gepubliceerd op 20 november 2023
Wet tot wijziging van de wet op het politieambt wat betreft het gebruik van individuele camera's door de politiediensten
19 OKTOBER 2023. - Wet tot wijziging van de wet op het politieambt wat betreft het gebruik van individuele camera's door de politiediensten (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingsbepalingen
Art. 2.In artikel 25/2 van de wet op het politieambt, ingevoegd bij de wet van 21 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/03/2018 pub. 16/04/2018 numac 2018011626 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet op het politieambt om het gebruik van camera's door de politiediensten te regelen, en tot wijziging van de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's, van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en van de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid sluiten en gewijzigd bij de wet van 13 oktober 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in paragraaf 1 wordt de bepaling onder 1bis° ingevoegd, luidende: "1bis° individuele camera: een door een lid van het operationeel kader gedragen mobiele camera die audiovisuele opnames maakt;"; b) paragraaf 1 wordt aangevuld met de bepaling onder 8°, luidende: "8° pre-opname: een camerafunctie die ervoor zorgt dat er voortdurend en tegelijk geluid en beeld wordt opgenomen zodra de camera wordt ingeschakeld.Die gegevens worden automatisch, systematisch en geleidelijk aan overschreven door nieuwe gegevens zodat de totale beschikbare opname de vooraf bepaalde duur niet overschrijdt;"; c) paragraaf 1 wordt aangevuld met de bepaling onder 9°, luidende: "9° groene ruimten onder het beheer van openbare overheden: de publiek toegankelijke besloten plaatsen die onder het beheer staan van openbare overheden en die onder meer de vorm kunnen aannemen van bossen, parken, tuinen, groene pleinen, speeltuinen in open lucht en begraafplaatsen en die een omsluiting hebben in de zin van deze wet."; d) in paragraaf 2, 2°, worden de woorden ", met inbegrip van de individuele camera's" ingevoegd na de woorden "mobiele camera's"; e) in paragraaf 2, 2°, wordt de bepaling onder b) vervangen als volgt: "b) hetzij gedragen door een lid van het operationeel kader van de politiediensten, dat als dusdanig identificeerbaar is overeenkomstig artikel 41;"; f) paragraaf 2 wordt aangevuld met twee leden, luidende: "Aan elk gebruik van een mobiele camera in de zin van paragraaf 2, eerste lid, 2°, b), gaat een mondelinge waarschuwing vooraf, tenzij dit gebruik daardoor onwerkzaam zou worden. Een gebruik is in het bijzonder onwerkzaam in de volgende omstandigheden: 1° het kan een gevaar inhouden voor de veiligheid van het lid van het operationeel kader of van derden;2° het is moeilijk of zelfs onmogelijk te realiseren, gelet op het aantal te waarschuwen aanwezige personen of de afstand tussen hen en het lid van het operationeel kader; 3° het is inopportuun, want het zou het goede verloop van de opdracht aanzienlijk schaden.".
Art. 3.In artikel 25/3 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 21 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/03/2018 pub. 16/04/2018 numac 2018011626 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet op het politieambt om het gebruik van camera's door de politiediensten te regelen, en tot wijziging van de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's, van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en van de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in paragraaf 1, 2°, b), worden de woorden "de groene ruimten onder het beheer van openbare overheden," ingevoegd tussen de woorden "openbaar vervoer," en de woorden ", en plaatsen";b) er wordt een paragraaf 1bis ingevoegd, luidende: " § 1bis.In het raam van de uitoefening van hun opdrachten van bestuurlijke en gerechtelijke politie mogen de leden van het operationeel kader gebruikmaken van hun individuele camera tijdens de duur en op de plaats van hun interventie, in de volgende situaties: 1° in geval van een incident van een zekere ernst, in het bijzonder in het geval van concrete aanwijzingen van risico's op het ontstaan van geweld, voor het gebruik van dwang, voor de schending van de integriteit van leden van de politiediensten of van de oproeper of nog van derden;2° wanneer er op basis van het gedrag van de personen, materiële aanwijzingen of omstandigheden van plaats en tijd redelijke gronden zijn om te denken dat er personen zijn die gezocht worden of die geprobeerd hebben een misdrijf te plegen of een misdrijf voorbereiden, of die een misdrijf hebben gepleegd of die de openbare orde zouden kunnen verstoren of hebben verstoord;3° in geval van noodzaak om materiële bewijzen van inbreuken te verzamelen en de betrokken personen te identificeren;4° bij de uitvoering van opdrachten tijdens dewelke de politiediensten bijstand verlenen wanneer ze daartoe wettelijk worden gevorderd; 5° bij de uitvoering van opdrachten tijdens dewelke de politiediensten gevorderd worden om de gerechtelijke bevelen te betekenen en ten uitvoer te leggen."; c) het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidende: " § 4.Bij individuele camera's wordt gebruikgemaakt van de pre-opname, die de beelden en het geluid gedurende een periode van 30 seconden verzamelt en bewaart en die toevoegt aan het begin van de opname wanneer de individuele camera geactiveerd wordt.".
Art. 4.Artikel 25/4 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 21 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/03/2018 pub. 16/04/2018 numac 2018011626 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet op het politieambt om het gebruik van camera's door de politiediensten te regelen, en tot wijziging van de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's, van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en van de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid sluiten, wordt aangevuld met een paragraaf 6, luidende: " § 6. De toestemming bedoeld in paragraaf 1 is evenmin van toepassing op de mobiele camera's, zodat het gebruik ervan geen enkele territoriale beperking inhoudt.".
Art. 5.In artikel 25/6 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 21 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/03/2018 pub. 16/04/2018 numac 2018011626 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet op het politieambt om het gebruik van camera's door de politiediensten te regelen, en tot wijziging van de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's, van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en van de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de woorden "twaalf maanden" worden vervangen door de woorden "365 dagen";b) het artikel wordt aangevuld met twee leden, luidende: "De persoonsgegevens en informatie worden door de volgende camera's bewaard gedurende een minimale termijn van dertig dagen, te rekenen vanaf het moment van de opname: 1° individuele camera's;2° camera's geplaatst in opsluitingsplaatsen onder het beheer van de politiediensten. De maximale bewaartermijn van de in het tweede lid bedoelde gegevens en informatie wordt bepaald overeenkomstig het eerste lid.".
Art. 6.In artikel 25/7 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 21 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/03/2018 pub. 16/04/2018 numac 2018011626 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet op het politieambt om het gebruik van camera's door de politiediensten te regelen, en tot wijziging van de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's, van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en van de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "een maand" vervangen door de woorden "dertig dagen";2° in paragraaf 1, tweede lid, worden woorden "eerste bewaarmaand" vervangen door de woorden "eerste dertig dagen".
Art. 7.In artikel 25/8 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 21 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/03/2018 pub. 16/04/2018 numac 2018011626 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet op het politieambt om het gebruik van camera's door de politiediensten te regelen, en tot wijziging van de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's, van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en van de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid sluiten en gewijzigd bij de wet van 22 mei 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) het eerste lid, waarvan de bestaande tekst het eerste lid van paragraaf 1 zal vormen, wordt vervangen als volgt: " § 1.Alle verwerkingen met betrekking tot het gebruik van camera's worden bijgehouden in het unieke register van verwerkingsactiviteiten van de politiediensten bedoeld in artikel 145 van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus."; b) het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 2, luidende: " § 2.De korpschef, de commissaris-generaal, de directeur-generaal of de directeur, verantwoordelijk voor de verwerking, neemt de nodige maatregelen opdat de volgende middels de individuele camera verwerkte gegevens automatisch of onverwijld na de opname in een register worden bijgehouden: 1° de audiovisuele opnames;2° het tijdstip of de periode van het gebruik;3° de identificatie van het lid van het operationeel kader dat gebruik heeft gemaakt van de individuele camera;4° de plaats of het traject waarvoor de gegevens bewaard zijn geweest. Deze gegevens kunnen worden verwerkt voor de volgende doeleinden: 1° hulp bij het opstellen van de verslagen of de processen-verbaal van de politie-interventies, met inbegrip van de identificatie van de bij die interventies betrokken of aanwezige personen;2° de procedures van gerechtelijke en bestuurlijke politie;3° de behandeling van klachten en de tuchtprocedure door de bevoegde overheden en personen;4° voor een pedagogisch doeleinde voor zover de gegevens geanonimiseerd of gepseudonimiseerd zijn. Voor de gegevens bedoeld in het eerste lid, 2° tot 4°, geldt dezelfde minimale en maximale bewaartermijn als voor de gegevens bedoeld in het eerste lid, 1°.
Na die termijn worden die gegevens gewist.
Wanneer er een extractie is geweest van de gegevens en ze ten behoeve van het opstellen van de verslagen of de processen-verbaal, de bestuurlijke of gerechtelijke procedures, de behandeling van klachten of tuchtprocedures of een pedagogisch doeleinde werden overgezonden, worden ze bewaard volgens de regels eigen aan elk van die procedures.
Binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden en hun kennisbehoefte, hebben de leden van de politiediensten die door de verwerkingsverantwoordelijke zijn aangewezen rechtstreeks toegang tot deze gegevens.
De verwerkingsverantwoordelijke wijst de personen aan die zijn gemachtigd om een extractie te maken van de gegevens voor de doeleinden bedoeld in het tweede lid.
Kunnen ontvangers zijn van alle of een deel van de in het register geregistreerde gegevens: 1° de leden van de politiediensten die de behoefte hebben om er kennis van te hebben voor het uitvoeren van hun opdrachten;2° de bevoegde bestuurlijke en gerechtelijke overheid;3° de overheden en de door hen aangestelde personen bevoegd voor de klachtenbehandeling en tuchtrechtelijke procedures; 4° de leden van de politie die met de opleiding en de training van het personeel belast zijn.".
Art. 8.In dezelfde wet wordt een artikel 25/9 ingevoegd, luidende: "
Art. 25/9.In afwijking van artikel 259bis van het Strafwetboek kunnen de hiernavolgende camera's bij hun gebruik naast beelden tevens geluid opnemen, op voorwaarde dat deze opnames noodzakelijk zijn om het beoogde doel te bereiken: 1° individuele camera's, inclusief tijdens de pre-opname; 2° vaste camera's, in voorkomend geval tijdelijke, op besloten plaatsen die door de politiediensten worden beheerd, met uitzondering van de omstandigheden waarin deze communicatie door bijzondere wetgeving wordt beschermd, mits en zolang deze opnames noodzakelijk zijn om de veiligheid van de gebouwen, de bezoekers, de personen die van hun vrijheid zijn beroofd of de personeelsleden te garanderen.".
Art. 9.In artikel 46/12, eerste lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 21 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/03/2018 pub. 16/04/2018 numac 2018011626 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet op het politieambt om het gebruik van camera's door de politiediensten te regelen, en tot wijziging van de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's, van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en van de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid sluiten, worden de woorden "twaalf maanden" vervangen door de woorden "365 dagen".
Art. 10.In artikel 46/13 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 21 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/03/2018 pub. 16/04/2018 numac 2018011626 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet op het politieambt om het gebruik van camera's door de politiediensten te regelen, en tot wijziging van de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's, van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en van de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "een maand" vervangen door de woorden "dertig dagen";2° in het tweede lid worden de woorden "eerste bewaarmaand" worden vervangen door de woorden "eerste dertig dagen". HOOFDSTUK 3. - Overgangsbepaling
Art. 11.De voorafgaande principiële toestemmingen die overeenkomstig artikel 25/4, § 1, 1° en 2°, werden toegekend vóór de inwerkingtreding van deze wet, blijven geldig. HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art. 12.Deze wet zal worden geëvalueerd na een periode van twee jaar die aanvangt op de datum van de inwerkingtreding ervan. De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken brengt verslag uit aan de Kamer van volksvertegenwoordigers over de toepassing van deze wet. Dit verslag bevat ten minste een kwantitatief overzicht van de inzet van individuele camera's binnen de geïntegreerde politie, alsmede een kwalitatieve evaluatie van het gebruik en de procedurele moeilijkheden die de toepassing van deze wet heeft veroorzaakt.
Art. 13.Deze wet treedt in werking twee maanden na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van de verplichte minimale bewaartermijn van de door camera's geplaatst in opsluitingsplaatsen onder het beheer van de politiediensten geregistreerde persoonsgegevens en informatie zoals bedoeld in artikel 25/6, tweede lid, van de wet op het politieambt, zoals ingevoegd bij artikel 5, 2°, van deze wet, die in werking treedt twee jaar na deze bekendmaking.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 19 oktober 2023.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, V. VAN QUICKENBORNE De Minister van Binnenlandse Zaken, A. VERLINDEN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, V. VAN QUICKENBORNE _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) : Stukken : 55-3524/5 (2022/2023) Integraal verslag : 5 oktober 2023.