Etaamb.openjustice.be
Wet van 16 december 2022
gepubliceerd op 22 december 2022

Wet tot wijziging van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en tot invoering van een plafond op marktinkomsten van elektriciteitsproducenten

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2022043067
pub.
22/12/2022
prom.
16/12/2022
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

16 DECEMBER 2022. - Wet tot wijziging van de wet van 29 april 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt type wet prom. 29/04/1999 pub. 24/06/2016 numac 2016000390 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt sluiten betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en tot invoering van een plafond op marktinkomsten van elektriciteitsproducenten (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUk 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2.Deze wet strekt tot de gedeeltelijke uitvoering van Verordening (EU) 2022/1854 van de Raad van 6 oktober 2022 betreffende een noodinterventie in verband met de hoge energieprijzen.

HOOFDSTUk 2. - Wijziging van de wet van 29 april 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt type wet prom. 29/04/1999 pub. 24/06/2016 numac 2016000390 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt sluiten betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt

Art. 3.In artikel 2 van de wet van 29 april 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt type wet prom. 29/04/1999 pub. 24/06/2016 numac 2016000390 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt sluiten betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de bepaling onder 40°, wordt vervangen als volgt: "40° "marktreferentieprijs": de notering van de elektriciteit op de day-ahead markt van een NEMO die in België actief is;"; 2° er wordt een bepaling onder 40° bis ingevoegd, luidende: "40° bis "NEMO": een beheerder van de Belgische elektriciteitsmarkt aangesteld met toepassing van Verordening (EU) 2015/1222 van de Commissie van 24 juli 2015 tot vaststelling van richtsnoeren betreffende capaciteitstoewijzing en congestiebeheer;"; 3° het artikel wordt aangevuld met de bepalingen onder 118° en 119°, luidende: "118° "LCOE": genormaliseerde energiekosten ("Levelized Cost of Energy"), namelijk een waarde, al dan niet het resultaat van een formule, zoals bepaald in de toepasselijke productiesteunregeling, die de investeringskosten en de kosten van exploitatie dekt; 119° "Verordening (EU) 2022/1854": Verordening (EU) 2022/1854 van de Raad van 6 oktober 2022 betreffende een noodinterventie in verband met de hoge energieprijzen.".

Art. 4.In dezelfde wet wordt een hoofdstuk Vter ingevoegd, luidende "Plafond op marktinkomsten van elektriciteitsproducenten".

Art. 5.In hoofdstuk Vter, ingevoegd bij artikel 4, wordt een artikel 22ter ingevoegd, luidende: "

Art. 22ter.§ 1. Bij dit artikel wordt een plafond op marktinkomsten van elektriciteitsproducenten ingesteld door middel van een heffing ten behoeve van de Staat op het surplus aan inkomsten die tussen 1 augustus 2022 en 30 juni 2023 door de in paragraaf 2 bedoelde schuldenaars wordt behaald. § 2. De heffing is verschuldigd door: 1° iedere natuurlijke of rechtspersoon die in de paragraaf 1 bedoelde periode elektriciteit injecteert in het transmissienet, een net dat een transmissiefunctie heeft, een (gesloten) distributienet, een gesloten industrieel net, een tractienet spoor of een directe lijn, door middel van een in België gelegen installatie voor elektriciteitsproductie die gebruik maakt van een van de in artikel 7.1 van Verordening (EU) 2022/1854 genoemde technologieën, met een geïnstalleerd vermogen van minimaal 1 MW; 2° iedere kernexploitant in de zin van artikel 2, 5°, van de wet van 11 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/04/2003 pub. 15/07/2003 numac 2003011326 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de voorzieningen aangelegd voor de ontmanteling van de kerncentrales en voor het beheer van splijtstoffen bestraald in deze kerncentrales sluiten op de repartitiebijdrage;3° iedere bijdragende vennootschap in de zin van artikel 2, 11°, van de wet van 11 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/04/2003 pub. 15/07/2003 numac 2003011326 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de voorzieningen aangelegd voor de ontmanteling van de kerncentrales en voor het beheer van splijtstoffen bestraald in deze kerncentrales sluiten op de repartitiebijdrage;4° iedere eigenaar van de kerncentrale als bedoeld in artikel 4/1 van de wet van 31 januari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2003 pub. 28/02/2003 numac 2003011096 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de geleidelijke uitstap uit kernenergie voor industriële elektriciteitsproductie sluiten houdende de geleidelijke uitstap uit kernenergie voor industriële elektriciteitsproductie. In afwijking van het eerste lid is de heffing niet verschuldigd door energiegemeenschappen van burgers en hernieuwbare energiegemeenschappen of door de gelijkgestelde energiegemeenschappen als bedoeld in de regionale wetgeving, mits het surplus aan inkomsten rechtstreeks aan consumenten die leden van deze gemeenschappen zijn wordt overgedragen. § 3. De heffing verschuldigd door de in paragraaf 2 bedoelde schuldenaar, is gelijk aan 100 procent van het surplus aan inkomsten.

Het surplus aan inkomsten is het positief verschil tussen de marktinkomsten en het overeenkomstig paragraaf 4 vastgestelde plafond op marktinkomsten, berekend voor elke transactie tot verkoop van elektriciteit in MWh geleverd in de in paragraaf 1 bedoelde periode, en per installatie voor elektriciteitsproductie gelegen in België die gebruik maakt van een van de in artikel 7.1 van Verordening (EU) 2022/1854 genoemde technologieën, met een geïnstalleerd vermogen van minimaal 1 MW. Het surplus aan inkomsten wordt geacht nul te zijn wanneer de op de markt verkochte elektriciteit is opgewekt door een installatie voor elektriciteitsproductie die onder een productiesteunregeling valt, en waarvan de marktinkomsten door een bevoegde autoriteit worden geplafonneerd. § 4. Het plafond op marktinkomsten bedraagt 130 euro per MWh elektriciteit.

In afwijking van het eerste lid, wanneer de verkochte elektriciteit is geproduceerd door middel van een installatie voor elektriciteitsproductie die productiesteun ontvangt welke varieert volgens de evolutie van de marktprijs van elektriciteit, wordt het plafond vastgesteld op 130 euro per MWh elektriciteit of op het niveau van de LCOE plus 50 euro per MWh elektriciteit indien dit resultaat hoger is dan 130 euro/MWh, maar niet meer dan 180 euro per MWh elektriciteit.

In afwijking van het eerste lid bedraagt het plafond op marktinkomsten voor installaties die elektriciteit opwekken uit vaste of gasvormige biomassabrandstoffen 180 euro per MWh elektriciteit.

Voor verbrandingsinstallaties voor stedelijk afval bedraagt het plafond op marktinkomsten 180 euro per MWh elektriciteit. § 5. Marktinkomsten zijn de inkomsten die de in paragraaf 2 bedoelde schuldenaar voor elke transactie ontvangt in ruil voor de verkoop en levering van elektriciteit gedurende de in paragraaf 1 bedoelde periode, ongeacht de contractuele vorm waarin die ruil plaatsvindt, met inbegrip van stroomafnameovereenkomsten en andere verrichtingen ter afdekking van schommelingen op de groothandelsmarkt voor elektriciteit, met uitzondering van alle door een overheidsinstantie verleende steun of subsidie.

Voor de vaststelling van de in het eerste lid bedoelde marktinkomsten gelden de volgende vermoedens: 1° voor de kerncentrales bedoeld in de wet van 11 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/04/2003 pub. 15/07/2003 numac 2003011326 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de voorzieningen aangelegd voor de ontmanteling van de kerncentrales en voor het beheer van splijtstoffen bestraald in deze kerncentrales sluiten op de repartitiebijdrage worden de marktinkomsten berekend per installatie overeenkomstig afdeling 3 van de bijlage bij de wet van 11 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/04/2003 pub. 15/07/2003 numac 2003011326 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de voorzieningen aangelegd voor de ontmanteling van de kerncentrales en voor het beheer van splijtstoffen bestraald in deze kerncentrales sluiten op de repartitiebijdrage, zoals gewijzigd bij de wet van 25 december 2016 tot wijziging van de wet van 11 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/04/2003 pub. 15/07/2003 numac 2003011326 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de voorzieningen aangelegd voor de ontmanteling van de kerncentrales en voor het beheer van splijtstoffen bestraald in deze kerncentrales sluiten betreffende de voorzieningen aangelegd voor de ontmanteling van de kerncentrales en voor het beheer van splijtstoffen bestraald in deze centrales en van de wet van 29 april 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt type wet prom. 29/04/1999 pub. 24/06/2016 numac 2016000390 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt sluiten betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, met dien verstande dat: a) het volume van op termijn verkochte elektriciteit wordt geacht te zijn verhandeld op elke dag waarop een dagelijkse notering van een baseload kalenderproduct is gepubliceerd door het in voormelde afdeling 3 platform voor de uitwisseling van energieblokken;b) het volume van elektriciteit dat op de day-ahead markt is verkocht, wordt geacht te zijn verhandeld voor elke leveringsperiode van één uur voor het desbetreffende volume op uurbasis;2° voor de kerncentrale bedoeld in artikel 4/1 van de wet van 31 januari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2003 pub. 28/02/2003 numac 2003011096 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de geleidelijke uitstap uit kernenergie voor industriële elektriciteitsproductie sluiten houdende de geleidelijke uitstap uit kernenergie voor industriële elektriciteitsproductie worden de marktinkomsten berekend overeenkomstig artikel 4/1, § 2, derde lid, van de wet van 31 januari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2003 pub. 28/02/2003 numac 2003011096 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de geleidelijke uitstap uit kernenergie voor industriële elektriciteitsproductie sluiten houdende de geleidelijke uitstap uit kernenergie voor industriële elektriciteitsproductie, met dien verstande dat: a) het volume van op termijn verkochte elektriciteit wordt geacht te zijn verhandeld op de eerste werkdag van elke maand waarop een dagelijkse notering van een baseload kalenderproduct is gepubliceerd door het platform voor de uitwisseling van energieblokken in het kader van de toepassing van artikel 4/1 hierboven;b) het volume van elektriciteit dat op de day-ahead markt is verkocht, wordt geacht te zijn verhandeld voor elke leveringsperiode van één uur voor het desbetreffende volume op uurbasis;3° voor de niet onder 1° en 2° bedoelde installaties voor elektriciteitsproductie waarvan de productie onder een stroomafnameovereenkomst valt, worden de marktinkomsten berekend overeenkomstig de bepalingen van dat contract, mits de commerciële voorwaarden van het contract overeenstemmen met redelijke marktvoorwaarden, met dien verstande dat: a) het volume van op termijn verkochte elektriciteit wordt geacht te zijn verhandeld per dag die door de bovengenoemde overeenkomst in aanmerking wordt genomen om de prijs te bepalen;b) het volume van elektriciteit dat op de day-ahead markt is verkocht, wordt geacht te zijn verhandeld voor elke leveringsperiode van één uur voor het desbetreffende volume op uurbasis;4° voor de niet onder 1°, 2° en 3° bedoelde installaties voor elektriciteitsproductie en waarvoor geen productiesteunregeling geldt, of waarvoor een productiesteunregeling geldt waarvan het bedrag niet afhankelijk is van de evolutie van de elektriciteitsprijs, of waarvoor een productiesteunregeling geldt waarvan het bedrag afhankelijk is van de evolutie van de elektriciteitsprijs op een periode van drie jaar, worden de marktinkomsten berekend op basis van het volgende: a) de verwachte gemiddelde jaarproductie voor verkoop in jaar-1 wordt geacht als op termijn verkocht te zijn op basis van een baseload kalenderproduct volgens de strategie van verkoop van een derde in jaar-3 (CAL+3), een derde in jaar-2 (CAL+2) en een derde in jaar-1 (CAL+1) tegen de prijzen die worden gepubliceerd door een platform voor de uitwisseling van energieblokken dat in België actief is.Deze verwachte gemiddelde jaarproductie voor verkoop in jaar-1 wordt beschouwd als de jaarproductie in 2019 voor installaties voor elektriciteitsproductie die vallen onder de technologieën bedoeld in artikel 7.1, onder a), b), d), e) en f), van Verordening (EU) 2022/1854. Indien de installatie voor elektriciteitsproductie in 2019 niet operationeel was, moet deze verwachte productie in jaar-1 door de schuldenaar worden gerapporteerd. Voor andere installaties voor elektriciteitsproductie wordt deze verwachte gemiddelde jaarproductie voor verkoop in jaar-1 geacht 85 % van de maximumcapaciteit van de installatie voor elektriciteitsproductie te bedragen; b) het positieve verschil tussen het geproduceerde en verkochte volume van elektriciteit per kwartier en het in a) bedoelde volume van elektriciteit wordt geacht te zijn verkocht tegen de marktreferentieprijs per uur;c) het volume van op termijn verkochte elektriciteit wordt geacht te zijn verhandeld per dag waarop een dagelijkse notering van een baseload kalenderproduct is gepubliceerd door een platform voor de uitwisseling van energieblokken dat in België actief is;d) het volume van elektriciteit dat op de day-ahead markt is verkocht, wordt geacht te zijn verhandeld voor elke leveringsperiode van één uur;5° voor de niet onder 1°, 2°, 3° en 4° bedoelde installaties voor elektriciteitsproductie, worden de marktinkomsten berekend op basis van het volgende: a) de verwachte gemiddelde jaarproductie voor verkoop in jaar-1 wordt geacht als op termijn verkocht te zijn op basis van een baseload kalenderproduct in jaar-1 (CAL+1) tegen de prijzen die worden gepubliceerd door een platform voor de uitwisseling van energieblokken dat in België actief is.Deze verwachte gemiddelde jaarproductie voor verkoop in jaar-1 wordt beschouwd als de jaarproductie in 2019 voor installaties voor elektriciteitsproductie die vallen onder de technologieën genoemd in artikel 7.1, onder a), b), d), e) en f), van Verordening (EU) 2022/1854. Indien de installatie voor elektriciteitsproductie in 2019 niet operationeel was, moet deze verwachte productie in jaar-1 door de schuldenaar worden gerapporteerd. Voor andere installaties voor elektriciteitsproductie wordt deze verwachte gemiddelde jaarproductie voor verkoop in jaar-1 geacht 85 % van het maximumcapaciteit van de installatie voor elektriciteitsproductie te bedragen; b) het positieve verschil tussen het geproduceerde en verkochte volume van elektriciteit per kwartier en het in a) bedoelde volume van elektriciteit wordt geacht te zijn verkocht tegen de marktreferentieprijs per uur;c) het volume van op termijn verkochte elektriciteit wordt geacht te zijn verhandeld per dag waarop een dagelijkse notering van een baseload kalenderbasisproduct is gepubliceerd door een platform voor de uitwisseling van energieblokken dat in België actief is, op een periode van één jaar of, wanneer de productiesteunregeling gebaseerd is op de evolutie van de elektriciteitsprijs op een periode van zes maanden, op een periode van zes maanden;d) het volume van elektriciteit dat op de day-ahead markt is verkocht, wordt geacht te zijn verhandeld voor elke leveringsperiode van één uur;6° voor de onder 3°, 4° en 5° bedoelde installaties voor elektriciteitsproductie, kan de in de paragraaf 2 bedoelde schuldenaar bewijzen dat de marktinkomsten afwijken van die welke zijn vastgesteld overeenkomstig onder 3°, 4° en 5°, op voorwaarde dat de schuldenaar dit bewijs aanbrengt voor zijn volledige productiepark, en met dien verstande dat: a) de aan- en verkoop van elektriciteit binnen een verticaal geïntegreerde onderneming of tussen ondernemingen waarvan de ene in het bezit is van of rechtstreeks of onrechtstreeks gedeeltelijk gecontroleerd wordt door de andere, wordt voor de toepassing van dit artikel geacht te zijn gesloten op basis van een prijs die overeenkomt met de marktprijs op de dag van de transactie voor de leveringsperiode waarop de transactie betrekking heeft, zoals gepubliceerd door een platform voor de uitwisseling van energieblokken die in België actief is;b) elk geproduceerd en verkocht, maar niet op termijn verkocht volume van elektriciteit wordt geacht te zijn verkocht tegen de marktreferentieprijs;c) elke verkoop op termijn van elektriciteit is een transactie die wordt gedefinieerd door zijn transactiedatum, prijs en volume;d) het volume van elektriciteit dat op de day-ahead markt is verkocht, wordt geacht te zijn verhandeld voor elke leveringsperiode van één uur. Behoudens voor het onder 3° bedoelde vermoeden, wordt het surplus aan inkomsten verminderd met de kosten in verband met de aankoop van volumes van elektriciteit voor de levering van tijdens de in paragraaf 1 bedoelde periode verkochte en niet geproduceerde volumes van elektriciteit, wanneer de werkelijke productie lager is dan de op termijn verkochte productie, ten belope van het positieve verschil tussen de marktreferentieprijs en het in paragaaf 4 bedoelde plafond op marktinkomsten. Deze vermindering mag niet leiden tot een negatief surplus aan inkomsten en de betrokken kosten mogen niet van een vorige periode of naar een volgende periode worden overgedragen, noch tussen installaties voor elektriciteitsproductie worden overgedragen. § 6. Voor de heffing die verschuldigd is voor de periode van 1 augustus 2022 tot en met 31 december 2022 dienen de in paragraaf 2 bedoelde schuldenaars uiterlijk op 30 april 2023 bij de commissie een aangifte in.

Voor de heffing die verschuldigd is voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 30 juni 2023 dienen de in paragraaf 2 bedoelde schuldenaars uiterlijk op 7 september 2023 bij de commissie een aangifte in.

In deze aangifte wordt minstens melding gemaakt van de volgende gegevens: 1° de volledige identificatie van de schuldenaar;2° de volledige identificatie van elk van zijn installaties voor elektriciteitsproductie, met inbegrip van de EAN-code(s), en het totale volume van elektriciteit dat geïnjecteerd werd in de betrokken periode per installatie voor elektriciteitsproductie, zowel als het maximale geïnstalleerde vermogen van elke installatie voor elektriciteitsproductie, gevalideerd door de betrokken netbeheerder(s);3° wanneer het totale volume van elektriciteit per installatie voor elektriciteitsproductie als bedoeld in 2° over verschillende schuldenaars wordt verdeeld, de verdeling van het desbetreffende volume van elektriciteit over de betrokken schuldenaars en elk document dat het akkoord van de betrokken schuldenaars over deze verdeling bewijst;4° het profiel van geproduceerde en verkochte elektriciteit per kwartier van elke installatie voor elektriciteitsproductie, gevalideerd door de betrokken netbeheerder(s);5° in voorkomend geval, de vermelding van het gebruikte platform voor de uitwisseling van energieblokken dat in België actief is;6° in voorkomend geval, het in paragraaf 5, tweede lid, 6°, bedoelde bewijs, vergezeld van alle bewijsstukken en een motivering van de gevolgde verkoopstrategie;7° in afwijking van 3° tot en met 6°, voor de rechtspersonen, bedoeld in paragraaf 2, tweede lid, het bewijs dat het surplus aan inkomsten rechtstreeks aan consumenten wordt overgedragen.Bij gebreke daarvan verstrekken deze rechtspersonen de in 3° tot en met 6° bedoelde gegevens.

De commissie stelt het model van de aangifte en het formaat van de toe te zenden stukken vast: 1° voor de periode van 1 augustus 2022 tot en met 31 december 2022, uiterlijk op 28 februari 2023;2° voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 30 juni 2023, uiterlijk op 7 juli 2023. § 7. Voor elke in paragraaf 2 bedoelde schuldenaar stelt de commissie de overeenkomstig dit hoofdstuk verschuldigde heffing voor: 1° voor de periode van 1 augustus 2022 tot en met 31 december 2022, uiterlijk op 30 september 2023;2° voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 30 juni 2023, uiterlijk op 31 december 2023. De commissie kan voorstellen de heffing ambtshalve vast te stellen op basis van het surplus aan inkomsten dat zij kan veronderstellen op grond van de gegevens waarover zij beschikt, wanneer de in paragraaf 2 bedoelde schuldenaar de aangifte niet binnen de in paragraaf 6 vastgestelde termijn heeft ingediend of niet alle gegevens heeft verstrekt die nodig zijn om zijn surplus aan inkomsten vast te stellen.

Bij deze ambtshalve heffing wordt rekening gehouden met het feit dat het volledige geïnjecteerd volume van elektriciteit op basis van de gegevens van de betrokken netbeheerder tegen de marktreferentieprijs is verkocht. § 8. Elk voorstel wordt door de commissie naar de Federale Overheidsdienst Economie gestuurd. § 9. Bij een besluit, vastgesteld na overleg in de Ministerraad, kan de Koning de nodige maatregelen nemen om de uitvoering te verzekeren van de verplichte bepalingen die voortvloeien uit elke wijziging van Verordening (EU) 2022/1854, met inbegrip van de verlenging van de toepassingsperiode bedoeld in artikel 20 van Verordening (EU) 2022/1854. In voorkomend geval past de Koning de procedures voor de aangifte en de vaststelling van de heffing aan. Deze besluiten worden geacht nooit uitwerking te hebben gehad, indien ze niet bij wet zijn bekrachtigd binnen twaalf maanden na de datum van hun inwerkingtreding.".

Art. 6.In hoofdstuk Vter, ingevoegd bij artikel 4, wordt een artikel 22quater ingevoegd, luidende: "

Art. 22quater.§ 1. De commissie is belast met de controle van de in artikel 22ter, § 6, bedoelde aangifte en met de formulering van het voorstel tot vaststelling voor elke in artikel 22ter, § 2, bedoelde schuldenaar van het bedrag van de verschuldigde heffing overeenkomstig dit hoofdstuk.

In het kader van de in het eerste lid bedoelde taak beschikt de commissie over de haar bij deze wet toegekende bevoegdheden. De commissie kan de betrokken netbeheerders en elke bevoegde autoriteit ook verzoeken de informatie te verstrekken die nodig is om de in artikel 22ter, § 6, bedoelde aangifte te controleren.

In de jaarlijkse begroting van de commissie, goedgekeurd overeenkomstig artikel 25, § 5, wordt specifiek rekening gehouden met de taken die dit hoofdstuk aan de commissie toekent. § 2. Binnen vijftien werkdagen na de ontvangst van het voorstel overeenkomstig artikel 22ter, § 8, stelt de Federale Overheidsdienst Economie het bedrag, desgevallend voorlopig, van de overeenkomstig dit hoofdstuk verschuldigde heffing vast en geeft aan de betrokken schuldenaar kennis van een betalingsbericht. Het betalingsbericht vermeldt de grondslag van de heffing, het te betalen bedrag, de berekeningswijze, de vervaldatum van betaling, de na te leven formaliteiten en de beroepsmiddelen. De kennisgeving van het betalingsbericht heeft uitwerking vanaf de derde werkdag die volgt op de datum van haar verzending.

In geval van niet-betaling binnen de in het tweede lid gestelde termijn is over de verschuldigde bedragen van rechtswege een nalatigheidsinterest verschuldigd gelijk aan de wettelijke rentevoet en worden de verschuldigde bedragen ingevorderd door de Federale Overheidsdienst Financiën belast met de inning en invordering van fiscale en niet-fiscale schulden overeenkomstig artikel 3 van de domaniale wet van 22 december 1949.

De nalatigheidsinterest op grond van het derde lid wordt per kalendermaand berekend over het uitstaande bedrag van de heffing, naar beneden afgerond op het dichtstbijzijnde veelvoud van 10 euro. Elk gedeelte van een maand wordt als een hele maand gerekend. De rente over een maand wordt pas gevorderd als deze 5 euro bereikt.

De terugvordering van de heffing verjaart door verloop van vijf jaar na het tijdstip waarop zij verschuldigd is geworden. § 3. Bij betaling van een hoger bedrag dan de verschuldigde heffing wordt het teveel betaalde bedrag terugbetaald.

Elk verzoek om teruggave moet binnen zes maanden vanaf de ingangsdatum van de betekening bedoeld paragraaf 2, eerste lid, bij de Federale Overheidsdienst Economie toekomen.

In geval van terugbetaling is moratoriuminterest over de terug te betalen heffing verschuldigd vanaf de eerste dag van de vierde maand die volgt op de maand waarin het verzoek om teruggave bij de Federale Overheidsdienst Economie is ingediend.

In het geval van een onvolledig verzoek stelt de Federale Overheidsdienst Economie, in overleg met de commissie, de aanvrager binnen twee maanden na de indiening van het verzoek in kennis van de ontbrekende gegevens en documenten. Het verzoek wordt geacht volledig te zijn op de dag waarop de Federale Overheidsdienst Economie alle ontbrekende gegevens en documenten ontvangt.

De in het derde lid bedoelde moratoriuminterest wordt maandelijks berekend over het totale verschuldigde bedrag, naar beneden afgerond op tien euro. Elk gedeelte van een maand wordt als een hele maand gerekend. De rente over een maand is pas verschuldigd als deze vijf euro bereikt. § 4. De in artikel 22ter, § 2, bedoelde schuldenaars mogen de heffing op geen enkele wijze rechtstreeks of onrechtstreeks aan andere ondernemingen of eindverbruikers in rekening brengen of doorgeven. § 5. Voor de schuldenaars bedoeld in artikel 22ter, § 2, en bedoeld in artikel 4/1 van de wet van 31 januari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2003 pub. 28/02/2003 numac 2003011096 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de geleidelijke uitstap uit kernenergie voor industriële elektriciteitsproductie sluiten betreffende de geleidelijke uitstap uit kernenergie voor industriële elektriciteitsproductie is de in artikel 22ter bedoelde heffing een werkelijke kost zoals bedoeld in artikel 4/1, § 2, tweede lid, 1°, van de wet van 31 januari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2003 pub. 28/02/2003 numac 2003011096 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de geleidelijke uitstap uit kernenergie voor industriële elektriciteitsproductie sluiten betreffende de geleidelijke uitstap uit kernenergie voor industriële elektriciteitsproductie.

Voor de schuldenaars bedoeld in artikel 22ter, § 2, en bedoeld in artikel 14 van de wet van 11 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/04/2003 pub. 15/07/2003 numac 2003011326 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de voorzieningen aangelegd voor de ontmanteling van de kerncentrales en voor het beheer van splijtstoffen bestraald in deze kerncentrales sluiten op de repartitiebijdrage, wordt het bedrag van de in artikel 22ter bedoelde heffing verminderd met een bedrag gelijk aan het verschil tussen het bedrag van de verschuldigde repartitiebijdrage na toepassing van het degressiviteitsmechanisme, voor het betrokken jaar, zoals vastgesteld door de Koning overeenkomstig artikel 14, § 8, zestiende lid, van de wet van 11 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/04/2003 pub. 15/07/2003 numac 2003011326 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de voorzieningen aangelegd voor de ontmanteling van de kerncentrales en voor het beheer van splijtstoffen bestraald in deze kerncentrales sluiten op de repartitiebijdrage en het bedrag dat deze repartitiebijdrage zou hebben vertegenwoordigd na toepassing van het degressiviteitsmechanisme, indien het bedrag van de heffing vóór de toepassing van de vermindering bedoeld in dit lid in mindering zou zijn gebracht bij de berekening van de inkomsten die in aanmerking moeten worden genomen bij de bepaling van deze repartitiebijdrage. Het bedrag van de in artikel 22ter bedoelde heffing dat uit deze vermindering voortvloeit, mag evenwel niet negatief zijn.

In afwijking van artikel 22ter, § 7, eerste lid, stelt de commissie voor de in de eerste en tweede lid bedoelde betrokken schuldenaars de overeenkomstig artikel 22ter verschuldigde heffing voor de periode van 1 augustus 2022 tot en met 31 december 2022 voor uiterlijk op het tijdstip waarop zij van de in de eerste lid bedoelde jaarlijkse vergoeding of van de in de tweede lid bedoelde repartitiebijdrage ter kennis wordt gebracht voor het jaar 2022.

In afwijking van artikel 22ter, § 7, eerste lid, stelt de commissie voor de in de eerste en tweede lid bedoelde betrokken schuldenaars de overeenkomstig artikel 22ter verschuldigde heffing voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 30 juni 2023 voorlopig voor uiterlijk op 28 februari 2024. De commissie stelt de voor deze periode verschuldigde heffing definitief voor uiterlijk op het tijdstip waarop zij van de in de eerste lid bedoelde jaarlijkse vergoeding of van de in de tweede lid bedoelde repartitiebijdrage ter kennis wordt gebracht voor het jaar 2023. § 6. De inkomsten van de in dit hoofdstuk bedoelde heffing worden gebruikt overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EU) 2022/1854. § 7. De in het artikel 22ter bedoelde heffing is een fiscaal aftrekbare beroepskost in de zin van artikel 49 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen. § 8. De in het artikel 22ter bedoelde heffing is geen heffing zoals bedoeld in artikel 4/1, § 4, of 4/2, § 2, van de wet van 31 januari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2003 pub. 28/02/2003 numac 2003011096 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de geleidelijke uitstap uit kernenergie voor industriële elektriciteitsproductie sluiten betreffende de geleidelijke uitstap uit kernenergie voor industriële elektriciteitsproductie.

Art. 7.Artikel 23, § 2, tweede lid, van dezelfde wet wordt aangevuld met de bepaling onder 52°, luidende: "52° in het kader van het in de artikelen 22ter, en 22quater bedoelde plafond op marktinkomsten van elektriciteitsproducenten, de aangiften van de schuldenaars controleren, het surplus aan inkomsten van elke schuldenaar berekenen en stelt de vaststelling van de door elke schuldenaar verschuldigde heffing voor.".

Art. 8.In artikel 26, § 1ter, van dezelfde wet, worden de woorden "en van artikel 7undecies, § 13, en desgevallend, artikel 7duodecies van deze wet" vervangen door de woorden "en van artikel 7undecies, § 13, desgevallend van artikel 7duodecies, artikel 22ter en artikel 22quater van deze wet".

Art. 9.In artikel 30bis, § 3, tweede lid, van dezelfde wet, worden de volgende wijzingen aangebracht: 1° de woorden "op artikelen 22ter, 22quater," worden elke keer ingevoegd tussen de woorden "desgevallend op artikel 7duodecies," en de woorden "op artikel 23, § 2, 3°, 3° bis";2° de woorden "en 29° " worden elke keer vervangen door de woorden ", 29° en 52° ".

Art. 10.In artikel 31 van dezelfde wet, worden de volgende wijzingen aangebracht: 1° in het eerste lid, worden de woorden "en 49° " vervangen door de woorden ",49° en 52° ", 2° in het tweede lid, worden de woorden "en 49° " vervangen door de woorden ",49° en 52° ";3° in het derde lid, worden de woorden "en 49° " vervangen door de woorden ",49° en 52° ". HOOFDSTUk 3. - Slotbepaling

Art. 11.Deze wet treedt in werking de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 16 december 2022.

FILIP Van Koningswege : De minister van Energie, T. VAN DER STRAETEN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, V. VAN QUICKENBORNE _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers : (www.dekamer.be) Stukken : 55-3042 (2022/2023) Integraal Verslag : 15 december 2022

^