

Wet tot beperking met de helft van de devolutieve kracht van de lijststemmen en tot afschaffing van het onderscheid tussen kandidaat-titularissen en kandidaat-opvolgers voor de verkiezing van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad en de Brusselse Hoofdstedelijke Raad

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
2002000120
pub.
23/02/2002
prom.
22/01/2002
ELI
eli/wet/2002/01/22/2002000120/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

22 JANUARI 2002. - Wet tot beperking met de helft van de devolutieve kracht van de lijststemmen en tot afschaffing van het onderscheid tussen kandidaat-titularissen en kandidaat-opvolgers voor de verkiezing van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad en de Brusselse Hoofdstedelijke Raad (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet. HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van de wet van 12 januari 1989 tot regeling van de wijze waarop de Brusselse Hoofdstedelijke Raad wordt verkozen

Art. 2.Artikel 11, § 1, tiende lid, van de wet van 12 januari 1989 tot regeling van de wijze waarop de Brusselse Hoofdstedelijke Raad wordt verkozen wordt opgeheven.

Art. 3.In artikel 11bis, eerste lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 24 mei 1994, worden de woorden « van het totaal verkregen door de som van het aantal bij de verkiezing te begeven zetels en het maximaal aantal toegelaten kandidaat-opvolgers » vervangen door de woorden « , toegepast op het totale aantal te begeven zetels voor de verkiezing ».

Art. 4.In artikel 13 van dezelfde wet, gewijzigd bij de gewone wet van 16 juli 1993, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1, eerste lid, wordt vervangen als volgt : « Indien er niet meer dan één lijst ingediend is, en indien het aantal kandidaten overeenstemt met het aantal te verkiezen leden, worden deze kandidaten zonder meer door het gewestbureau gekozen verklaard. Wanneer er meerdere lijsten regelmatig voorgedragen zijn, en het aantal kandidaten niet groter is dan het aantal toe te kennen mandaten, worden die kandidaten zonder meer door het gewestbureau gekozen verklaard. »; 2° in § 2, eerste lid, wordt het woord « kandidaat-titularissen » vervangen door het woord « kandidaten ».

Art. 5.In artikel 14, § 2, vierde lid, van dezelfde wet, vervangen bij de gewone wet van 16 juli 1993, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de eerste zin worden de woorden « kandidaat-titularissen en kandidaat-opvolgers » vervangen door het woord « kandidaten »;2° de tweede zin vervalt.

Art. 6.Artikel 16, § 1, eerste tot zesde lid, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 5 april 1995, wordt vervangen als volgt : « De kiezer mag zoveel stemmen uitbrengen als er kandidaten zijn op de lijst van zijn keuze.

Als hij zich kan verenigen met de volgorde van voordracht van de lijst van zijn keuze, brengt hij zijn stem uit uitsluitend in het stemvak bovenaan op die lijst.

Als hij die volgorde wil veranderen, brengt hij één of meerdere naamstemmen uit in het stemvak dat naast de naam staat van die kandidaat of kandidaten van die lijst aan wie hij bij voorkeur zijn stem wil geven. »

Art. 7.In artikel 17, § 2, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 5 april 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede tot het vijfde lid worden vervangen als volgt : « Na deze eerste indeling worden de stembiljetten van elk van de categorieën die gevormd worden voor de verschillende lijsten, verdeeld in twee subcategorieën die respectievelijk het volgende omvatten : 1° de stembiljetten waarop bovenaan op de lijst is gestemd;2° de stembiljetten waarop naast de naam van één of meerdere kandidaten is gestemd. De stembiljetten waarop bovenaan op de lijst en tegelijk naast de naam van één of meer kandidaten is gestemd, worden in de tweede subcategorie geplaatst.

Op alle in het vorige lid bedoelde stembiljetten schrijft de voorzitter de vermelding « geldig » en zet hij zijn paraaf. »; 2° in het negende lid wordt het woord « vier » vervangen door het woord « twee ».

Art. 8.Artikel 18 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 5 april 1995, wordt vervangen als volgt : «

Art. 18.Ongeldig zijn : 1° alle andere stembiljetten dan die welke volgens de wet mogen worden gebruikt;2° de stembiljetten waarop meer dan één lijststem voorkomt of waarop naamstemmen voor kandidaten van verschillende lijsten zijn uitgebracht;3° de stembiljetten waarop een kiezer zowel een lijststem heeft uitgebracht als één of meerdere stemmen naast de naam van één of meerdere kandidaten van één of meerdere andere lijsten;4° de stembiljetten waarop geen enkele stem is uitgebracht;5° de stembiljetten waarvan de vorm en de afmetingen veranderd zijn, die binnenin een papier of enig voorwerp bevatten of die de kiezer herkenbaar maken door een teken, een doorhaling of een bij de wet niet geoorloofd merk. Niet ongeldig zijn de stembiljetten waarop een kiezer zowel een lijststem heeft uitgebracht als een stem naast de naam van een of meerdere kandidaten van dezelfde lijst. In dat geval wordt de lijststem als niet bestaande beschouwd. »

Art. 9.In artikel 19, § 1, achtste lid, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 5 april 1995, wordt het woord « vier » vervangen door het woord « twee » en worden de woorden « kandidaat-titularis en -opvolger » vervangen door het woord « kandidaat ».

Art. 10.In artikel 20bis, tweede lid, tweede zin, van dezelfde wet, ingevoegd bij de gewone wet van 16 juli 1993, vervallen de woorden « tot titularis ».

Art. 11.In artikel 25, derde lid, eerste zin, gewijzigd bij de wet van 23 mei 1989, en in artikel 31, vierde lid, eerste zin, van dezelfde wet, vervangen bij de gewone wet van 16 juli 1993, vervalt in de Franse tekst het woord « titulaires ».

Art. 12.In bijlage 1 van dezelfde wet, met titel « Onderrichtingen voor de kiezer (model I bedoeld in de artikelen 8, vierde lid, 13, § 2, tweede lid, en 15, § 2, eerste lid, van de wet van 12 januari 1989 tot regeling van de wijze waarop de Brusselse Hoofdstedelijke Raad wordt verkozen) », vervangen door de wet van 5 april 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 2 vervallen de woorden « , titularissen of opvolgers of titularissen en opvolgers »;2° in punt 3 wordt het tweede lid vervangen als volgt : « De naam en voornaam van de kandidaten van elke lijst komen op het stembiljet in de volgorde waarin ze op de voordrachtsakten staan.»; 3° punt 4 wordt vervangen als volgt : « 4.Kan de kiezer zich verenigen met de volgorde waarin de kandidaten van de door hem gesteunde lijst voorgedragen worden, dan vult hij, in het stemvak bovenaan op die lijst, het helle stipje in met het te zijner beschikking gestelde potlood.

Als hij die volgorde wil wijzigen, geeft hij een naamstem door in het stemvak naast de kandida(a)t(en) van zijn keuze het helle stipje in te vullen met het te zijner beschikking gestelde potlood.

Het stemcijfer van een lijst wordt bepaald door de optelling van het aantal stembiljetten met een lijststem en het aantal stembiljetten met een naamstem voor één of meerdere kandidaten. »; 4° punt 7 wordt vervangen als volgt : « 7.Ongeldig zijn : 1° alle andere stembiljetten dan die welke op het ogenblik van de stemming door de voorzitter overhandigd zijn;2° laatstgenoemde biljetten : a) als daarop geen stem is uitgebracht;b) als er meer dan één lijststem of naamstemmen op verschillende lijsten uitgebracht zijn;c) als een stem bovenaan een lijst en tegelijk een stem voor één of meerdere kandidaten van een andere lijst is uitgebracht;d) als hun vorm en afmetingen veranderd zijn of als zij binnenin een papier of enig voorwerp bevatten;e) als er een doorhaling, een teken of een bij de wet niet geoorloofd merk op aangebracht is waardoor de kiezer herkend kan worden.»

Art. 13.Het model van stembiljet dat als bijlage bij dezelfde wet opgenomen is voor de verkiezing van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad (model II), vervangen door de gewone wet van 16 juli 1993, wordt vervangen door het model dat opgenomen is als bijlage 1 bij deze wet. HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van Boek I van de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur

Art. 14.Artikel 14, tiende lid, van de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur, wordt opgeheven.

Art. 15.In artikel 14bis, eerste lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 24 mei 1994, worden de woorden « van het totaal verkregen door de som van het aantal bij de verkiezing te begeven zetels en het maximaal aantal toegelaten kandidaat-opvolgers » vervangen door de woorden « , toegepast op het totale aantal te begeven zetels voor de verkiezing ».

Art. 16.In artikel 16 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1, eerste lid, wordt vervangen als volgt : « Indien er niet meer dan één lijst ingediend is, en indien het aantal kandidaten overeenstemt met het aantal te verkiezen leden, worden deze kandidaten zonder meer door het kieskringhoofdbureau gekozen verklaard. Wanneer er meerdere lijsten regelmatig voorgedragen zijn, en het aantal kandidaten niet groter is dan het aantal toe te kennen mandaten, worden die kandidaten zonder meer door het kieskringhoofdbureau gekozen verklaard. »; 2° in § 2, eerste lid, wordt het woord « kandidaat-titularissen » vervangen door het woord « kandidaten ».

Art. 17.In artikel 17, § 2, vierde lid, van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de eerste zin worden de woorden « kandidaat-titularissen en kandidaat-opvolgers » vervangen door het woord « kandidaten ».; 2° de tweede zin vervalt.

Art. 18.Artikel 19, § 1, eerste tot zesde lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 5 april 1995, wordt vervangen als volgt : « De kiezer mag zoveel stemmen uitbrengen als er kandidaten zijn op de lijst van zijn keuze.

Als hij zich kan verenigen met de volgorde van voordracht van de lijst van zijn keuze, brengt hij zijn stem uit uitsluitend in het stemvak bovenaan op die lijst.

Als hij die volgorde wil veranderen, brengt hij één of meerdere naamstemmen uit in het stemvak dat naast de naam staat van die kandidaat of kandidaten van die lijst aan wie hij bij voorkeur zijn stem wil geven. »

Art. 19.In artikel 20, § 2, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 5 april 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede tot vijfde lid worden vervangen als volgt : « Na deze eerste indeling worden de stembiljetten van elk van de categorieën die gevormd worden voor de verschillende lijsten, verdeeld in twee subcategorieën die respectievelijk het volgende omvatten : 1° de stembiljetten waarop bovenaan op de lijst is gestemd;2° de stembiljetten waarop naast de naam van één of meerdere kandidaten is gestemd. De stembiljetten waarop bovenaan op de lijst en tegelijk naast de naam van één of meer kandidaten is gestemd, worden in de tweede subcategorie geplaatst.

Op alle in het vorige lid bedoelde stembiljetten schrijft de voorzitter de vermelding « geldig » en zet hij zijn paraaf. »; 2° in het negende lid wordt het woord « vier » vervangen door het woord « twee ».

Art. 20.Artikel 21 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 5 april 1995, wordt vervangen als volgt : «

Art. 21.Ongeldig zijn : 1° alle andere stembiljetten dan die welke volgens de wet mogen worden gebruikt;2° de stembiljetten waarop meer dan één lijststem voorkomt of waarop naamstemmen voor kandidaten van verschillende lijsten zijn uitgebracht;3° de stembiljetten waarop een kiezer zowel een lijststem heeft uitgebracht als één of meerdere stemmen naast de naam van één of meerdere kandidaten van één of meerdere andere lijsten;4° de stembiljetten waarop geen enkele stem is uitgebracht;5° de stembiljetten waarvan de vorm en de afmetingen veranderd zijn, die binnenin een papier of enig voorwerp bevatten of die de kiezer herkenbaar maken door een teken, een doorhaling of een bij de wet niet geoorloofd merk. Niet ongeldig zijn de stembiljetten waarop een kiezer zowel een lijststem heeft uitgebracht als een stem naast de naam van één of meerdere kandidaten van dezelfde lijst. In dat geval wordt de lijststem als niet-bestaande beschouwd. »

Art. 21.In artikel 22, § 1, achtste lid, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 5 april 1995, wordt het woord « vier » vervangen door het woord « twee » en worden de woorden « kandidaat-titularis of -opvolger ». vervangen door het woord « kandidaat ».

Art. 22.In artikel 24, § 2, eerste lid, tweede zin, van dezelfde wet, wordt het woord « kandidaat-titularissen » telkens vervangen door het woord « kandidaten ».

Art. 23.In artikel 26, tweede lid, tweede zin, van dezelfde wet, vervallen de woorden « tot titularis ».

Art. 24.In artikel 31, derde lid, eerste zin, en in artikel 38, vierde lid, eerste zin, van dezelfde wet, wordt het woord « kandidaat-titularissen » vervangen door het woord « kandidaten ».

Art. 25.In bijlage 2 van dezelfde wet, met titel « Onderrichtingen voor de kiezer (model I bedoeld in de artikelen 10, vierde lid, 16, § 2, tweede lid, en 18, § 2, eerste lid, van de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur) », vervangen door de wet van 5 april 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 2 vervallen de woorden « titularissen of opvolgers of titularissen en opvolgers »;2° in punt 3 wordt het tweede lid vervangen als volgt : « De naam en voornaam van de kandidaten van elke lijst komen op het stembiljet in de volgorde waarin ze op de voordrachtsakten staan »;3° punt 4 wordt vervangen als volgt : « 4.Kan de kiezer zich verenigen met de volgorde waarin de kandidaten van de door hem gesteunde lijst voorgedragen worden, dan vult hij, in het stemvak bovenaan op die lijst, het helle stipje in met het te zijner beschikking gestelde potlood.

Als hij die volgorde wil wijzigen, geeft hij een naamstem door in het stemvak naast de kandida(a)t(en) van zijn keuze het helle stipje in te vullen met het te zijner beschikking gestelde potlood.

Het stemcijfer van een lijst wordt bepaald door de optelling van het aantal stembiljetten met een lijststem en het aantal stembiljetten met een naamstem voor één of meerdere kandidaten. »; 4° punt 7 wordt vervangen als volgt : « 7.Ongeldig zijn : 1° alle andere stembiljetten dan die welke op het ogenblik van de stemming door de voorzitter overhandigd zijn;2° laatstgenoemde biljetten : a) als daarop geen stem is uitgebracht;b) als er meer dan één lijststem of naamstemmen op verschillende lijsten uitgebracht zijn;c) als een stem bovenaan een lijst en tegelijk een stem voor één of meerdere kandidaten van een andere lijst is uitgebracht : d) als hun vorm en afmetingen veranderd zijn of als zij binnenin een papier of enig voorwerp bevatten;e) als er een doorhaling, een teken of een bij de wet niet geoorloofd merk op aangebracht is waardoor de kiezer herkend kan worden.»

Art. 26.De modellen van stembiljet die als bijlage bij dezelfde wet opgenomen zijn voor de verkiezing van de Vlaamse Raad en de Waalse Gewestraad (modellen II a, II b en II c) worden vervangen door de modellen die als bijlagen 2 tot 4 bij deze wet opgenomen zijn. HOOFDSTUK IV. - Wijziging van de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap

Art. 27.In artikel 2, §§ 2 en 3, van de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, gewijzigd bij de wetten van 10 april 1995 en 25 juni 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° 3° wordt telkens vervangen als volgt : « 3° voor elke andere kandidaat : 200 000 Belgische frank.»; 2° 4° wordt telkens opgeheven. Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 22 januari 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota (1) Gewone zitting 2000-2001. Kamer van volksvertegenwoordigers.

Parlementaire bescheiden. - Wetsontwerp, nr. 1051/1. - Verslag, nr. 1051/2. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 1051/3.

Handelingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers. - Bespreking en aanneming. Vergaderingen van 7 en 8 maart 2001.

Senaat.

Parlementaire bescheiden. - Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers, nr. 680/1. - Amendementen, nr. 680/2.

Verslag, nr. 680/3. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 680/4.

Handelingen van de Senaat. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 5 juli 2001.

Bijlagen Voor de raadpleging van de bijlagen, zie beeld

^