Etaamb.openjustice.be
Wet van 13 november 2011
gepubliceerd op 28 december 2011

Wet houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord van 8 oktober 2010 tussen de Federale Staat en de Gewesten met betrekking tot de uitvoering van de Verordeningen van de Europese Gemeenschappen betreffende het beleid ten aanzien van de capaciteit van de communautaire binnenvaartvloot met het oog op de bevordering van het vervoer over de binnenwateren

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2011014313
pub.
28/12/2011
prom.
13/11/2011
ELI
eli/wet/2011/11/13/2011014313/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)Senaat (fiche)
Document Qrcode

13 NOVEMBER 2011. - Wet houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord van 8 oktober 2010 tussen de Federale Staat en de Gewesten met betrekking tot de uitvoering van de Verordeningen van de Europese Gemeenschappen betreffende het beleid ten aanzien van de capaciteit van de communautaire binnenvaartvloot met het oog op de bevordering van het vervoer over de binnenwateren (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.Instemming wordt verleend met het Samenwerkingsakkoord van 8 oktober 2010 tussen de Federale Staat en de Gewesten met betrekking tot de uitvoering van de Verordeningen van de Europese Gemeenschappen betreffende het beleid ten aanzien van de capaciteit van de communautaire binnenvaartvloot met het oog op de bevordering van het vervoer over de binnenwateren.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 13 november 2011.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, Y. LETERME De Staatssecretaris van Mobiliteit, E. SCHOUPPE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK _______ Nota (1) Zitting 2010-2011. Senaat Stukken. - Wetsontwerp, 5-1102/1 - Verslag namens de commissie, 5-1102/2 Kamer van volksvertegenwoordigers Stukken. - Ontwerp overgezonden door de Senaat, 53-1684/1 - Verslag namens de commissie, 53-1684/2 - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, 53-1684/3.

Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Gewesten met betrekking tot de uitvoering van de Verordeningen van de Europese Gemeenschappen betreffende het beleid ten aanzien van de capaciteit van de communautaire binnenvaartvloot met het oog op de bevordering van het vervoer over de binnenwateren Gelet op de artikelen 35, 39 en 167 van de Grondwet;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 92bis, § 1, ingevoegd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988 en gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, inzonderheid op de artikelen 4 en 42;

Overwegende dat de Verordening (EG) nr. 718/1999 de continuïteit beoogt van bepaalde maatregelen getroffen bij toepassing van Verordening (EEG) nr. 1101/89 van de Raad van 27 april 1989 betreffende de structurele sanering van de binnenvaart, de handhaving nastreeft van het bij die Verordening gecreëerde instrumentarium voor een capaciteitsbeleid in de binnenvaart en het voortbestaan vergt van het onder die Verordening opgerichte Belgisch sloopfonds onder een nieuwe naam;

Overwegende dat bij koninklijk besluit van 15 december 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/12/1999 pub. 21/01/2000 numac 2000014006 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit tot ontbinding van de Dienst voor Regeling der Binnenvaart type koninklijk besluit prom. 15/12/1999 pub. 18/01/2000 numac 1999000919 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 8 november 1998 tot wijziging van artikel 100 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken en van artikel 88 van het koninklijk besluit van 10 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten in de sectoren water, energie, vervoer en telecommunicatie sluiten tot ontbinding van de Dienst voor Regeling der Binnenvaart het resterende takenpakket, met inbegrip van de verrichtingen als sloopfonds, werd overgenomen door het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, nadien omgevormd tot de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer;

Overwegende dat het in het kader van de sanering van de binnenvaart en het aanpassen van de sector aan de toekomstige behoeften, noodzakelijk is een bijzondere aandacht te schenken aan de mogelijkheden tot ondersteuning van acties overeenkomstig de bepalingen van artikel 8 van Verordening 718/1999;

Overwegende dat er bij de ontbinding van de Dienst voor Regeling der Binnenvaart middelen zijn overgebleven, waarvan de bestemming door middel van een samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Gewesten dient te worden bepaald, die benut kunnen worden om een bijzondere ondersteuning te bieden van de sector;

De Federale Staat, vertegenwoordigd door de Eerste Minister en de Staatssecretaris voor Mobiliteit;

Het Vlaams Gewest, vertegenwoordigd door de Minister van Mobiliteit en Openbare Werken;

Het Waals Gewest, vertegenwoordigd door de Minister-President en de Minister van Openbare Werken, Landbouw, Platteland, Natuur, Bos en Patrimonium;

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, vertegenwoordigd door de Minister van Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen en de Minister van Openbare Werken, Vervoer, Haven van Brussel en Informaticabeleid, Zijn het volgende overeengekomen :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit samenwerkingsakkoord wordt verstaan onder : 1° de Verordening van de Raad : de Verordening (EG) nr.718/1999 van de Raad van 29 maart 1999 betreffende het beleid ten aanzien van de capaciteit van de communautaire binnenvaartvloot met het oog op de bevordering van het vervoer over de binnenwateren, met inbegrip van de latere wijzigingen, alsmede elke latere verordening ter vervanging van de voormelde die dezelfde materie behandelt; 2° de FOD : de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer;3° het Fonds : het Fonds voor de Binnenvaart, zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Verordening van de Raad.4° de DRB : de voormalige Dienst voor Regeling der Binnenvaart.

Art. 2.De taken die het Fonds overeenkomstig de Verordening van de Raad moet uitvoeren, worden toevertrouwd aan de FOD. Die richt daartoe het Fonds op onder de vorm van een administratieve cel bemand in functie van de behoeften.

Het Fonds opent een rekening waarop alle financiële verrichtingen worden geboekt die in het kader van de uitvoering van de Verordening van de Raad dienen te worden verricht. In het bijzonder worden de financiële overschotten, beschikbaar op de rekeningen van het sloopfonds bij de ontbinding van de DRB, op deze financiële rekening geboekt. De financiële verrichtingen vertegenwoordigen ontvangsten en uitgaven voor orde.

Art. 3.Het Fonds beheert de financiële rekening op een zodanige wijze dat er drie gescheiden onderrekeningen kunnen opgevolgd worden, één voor de drogeladingschepen, één voor de tankschepen en één voor de duwboten. Het Fonds verzekert de administratieve en financiële afhandeling van de dossiers ingediend in het kader van de toepassing van artikel 4 van de Verordening van de Raad (oud-voor-nieuw regeling) en, in geval van structurele saneringsmaatregelen overeenkomstig artikel 6 van de Verordening van de Raad, van de aanvragen tot het bekomen van een sloopuitkering. Indien Gemeenschapsacties worden georganiseerd, bedoeld in artikel 3, vijfde lid van de Verordening van de Raad, dient het Fonds de medewerking noodzakelijk voor de uitvoering ervan te verlenen.

Die medewerking kan beperkt zijn tot het transfereren van de nodige financiële middelen naar de autoriteiten verantwoordelijk voor het beheer van de betrokken acties, of tot het uitbetalen van de gelden aan de rechthebbenden op basis van dossiers voorgelegd door de bevoegde autoriteiten.

Het Fonds voert de opdrachten uit in overeenstemming met de richtlijnen voor uniforme toepassing gegeven door de Europese Commissie.

Art. 4.Voor de controle en het toezicht op de financiële verrichtingen vermeld in artikel 2, wordt een comité opgericht, voorgezeten door een vertegenwoordiger van de FOD. Dit comité is samengesteld als volgt : - drie vertegenwoordigers van het Vlaamse Gewest of hun plaatsvervangers; - twee vertegenwoordigers van het Waalse Gewest of hun plaatsvervangers; - één vertegenwoordiger van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of zijn plaatsvervanger; - vier vertegenwoordigers van de beroepsorganisaties van de binnenvaart of hun plaatsvervangers.

De voorzitter kan toestaan dat experten de vergadering bijwonen.

De Voorzitter duidt een secretaris aan onder het personeel van de FOD.

Art. 5.De terugbetalingen van de werkingskosten van de FOD die de Gewesten hebben verricht voor de jaren 2000 tot en met 2004 op basis van de afspraken tussen de federale overheid en de Gewesten in het kader van de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 1101/89 van de Raad van 27 april 1989 betreffende de structurele sanering van de binnenvaart, blijven verworven.

Voor het jaar 2005 worden de werkingskosten vastgesteld op 21.862,83 euro.

Vanaf het jaar 2006 tot het afsluiten van de rekeningen zullen de werkingskosten worden vastgesteld door het controlecomité bedoeld in artikel 4, op basis van een verantwoordingsnota met een overzicht van de reële kosten, die de FOD draagt als gevolg van de uitvoering van de taken vermeld in artikel 3.

De verdeling van het bedrag tussen de Gewesten gebeurt op basis van de verdeelsleutel vastgelegd tijdens de structurele sanering van de binnenvaart voor de periode van 1989 tot 1999, zijnde 81 % voor het Vlaams Gewest, 18 % voor het Waals Gewest en 1 % voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Het bedrag verschuldigd voor een bepaald jaar wordt uiterlijk op 1 maart van het erop volgende jaar op de door de FOD aangeduide rekening gestort.

Art. 6.De financiële overschotten die bij de ontbinding van de DRB beschikbaar waren op de rekening « Sanering van de binnenvaart » en die voortkwamen van het saldo van een toelage toegekend aan de DRB ter uitvoering van de bepalingen van het koninklijk besluit van 22 december 1988Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/12/1988 pub. 25/08/2011 numac 2011000538 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling administratie van de Raad van State in geval van beroep als bedoeld bij artikel 25ter van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, en bij artikel 68bis van de gemeentekieswet. - Duitse vertaling sluiten houdende toekenning van een toelage aan de DRB voor de structurele sanering van de binnenvaart en van financiële opbrengsten als gevolg van de uitvoering van de opdrachten als sloopfonds, worden geboekt op een rekening « Sanering », geopend door de FOD. Deze financiële middelen zullen gebruikt worden, tot beloop van het bedrag dat op de rekening beschikbaar is, voor de financiering van projecten ten voordele van de Belgische binnenvaart, in het bijzonder in volgende domeinen : - steunverlening aan opleidingscursussen en examenorganisatie ter verwerving van de vakbekwaamheid van ondernemer van nationaal en internationaal goederenvervoer over de binnenwateren of ter verkrijging van vaarbewijzen, Rijnpatenten, radarpatenten, ADNR-certificaten, verklaringen matroos, enz.; - steun voor de uitrusting van opleidingsschepen met nieuwe informatietechnologieën; - onderzoek naar nieuwe technieken die bijdragen tot de verbetering van arbeidsomstandigheden, verhoging van de technische veiligheidseisen en milieuvriendelijke investeringen.

De financiële verrichtingen op deze rekening zijn ontvangsten en uitgaven voor orde.

Art. 7.De projecten waarvan sprake in artikel 6 kunnen worden ingediend door diensten die deel uitmaken van de federale of Gewestelijke administraties, door in België gevestigde promotieorganisaties van de binnenvaart of door Belgische instellingen die erkende vormingscursussen aanbieden in de sector binnenvaart.

De indiening gebeurt bij de FOD volgens een door deze dienst vastgestelde procedure.

Het ingediende dossier dient tenminste volgende informatie te bevatten : - de gegevens ter identificatie van de dienst, organisatie of instelling die het project indient; - een gedetailleerde beschrijving van het project; - een raming van de totale kostprijs van het project en van het financieringsplan; - informatie over de eventuele externe partners die deelnemen aan het project.

Elk ingediend dossier wordt ter beslissing voorgelegd aan de Interministeriële Conferentie van Mobiliteit, Infrastructuur en Telecommunicatie.

Art. 8.De Staat en de Gewesten zullen, elk wat hen betreft, de maatregelen treffen om een permanent en doeltreffend toezicht te houden op de naleving van de verplichtingen die krachtens de Verordening van de Raad op de ondernemingen berusten en voorzien in aangepaste sancties.

In het bijzonder zorgt de federale Staat ervoor dat de documenten nodig voor het in exploitatie nemen van een binnenvaartuig slechts worden afgegeven indien er voldaan is aan de verplichtingen opgelegd door de Verordening van de Raad.

Art. 9.Dit samenwerkingsakkoord heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2000, met uitzondering van de artikelen 6 en 7, die in werking treden op datum van de ondertekening.

Het wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Opgemaakt te Brussel, op 8 oktober 2010, in zoveel exemplaren als er partijen zijn.

Voor de Staat : De Eerste Minister, Y. LETERME De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE Voor het Vlaamse Gewest : De Minister van Mobiliteit en Openbare Werken, H. CREVITS Voor het Waalse Gewest : De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Openbare Werken, Landbouw, Platteland, Natuur, Bos en Patrimonium, B. LUTGEN Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : De Minister van Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, J.-L. VANRAES De Minister van Openbare Werken, Vervoer, Haven van Brussel en Informaticabeleid, B. GROUWELS

^