Etaamb.openjustice.be
Wet van 21 juli 2016
gepubliceerd op 11 augustus 2016

Wet tot wijziging van de wet van 3 november 2001 tot oprichting van de Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden en tot wijziging van de wet van 21 december 1998 tot oprichting van de "Belgische technische coöperatie" in de vorm van een vennootschap van publiek recht

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2016015098
pub.
11/08/2016
prom.
21/07/2016
ELI
eli/wet/2016/07/21/2016015098/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)
Document Qrcode

21 JULI 2016. - Wet tot wijziging van de wet van 3 november 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/11/2001 pub. 17/11/2001 numac 2001015130 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet tot oprichting van de Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden en tot wijziging van de wet van 21 december 1998 tot oprichting van de "Belgische Technische Coöperatie" in de vorm van een vennootschap van publiek recht sluiten tot oprichting van de Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden en tot wijziging van de wet van 21 december 1998 tot oprichting van de "Belgische technische coöperatie" in de vorm van een vennootschap van publiek recht


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2.(nieuw) In de wet van 3 november 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/11/2001 pub. 17/11/2001 numac 2001015130 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet tot oprichting van de Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden en tot wijziging van de wet van 21 december 1998 tot oprichting van de "Belgische Technische Coöperatie" in de vorm van een vennootschap van publiek recht sluiten tot oprichting van de Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden en tot wijziging van de wet van 21 december 1998 tot oprichting van de "Belgische Technische Coöperatie" in de vorm van een vennootschap van publiek recht wordt een Hoofdstuk Ibis ingevoegd, luidende "Definities".

Art. 3.(vroeger art. 2) In Hoofdstuk Ibis, ingevoegd bij artikel 2, wordt een artikel 1bis ingevoegd, luidende: "

Art. 1bis.In deze wet wordt verstaan onder: 1° "MKMO" (Micro-, Kleine en Middelgrote Ondernemingen): de ondernemingen die de maxima met betrekking tot jaaromzet en balanstotaal zoals vastgelegd door de Europese Commissie, niet bereiken (aanbeveling 2003/361/EC van 6 mei 2003);2° "interventieland": het ontwikkelingsland dat behoort tot de volgende door het Comité voor ontwikkelingshulp van de Organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling (OESO) bepaalde categorieën: - de minst ontwikkelde landen; - de landen met een laag inkomen; - de landen met een gemiddeld inkomen, lagere schijf; - de landen met een gemiddeld inkomen, hogere schijf; 3° "technische assistentie": het geheel van maatregelen bedoeld om de competenties van de ondernemingen te versterken en hun activiteiten te ondersteunen op technisch, financieel, administratief, sociaal en milieugebied, evenals op het gebied van beheer en goed bestuur. Technische assistentie heeft als doelstelling de overdracht van kennis, competenties en ervaringen ten voordele van de ondernemingen, met het oog op de verbetering van hun prestaties op economisch en sociaal vlak, en op het vlak van milieu en ontwikkeling; 4° "haalbaarheidsstudie": de studie die onderzoekt of een project technisch haalbaar en economisch rendabel is.De studie concretiseert een project in termen van becijferde, realistische, meetbare en haalbare doelstellingen in een bepaalde context en geeft de middelen aan die nodig zijn om deze te realiseren; 5° "tussenstructuur": de investeringsfondsen, holdings of investeringsmaatschappijen uitsluitend gericht op ondernemingen gevestigd in de interventielanden, alsook de bancaire en niet-bancaire financiële instellingen, zoals commerciële of coöperatieve banken, microkrediet-instellingen en -banken, leasingmaatschappijen, factoringmaatschappijen en verzekeringsmaatschappijen die diensten aanbieden aan de ondernemingen en de bevolking van de interventielanden; 6° "finale begunstigde": de onderneming gevestigd in het interventieland die de interventie ontvangt.".

Art. 4.(vroeger art. 3) In artikel 2bis van dezelfde wet wordt paragraaf 4 vervangen als volgt: " § 4. De Directeur-generaal Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp vertegenwoordigt de Directie-generaal Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp van de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking in de schoot van de raad van bestuur. Hij is niet stemgerechtigd. Zijn vergoeding is gelijk aan die van de bestuurders en is ten laste van BIO.".

Art. 5.(vroeger art. 4) Artikel 3 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "

Art. 3.BIO heeft als maatschappelijk doel rechtstreeks of onrechtstreeks te investeren in de ontwikkeling van: 1° MKMO's en ondernemingen van de sociale economie, gevestigd in de interventielanden;2° MKMO's en ondernemingen gevestigd in de interventielanden, die ofwel (i) bijdragen tot de verbetering van de toegang tot energie voor de bedrijven en de bevolking in de interventielanden, ofwel (ii) bijdragen tot de verbetering van de toegang tot digitale technologieën voor de bedrijven en de bevolking in de interventielanden dan wel (iii) bijdragen tot de strijd tegen de klimaatverandering in de interventielanden;3° MKMO's en ondernemingen gevestigd in de interventielanden, die actief zijn in de productie, de verwerking, de handel of de vermarkting van landbouwgrondstoffen, landbouw- en voedingsproducten en zo rechtstreeks of onrechtstreeks bijdragen tot de versterking van de voedselzekerheid in de interventielanden;4° MKMO's en ondernemingen gevestigd in de interventielanden die tot doel hebben basisdiensten te verstrekken aan de bevolking van die landen. BIO kan investeren indien de interventies bedoeld in het eerste lid, 1° tot 4° aan de volgende voorwaarden beantwoorden: 1° beogen bij te dragen tot de economische en sociale vooruitgang van de interventielanden en aldus een voldoende perspectief op ontwikkelingsrendement bieden;2° direct of indirect leiden tot duurzame productieve werkgelegenheid, met eerbiediging van de fundamentele sociale rechten zoals gedefinieerd in de conventies van de Internationale Arbeidsorganisatie;3° een voldoende perspectief op rendement bieden;4° additioneel zijn. BIO oefent haar taken ongebonden uit. Rechtstreekse of onrechtstreekse financieringen hebben niet als voorwaarde de aankoop van goederen of diensten bij Belgische ondernemingen.

BIO voert een ambitieus beleid inzake gelijkheid tussen mannen en vrouwen, om op het vlak van de rechtstreeks of onrechtstreeks toegekende financieringen een billijke verdeling te bereiken.".

Art. 6.(vroeger art. 5) In dezelfde wet wordt een artikel 3bis ingevoegd, luidende: "

Art. 3bis.Met het oog op de realisatie van haar maatschappelijke doel kan BIO met name, aan marktconforme voorwaarden, de volgende handelingen stellen: 1° buitenlandse ondernemingen oprichten, alleen of samen met andere investeerders;2° een beheersmaatschappij naar Belgisch recht oprichten met het oog op de oprichting van investeringsfondsen;3° rechtstreeks deelnemen in het kapitaal van Belgische of buitenlandse ondernemingen, met inbegrip van de verwerving van inschrijvingsrechten of andere financiële instrumenten die converteerbaar zijn in kapitaal;4° financiering toekennen op middellange of lange termijn, onder de vorm van leningen of onder andere vormen, zoals de inschrijving op obligaties of andere schuldinstrumenten.De schuld kan achtergesteld zijn of niet, vergezeld zijn van een conversierecht in kapitaal of niet, vergezeld zijn van zekerheden of niet; 5° ontwikkelingsfondsen, investeringsfondsen, investeringsmaatschappijen of -holdings uitsluitend gericht op de interventielanden oprichten naar Belgisch of buitenlands recht of daar een minderheidsparticipatie in nemen, voor zover het maatschappelijke doel van die fondsen of maatschappijen verenigbaar is met haar maatschappelijke doel.Indien BIO de exclusieve beheerder is van dergelijke ontwikkelingsfondsen of investeringsfondsen, dan worden deze naar Belgisch recht opgericht; 6° de fondsen of maatschappijen bedoeld in 5° beheren of adviseren en andere diensten leveren ter ondersteuning van de activiteit van dergelijke fondsen of maatschappijen, alleen of in samenwerking met anderen, ofwel rechtstreeks, ofwel onrechtstreeks via ondernemingen die zij met dit doel opricht of waarin zij een participatie neemt;7° waarborgen toekennen;8° haar belangen en participaties beheren, valoriseren en te gelde maken, alsook rechtstreeks of onrechtstreeks deelnemen aan het beheer, de directie, de controle en de vereffening van vennootschappen, ondernemingen en associaties;9° projecten bestuderen, ontwikkelen en beheren op vraag van derden; 10° alle industriële, commerciële, financiële, promo-tionele, roerende of onroerende handelingen stellen die nodig of nuttig zijn voor de verwezenlijking van haar maatschappelijke doel.".

Art. 7.(vroeger art. 6) In dezelfde wet wordt een artikel 3ter ingevoegd, luidende: "

Art. 3ter.§ 1. BIO kent subsidies toe voor de financiering van steunprogramma's voor de ontwikkeling van ondernemingen.

De steunprogramma's kunnen volgende acties omvatten: 1° opleidingsprogramma's;2° programma's voor technische assistentie;3° haalbaarheidsstudies;4° programma's van investeringssteun voor MKMO's die pioniers- en innoverende projecten ontwikkelen. De steunprogramma's zijn bestemd voor de ontwikkeling van de volgende ondernemingen: 1° de ondernemingen gevestigd in de interventielanden, rechtstreeks of onrechtstreeks gefinancierd door BIO, onder welke vorm dan ook behalve een subsidie, op voorwaarde dat die financiering nog lopende is op het ogenblik van de toekenning van de subsidie;2° op hun vraag, de ondernemingen gevestigd in de interventielanden die in aanmerking komen, rechtstreeks of onrechtstreeks, voor een financiering door BIO, onder welke vorm dan ook behalve een subsidie, maar die nog geen dergelijke financiering hebben ontvangen;3° de op te richten ondernemingen in de interventielanden die in aanmerking komen, rechtstreeks of onrechtstreeks, voor een financiering door BIO, onder welke vorm dan ook behalve een subsidie, waarvan de promotor een natuurlijke persoon of een rechtspersoon is, gevestigd in een interventieland. § 2. De begunstigden van de subsidies zijn: 1° de ondernemingen bedoeld in paragraaf 1, derde lid, 1° en 2° ;2° de promotor bedoeld in paragraaf 1, derde lid, 3° ;3° de tussenstructuren gefinancierd door BIO. § 3. De subsidie bedraagt maximum 350 000 euro per begunstigde.

Wanneer de subsidie de financiering van een haalbaarheidsstudie betreft, is het bedrag bedoeld in het eerste lid beperkt tot 100 000 euro. § 4. De ondernemingen bedoeld in paragraaf 1, derde lid, 1° en 2°, evenals de promotor van de ondernemingen bedoeld in paragraaf 1, derde lid, 3°, dragen bij tot de kosten van het steunprogramma, in een verhouding te bepalen door BIO. Wanneer de subsidie de financiering van een haalbaarheidsstudie betreft, beperkt de financiering van BIO zich tot maximum 50 % van de kosten van het steunprogramma. § 5. De toekenning van de subsidie gebeurt door de ondertekening van een overeenkomst tussen BIO en de begunstigde. De subsidieovereenkomst bevat: 1° de beschrijving van de activiteiten;2° wanneer de begunstigde een tussenstructuur is die niet gevestigd is in een interventieland, de vermelding dat de subsidies uitsluitend zullen worden gebruikt voor de financiering van steunprogramma's voor de ontwikkeling van ondernemingen die gevestigd zijn in interventielanden gefinancierd door deze tussenstructuren;3° de modaliteiten van de financiering;4° de rapporteringsverplichtingen, met inbegrip van de verantwoording van het gebruik van de middelen, de controlemogelijkheden van BIO en de terugbetalingsvoorwaarden van de subsidie. § 6. De subsidies toegekend door BIO zijn niet onderworpen aan de verplichting tot het nastreven van een rendement bedoeld in artikel 3, tweede lid, 3°, en worden toegekend binnen de grenzen van de middelen die door de Belgische Staat specifiek ter beschikking van BIO worden gesteld.".

Art. 8.(vroeger art. 7) In dezelfde wet wordt een artikel 3quater ingevoegd, luidende: "

Art. 3quater.§ 1. BIO voert zelf steunprogramma's uit, overeenkomstig artikel 3ter, § 1, tweede lid, voor de ontwikkeling van één of meerdere bedrijven bedoeld in artikel 3ter, § 1, derde lid, hetzij met haar eigen personeel, hetzij door de tussenkomst van experten die zij aanstelt. § 2. De onderneming of ondernemingen die het voorwerp uitmaken van het steunprogramma, worden duidelijk geïdentificeerd.

Het aanwenden van deze vorm van steun wordt behoorlijk gemotiveerd voor elk steunprogramma. § 3. De kosten van het steunprogramma ondersteund door BIO bedragen maximum 350 000 euro per steunprogramma.

Wanneer het steunprogramma een haalbaarheidsstudie betreft, wordt het bedrag bedoeld in het eerste lid beperkt tot 100 000 euro. § 4. De onderneming of de ondernemingen die het voorwerp uitmaken van het steunprogramma, delen in de kosten van het steunprogramma, in een verhouding te bepalen door BIO. Wanneer het steunprogramma een haalbaarheidsstudie betreft, beperken de kosten gedragen door BIO zich tot maximum 50 % van de kosten van het steunprogramma. § 5. De steunprogramma's ondersteund door BIO zijn niet onderworpen aan de verplichting tot het nastreven van een rendement bedoeld in artikel 3, tweede lid, 3°, en worden toegekend binnen de grenzen van de middelen die door de Belgische Staat specifiek ter beschikking van BIO worden gesteld.".

Art. 9.(vroeger art. 8) In dezelfde wet wordt een artikel 3quinquies ingevoegd, luidende: "

Art. 3quinquies.§ 1. BIO mag niet rechtstreeks of via een tussenstructuur investeren, indien de finale begunstigde van de interventie of de tussenstructuur gevestigd zijn in een land bedoeld in artikel 307, § 1, vijfde lid, a), van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, met uitzondering van interventielanden die door het Global Forum on Transparency and Exchange of Information for Tax Purposes van de OESO beschouwd worden als landen die gedurende een periode van minder dan vijf jaar de standaard van de OESO niet substantieel en effectief hebben toegepast. § 2. BIO mag niet rechtstreeks of via een tussenstructuur investeren, als de finale begunstigde van de interventie of de tussenstructuur gevestigd zijn in een land bedoeld in artikel 307, § 1, vijfde lid, b), van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. Deze lijst wordt bepaald bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad. § 3. BIO mag niet rechtstreeks of via een tussenstructuur investeren, indien de finale begunstigde van de interventie of de tussenstructuur gevestigd zijn in een land dat op de lijst staat van de Staten die weigeren om een akkoord te onderhandelen en te ondertekenen, overeenkomstig de normen van de OESO, inzake de automatische uitwisseling van fiscale en bankinlichtingen met België vanaf 2015.

Deze lijst wordt bepaald bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad. § 4. De beperkingen bedoeld in paragrafen 1 tot 3 gelden ook voor de steunprogramma's die worden gefinancierd door de subsidies die BIO toekent of die rechtstreeks door BIO worden uitgevoerd.".

Art. 10.(vroeger art. 9) Artikel 7 van dezelfde wet wordt aangevuld met twee leden, luidende: "BIO maakt jaarlijks aan het regeringslid bevoegd voor Ontwikkelingssamenwerking, een verantwoordingsrapport over betreffende de middelen die ze specifiek ter beschikking krijgt met het oog op de financiering van steunprogramma's.

Het rapport bevat de volgende gegevens: 1° het overzicht van de uitgevoerde activiteiten;2° het financieel overzicht;3° de evaluatie van de behaalde ontwikkelings- en financiële resultaten; 4° de eventueel te overwegen wijzigingen van de gevolgde strategie met naleving van het beheerscontract.".

Art. 11.(vroeger art. 10) In dezelfde wet wordt een artikel 9bis ingevoegd, luidende: "

Art. 9bis.De personeelsleden van BIO worden aangeworven bij arbeidsovereenkomst overeenkomstig de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten.

Voor zover BIO niet zelf beschikt over de nodige expertise, kan zij beroep doen op een derde, die over een erkende competentie beschikt, met het oog op de voorbereiding van investeringsbeslissingen en de controle van hun uitvoering.".

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 21 juli 2016.

FILIP Van Koningswege : De vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post, A. DE CROO Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) Stukken : 54 1865 Integraal Verslag : 14 juli 2016.

^