Etaamb.openjustice.be
Wet van 19 augustus 2011
gepubliceerd op 02 augustus 2013

Wet houdende instemming met het Avenant, gedaan te Brussel op 7 juli 2009, bij de Overeenkomst tussen België en Frankrijk tot voorkoming van dubbele belasting en tot regeling van wederzijdse administratieve en juridische bijstand inzake inkomstenbelastingen, ondertekend te Brussel op 10 maart 1964 en gewijzigd door de Avenanten van 15 februari 1971 en 8 februari 1999, en houdende aanpassing van de Belgische belastingwetgeving aan sommige bepalingen van eerstgenoemd Avenant (2) (3)

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2011015101
pub.
02/08/2013
prom.
19/08/2011
ELI
eli/wet/2011/08/19/2011015101/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)Senaat (fiche)
Document Qrcode

19 AUGUSTUS 2011. - Wet houdende instemming met het Avenant, gedaan te Brussel op 7 juli 2009, bij de Overeenkomst tussen België en Frankrijk tot voorkoming van dubbele belasting en tot regeling van wederzijdse administratieve en juridische bijstand inzake inkomstenbelastingen, ondertekend te Brussel op 10 maart 1964 en gewijzigd door de Avenanten van 15 februari 1971 en 8 februari 1999, en houdende aanpassing van de Belgische belastingwetgeving aan sommige bepalingen van eerstgenoemd Avenant (1) (2) (3)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.Het Avenant, gedaan te Brussel op 7 juli 2009 (hierna « het Avenant » genoemd), bij de Overeenkomst tussen België en Frankrijk tot voorkoming van dubbele belasting en tot regeling van wederzijdse administratieve en juridische bijstand inzake inkomstenbelastingen, ondertekend te Brussel op 10 maart 1964 en gewijzigd door de Avenanten van 15 februari 1971 en 8 februari 1999 (hierna « de Overeenkomst » genoemd), zal volkomen gevolg hebben.

Art. 3.Binnen de 24 maanden, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van het Avenant, mag de administratie buiten de termijnen waarin het intern fiscaal recht voorziet inlichtingen inzamelen : - bedoeld in artikel 20 van de Overeenkomst, zoals gewijzigd door het Avenant, en - die betrekking hebben op belastbare tijdperken die aanvangen vóór de inwerkingtreding van het Avenant maar waarop de Overeenkomst, zoals gewijzigd door het Avenant, niettemin van toepassing is.

Art. 4.Binnen de 24 maanden, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van het Avenant, kan een belasting of een aanvullende belasting nog op geldig wijze gevestigd worden buiten de termijnen waarin het intern fiscaal recht voorziet en dit op basis van inlichtingen : - die in het kader van artikel 20 van de Overeenkomst, zoals gewijzigd door het Avenant, werden verstrekt door de conform de Overeenkomst aangewezen bevoegde autoriteit van Frankrijk, en - die betrekking hebben op belastbare tijdperken die aanvangen vóór de inwerkingtreding van het Avenant maar waarop de Overeenkomst, zoals gewijzigd door het Avenant, niettemin van toepassing is.

Art. 5.Binnen de 24 maanden, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van het Avenant, kan een ontheffing van belasting nog op geldige wijze toegekend worden buiten de termijnen waarin het intern fiscaal recht voorziet en dit op basis van inlichtingen : - die in het kader van artikel 20 van de Overeenkomst, zoals gewijzigd door het Avenant, werden verstrekt door de conform de Overeenkomst aangewezen bevoegd autoriteit van Frankrijk, en - die betrekking hebben op belastbare tijdperken die aanvangen vóór de inwerkingtreding van het Avenant maar waarop de Overeenkomst, zoals gewijzigd door het Avenant, niettemin van toepassing is.

Art. 6.De administratieve en strafrechtelijke sancties waarin het intern fiscaal recht voorziet in geval van niet-naleving van de verplichtingen die voor de overtreder voortvloeien uit de onderzoeksmacht die aan de administratie is toegekend door het intern fiscaal recht, zijn van toepassing op de persoon die de verplichtingen niet nakomt die voor hem voortkomen uit de onderzoeksmacht die aan de administratie is toegekend door artikel 3 van deze wet.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 19 augustus 2011.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken, S. VANACKERE De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS Gezien en met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK _______ Nota's (1) Zitting 2010-2011. Senaat : Documenten.

Ontwerp van wet ingediend op 20 april 2011, nr. 5-967/1.

Amendementen 5-967/2.

Verslag namens de commissie, nr. 5-967/3.

Tekst aangenomen door de commissie 5-967/4.

Parlementaire Handelingen.

Bespreking, vergadering van 24 mei 2011.

Stemming, vergadering van 24 mei 2011.

Kamer van volksvertegenwoordigers : Documenten.

Ontwerp overgezonden door de Senaat, nr. 53-1580/1.

Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 53-1580/2.

Parlementaire Handelingen.

Bespreking, vergadering van 7 juli 2011.

Stemming, vergadering van 7 juli 2011. (2) Zie Decreet van de Vlaamse Gemeenschap/het Vlaamse Gewest van 13 juli 2012 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2012), Decreet van de Franse Gemeenschap van 19 april 2012 (Belgisch Staatsblad van 27 juni 2012), Decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 24 september 2012 (Belgisch Staatsblad van 24 oktober 2012), Decreet van het Waalse Gewest van 26 april 2012 (Belgisch Staatsblad van 22 mei 2012), Ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest van 2 mei 2013 (Belgisch Staatsblad van 17 mei 2013).(3) Dit Avenant is in werking getreden op 1 juli 2013, overeenkomstig zijn artikel 2. Avenant bij de Overeenkomst tussen België en Frankrijk tot voorkoming van dubbele belasting en tot regeling van wederzijdse administratieve en juridische bijstand inzake inkomstenbelastingen, ondertekend te Brussel op 10 maart 1964 en gewijzigd door de Avenanten van 15 februari 1971 en 8 februari 1999 De Regering van het Koninkrijk België en De Regering van de Republiek Frankrijk, Wensende artikel 20 te wijzigen van de Overeenkomst tussen België en Frankrijk tot voorkoming van dubbele belasting en tot regeling van wederzijdse administratieve en juridische bijstand inzake inkomstenbelastingen, ondertekend te Brussel op 10 maart 1964 en gewijzigd door twee avenanten van 15 februari 1971 en 8 februari 1999, (hierna te noemen « de Overeenkomst »), Zijn het volgende overeengekomen : ARTIKEL 1 De tekst van artikel 20 van de Overeenkomst luidt als volgt : « Artikel 20 1. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten wisselen de inlichtingen uit waarvan kan worden verwacht dat ze relevant zullen zijn voor de uitvoering van de bepalingen van deze Overeenkomst of voor de toepassing of de tenuitvoerlegging van de nationale wetgeving met betrekking tot belastingen van elke soort en benaming die worden geheven door of ten behoeve van de overeenkomstsluitende Staten, en, wat Frankrijk betreft, ten behoeve van zijn plaatselijke gemeenschappen, voor zover de belastingheffing waarin die nationale wetgeving voorziet niet in strijd is met de Overeenkomst.De uitwisseling van inlichtingen wordt niet beperkt door de artikelen 1 en 2. 2. De door een overeenkomstsluitende Staat ingevolge paragraaf 1 verkregen inlichtingen worden op dezelfde wijze geheim gehouden als inlichtingen die onder de nationale wetgeving van die Staat zijn verkregen en worden alleen ter kennis gebracht van personen of autoriteiten (daaronder begrepen rechterlijke instanties en administratieve lichamen) die betrokken zijn bij de vestiging of invordering van de in paragraaf 1 bedoelde belastingen, bij de tenuitvoerlegging of vervolging ter zake van die belastingen, bij de beslissing in beroepszaken die betrekking hebben op die belastingen, of bij het toezicht daarop.Deze personen of autoriteiten gebruiken die inlichtingen slechts voor die doeleinden. Zij mogen van deze inlichtingen melding maken tijdens openbare rechtszittingen of in rechterlijke beslissingen. 3. In geen geval mogen de bepalingen van de paragrafen 1 en 2 aldus worden uitgelegd dat zij een overeenkomstsluitende Staat de verplichting opleggen : a) administratieve maatregelen te nemen die afwijken van de wetgeving en de administratieve praktijk van die of van de andere overeenkomstsluitende Staat;b) inlichtingen te verstrekken die niet verkrijgbaar zijn volgens de wetgeving of in de normale gang van de administratieve werkzaamheden van die of van de andere overeenkomstsluitende Staat;c) inlichtingen te verstrekken die een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een handelswerkwijze zouden onthullen, dan wel inlichtingen waarvan het verstrekken in strijd zou zijn met de openbare orde.4. Wanneer op basis van dit artikel door een overeenkomstsluitende Staat om inlichtingen is verzocht, gebruikt de andere overeenkomstsluitende Staat de middelen waarover hij beschikt om de gevraagde inlichtingen te verkrijgen, zelfs al heeft die andere Staat die inlichtingen niet nodig voor zijn eigen belastingdoeleinden.De verplichting die in de vorige zin is vervat, is onderworpen aan de beperkingen waarin paragraaf 3 voorziet, maar die beperkingen mogen in geen geval aldus worden uitgelegd dat ze een overeenkomstsluitende Staat toestaan het verstrekken van inlichtingen te weigeren enkel omdat die Staat geen binnenlands belang heeft bij die inlichtingen. 5. In geen geval mogen de bepalingen van paragraaf 3 aldus worden uitgelegd dat ze een overeenkomstsluitende Staat toestaan om het verstrekken van inlichtingen te weigeren enkel omdat de inlichtingen in het bezit zijn van een bank, een andere financiële instelling, een gevolmachtigde of een persoon die werkzaam is in de hoedanigheid van vertegenwoordiger of zaakwaarnemer of omdat de inlichtingen betrekking hebben op eigendomsbelangen in een persoon.Teneinde zulke inlichtingen te verkrijgen heeft de belastingadministratie van de aangezochte overeenkomstsluitende Staat de bevoegdheid om te vragen inlichtingen bekend te maken en om een onderzoek of verhoren in te stellen, niettegenstaande andersluidende bepalingen in de binnenlandse belastingwetgeving van die Staat. » ARTIKEL 2 1. Elk van de overeenkomstsluitende Staten zal de andere overeenkomstsluitende Staat in kennis stellen van de voltooiing van de procedures die, wat die Staat betreft, voor de inwerkingtreding van dit Avenant zijn vereist.Dit Avenant zal in werking treden op de dag waarop de laatste kennisgeving wordt ontvangen. 2. De bepalingen van het Avenant zijn van toepassing op inkomsten die betrekking hebben op, naargelang het geval, elk kalenderjaar of elk boekjaar dat begint op of na 1 januari van het jaar dat onmiddellijk volgt op de datum van ondertekening van het Avenant.3. Het Avenant zal in werking blijven zolang de Overeenkomst zelf in werking blijft. Ten blijke waarvan, de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gevolmachtigd, dit Avenant hebben ondertekend.

Gedaan te Brussel, op 7 juli 2009, in tweevoud, in de Franse en Nederlandse taal, zijnde de twee teksten gelijkelijk authentiek.

^