gepubliceerd op 11 september 1997
Wet tot wijziging van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen, inzake de hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden
18 FEBRUARI 1997. Wet tot wijziging van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen, inzake de hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2.In artikel 28 van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen, inzake de hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden, wordt het tweede lid vervangen door de volgende bepaling : « Het Fonds wordt gestijfd door de bijdragen bepaald in artikel 29. »
Art. 3.In artikel 31 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : - in § 1, 2°, worden de woorden « of gemachtigd zijn het Koninkrijk binnen te komen, er te verblijven of er zich te vestigen » vervangen door de woorden « of gerechtigd zijn het Rijk binnen te komen, er te verblijven of er zich te vestigen »; - het 3° wordt aangevuld als volgt : « of een rechtstreekse dagvaarding hebben uitgebracht of een procedure hebben ingeleid bij de burgerlijke rechtbank »; - de eerste paragraaf wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt : « Met een in België gepleegde opzettelijke gewelddaad wordt gelijkgesteld, een in het buitenland gepleegde opzettelijke gewelddaad waarvan een van de in artikel 42, § 2, bedoelde personen in bevolen dienst het slachtoffer is. » - § 2 wordt vervangen als volgt : « § 2. Indien het slachtoffer overleden is ten gevolge van een opzettelijke gewelddaad bedoeld in § 1, kunnen de personen die, ten gevolge van het overlijden, kosten of een nadeel omschreven in artikel 32, § 2, aanvoeren, hulp aanvragen indien zij voldoen aan de vereisten van § 1, eerste lid, van dit artikel. »
Art. 4.Artikel 32 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepalingen : «
Art. 32.§ 1. Het nadeel waarvoor een hulp kan worden gevraagd door het slachtoffer bestaat uitsluitend in : 1° een tijdelijke en/of blijvende invaliditeit;2° een morele en/of esthetische schade;3° een fysiek en/of psychisch lijden;4° de medische kosten en de ziekenhuiskosten, met inbegrip van de kosten wegens de vernieling van prothesen die onontbeerlijk zijn voor de lichamelijke integriteit van het slachtoffer;5° een verlies of vermindering van inkomsten;6° de kosten voor de burgerlijke partijstelling en/ of de procedurekosten;7° de materiële kosten ten belope van maximaal 50 000 frank.Dit bedrag kan gewijzigd worden bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit; 8° de schade die voortvloeit uit het verlies van een schooljaar. § 2. De hulp waarin artikel 31, § 2, voorziet, dekt : 1° de medische kosten en de ziekenhuiskosten;2° de begrafeniskosten ten belope van een maximumbedrag vastgelegd bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit, en het morele nadeel ten gevolge van het overlijden van het slachtoffer;3° de kosten voor de burgerlijke partijstelling en/ of de procedurekosten;4° het verlies van levensonderhoud voor personen die, op het ogenblik van het overlijden, ten laste waren van het slachtoffer;5° de schade die voortvloeit uit het verlies van een schooljaar.»
Art. 5.Artikel 33, § 2, eerste lid, van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 2. De vergoeding van de hulp wordt per schadegeval en per benadeelde persoon beperkt tot het bedrag van de schade boven 15 000 frank. Bovendien wordt deze hulp beperkt tot een bedrag van 2 500 000 frank. »
Art. 6.Artikel 35 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 35.De hulp toegekend ingevolge de beslissingen van de commissie wordt door de minister van Justitie rechtstreeks vereffend aan de verzoeker, rekening houdend met de beschikbare middelen van het Fonds. »
Art. 7.In artikel 36 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : - in het eerste lid worden de woorden « In spoedeisende gevallen » vervangen door de woorden « Wanneer elke vertraging bij de hulpverlening de verzoeker een aanzienlijk nadeel zou kunnen berokkenen »; - in het tweede lid worden de volgende woorden toegevoegd « of klacht hebben neergelegd »; - in het derde lid wordt het getal « 200 000 » vervangen door het getal « 300 000 »; - in het vijfde lid wordt het woord « voorschot » vervangen door de woorden « toekenning van een noodhulp ».
Art. 8.In de artikelen 36, eerste tot derde lid, en 38, § 1, eerste lid, § 2 en § 3, eerste lid, van dezelfde wet wordt het woord « voorschot » vervangen door het woord « noodhulp ».
Art. 9.Artikel 37, eerste lid, van dezelfde wet wordt aangevuld als volgt : « De aanvullende hulp mag het bedrag waartoe de hulp is beperkt volgens artikel 33, § 2, verminderd met het bedrag toegekend door de commissie aan de verzoeker als hoofdhulp, niet overschrijden. » Het derde lid van hetzelfde artikel wordt opgeheven.
Art. 10.De titel van afdeling III, Hoofdstuk III, van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : « Toekenning van een bijzondere vergoeding in geval van fysieke schade geleden door leden van politie- en hulpdiensten en door derden, vrijwillige hulpverleners ».
Art. 11.In artikel 42 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : - § 1, tweede lid, wordt aangevuld als volgt : « hetzij wanneer de schade het gevolg is van de redding van personen van wie het leven in gevaar is »; - § 2, 1°, wordt gewijzigd als volgt : « 1° aan de personen bedoeld bij artikel 11 van de wet van 2 december 1957 betreffende de rijkswacht »; - in § 4 worden de woorden « gevestigd op het grondgebied van het Rijk dan wel toegelaten of gemachtigd er meer dan drie maanden te verblijven » vervangen door de woorden « die gerechtigd zijn het Rijk binnen te komen, er te verblijven of er zich te vestigen »; - § 5, tweede lid, wordt aangevuld als volgt : « of de burgerrechtelijke aansprakelijke en tegen de verzekeringsinstellingen of fondsen voor schadevergoeding ».
Art. 12.Deze wet is van toepassing op de geleden schade volgend uit opzettelijke gewelddaden na 6 augustus 1985 op slachtoffers bedoeld in artikel 3, laatste lid, zelfs wanneer het dossier reeds ingediend en afgesloten was door de commissie voor de inwerkingtreding van deze wet.
Om humanitaire redenen en om discriminaties te vermijden kan de commissie bovendien een uitzonderingsmaatregel treffen betreffende de retroactieve toepassing van de wet op feiten gepleegd na 6 augustus 1985.
Art. 13.Deze wet treedt in werking de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 18 februari 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld