gepubliceerd op 02 juli 2004
Wet betreffende de onvatbaarheid voor beslag en de onoverdraagbaarheid van de bedragen waarvan sprake is in de artikelen 1409, 1409bis en 1410 van het Gerechtelijk Wetboek wanneer die bedragen op een zichtrekening gecrediteerd zijn
14 JUNI 2004. - Wet betreffende de onvatbaarheid voor beslag en de onoverdraagbaarheid van de bedragen waarvan sprake is in de artikelen 1409, 1409bis en 1410 van het Gerechtelijk Wetboek wanneer die bedragen op een zichtrekening gecrediteerd zijn
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2.In het Gerechtelijk Wetboek worden de artikelen 1411bis, 1411ter en 1411quater ingevoegd, luidende : «
Art. 1411bis.§ 1. De beperkingen en uitsluitingen waarin de artikelen 1409, 1409bis en 1410 voorzien, zijn eveneens van toepassing op de in die artikelen bedoelde bedragen indien ze worden gecrediteerd op een zichtrekening, geopend bij een kredietinstelling als bedoeld in artikel 1 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen. § 2. De schuldenaar mag met alle wettelijke middelen bewijzen dat overeenkomstig de artikelen 1409, 1409bis en 1410 niet voor beslag of overdracht vatbare bedragen gecrediteerd werden op een zichtrekening die het voorwerp uitmaakt van beslag of overdracht. § 3. De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de nadere regels die het mogelijk maken een bijzondere code bij de in de artikelen 1409, 1409bis en 1410 bedoelde bedragen te vermelden op het ogenblik waarop deze bedragen ingeschreven worden op de creditzijde van de zichtrekening. Deze bijzondere code wordt vermeld op het uittreksel van de zichtrekening.
Deze laatste verplichting geldt niet voor inschrijvingen op de creditzijde van de zichtrekening ten gevolge van een storting in contanten, behalve in de door de Koning bepaalde gevallen en volgens de door Hem vastgelegde nadere regels. § 4. De opdrachtgever van de betaling op een zichtrekening van een bedrag als bedoeld in de artikelen 1409 en 1410, §§ 1, 2 tot 8, en 2, deelt de in § 3 bedoelde code mee aan zijn financiële instelling, die hem op haar beurt meedeelt aan de kredietinstelling waarbij die zichtrekening aangehouden wordt. § 5. De opdrachtgever van een betaling bedoeld in § 4, die verzuimt een bijzondere code toe te kennen of die verzuimt deze mee te delen aan zijn financiële instelling waarvan sprake in § 4, wordt gestraft met geldboete van 200 euro tot 5 000 euro.
Het vorige lid is niet van toepassing op de opdrachtgevers van de bedragen als bedoeld bij de artikelen 1409bis en 1410, § 1, 1.
De opdrachtgever van een betaling die frauduleus een bijzondere code toekent aan andere bedragen dan die bedoeld in de artikelen 1409, 1409bis of 1410, wordt gestraft met geldboete van 200 euro tot 5 000 euro.
De bepalingen van boek I van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII en artikel 85, zijn van toepassing op de in dit artikel bedoelde inbreuken. § 6. De opdrachtgever van een betaling die frauduleus een bijzondere code toekent aan andere bedragen dan die bedoeld in de artikelen 1409, 1409 bis of 1410, en die daartoe voor de beslagrechter wordt opgeroepen, kan geheel of ten dele schuldenaar worden verklaard van de oorzaken en de kosten van het beslag of de overdracht, onverminderd schadevergoeding ten aanzien van de partij, indien daartoe grond bestaat.
Art. 1411ter.§ 1. In geval van beslag of overdracht van de in artikel 1411bis, § 1, bedoelde bedragen, gelden de beperkingen en uitsluitingen waarin de artikelen 1409, 1409bis en 1410 voorzien gedurende een periode van dertig dagen vanaf de inschrijving van deze bedragen op de creditzijde van de zichtrekening.
Wanneer niettemin de beschermde sommen het voorwerp zijn van een globale storting op een zichtrekening, terwijl ze betrekking hebben op een duur van meer dan één maand, is de bescherming van toepassing gedurende een overeenstemmende periode, vanaf de datum van inschrijving op de creditzijde van de zichtrekening. Voor de toepassing van dit lid telt een maand dertig dagen. § 2. De berekening van het niet voor beslag of overdracht vatbare gedeelte van het saldo op de zichtrekening gebeurt naar evenredigheid van de dagen van de in § 1 bedoelde periode die overblijven sinds de inschrijving van de niet voor beslag of overdracht vatbare bedragen op de creditzijde van de zichtrekening.
Art. 1411quater.§ 1. In geval van beslag op een zichtrekening, deelt de kredietinstelling in de in artikel 1452 bedoelde verklaring een lijst mee van de gecodeerde bedragen die gecrediteerd zijn tijdens de periode van dertig dagen die aan de datum van het beslag voorafgaat.
In geval van overdracht van een bedrag dat op een zichtrekening gecrediteerd is, deelt de kredietinstelling aan de gerechtsdeurwaarder, de overnemer of de schuldeiser, binnen vijftien dagen vanaf de overdracht, het saldo op de zichtrekening mee evenals een lijst van de gecodeerde bedragen die gecrediteerd zijn tijdens de periode van dertig dagen die de datum van de overdracht voorafgaat alsook de datum waarop die gecodeerde bedragen gecrediteerd werden. § 2. 1. Indien het beslag of de overdracht werd betekend door een gerechtsdeurwaarder maakt deze de in artikel 1411ter, § 2, omschreven berekening.
De gerechtsdeurwaarder verstuurt deze berekening aan de schuldenaar bij een ter post aangetekende brief met bericht van ontvangst.
Hij bezorgt een kopie van de berekening aan de kredietinstelling. Na ontvangst ervan door de kredietinstelling kan de schuldenaar vrij beschikken over de in de berekening vermelde bedragen die niet vatbaar zijn voor beslag of overdracht. 2. Indien het beslag of de overdracht niet werd betekend door een gerechtsdeurwaarder, maakt de overnemer of de schuldeiser de in artikel 1411ter, § 2, omschreven berekening. Hij verstuurt deze berekening aan de schuldenaar bij een ter post aangetekende brief met bericht van ontvangst.
Hij bezorgt een kopie van de berekening aan de kredietinstelling. Na ontvangst ervan door de kredietinstelling kan de schuldenaar vrij beschikken over de in de berekening vermelde bedragen die niet vatbaar zijn voor beslag of overdracht. 3. Bij de ter post aangetekende brief aan de schuldenaar wordt een antwoordformulier gevoegd waarvan de Koning het model bepaalt.4. Op straffe van verval deelt de schuldenaar, binnen vijf dagen vanaf de aanbieding van de ter post aangetekende brief, zijn opmerkingen op het antwoordformulier mee aan de afzender bij ter post aangetekende brief met bericht van ontvangst.5. Op straffe van verval legt de gerechtsdeurwaarder, de schuldeiser of de overnemer, binnen vijf dagen vanaf de aanbieding van de ter post aangetekende brief die de opmerkingen van de schuldenaar bevat, ter griffie van de beslagrechter een afschrift van de berekening en van het gestandaardiseerd antwoordformulier met de opmerkingen van de schuldenaar neer. De beslagrechter bepaalt dag en uur van het onderzoek en de regeling van de moeilijkheden, na de schuldeiser of de overnemer en de schuldenaar te hebben gehoord of opgeroepen.
De griffier roept de partijen op en verwittigt, in voorkomend geval, de instrumenterende gerechtsdeurwaarder.
De beslagrechter doet uitspraak bij voorrang boven alle andere zaken, zowel in aanwezigheid als bij ontstentenis van de partijen.
Zijn beschikking is niet vatbaar voor verzet of hoger beroep. »
Art. 3.In artikel 1452, tweede lid, van hetzelfde Wetboek wordt een 4 ingevoegd, luidende : « 4 In voorkomend geval, de gecodeerde bedragen die op de creditzijde van een zichtrekening ingeschreven werden en de datum van de inschrijving ervan indien deze gebeurde tijdens de dertig dagen die de datum van het beslag voorafgaan. »
Art. 4.In artikel 5, § 6, van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers, worden de woorden « van rechtswege » vervangen door de woorden « op verzoek van de werknemer ».
Art. 5.Met uitzondering van dit artikel, treedt deze wet in werking op een door de Koning te bepalen datum en uiterlijk op de eerste dag van de twaalfde maand na die waarin zij is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 14 juni 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota KAMER Stukken : Doc 50 2403/ (2002/2003) : 001 : Ontwerp overgezonden door de Senaat. 002 : Amendementen.
Doc 51 0639/ (2003/2004) : 001 : Ontwerp overgezonden door de Senaat tijdens de vorige zittingsperiode en van verval ontheven. 002 tot 005 : Amendementen. 006 : Verslag 007 : Tekst aangenomen door de commissie. 008 : Ontwerp geamendeerd door de Kamer van volksvertegenwoordigers. 009 : Ontwerp opnieuw geamendeerd door de Senaat. 010 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd.
Integraal verslag : 25 maart en 25 mei 2004 SENAAT Stukken : 2-786 - 2000/2001 : Nr. 1 : Wetsvoorstel van de heren Mahoux en Poty. 2-786 - 2000/2001 : Nrs. 2 tot 4 : Amendementen.
N° 5 : Verslag.
Nr. 6 : Tekst aangenomen door de commissie.
Nr. 7 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Handelingen van de Senaat : 20 maart 2003