gepubliceerd op 31 juli 2006
Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot juridische bijstand
15 JUNI 2006. - Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot juridische bijstand (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet. HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van het Gerechtelijk Wetboek wat betreft de procedure voor het toekennen
Art. 2.Artikel 508/10 van het Gerechtelijk Wetboek word vervangen als volgt : «
Art. 508/10.Wanneer de begunstigde de taal van de rechtspleging niet spreekt, stelt het bureau hem voor zover mogelijk een advocaat voor die zijn taal spreekt of een andere taal die hij begrijpt en bij ontstentenis hiervan een tolk. De kostenvergoeding voor de tolk komt ten laste van het Rijk. Zij wordt vastgesteld op de wijze bepaald in het algemeen reglement op de gerechtskosten in strafzaken. ».
Art. 3.In artikel 508/14 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 23 november 1998, wordt tussen het eerste en het tweede lid het volgende lid ingevoegd : « Onverminderd het bepaalde in het vorige lid, mag de aanvraag eveneens ingediend worden via de bevoegde autoriteiten, in de zin van richtlijn 2003/8/EG van de Raad van 27 januari 2003 tot verbetering van de toegang tot de rechter bij grensoverschrijdende geschillen, door middel van gemeenschappelijke minimumvoorschriften betreffende rechtsbijstand bij die geschillen. ».
Art. 4.Artikel 508/17 van hetzelfde wetboek, ingevoegd bij de wet van 23 november 1998, wordt vervangen als volgt : «
Art. 508/17.Zo aan de aanvrager gedeeltelijke of volledige kosteloze juridische bijstand is verleend en hij een verzoek tot rechtsbijstand wenst in te dienen, zendt zijn advocaat de door het bureau voor juridische bijstand genomen beslissing onverwijld over aan de bevoegde rechtbank. ».
Art. 5.In het Tweede deel, Boek IIIbis, van hetzelfde Wetboek wordt een Hoofdstuk VIII, dat de artikelen 508/24 tot 508/25 omvat, ingevoegd, luidende : « HOOFDSTUK VIII. - Grensoverschrijdende geschillen bedoeld in richtlijn 2003/8/EG ».
Art. 6.In hetzelfde Boek IIIbis wordt een artikel 508/24 ingevoegd, luidende : «
Art. 508/24.§ 1. De Federale Overheidsdienst Justitie is de bevoegde autoriteit belast met de verzending en de ontvangst van het verzoek met betrekking tot de grensoverschrijdende geschillen in de zin van richtlijn 2003/8/EG van de Raad van 27 januari 2003 tot verbetering van de toegang tot de rechter bij grensoverschrijdende geschillen, door middel van gemeenschappelijke minimumvoorschriften betreffende rechtsbijstand bij die geschillen. § 2. Het bureau voor juridische bijstand is eveneens bevoegd om de verzoeken om juridische bijstand of rechtsbijstand op het grondgebied van een andere Lidstaat van de Europese Unie, in ontvangst te nemen.
In dat geval stuurt het dit verzoek dadelijk door naar de Federale Overheidsdienst Justitie die het, na vertaling in een taal erkend door de Staat van bestemming, binnen de vijftien dagen ter kennis § 3. Om de verzending van de verzoeken te vergemakkelijken wordt gebruik gemaakt van de modelformulieren voor de verzoeken en voor de verzending ervan, bedoeld in artikel 16 van de in § 1 bedoelde richtlijn. § 4. Wanneer het verzoek via de in § 1 bedoelde autoriteit wordt ingediend, komen de kosten voor de vertaling van dat verzoek en van de vereiste begeleidende stukken ten laste van het Rijk. Zij worden vastgesteld op de wijze bepaald in het algemeen reglement op de gerechtskosten in strafzaken. § 5. Ingeval een persoon juridische bijstand heeft genoten in een lidstaat van de Europese Unie, waarvan de rechter de beslissing heeft gewezen, geniet hij juridische bijstand wanneer de beslissing in België moet worden erkend, uitvoerbaar verklaard of ten uitvoer gelegd. § 6. De in § 1 bedoelde overheid weigert het verzoek te verzenden indien het kennelijk ongegrond is of indien het kennelijk buiten het toepassingsgebied van de in § 1 bedoelde richtlijn valt. Bij het nemen van een besluit over de gegrondheid van een verzoek wordt het belang van de betrokken zaak voor de verzoeker in overweging genomen. De beslissing tot weigering wordt met redenen omkleed en bij gewone brief ter kennis gebracht van de verzoeker. ».
Art. 7.In hetzelfde Boek IIIbis wordt een artikel 508/25 ingevoegd, luidend : «
Art. 508/25.De persoon die niet over onvoldoende inkomsten beschikt in de zin van artikel 508/13, kan evenwel juridische bijstand genieten indien hij het bewijs levert dat hij de kosten niet kan dragen als gevolg van de verschillen in de kosten van levensonderhoud tussen de lidstaat waar hij zijn woonplaats of gewone verblijfplaats heeft en België. ».
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel 15 juni 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Zitting 2005-2006. Senaat : Stukken. - Ontwerp geëvoceerd door de Senaat, 3-1674 - Nr. 1. - Amendementen, 3-1674 - Nr. 2. - Verslag, 3-1674 - Nr. 3. - Tekst verbeterd door de commissie (art. 77 van de Grondwet), 3-1674 - Nr. 4. - Tekst verbeterd door de commissie (art 78 van de Grondwet), 3-1674 - Nr. 5. - Beslissing om niet te amenderen, 3-1674 - Nr. 6.Handelingen. - 8 juni 2006.
Kamer van volksvertegenwoordigers : Stukken. - Wetsontwerp, 51-2181 - Nr. 1. - Amendementen, 51-2181 - Nr. 2. - Verslag, 51-2181 - Nr.3. - Tekst anngenomen door de commissie, 51-2181 - Nr. 4. - Tekst aangenomen in pleniaire vergadering en overzonden aan de Senaat, 51-2181 - Nr. 5.
Integraal Verslag. - 27 april 2006.