Etaamb.openjustice.be
Wet van 21 februari 2024
gepubliceerd op 19 april 2024

Wet tot wijziging van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid, om het gebruik van camera's door de operationele diensten van de civiele veiligheid te regelen

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2024003561
pub.
19/04/2024
prom.
21/02/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

21 FEBRUARI 2024. - Wet tot wijziging van de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid sluiten betreffende de civiele veiligheid, om het gebruik van camera's door de operationele diensten van de civiele veiligheid te regelen (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid sluiten betreffende de civiele veiligheid

Art. 2.In titel II van de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid sluiten betreffende de civiele veiligheid wordt een hoofdstuk III ingevoegd, luidende: "Hoofdstuk III. - Gebruik van camera's door de operationele diensten van de civiele veiligheid".

Art. 3.In hoofdstuk III, ingevoegd bij artikel 2, wordt een artikel 13/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 13/1.Dit hoofdstuk regelt het gebruik van camera's door de operationele diensten van de civiele veiligheid in het kader van hun opdrachten.

Dit hoofdstuk is niet van toepassing op: 1° camera's met het oog op de bewaking van de arbeidsplaats met als doel de arbeid van het personeel te controleren;2° bewakingscamera's zoals bedoeld in de wet van 21 maart 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/03/2007 pub. 31/05/2007 numac 2007000528 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's sluiten tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's. Bij gebruik van eenzelfde camerasysteem voor de in dit hoofdstuk bedoelde doeleinden en voor de doeleinden van de camera's bedoeld in het tweede lid, zijn de verschillende wetgevingen tegelijkertijd van toepassing."

Art. 4.In hetzelfde hoofdstuk III wordt een artikel 13/2 ingevoegd, luidende: "

Art. 13/2.Voor de toepassing van dit hoofdstuk, wordt verstaan onder: 1° de Verordening: de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming);2° het koninklijk besluit betreffende de noodplanning: het koninklijk besluit van 22 mei 2019 betreffende de noodplanning en het beheer van noodsituaties op het gemeentelijk en provinciaal niveau en betreffende de rol van de burgemeesters en de provinciegouverneurs in geval van crisisgebeurtenissen en -situaties die een coördinatie of een beheer op nationaal niveau vereisen;3° mobiele camera: de camera die wordt verplaatst tijdens het gebruik ervan;4° permanent vaste camera: de camera die voor onbeperkte duur op een bepaalde plaats wordt opgesteld;5° tijdelijk vaste camera: de camera die voor een beperkte tijd op een plaats wordt opgesteld;6° niet-besloten plaats: elke plaats die niet door een omsluiting is afgebakend en vrij toegankelijk is voor het publiek, waaronder de openbare wegen die beheerd worden door de openbare overheden bevoegd voor het wegbeheer;7° voor het publiek toegankelijke besloten plaats: elk gebouw of elke door een omsluiting afgebakende plaats, bestemd voor het gebruik door het publiek waar diensten aan het publiek kunnen worden verstrekt;8° niet voor het publiek toegankelijke besloten plaats: elk gebouw of elke door een omsluiting afgebakende plaats die uitsluitend bestemd is voor het gebruik door de gewoonlijke gebruikers;9° omsluiting: afbakening van een plaats bestaande uit minstens een duidelijke visuele afscheiding of een aanduiding waardoor de plaatsen duidelijk van elkaar onderscheiden kunnen worden. Het gebruik van camera's die op het lichaam worden gedragen wordt uitgesloten van het toepassingsgebied van dit hoofdstuk, met uitzondering van camera's die uitsluitend worden gebruikt voor het maken van thermische beeldvorming."

Art. 5.In hetzelfde hoofdstuk III wordt een artikel 13/3 ingevoegd, luidende: "

Art. 13/3.In het kader van de opdrachten vermeld in artikel 11, is het gebruik van camera's door de operationele diensten van de civiele veiligheid beperkt: 1° in de niet-besloten plaatsen: tot de tijdelijk vaste of mobiele camera's, tijdens de duur van de interventie;2° in de niet voor het publiek toegankelijke besloten plaatsen: tot de tijdelijk vaste of mobiele camera's, tijdens de duur van de interventie;3° in de voor het publiek toegankelijke besloten plaatsen, waarvan zij niet de beheerder zijn: tot de tijdelijk vaste of mobiele camera's, tijdens de duur van de interventie. In afwijking van het eerste lid kunnen de operationele diensten van de civiele veiligheid op plaatsen die een bijzonder risico op een incident inhouden, uitzonderlijk gebruikmaken van tijdelijk of permanent vaste camera's buiten de interventie om het risico te monitoren en een incident te voorkomen of te beheren. De eigenaar of beheerder van de plaats moet zijn voorafgaande schriftelijke toestemming hebben gegeven. De camera's worden enkel gericht op de te bewaken plaatsen. Indien toch een gedeelte van de plaats die eraan grenst zichtbaar is, worden de beelden van die plaats automatisch onherkenbaar gemaakt.

De Koning bepaalt de plaatsen waar en de omstandigheden waarin de tijdelijk of permanent vaste camera's buiten de interventie kunnen worden gebruikt om een bijzonder risico te monitoren en een incident te voorkomen of te beheren."

Art. 6.In hetzelfde hoofdstuk III wordt een artikel 13/4 ingevoegd, luidende: "

Art. 13/4.De mobiele en tijdelijk vaste camera's mogen geluid registreren wanneer dat aanvullende informatie oplevert die noodzakelijk is voor het beheer van de interventie. De op het terrein aanwezige leider van de operationele dienst van de civiele veiligheid beslist over het activeren van de camera en over de registratie van geluid, binnen de grenzen van de toestemming bedoeld in artikel 13/6."

Art. 7.In hetzelfde hoofdstuk III wordt een artikel 13/5 ingevoegd, luidende: "

Art. 13/5.§ 1. In het kader van de opdrachten omschreven in artikel 11, kunnen de operationele diensten van de civiele veiligheid camera's gebruiken voor de volgende doeleinden: 1° het verkrijgen van een overzicht en het in kaart brengen van het interventieterrein, het evalueren van de situatie en het opvolgen van de evolutie van het incident met het oog op het beheer ervan;2° het op een preventieve manier bewaken van het interventieterrein of bepaalde plaatsen die een bijzonder risico inhouden;3° het herkennen van voorwerpen, lichamen of incidenten;4° het beschermen van het personeel;5° het maken van beelden en/of geluidsopnames in het kader van de noodplanning en het beheer van noodsituaties, bedoeld in artikel 1, 3° en 4°, en in artikel 3 van het koninklijk besluit betreffende de noodplanning. Het interventieterrein bedoeld in het eerste lid, 1° en 2°, is de interventiezone bedoeld in artikel 38, §§ 1 en 2, van het koninklijk besluit betreffende de noodplanning. § 2. Verdere verwerking van de beelden en geluidsopnames is enkel toegestaan voor de volgende doeleinden: 1° het evalueren van een interventie;2° het beschikken over bewijsmateriaal in geval van geschillen voor de bevoegde administratieve of gerechtelijke rechtbanken;3° het beschikken over archieven met beeld- en geluidsmateriaal, nadat dit geanonimiseerd werd overeenkomstig de Verordening, onverminderd de archief wet van 24 juni 1955Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/06/1955 pub. 31/12/2010 numac 2010000717 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Archiefwet sluiten;4° voor didactische en pedagogische doeleinden in het kader van de opleiding van de leden van de operationele diensten van de civiele veiligheid, nadat dit geanonimiseerd werd overeenkomstig de Verordening;5° het sensibiliseren en informeren van de bevolking, nadat dit geanonimiseerd werd overeenkomstig de Verordening. § 3. Zonder afbreuk te doen aan de toepassing van de wet van 21 maart 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/03/2007 pub. 31/05/2007 numac 2007000528 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's sluiten tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's, mogen persoonsgegevens verzameld met de in dit hoofdstuk beoogde camera's enkel worden verwerkt voor zover deze verwerking noodzakelijk is voor de uitvoering van de opdrachten vermeld in artikel 11. § 4. De camera's moeten zichtbaar zijn en mogen niet op zodanige wijze worden gebruikt dat het mogelijk wordt om gegevens te verwerken betreffende de intimiteit van een persoon of betreffende ras of etnische afkomst, politieke opvattingen, religieuze of levensbeschouwelijke overtuigingen, het lidmaatschap van een vakbond, evenals genetische gegevens of gegevens met betrekking tot het seksueel gedrag of de seksuele geaardheid van een natuurlijke persoon.

Het gebruik van camera's die in staat zijn om biometrische gegevens van personen te verwerken, is toegestaan wanneer het noodzakelijk is om de aanwezigheid van personen vast te stellen binnen het interventieterrein, maar die aanwezigheid niet is vast te stellen met traditionele camera's of door de aanwezige hulpverleners, of wanneer de gezondheidstoestand van personen aanwezig op het interventieterrein moet worden vastgesteld om te kunnen bepalen welke medische hulp noodzakelijk is. Het gebruik van biometrische gegevens is strikt gelimiteerd tot thermische beelden, alsook beelden die de morfologie van een persoon kunnen bepalen. Elke andere vorm van verwerking van biometrische gegevens is verboden.

Het gebruik van enige vorm van gezichtsherkenningsprogramma's of enige andere programma's die door koppeling met een andere databank de unieke identificatie mogelijk maken is verboden. De beelden bedoeld in het tweede lid mogen ook niet verder worden verwerkt voor enig ander doeleinde, en dienen na de interventie onmiddellijk te worden gewist, behoudens in de gevallen bij de wet bepaald. § 5. De camera's mogen niet worden gebruikt om een personeelslid individueel te evalueren noch om een tuchtvordering in te stellen."

Art. 8.In hetzelfde hoofdstuk III wordt een artikel 13/6 ingevoegd, luidende: "

Art. 13/6.§ 1. Om camera's te kunnen gebruiken binnen de grenzen van dit hoofdstuk, moeten de hulpverleningszones de toestemming verkrijgen van de zoneraad en moeten de operationele eenheden van de Civiele Bescherming de toestemming verkrijgen van de minister of zijn gemachtigde.

Om deze toestemming te verkrijgen wordt er een aanvraag ingediend bij de in het eerste lid aangewezen bevoegde overheid door: 1° de zonecommandant, voor wat betreft de hulpverleningszone;2° de voorzitter van het Directiecomité van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, voor wat betreft een operationele eenheid van de Civiele Bescherming. § 2. Bij de aanvraag tot toestemming doet de zonecommandant of de voorzitter van het Directiecomité van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken een voorstel van het te gebruiken type camera vermeld in artikel 13/2, van de nagestreefde doeleinden vermeld in artikel 13/5 evenals van de gebruiksmodaliteiten van de camera's, waaronder de noodzaak om al dan niet geluid op te nemen.

De aanvraag houdt rekening met de resultaten van de gegevensbeschermingseffectbeoordeling vermeld in artikel 13/12. § 3. Bij het verlenen van de toestemming bepaalt de zoneraad of de minister welk type camera vermeld in artikel 13/2 gebruikt mag worden, welke de nagestreefde doeleinden vermeld in artikel 13/5 zijn evenals de gebruiksmodaliteiten van de camera's, waaronder de opname van geluid.

Indien de hulpverleningszone of de operationele eenheid van de Civiele Bescherming andere types camera's wil gebruiken dan deze bedoeld in de toestemming, of de doeleinden of gebruiksmodaliteiten van bepaalde camera's wil wijzigen, wordt een nieuwe toestemming aangevraagd overeenkomstig §§ 1 en 2. § 4. De toestemming van de zoneraad geldt ook wanneer de hulpverleningszone buiten haar grondgebied intervenieert in het kader van het principe van de snelste adequate hulp of in het kader van versterking. § 5. De toestemming van de zoneraad wordt minstens bekendgemaakt via de website van de hulpverleningszone. De toestemming van de minister of zijn gemachtigde wordt minstens bekendgemaakt op de website van de Algemene Directie Civiele Veiligheid van de FOD Binnenlandse Zaken en in het Belgisch Staatsblad.

De toestemming van de zoneraad wordt bovendien schriftelijk meegedeeld aan de gemeenten en politiezones die door de hulpverleningszone worden gedekt."

Art. 9.In hetzelfde hoofdstuk III wordt een artikel 13/7 ingevoegd, luidende: "

Art. 13/7.De beelden en geluidsopnames worden maximum een maand bewaard, te rekenen vanaf hun registratie, met uitzondering van de beelden en geluidsopnames die nuttig zijn voor het onderzoek en de evaluatie van interventies, die gedurende maximum twaalf maanden bewaard kunnen worden. Na afloop van deze termijn worden de beelden en geluidsopnames verwijderd of geanonimiseerd indien deze bewaard worden voor opleidings-, sensibiliserings- of informatieve doeleinden.

Indien de beelden en geluidsopnames die overeenkomstig het eerste lid gedurende maximaal twaalf maanden worden bewaard, persoonsgegevens bevatten, worden de betrokken personen erover ingelicht dat hun gegevens met het oog op de evaluatie van interventies worden verwerkt en kunnen zij er, in voorkomend geval, schriftelijk bezwaar tegen maken bij de verwerkingsverantwoordelijke van de hulpverleningszone of van de operationele eenheid van de Civiele Bescherming.

De beelden en geluidsopnames worden door de verwerkingsverantwoordelijke bewaard op een gegevensdrager die beveiligd is volgens de beginselen van gegevensbescherming door ontwerp en gegevensbescherming door standaardinstellingen.".

Art. 10.In hetzelfde hoofdstuk III wordt een artikel 13/8 ingevoegd, luidende: "

Art. 13/8.§ 1. De beelden en geluidsopnames gemaakt overeenkomstig dit hoofdstuk kunnen in real time of tijdens een incident worden gedeeld met: 1° de personeelsleden van de operationele diensten van de civiele veiligheid die daartoe werden aangewezen door de zonecommandant of de eenheidschef;2° de verschillende disciplines, overlegorganen en coördinatiestructuren vermeld in de artikelen 9, 10, 12, 17 tot 22, 32 en 33 van het koninklijk besluit betreffende de noodplanning;3° de personen die voor de uitoefening van hun taken een meldkamer delen met het personeel van de operationele diensten van de civiele veiligheid en voor wie het noodzakelijk is er kennis van te nemen, met uitzondering van de politiediensten;4° de personen, andere dan de personen bedoeld in de bepalingen onder 1° tot 3°, die omwille van hun bijzondere kennis of expertise die noodzakelijk is voor de interventie worden uitgenodigd in de overlegorganen of coördinatiestructuren. § 2. In het kader van de doeleinden bedoeld in artikel 13/5, § 1, is de toegang tot de beelden en indien nodig tot de geluidsopnames, in real time of tijdens een incident enkel toegestaan om het de bevoegde overheden of disciplines mogelijk te maken de veiligheid bij belangrijke evenementen te coördineren en om de evolutie van een incident op te volgen en het beheer ervan te coördineren.

Het in real time of tijdens een incident bekijken en beluisteren gebeurt steeds onder toezicht van het personeel van de operationele diensten van de civiele veiligheid. § 3. De operationele diensten van de civiele veiligheid zijn gerechtigd om, overeenkomstig de doeleinden vermeld in artikel 13/5, in real time of tijdens of na een incident, beelden en geluidsopnames te bekijken en te beluisteren die werden gemaakt door andere overheden of diensten of door de disciplines vermeld in het koninklijk besluit betreffende de noodplanning."

Art. 11.In hetzelfde hoofdstuk III wordt een artikel 13/9 ingevoegd, luidende: "

Art. 13/9.§ 1. Binnen de operationele diensten van de civiele veiligheid is de toegang tot de bewaarde beelden en geluidsopnames beperkt tot de personen die deze nodig hebben voor de uitoefening van hun opdracht en voor een van de doeleinden vermeld in artikel 13/5.

De zonecommandant voor wat de hulpverleningszone betreft, en de eenheidschef voor wat de operationele eenheid van de Civiele Bescherming betreft, beslissen wie toegang krijgt tot de bewaarde beelden en geluidsopnames. De toegang wordt beperkt tot de noodzakelijke beelden en geluidsopnames en wordt beveiligd door de nodige specifieke organisatorische en technische maatregelen waaronder de registratie van de datum en het uur van de toegang, de identiteit van de persoon die toegang heeft, de beelden die werden bekeken en/of de geluidsopnames die werden beluisterd en de concrete redenen voor de toegang. § 2. De toegang tot de bewaarde beelden en geluidsopnames voor personen die geen deel uitmaken van de operationele diensten van de civiele veiligheid, is enkel toegestaan indien dit noodzakelijk is voor de vaststelling, de uitoefening of de verdediging van een recht in rechte of voor de uitvoering van de wettelijke opdrachten van deze overheden, diensten of disciplines en binnen de grenzen van de reglementering die op hen van toepassing is inzake het gebruik van gegevens. De toegang wordt beperkt tot de noodzakelijke beelden en geluidsopnames en wordt beveiligd door de nodige specifieke organisatorische en technische maatregelen waaronder de registratie van de datum en het uur van de toegang, de identiteit van de persoon die toegang heeft, de beelden die werden bekeken en de geluidsopnames die werden beluisterd en de concrete redenen voor de toegang."

Art. 12.In hetzelfde hoofdstuk III wordt een artikel 13/10 ingevoegd, luidende: "

Art. 13/10.Iedere persoon die niet gebonden is door het beroepsgeheim vermeld in de artikelen 458 en 458bis van het Strafwetboek en die toegang krijgt tot de beelden en geluidopnames, is onderworpen aan een discretieplicht.

Het niet naleven van de discretieplicht vormt een tuchtrechtelijke inbreuk."

Art. 13.In hetzelfde hoofdstuk III wordt een artikel 13/11 ingevoegd, luidende: "

Art. 13/11.Bij de doorgifte van beelden en/of geluidsopnames door de operationele eenheden van de Civiele Bescherming naar andere personen dan bedoeld in artikel 13/8, § 1 met een ander doel dan beoogd in artikel 13/8, § 2, sluit de verwerkingsverantwoordelijke een protocolakkoord met de ontvanger van de doorgegeven niet-geanonimiseerde beelden en/of geluidopnames, overeenkomstig artikel 20 van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018040581 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging 30 JULI 2018 - Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens sluiten betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, indien deze doorgifte gebeurt als volgt: 1° hetzij op recurrente wijze aan een andere in België gelegen overheid of instelling, 2° hetzij eenmalig aan een andere in België gelegen overheid of instelling die niet gemachtigd is om ze te ontvangen krachtens een wettelijke opdracht."

Art. 14.In hetzelfde hoofdstuk III wordt een artikel 13/12 ingevoegd, luidende: "

Art. 13/12.De zonecommandant, voor wat de hulpverleningszone betreft, en de voorzitter van het Directiecomité van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, voor wat de operationele eenheden van de Civiele Bescherming betreft, zijn de verwerkingsverantwoordelijke van de persoonsgegevens die verkregen werden via de camera's.

De verwerkingsverantwoordelijke voert, overeenkomstig artikel 35 van de Verordening, wanneer de hulpverleningszone of de operationele eenheid van de Civiele Bescherming beslist tot het invoeren van het gebruik van camera's, een gegevensbeschermingseffectbeoordeling uit waarin de effecten van de verwerking op de bescherming van de persoonsgegevens worden geïdentificeerd en beoordeeld.

Eenmaal de effectenbeoordeling uitgevoerd is, worden er interne opleidingen georganiseerd om te verzekeren dat het personeel over de vereiste kennis en richtlijnen beschikt voor de goede uitvoering van de opdrachten en voor de adequate verwerking van de gegevens."

Art. 15.In hetzelfde hoofdstuk III wordt een artikel 13/13 ingevoegd, luidende: "

Art. 13/13.De verwerkingsverantwoordelijke houdt digitaal een register bij met de lijst van de camera's die zijn toegestaan, sinds wanneer en voor welke doeleinden, evenals een register waarin elk cameragebruik binnen de betrokken operationele dienst van de civiele veiligheid wordt opgenomen.

Voor elk gebruik worden de volgende gegevens opgenomen in het register: 1° de vermelding van de plaats;2° het gebruikte type camera en hun plaats, desgevallend aangegeven op een plan;3° de beschrijving van de bewaakte zones en de gebruiksperiodes;4° de voorafgaande schriftelijke toestemming van de eigenaar of beheerder van de plaats in de in artikel 13/3, tweede lid bedoelde gevallen;5° de plaats waar de beelden worden verwerkt;6° het feit dat het in real time of tijdens het incident bekijken van de beelden al dan niet wordt georganiseerd en, in voorkomend geval, de manier waarop dit wordt georganiseerd;7° de personen die in het kader van de artikelen 13/8 en 13/9 kennis hebben genomen van de beelden en geluidsopnames;8° het ogenblik en de plaats van deze kennisneming;9° de redenen van deze kennisneming; 10° de personen die toegang hebben gekregen tot het register."

Art. 16.In hetzelfde hoofdstuk III wordt een artikel 13/14 ingevoegd, luidende: "

Art. 13/14.Het gebruik van camera's wordt aangegeven met het pictogram vastgesteld in de bijlage bij het koninklijk besluit van 10 februari 2008Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/02/2008 pub. 21/02/2008 numac 2008000193 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de wijze waarop wordt aangegeven dat er camerabewaking plaatsvindt sluiten tot vaststelling van de wijze waarop wordt aangegeven dat er camerabewaking plaatsvindt. Het pictogram wordt aangebracht in de onmiddellijke nabijheid van de camera en op alle voertuigen van de dienst die zijn uitgerust met een camera.

Wanneer het materieel onmogelijk is een pictogram in de onmiddellijke nabijheid van een camera aan te brengen, wordt het cameragebruik aangegeven met een mondelinge verwittiging.

Daarnaast wordt het gebruik van camera's minstens bekendgemaakt via de website van de zone, voor wat de hulpverleningszone betreft en via de website van de Algemene Directie Civiele Veiligheid van de FOD Binnenlandse Zaken, voor wat de operationele eenheid van de Civiele Bescherming betreft."

Art. 17.In hetzelfde hoofdstuk III wordt een artikel 13/15 ingevoegd, luidende: "

Art. 13/15.Iedere gefilmde en identificeerbare persoon heeft een recht van toegang tot de beelden en geluidsopnames, overeenkomstig artikel 15 van de Verordening. De gefilmde persoon richt daartoe een verzoek aan de verwerkingsverantwoordelijke. Dit verzoek bevat voldoende gedetailleerde aanwijzingen om de betrokken beelden en/of geluidsopnames precies te kunnen lokaliseren.

De verwerkingsverantwoordelijke beantwoordt de vraag tot toegang door de gefilmde persoon ter plaatse de beelden te laten bekijken en/of de geluidsopnames te laten beluisteren, onder toezicht van een personeelslid van de operationele dienst van de civiele veiligheid, evenals de vraag om er een kopie van te ontvangen.

Om organisatorische redenen en in afwijking van het tweede lid, kan de verwerkingsverantwoordelijke ervoor kiezen om de gefilmde persoon vanop afstand toegang te verlenen tot de beelden en/of de geluidsopnames en om de gefilmde persoon er een kopie van te laten geworden.

De in het tweede en derde lid bedoelde toegang wordt beveiligd door de nodige specifieke organisatorische en technische maatregelen waaronder de registratie van de identiteit van de persoon die toegang heeft gevraagd, of het verzoek kon worden ingewilligd of om welke reden het werd geweigerd, het uur en de datum waarop de toegang werd verleend, tot welke beelden en geluidsopnames de persoon toegang heeft gevraagd en gekregen en of de toegang ter plaatse of vanop afstand werd verleend. Het register van personen die toegang hebben gekregen tot de beelden en de geluidsopnames, wordt door de verwerkingsverantwoordelijke bewaard gedurende vijf jaar vanaf het moment van de aanvraag.

De verwerkingsverantwoordelijke bewaart de beelden en de geluidsopnames die het voorwerp uitmaken van het verzoek tot toegang zolang dit nodig is voor de verwerking van het verzoek met een maximum van drie maanden te rekenen vanaf de indiening van het verzoek tot toegang en dit, desgevallend in afwijking van de bewaartermijn bepaald in artikel 13/7.

De verwerkingsverantwoordelijke weigert om een toegangsverzoek in te willigen wanneer er gevaar bestaat voor de openbare veiligheid of een risico om inbreuk te plegen op de rechten en vrijheden van anderen of wanneer de beelden en/of geluidsopnames waarop het verzoek betrekking heeft, worden gebruikt in het kader van een strafprocedure.

De verwerkingsverantwoordelijke brengt de betrokken persoon zo snel mogelijk, en in elk geval binnen een termijn van één maand te tellen vanaf de ontvangst van het verzoek, schriftelijk op de hoogte van het gevolg dat gegeven wordt aan zijn verzoek, de weigering en de redenen van de weigering. Deze termijn kan met twee maanden worden verlengd, rekening houdend met de complexiteit van het verzoek en het aantal verzoeken. De verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokken persoon binnen één maand na ontvangst van het verzoek in kennis van deze verlenging en van de redenen van het uitstel.

In geval van een weigering van een toegangsverzoek brengt de verwerkingsverantwoordelijke de betrokken persoon op de hoogte van de mogelijkheden om een klacht in te dienen bij de Gegevensbeschermingsautoriteit en een rechterlijk beroep in te dienen."

Art. 18.In artikel 17 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 21 december 2013, 9 november 2015 en 15 juli 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in paragraaf 2 wordt de bepaling onder 2./1. vervangen als volgt: "2./1. artikelen 13/6, 13/8, 13/9, 13/12 en 13/14;"; b) in paragraaf 2 wordt de bepaling onder 2./2. ingevoegd: "2./2. artikel 23;"; c) in paragraaf 5 worden de woorden "artikel 13/6 en" ingevoegd tussen het woord "in" en de woorden "artikel 118"; d) in paragraaf 6 worden de bepalingen onder 1., 1/1., 1/2. en 1/3. vervangen als volgt: "1. artikelen 13/6, 13/8, 13/9 en 13/12; 1/1. artikel 22/1; 1/2. artikel 23; 1/3. artikelen 107 en 108;".

Art. 19.In titel XIII van dezelfde wet wordt een artikel 187/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 187/1.Eenieder die de artikelen 13/5, 13/6, 13/8, §§ 1 en 2 en 13/9 overtreedt, wordt gestraft met een geldboete van honderd euro tot tienduizend euro. Met dezelfde geldboete wordt gestraft, eenieder die de beschikking heeft over beelden of geluidsopnames waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat deze verkregen werden met schending van dezelfde artikelen." HOOFDSTUK 3. - Inwerkingtreding

Art. 20.Deze wet treedt in werking op een door de Koning bepaalde datum en uiterlijk twaalf maanden na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 21 februari 2024.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. VERLINDEN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers www.dekamer.be Stukken: 55-2639/5 Integraal verslag: 8 februari 2024

^