gepubliceerd op 07 februari 2024
Wet houdende de organisatie van het federale klimaatbeleid
15 JANUARI 2024. - Wet houdende de organisatie van het federale klimaatbeleid (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.
Art. 2.Voor de toepassing van deze wet en van haar uitvoeringsbesluiten geldt als: 1° UNFCCC : het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering ondertekend in New York op 9 mei 1992;2° Overeenkomst van Parijs: het akkoord over het klimaat, aangenomen op 12 december 2015;3° Governanceverordening: Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Richtlijn 94/22/EG, Richtlijn 98/70/EG, Richtlijn 2009/31/EG, Verordening (EG) nr.663/2009, Verordening (EG) nr. 715/2009, Richtlijn 2009/73/EG, Richtlijn 2009/119/EG van de Raad, Richtlijn 2010/31/EU, Richtlijn 2012/27/EU, Richtlijn 2013/30/EU en Richtlijn (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013; 4° Europese klimaatwet: Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 2021 tot vaststelling van een kader voor de verwezenlijking van klimaatneutraliteit, en tot wijziging van Verordening (EG) nr.401/2009 en Verordening (EU) 2018/1999; 5° Geïntegreerd nationaal energie- en klimaatplan: het plan opgesteld overeenkomstig artikel 3, § 1, en bijlage I van Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie;6° Nationaal adaptatieplan: het plan opgesteld overeenkomstig artikel 5, § 4, van Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 2021 tot vaststelling van een kader voor de verwezenlijking van klimaatneutraliteit, en tot wijziging van Verordening (EG) nr.401/2009 en Verordening (EU) 2018/1999; 7° Langetermijnstrategie: een overeenkomstig Besluit 1/CP.16, artikel 4.19 van de Overeenkomst van Parijs en artikel 15 van de Governanceverordening ontwikkelde strategie om broeikasgasemissies op duurzame wijze op lange termijn te beperken; 8° Klimaatneutraliteit: het bereiken van een evenwicht tussen emissies en verwijderingen van broeikasgassen, waarbij de netto-emissies tot nul worden gereduceerd;9° Beleidslijnen en maatregelen: elke interventie die gericht is op het bereiken van de vastgestelde doelstellingen van de geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen en/of tot de uitvoering van de verbintenissen die zijn aangegaan krachtens artikel 4, lid 2, onder a) en b), van het UNFCCC, waaronder die welke niet als hoofddoel hebben de beperking en de vermindering van broeikasgasemissies;10° Routekaart: beleidsdocument voor de planning van het beleid op het vlak van klimaat opgesteld door de ministers en staatssecretarissen die bevoegd zijn om een beleidsmaatregel te beschrijven, met de steun van hun administraties;11° Voortgangsverslag: document waarin de stand van zaken van de uitvoering van elk van de federale routekaarten in termen van tijdsschema, effecten in termen van broeikasgasemissies, maar ook sociale en economische gevolgen, en budgettaire impact is opgenomen en eventueel aangevuld met gedetailleerde financieringsverzoeken voor bijkomende beleidslijnen en maatregelen;12° Syntheserapport: het jaarlijkse rapport dat een stand van zaken opmaakt van de uitvoering van de federale beleidslijnen en maatregelen op basis van de ontvangen voortgangsverslagen van de bevoegde federale departementen en overheidsinstellingen voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen en/of tot de uitvoering van de verbintenissen die zijn aangegaan krachtens artikel 4, lid 2, onder a) en b), van het UNFCCC en artikel 5, paragraaf 2 van de Overeenkomst van Parijs;13° Dienst Klimaatverandering: de Dienst Klimaatverandering van het Directoraat-generaal Leefmilieu van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu;14° Algemene Directie Energie: de Algemene Directie Energie van de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie;15° Het Centrum voor het Klimaat: Het orgaan dat werd opgericht door de beslissing van de ministerraad van 17 december 2021 en geïntegreerd in de werking van de federale wetenschappelijke instellingen, met als doel hun onderzoeksprogramma's inzake klimaat te coördineren, hun samenwerking met de andere onderzoekscentra en universiteiten te versterken en klimaatdiensten te ontwikkelen als antwoord op de behoeften van beleidsmakers en sectoren. HOOFDSTUK 2. - Federale bijdrage aan het geïntegreerde nationaal energie- en klimaatplan, het nationale adaptatieplan en de nationale langetermijnstrategie
Art. 3.§ 1. Overeenkomstig de artikelen 3, 9 en 14 van de Governanceverordening neemt de regering uiterlijk op 30 september 2027 en vervolgens om de vijf jaar een federaal energie- en klimaatplan aan. Dat plan is de bijdrage van de federale overheid aan het geïntegreerde nationaal energie- en klimaatplan. § 2. Overeenkomstig artikel 5 van de Europese klimaatwet neemt de regering minstens om de vijf jaar een federaal adaptatieplan aan. Dat plan is de bijdrage van de federale overheid aan het Nationale adaptatieplan. § 3. Overeenkomstig artikel 15 van de Governanceverordening stelt de regering minstens om de tien jaar, voorafgaand aan het federale energie- en klimaatplan, een federale langetermijnstrategie vast met een minimumduur van dertig jaar. Die federale strategie is de bijdrage van de federale overheid aan de nationale langetermijnstrategie. § 4. Overeenkomstig artikel 17 van de Governanceverordening stelt de regering om de twee jaar voortgangsverslagen vast over de uitvoering van haar plannen, zodat de Commissie de uitvoering en de vooruitgang van de geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen kan beoordelen. HOOFDSTUK 3. - Jaarlijkse opvolging van de federale klimaatbeleidslijnen en -maatregelen
Art. 4.§ 1. Er wordt een governancemechanisme opgezet voor de ontwikkeling, de opvolging en de evaluatie van de federale beleidslijnen en maatregelen van het geïntegreerde nationaal energie- en klimaatplan en het nationale adaptatieplan.
Dat mechanisme omvat minstens de routekaarten, de voortgangsverslagen en het syntheserapport. § 2. De bevoegde ministers en staatssecretarissen dienen, in samenwerking met de bevoegde federale departementen en -overheidsinstellingen, bij de voorbereiding van het voorontwerp van federaal energie- en klimaatplan bedoeld in artikel 3 § 1, en het ontwerp van federaal adaptatieplan bedoeld in artikel 3, § 2, en de tweejaarlijkse verslagen bedoeld in artikel 3, § 4, uiterlijk op 1 maart van elk jaar bij de regering de routekaarten voor iedere nieuwe beleidslijn en maatregel en een voortgangsverslag van de bestaande routekaarten in.
De uitvoeringsbepalingen van het governancemechanisme worden verder in een ministerraad overlegd Koninklijk besluit vastgelegd.
Art. 5.§ 1. Jaarlijks wordt een syntheserapport opgemaakt met daarin een stand van zaken en een analyse van de vooruitgang van de uitvoering van de federale beleidslijnen en maatregelen op het vlak van het klimaatbeleid.
De minister bevoegd voor klimaat zal het Comité, de adviesraden en adviesorganen onmiddellijk na publicatie ervan om advies vragen over dit rapport.
Het Comité bezorgt zijn advies binnen de 30 dagen aan de ministerraad. § 2. De minister bevoegd voor klimaat legt het syntheserapport aan het parlement voor tegen ten laatste 30 september. Het syntheserapport gaat vergezeld van het advies van het Comité, het advies van de betrokken adviesraden en adviesorganen.
Art. 6.Overeenkomstig artikel 11 van de Governanceverordening wordt door de minister bevoegd voor klimaat ter voorbereiding van iedere herziening van het nationaal energie- en klimaatplannen een consultatieve dialoog ingesteld, waarin maatschappelijke organisaties, ondernemers, de academische wereld, adviesraden en andere betrokken partijen hun inzichten kunnen delen over de uitvoering van de federale beleidslijnen en maatregelen en hun eventuele actualisering, ook op lange termijn.
De resultaten van deze dialoog worden openbaar gemaakt en aan de regering en het parlement verstrekt.
Art. 7.Er wordt een federale Taskforce opgericht, een orgaan op administratief niveau voor de coördinatie, overleg en ondersteuning bij de ontwikkeling, de uitvoering, de opvolging en de evaluatie van de impact van de federale beleidslijnen en maatregelen op het gebied van klimaat en energie, overeenkomstig de in deze wet vastgestelde beleidscyclus. De samenstelling en de opdrachten van de federale Taskforce worden door de Koning bepaald bij een in de ministerraad overlegd besluit.
Die federale Taskforce wordt gezamenlijk voorgezeten door een vertegenwoordiger van het Directie Generaal Leefmilieu van de FOD Volksgezondheid en een vertegenwoordiger van de Algemene Directie Energie en is ook samengesteld uit vertegenwoordigers van de bevoegde federale departementen en overheidsinstellingen. Het secretariaat wordt verzorgd door de Dienst Klimaatverandering. HOOFDSTUK 4. - Expertencomité
Art. 8.§ 1. Er wordt een permanent onafhankelijk Comité van wetenschappelijke experten voor de opvolging en de evaluatie van het federale klimaatbeleid opgericht, hierna het Comité genoemd. § 2. Het Comité is een permanent orgaan samengesteld uit minimaal vijf en maximaal zeven leden voor een mandaat van vijf jaar, dat eenmaal kan worden verlengd. Een lid maakt deel uit van het Centrum voor het Klimaat.
Eén van de leden wordt benoemd tot voorzitter en een ander lid tot vicevoorzitter. Het Comité is op zodanige wijze samengesteld dat het deskundig is op het gebied van de volgende disciplines of materies: 1° de klimaatveranderingswetenschap;2° de klimaatrisico's en de aanpassing aan die risico's;3° het internationale, Europese en interne klimaatbeleid;4° de economie en het bedrijfsleven;5° energie en technologieën;6° de klimaattransitie, met inbegrip van macro-economische modellen, de sociale dimensie en gedragsaspecten van de klimaatverandering;7° de biodiversiteit en de ecosysteemdiensten. Via een in de ministerraad overlegd koninklijk besluit bepaalt de Koning de samenstelling, de wijze van benoeming van zijn leden, de werking en de vergoedingsmodaliteiten van het Comité.
De aanstelling geldt vanaf de dag van de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art. 9.§ 1. Om de doelstellingen van deze wet te bereiken, en in overeenstemming met de Governanceverordening, is het Comité belast met: 1° het uitbrengen van een jaarlijks advies over de doeltreffendheid van de uitvoering en de impact van de federale beleidslijnen en maatregelen;2° het beantwoorden van verzoeken om advies van de regering inzake klimaatverandering en de aanpassing hieraan;3° het uitbrengen van een advies over de verzoeken tot financiering van de verschillende beleidslijnen en maatregelen, gebaseerd op de effectiviteit ervan;4° het uitbrengen van een advies over teksten, projecten of andere vraagstukken die de regering voorlegt. § 2. Het Comité is een onafhankelijk orgaan dat wordt bijgestaan door een permanent secretariaat dat in alle onafhankelijkheid belast is met de administratieve taken en voorbereidende werkzaamheden vereist ter uitvoering van diens opdrachten. Het secretariaat wordt ingesteld bij het Centrum voor het Klimaat. § 3. De leden van het Comité zullen in alle onafhankelijkheid hun opdrachten vervullen en hun advies verstrekken. Het is elk lid van het Comité verboden te beraadslagen over onderwerpen waarin hij, rechtstreeks of onrechtstreeks, een persoonlijk of vermogensrechtelijk belang heeft.
Het mandaat van lid is onverenigbaar met: - lid zijn van het Europees Parlement, van een van de federale Kamers of van een Gemeenschaps- of Gewestparlement; - het lidmaatschap van de federale regering, van een gemeenschaps- of gewestregering of van een provinciaal of gemeentelijk college; - de hoedanigheid van ambtenaar, in functie, van een administratie; - lid zijn van een beleidscel van een minister op federaal, gewestelijk of gemeenschapsniveau.
Bij de uitoefening van hun mandaat mogen de leden van het Comité geen instructies vragen of ontvangen van de regering of van elke andere publieke of privépersoon. § 4. Het Comité waarborgt dat het publiek toegang heeft tot alle adviezen, aanbevelingen en rapporten vastgesteld krachtens deze wet. § 5. Het Comité brengt jaarlijks verslag uit aan de regering, de Kamer van Volksvertegenwoordigers en de adviesorganen. HOOFDSTUK 5. - Financiering
Art. 10.§ 1. Er wordt een evaluatie-, opvolgings- en rapportagemechanisme ingesteld om het bedrag dat equivalent is aan het federale aandeel van de inkomsten uit de veiling van emissierechten transparant en doelgericht te besteden aan het federale klimaatbeleid.
De inkomsten uit de veiling van emissierechten kunnen zowel naar de bestaande klimaatuitgaven en -investeringen gaan, als naar de financiering van aangescherpte en nieuwe federale beleidslijnen en maatregelen.
Om geoormerkt te worden als uitgaven die via het federale aandeel in de inkomsten uit de veiling van emissierechten worden gefinancierd, vermelden de federale departementen en overheidsinstellingen in hun voortgangsverslagen elk jaar hun uitgaven voor het federaal klimaatbeleid, met inbegrip van de nieuwe financieringsverzoeken die ze in het kader van de begrotingsopmaak indienen. Bij die nieuwe financieringsverzoeken vermelden zij een inhoudelijke toelichting en verantwoorden zij deze vanuit de in de routekaarten opgenomen doelstellingen.
De Dienst Klimaatverandering analyseert de voortgangsverslagen, inzonderheid de inhoudelijke toelichting bij de nieuwe financieringsverzoeken, en dient bij de minister van Klimaat en het Comité ten laatste binnen 60 dagen een voorstel van rangorde van de uitgaven, met inbegrip van de nieuwe financieringsverzoeken, in. § 2. De Dienst Klimaatverandering brengt dit voorstel uit op basis van gemeenschappelijke, transparante en objectieve evaluatiecriteria. De evaluatiecriteria zullen vastgelegd worden door de Koning bij besluit, vastgesteld na overleg in de Ministerraad. § 3. Op basis van het voorstel van de rangorde van de Dienst Klimaatverandering, omkleed met een advies van het Comité, legt de minister bevoegd voor klimaat bij de ministerraad jaarlijks uiterlijk op 15 september de rangorde ter goedkeuring voor. § 4. Na hun goedkeuring in het kader van de begrotingscyclus wordt een overzicht van de klimaatuitgaven en -investeringen openbaar gemaakt op basis van deze rangorde.
Gegeven te Brussel, 15 januari 2024.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Klimaat, Z. KHATTABI De Minister van Energie, T. VAN DER STRAETEN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers Stukken: Doc 55 3671/ (2022/2023): 001: Wetsontwerp. 002: Verslag. 003: Tekst aangenomen door de commissie. 004: Tekst aangenomen door de plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd.
Zie ook: Integraal verslag: 20 en 21 december 2023.