Etaamb.openjustice.be
Wet van 19 augustus 2011
gepubliceerd op 17 september 2013

Wet houdende instemming met het Protocol, gedaan te Brussel op 7 juli 2009, tot wijziging van de Overeenkomst tussen België en Denemarken tot het vermijden van dubbele belasting en tot regeling van sommige andere aangelegenheden inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 16 oktober 1969, zoals gewijzigd en aangevuld door het op 27 september 1999 te Kopenhagen ondertekende Protocol, en houdende aanpassing van de Belgische belastingwetgeving aan sommige bepalingen van eerstgenoemd Protocol (2)

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2011015095
pub.
17/09/2013
prom.
19/08/2011
ELI
eli/wet/2011/08/19/2011015095/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)Senaat (fiche)
Document Qrcode

19 AUGUSTUS 2011. - Wet houdende instemming met het Protocol, gedaan te Brussel op 7 juli 2009, tot wijziging van de Overeenkomst tussen België en Denemarken tot het vermijden van dubbele belasting en tot regeling van sommige andere aangelegenheden inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 16 oktober 1969, zoals gewijzigd en aangevuld door het op 27 september 1999 te Kopenhagen ondertekende Protocol, en houdende aanpassing van de Belgische belastingwetgeving aan sommige bepalingen van eerstgenoemd Protocol (1) (2)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.Het Protocol, gedaan te Brussel op 7 juli 2009 (hierna « het Protocol » genoemd), tot wijziging van de Overeenkomst tussen België en Denemarken tot het vermijden van dubbele belasting en tot regeling van sommige andere aangelegenheden inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 16 oktober 1969, zoals gewijzigd en aangevuld door het op 27 september 1999 te Kopenhagen ondertekende Protocol (hierna « de Overeenkomst » genoemd), zal volkomen gevolg hebben.

Art. 3.Binnen de 24 maanden, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van het Protocol, mag de administratie buiten de termijnen waarin het intern fiscaal recht voorziet inlichtingen inzamelen : - bedoeld in artikel 26 van de Overeenkomst, zoals gewijzigd door het Protocol, en - die betrekking hebben op belastbare tijdperken die aanvangen vóór de inwerkingtreding van het Protocol maar waarop de Overeenkomst, zoals gewijzigd door het Protocol, niettemin van toepassing is.

Art. 4.Binnen de 24 maanden, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van het Protocol, kan een belasting of een aanvullende belasting nog op geldige wijze gevestigd worden buiten de termijnen waarin het intern fiscaal recht voorziet en dit op basis van inlichtingen : - die in het kader van artikel 26 van de Overeenkomst, zoals gewijzigd door het Protocol, werden verstrekt door de conform de Overeenkomst aangewezen bevoegde autoriteit van Denemarken, en - die betrekking hebben op belastbare tijdperken die aanvangen vóór de inwerkingtreding van het Protocol maar waarop de Overeenkomst, zoals gewijzigd door het Protocol, niettemin van toepassing is.

Art. 5.Binnen de 24 maanden, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van het Protocol, kan een ontheffing van belasting nog op geldige wijze toegekend worden buiten de termijnen waarin het intern fiscaal recht voorziet en dit op basis van inlichtingen : - die in het kader van artikel 26 van de Overeenkomst, zoals gewijzigd door het Protocol, werden verstrekt door de conform de Overeenkomst aangewezen bevoegde autoriteit van Denemarken, en - die betrekking hebben op belastbare tijdperken die aanvangen vóór de inwerkingtreding van het Protocol maar waarop de Overeenkomst, zoals gewijzigd door het Protocol, niettemin van toepassing is.

Art. 6.De administratieve en strafrechtelijke sancties waarin het intern fiscaal recht voorziet in geval van niet-naleving van de verplichtingen die voor een persoon voortvloeien uit de onderzoeksmacht die aan de administratie is toegekend door het intern fiscaal recht, zijn van toepassing op de persoon die de verplichtingen niet nakomt die voor hem voortkomen uit de onderzoeksmacht die aan de administratie is toegekend door artikel 3 van deze wet.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 19 augustus 2011.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken, S. VANACKERE De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM _______ Nota's (1) Zitting 2010-2011. Senaat : Documenten.

Ontwerp van wet ingediend op 20/04/2011, nr. 5-970/1.

Amendementen nr. 5-970/2.

Verslag, nr. 5-970/3.

Tekst aangenomen door de commissie nr. 5-970/4.

Parlementaire Handelingen.

Bespreking, vergadering van 24 mei 2011.

Stemming, vergadering van 24 mei 2011.

Kamer : Documenten.

Ontwerp overgezonden door de Senaat, nr. 53-1583/1.

Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 53-1583/2.

Parlementaire Handelingen.

Bespreking, vergadering van 7 juli 2011.

Stemming, vergadering van 7 juli 2011. (2) Zie Decreet van de Vlaamse Gemeenschap/het Vlaamse Gewest van 7 juni 2013 (Belgisch Staatsblad van 8 juli 2013 - Ed.1), Decreet van de Franse Gemeenschap van 19 april 2012 (Belgisch Staatsblad van 27 juni 2012 - Ed. 1), Decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 24 september 2012 (Belgisch Staatsblad van 24 oktober 2012 - Ed. 2), Decreet van het Waalse Gewest van 26 april 2012 (Belgisch Staatsblad van 22 mei 2012 - Ed. 1), Ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest van 2 mei 2013 (Belgisch Staatsblad van 17 mei 2013 - Ed. 2). (3) Dit Protocol is in werking getreden op 18 juli 2013, overeenkomstig zijn artikel II. Protocol tot wijziging van de Overeenkomst tussen België en Denemarken tot het vermijden van dubbele belasting en tot regeling van sommige andere aangelegenheden inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 16 oktober 1969, zoals gewijzigd en aangevuld door het op 27 september 1999 te Kopenhagen ondertekende Protocol De Regering van het Koninkrijk België, en De Regering van het Koninkrijk Denemarken, Wensende de Overeenkomst te wijzigen tussen Belgie en Denemarken tot het vermijden van dubbele belasting en tot regeling van sommige andere aangelegenheden inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 16 oktober 1969, zoals gewijzigd en aangevuld door het op 27 september 1999 te Kopenhagen ondertekende Protocol (hierna te noemen "de Overeenkomst"), Zijn het volgende overeengekomen : ARTIKEL I De tekst van artikel 26 van de Overeenkomst wordt opgeheven en vervangen door de volgende tekst : "1. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten wisselen de inlichtingen uit die naar verwachting relevant zullen zijn voor de uitvoering van de bepalingen van deze Overeenkomst of voor de toepassing of de tenuitvoerlegging van de nationale wetgeving met betrekking tot belastingen van elke soort en benaming die worden geheven door of ten behoeve van de overeenkomstsluitende Staten of de Deense plaatselijke gemeenschappen, voor zover de belastingheffing waarin die nationale wetgeving voorziet niet in strijd is met de Overeenkomst. De uitwisseling van inlichtingen wordt niet beperkt door de artikelen 1 en 2. 2. De door een overeenkomstsluitende Staat ingevolge paragraaf 1 verkregen inlichtingen worden op dezelfde wijze geheim gehouden als inlichtingen die onder de nationale wetgeving van die Staat zijn verkregen en worden alleen ter kennis gebracht van personen of autoriteiten (daaronder begrepen rechterlijke instanties en administratieve lichamen) die betrokken zijn bij de vestiging of invordering van de in paragraaf 1 bedoelde belastingen, bij de tenuitvoerlegging of vervolging ter zake van die belastingen, bij de beslissing in beroepszaken die betrekking hebben op die belastingen, of bij het toezicht daarop.Deze personen of autoriteiten gebruiken die inlichtingen slechts voor die doeleinden. Zij mogen van deze inlichtingen melding maken tijdens openbare rechtszittingen of in rechterlijke beslissingen. Niettegenstaande het voorafgaande, mogen de inlichtingen die door een overeenkomstsluitende Staat zijn ontvangen voor andere doeleinden worden gebruikt indien ze overeenkomstig de wetgeving van beide Staten voor die andere doeleinden mogen worden gebruikt en indien de bevoegde autoriteit van de Staat die de inlichtingen verstrekt, de toestemming geeft voor dat gebruik. 3. In geen geval mogen de bepalingen van de paragrafen 1 en 2 aldus worden uitgelegd dat zij een overeenkomstsluitende Staat de verplichting opleggen : (a) administratieve maatregelen te nemen die afwijken van de wetgeving en de administratieve praktijk van die of van de andere overeenkomstsluitende Staat;(b) inlichtingen te verstrekken die niet verkrijgbaar zijn volgens de wetgeving of in de normale gang van de administratieve werkzaamheden van die of van de andere overeenkomstsluitende Staat;(c) inlichtingen te verstrekken die een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een handelswerkwijze zouden onthullen, dan wel inlichtingen waarvan het verstrekken in strijd zou zijn met de openbare orde.4. Wanneer op basis van de bepalingen van dit artikel door een overeenkomstsluitende Staat om inlichtingen is verzocht, gebruikt de andere overeenkomstsluitende Staat de middelen waarover hij beschikt om de gevraagde inlichtingen te verkrijgen, zelfs al heeft die andere Staat die inlichtingen niet nodig voor zijn eigen belastingdoeleinden. De verplichting die in de vorige zin is vervat, is onderworpen aan de beperkingen waarin paragraaf 3 voorziet, maar die beperkingen mogen in geen geval aldus worden uitgelegd dat ze een overeenkomstsluitende Staat toestaan het verstrekken van inlichtingen te weigeren enkel omdat die Staat geen binnenlands belang heeft bij die inlichtingen. 5. In geen geval mogen de bepalingen van paragraaf 3 aldus worden uitgelegd dat ze een overeenkomstsluitende Staat toestaan om het verstrekken van inlichtingen te weigeren enkel en alleen omdat de inlichtingen in het bezit zijn van een bank, een andere financiële instelling, een trust, een stichting, een gevolmachtigde of een persoon die werkzaam is in de hoedanigheid van een vertegenwoordiger of een zaakwaarnemer of omdat de inlichtingen betrekking hebben op eigendomsbelangen in een persoon.Teneinde zulke inlichtingen te verkrijgen heeft de belastingadministratie van de aangezochte overeenkomstsluitende Staat de bevoegdheid om te vragen inlichtingen bekend te maken en om een onderzoek en verhoren in te stellen, niettegenstaande andersluidende bepalingen in de binnenlandse belastingwetgeving van die Staat. » ARTIKEL II Elk van de overeenkomstsluitende Staten stelt de andere overeenkomstsluitende Staat langs diplomatieke weg in kennis van de voltooiing van de procedures die door zijn wetgeving voor de inwerkingtreding van dit Protocol is vereist. Het Protocol zal in werking treden op de datum van de laatste van deze kennisgevingen en de bepalingen ervan zullen van toepassing zijn voor de belastbare tijdperken die beginnen op of na 1 januari 2010.

ARTIKEL III Dit Protocol, dat een integrerend deel van de Overeenkomst uitmaakt, zal van kracht blijven zolang de Overeenkomst van kracht blijft en zal van toepassing zijn zolang de Overeenkomst zelf van toepassing is.

Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gevolmachtigd door hun respectieve Regeringen, dit Protocol hebben ondertekend.

Gedaan in tweevoud te Brussel, op 7 juli 2009, in de Engelse, Franse, Nederlandse en Deense taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. In geval van verschil tussen de teksten is de Engelse tekst beslissend.

^