Etaamb.openjustice.be
Wet van 13 maart 2016
gepubliceerd op 26 april 2016

Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Volksrepubliek China inzake wederzijdse rechtshulp in strafzaken, gedaan te Brussel op 31 maart 2014 (2)

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2016015026
pub.
26/04/2016
prom.
13/03/2016
ELI
eli/wet/2016/03/13/2016015026/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)
Document Qrcode

13 MAART 2016. - Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Volksrepubliek China inzake wederzijdse rechtshulp in strafzaken, gedaan te Brussel op 31 maart 2014 (1) (2)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van Volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2.De Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Volksrepubliek China inzake wederzijdse rechtshulp in strafzaken, gedaan te Brussel op 31 maart 2014, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met `s Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 13 maart 2016.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, D. REYNDERS De Minister van Justitie, K. GEENS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) : Stukken : 54-1595.

Integraal verslag : 01/02/2016. (2) Datum van inwerkingtreding : 22/04/2016 (art.25).

OVEREENKOMST TUSSEN HET KONINKRIJK BELGI|f% EN DE VOLKSREPUBLIEK CHINA INZAKE WEDERZIJDSE RECHTSHULP IN STRAFZAKEN Het Koninkrijk België En De Volksrepubliek China (hierna "de Partijen"), Teneinde de effectieve samenwerking tussen beide landen op het vlak van wederzijdse rechtshulp in strafzaken op grond van wederzijds respect voor soevereiniteit, gelijkheid en wederzijds belang te verbeteren, Hebben besloten deze Overeenkomst te sluiten en zijn de volgende bepalingen overeengekomen : Artikel 1 Toepassingsgebied 1.De Partijen verbinden zich ertoe elkaar overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst wederzijdse rechtshulp in de ruimste zin te verlenen in het kader van strafrechtelijke onderzoeken, vervolgingen en gerechtelijke procedures in strafzaken. 2. Dergelijke rechtshulp omvat : (a) de afgifte van documenten in het kader van strafrechtelijke procedures;(b) het afnemen van getuigenissen of verklaringen van personen;(c) het verstrekken van documenten, dossiers en bewijsmateriaal;(d) het verkrijgen en verstrekken van deskundigenonderzoeken;(e) het lokaliseren en identificeren van personen;(f) het uitvoeren van opsporingen of onderzoeken;(g) het ter beschikking stellen van personen teneinde te getuigen of te helpen bij onderzoeken;(h) het overbrengen van gedetineerde personen teneinde te getuigen of te helpen bij onderzoeken;(i) het voeren van onderzoeken, huiszoekingen, bevriezingen en inbeslagnemingen;(j) het verlenen van bijstand in het kader van de opbrengsten van criminele activiteiten en de instrumenten van misdrijven;(k) het kennisgeven van de resultaten van strafrechtelijke procedures en het verstrekken van uittreksels uit het strafregister en gerechtelijke documenten;(l) het uitwisselen van informatie inzake wetgeving;en (m) het verstrekken van enige andere vorm van rechtshulp die verenigbaar is met de wetgeving van de Aangezochte Partij.3. Deze Overeenkomst is uitsluitend van toepassing op wederzijdse rechtshulp tussen beide Partijen.Geen enkele privé persoon kan een bepaling van deze Overeenkomst aanvoeren om de tenuitvoerlegging van een verzoek te verhinderen, dan wel om bewijsmateriaal te verkrijgen, te verwijderen of te doen verdwijnen.

Artikel 2 Centrale autoriteiten 1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst communiceren de door de Partijen aangewezen Centrale Autoriteiten rechtstreeks in het kader van aangelegenheden inzake wederzijdse rechtshulp en, indien nodig, langs diplomatieke weg.2. De Centrale Autoriteiten bedoeld in het eerste lid van dit artikel zijn het Ministerie van Justitie voor de Volksrepubliek China en de Federale Overheidsdienst Justitie voor het Koninkrijk België.3. Indien een van de Partijen zijn aangeduide Centrale Autoriteit wijzigt, deelt zij die wijziging aan de andere Partij mee langs diplomatieke weg. Artikel 3 Beperkingen aan het verlenen van rechtshulp 1. De Aangezochte Partij weigert rechtshulp te verlenen indien een van de volgende omstandigheden zich voordoet : (a) indien de Aangezochte Partij van oordeel is dat de tenuitvoerlegging van het verzoek haar soevereiniteit, veiligheid, openbare orde of andere wezenlijke belangen zou schenden of onverenigbaar zou zijn met de fundamentele beginselen van haar wetgeving;(b) indien de Aangezochte Partij van oordeel is dat het verzoek betrekking heeft op een misdrijf van politieke aard, met uitzondering van terroristische misdrijven of misdrijven die niet als politieke misdrijven worden beschouwd krachtens de internationale verdragen waarbij beide Staten Partij zijn;(c) indien de Aangezochte Partij ernstige redenen heeft om aan te nemen dat het verzoek is ingediend om een persoon te kunnen onderzoeken, te vervolgen, te straffen of nadeel te berokkenen op grond van zijn geslacht, ras, godsdienst, nationaliteit of politieke overtuiging, of dat de situatie van de betrokken persoon in een gerechtelijke procedure om een van die redenen ongunstig dreigt te worden beïnvloed;(d) indien het verzoek betrekking heeft op een misdrijf dat uitsluitend een militair misdrijf vormt.2. De Aangezochte Partij kan het verlenen van rechtshulp weigeren indien een van de volgende omstandigheden zich voordoet : (a) indien het verzoek betrekking heeft op gedrag dat geen misdrijf zou vormen krachtens de wetgeving van de Aangezochte Partij;(b) indien in de Aangezochte Partij een strafrechtelijke procedure hangende was of is, of reeds een definitieve beslissing werd uitgesproken ten aanzien van dezelfde verdachte of beschuldigde van hetzelfde misdrijf waarop het verzoek betrekking heeft.3. De Aangezochte Partij mag het bankgeheim niet aanvoeren teneinde het verlenen van wederzijdse rechtshulp te weigeren.4. De Aangezochte Partij kan het verlenen van rechtshulp uitstellen ingeval de tenuitvoerlegging van het verzoek kan leiden tot de belemmering van een lopend onderzoek, een lopende vervolging of een lopende gerechtelijke procedure in de Aangezochte Partij.In een dergelijk geval wordt de Verzoekende Partij in kennis gesteld van het uitstel en van de termijn waarbinnen het verzoek kan worden ingewilligd. 5. Alvorens een verzoek om rechtshulp te weigeren of de tenuitvoerlegging ervan uit te stellen, bepaalt de Aangezochte Partij of de rechtshulp kan worden verleend onder de voorwaarden die zij noodzakelijk acht.Indien de Verzoekende Partij de rechtshulp onder die voorwaarden aanvaardt, verbindt zij zich ertoe die in acht te nemen. 6. Indien de Aangezochte Partij het verlenen van rechtshulp weigert of uitstelt, brengt zij de Verzoekende Partij op de hoogte van de redenen die aan de weigering of aan het uitstel ten grondslag liggen. Artikel 4 Vorm en inhoud van verzoeken 1. Een verzoek om rechtshulp wordt schriftelijk gedaan en bevat de handtekening of de zegel van de Centrale Autoriteit van de Verzoekende Partij.In spoedeisende gevallen kan de Verzoekende Partij een verzoek indienen via een ander door de Aangezochte Partij aanvaard communicatiemiddel zoals telegram, fax of elektronische post. In dat geval verstrekt de Verzoekende Staat spoedig daarna een schriftelijke bevestiging van het verzoek. 2. Een verzoek om rechtshulp bevat : (a) de naam van de bevoegde autoriteit die het onderzoek, de vervolging of de procedure waarop het verzoek betrekking heeft, leidt;(b) een omschrijving van de aard van de zaak waarop het verzoek betrekking heeft, een samenvatting van de feiten en de tekst van de bepalingen van de toepasselijke wetgeving;(c) een omschrijving van de rechtshulp waarom wordt verzocht, het doel ervan en de relevantie ervan ten aanzien van de zaak;en (d) de gewenste termijn waarbinnen het verzoek ten uitvoer moet worden gelegd.3. Voor zover noodzakelijk en mogelijk bevat een verzoek om rechtshulp tevens de volgende elementen : (a) de identiteit, het adres of de locatie en de nationaliteit van enige betrokken persoon en de relatie van die persoon ten aanzien van de procedure;(b) een beschrijving van het op te sporen of te onderzoeken goed;(c) een beschrijving van het te onderzoeken, aan een huiszoeking te onderwerpen, te bevriezen of in beslag te nemen goed;(d) een omschrijving van enige bij de tenuitvoerlegging van het verzoek in acht te nemen bijzondere procedure en de redenen daarvoor;(e) een omschrijving van de noodzaak van vertrouwelijkheid en de redenen daarvoor;(f) informatie over de vergoedingen en kosten waarin is voorzien voor de persoon die is opgeroepen om in de Verzoekende Partij te verschijnen teneinde te getuigen of te helpen bij onderzoeken;(g) een door getuigen te beantwoorden vragenlijst;(h) enige andere informatie die de tenuitvoerlegging van het verzoek kan vergemakkelijken.4. Indien de Aangezochte Partij van oordeel is dat de in het verzoek verstrekte informatie niet volstaat voor de behandeling ervan of dat de gevraagde rechtshulp geen substantieel verband houdt met de zaak, kan aanvullende informatie worden gevraagd. Artikel 5 Taal De verzoeken, voorgelegd in toepassing van deze Overeenkomst, en de documenten ter ondersteuning ervan moeten vergezeld gaan van een vertaling in de officiële taal of in één van de officiële talen van de Aangezochte Partij, tenzij beide Partijen anders zijn overeengekomen.

Artikel 6 Tenuitvoerlegging van verzoeken 1. De verzoeken om rechtshulp worden ten uitvoer gelegd overeenkomstig de nationale wetgeving van de Aangezochte Partij.2. Ingeval de nationale wetgeving van de Aangezochte Partij zulks niet verbiedt, kan zij het verzoek om rechtshulp ten uitvoer leggen zoals gevraagd door de Verzoekende Partij.3. De Aangezochte Partij brengt de Verzoekende Partij onverwijld op de hoogte van het resultaat van de tenuitvoerlegging van het verzoek. Indien de gevraagde rechtshulp niet kan worden geboden, brengt de Aangezochte Partij de Verzoekende Partij onverwijld op de hoogte van de redenen daarvoor.

Artikel 7 Vertrouwelijkheid en beperktgebruik 1. Indien de Verzoekende Partij daarom verzoekt, stelt de Aangezochte Partij alles in het werk om ervoor te zorgen dat verzoeken om rechtshulp, met inbegrip van de inhoud ervan, elk document ter ondersteuning ervan en elke actie ondernomen overeenkomstig het verzoek, vertrouwelijk blijven.Indien het verzoek niet ten uitvoer kan worden gelegd zonder dat de gevraagde vertrouwelijkheid wordt opgeheven, stelt de Aangezochte Partij de Verzoekende Partij daarvan in kennis. Laatstgenoemde beslist vervolgens of het verzoek desalniettemin ten uitvoer wordt gelegd. 2. Indien de Aangezochte Partij daarom verzoekt, stelt de Verzoekende Partij alles in het werk om ervoor te zorgen dat de informatie en het bewijsmateriaal bezorgd door de Aangezochte Partij vertrouwelijk blijven of dat uitsluitend van die informatie of dat bewijsmateriaal gebruik wordt gemaakt onder de door de Aangezochte Partij voorgestelde modaliteiten en voorwaarden.3. De Verzoekende Partij kan geen gebruik maken van informatie of bewijsmateriaal verkregen krachtens deze Overeenkomst voor andere dan de in het verzoek bepaalde doeleinden zonder voorafgaande toestemming van de Aangezochte Partij. Artikel 8 Afgifte van documenten 1. De Aangezochte Partij gaat, overeenkomstig haar nationale wetgeving en op verzoek, over tot de afgifte van de door de Verzoekende Partij toegezonden documenten.2. De Aangezochte Partij bezorgt na de afgifte een bewijs daarvan aan de Verzoekende Partij met vermelding van de datum, de plaats, de wijze van afgifte en de handtekening of de zegel van de autoriteit die het document heeft afgegeven. Artikel 9 Verkrijgen van bewijs 1. De Aangezochte Partij gaat, overeenkomstig haar nationale wetgeving en op verzoek, over tot het inwinnen van bewijs en de overlegging ervan aan de Verzoekende Partij.2. Ingeval het verzoek betrekking heeft op de overlegging van documenten of dossiers kan de Aangezochte Partij voor eensluidend verklaarde afschriften of fotokopieën daarvan overleggen. Indien de Verzoekende Partij daarentegen uitdrukkelijk om de overlegging van orginelen verzoekt, voldoet de Aangezochte Partij in de mate van het mogelijke aan die vereiste. 3. Ingeval de wetgeving van de Aangezochte Partij zulks niet verbiedt, worden de documenten en andere materialen ter overlegging aan de Verzoekende Partij overeenkomstig dit artikel gewaarmerkt zoals gevraagd door de Verzoekende Partij, teneinde die ontvankelijk te maken overeenkomstig de wetgeving van de Verzoekende Partij.4. Ingeval de wetgeving van de Aangezochte Partij zulks niet verbiedt, stemt de Aangezochte Partij ermee in dat de in het verzoek nader bepaalde personen aanwezig zijn bij de tenuitvoerlegging van het verzoek en dat dergelijke personen, via het personeel van de bevoegde autoriteiten van de Aangezochte Partij, vragen stellen aan de persoon van wie het bewijsmateriaal moet worden verkregen.Daartoe brengt de Aangezochte Partij de Verzoekende Partij onverwijld op de hoogte van het tijdstip en de plaats van de tenuitvoerlegging van het verzoek. 5. Indien de Verzoekende Partij het wenselijk acht dat getuigen of deskundigen hun verklaring onder ede afleggen, verzoekt zij hierom uitdrukkelijk.De Aangezochte Partij geeft aan een dergelijk verzoek gevolg indien de wet van haar land zich daartegen niet verzet.

Artikel 10 Afnemen van getuigenissen en verklaringen door middel van videoconferentie Wanneer een persoon zich op het grondgebied van de Aangezochte Partij bevindt en door de bevoegde autoriteiten van de Verzoekende Partij moet worden gehoord als getuige of deskundige, kan eerstgenoemde, indien mogelijk en in overeenstemming met de fundamentele beginselen van haar wetgeving, op verzoek van de Verzoekende Partij, instemmen met het afnemen van getuigenissen en verklaringen door middel van videoconferentie, onder de voorwaarden en op de wijze overeengekomen tussen de Partijen, ingeval het niet mogelijk of wenselijk is dat voornoemde persoon persoonlijk verschijnt op het grondgebied van de Verzoekende Partij.

Artikel 11 Beschikbaarheid van personen teneinde te getuigen of te helpen bij onderzoeken 1. Op verzoek van de Verzoekende Partij verzoekt de Aangezochte Partij de betrokken persoon om voor de bevoegde autoriteiten op het grondgebied van de Verzoekende Partij te verschijnen teneinde te getuigen of te helpen bij onderzoeken.De Verzoekende Partij geeft aan in welke mate vergoedingen en kosten aan de persoon worden betaald. De Aangezochte Partij brengt de Verzoekende Partij onverwijld op de hoogte van het antwoord van de persoon. 2. De Verzoekende Partij bezorgt het verzoek tot het verschijnen van een persoon teneinde te getuigen of te helpen bij onderzoeken op haar grondgebied uiterlijk zestig dagen voor de geplande verschijning.De Aangezochte Partij kan instemmen met een kortere tijdsspanne in spoedeisende gevallen.

Artikel 12 Tijdelijke overbrenging van gedetineerde personen teneinde te getuigen of te helpen bij onderzoeken 1. De Aangezochte Partij kan op verzoek van de Verzoekende Partij tijdelijk een op haar grondgebied gedetineerde persoon overbrengen naar de Verzoekende Partij teneinde te getuigen of te helpen bij onderzoeken, op voorwaarde dat de over te brengen persoon daarmee instemt en dat de Partijen voorheen een schriftelijke overeenkomst hebben gesloten over de voorwaarden van de overbrenging. De Verzoekende Partij brengt de overgebrachte persoon terug binnen de in de schriftelijke overeenkomst bepaalde periode. 2. Indien de overgebrachte persoon gedetineerd moet blijven krachtens de wetgeving van de Aangezochte Partij, houdt de Verzoekende Partij die persoon in detentie.3. Voor de toepassing van dit artikel wordt de periode die de overgebrachte persoon in detentie bij de Verzoekende Partij doorbrengt, in rekening gebracht bij het uitzitten van de door de Aangezochte Partij opgelegde straf. Artikel 13 Bescherming van getuigen en deskundigen 1. De Verzoekende Partij mag een getuige of deskundige, met inbegrip van degenen bedoeld in artikel 12, die zich op het grondgebied van de Verzoekende Partij bevindt, niet onderwerpen aan een onderzoek, vervolgen, aanhouden, straffen of onderwerpen aan enige beperking van de persoonlijke vrijheid voor een handeling of nalatigheid voorafgaand aan het binnenkomen van haar grondgebied.Die persoon kan evenmin worden verplicht om te getuigen of te helpen bij enig onderzoek, enige vervolging of andere procedure dan degene waarop het verzoek betrekking heeft zonder voorafgaande toestemming van de Aangezochte Partij en die persoon. 2. Het eerste lid van dit artikel zal niet meer van toepassing zijn indien de persoon bedoeld in het eerste lid van dit artikel, vijftien dagen na ervan in kennis te zijn gesteld dat zijn aanwezigheid niet meer is vereist, nog steeds op het grondgebied van de Verzoekende Partij verblijft, of, na het grondgebied te hebben verlaten, vrijwillig is teruggekeerd.Bij deze tijdsspanne wordt geen rekening gehouden met de periode waarin de persoon het grondgebied van de Verzoekende Partij niet kan verlaten wegens omstandigheden buiten zijn wil. 3. Een persoon die weigert te getuigen of te helpen bij onderzoeken in overeenstemming met artikel 11 of 12, mag niet worden onderworpen aan enige straf of beperking van de persoonlijke vrijheid wegens een dergelijke weigering. Artikel 14 Onderzoeken, huiszoekingen, bevriezingen en inbeslagnemingen 1. De Aangezochte Partij legt, voor zover krachtens haar nationale wetgeving mogelijk, een verzoek om onderzoek, huiszoeking, bevriezing of inbeslagneming van bewijsmateriaal, voorwerpen en goederen ten uitvoer.2. De Aangezochte Partij verstrekt aan de Verzoekende Partij de resultaten van de uitvoering van het verzoek, met inbegrip van de resultaten van het onderzoek of de huiszoeking, de plaats en de omstandigheden van de bevriezing of de inbeslagneming en de daaropvolgende bewaring van het in beslag genomen materiaal, de in beslag genomen voorwerpen of goederen.3. De Aangezochte Partij kan de in beslag genomen materialen, voorwerpen of goederen aan de Verzoekende Partij overdragen indien de Verzoekende Partij instemt met de door de Aangezochte Partij voorgestelde modaliteiten en voorwaarden voor een dergelijke overdracht. Artikel 15 Overhandiging van voorwerpen en documenten 1. Bewijsmateriaal, alsook originele dossiers of documenten die worden overhandigd bij de tenuitvoerlegging van het verzoek om wederzijdse rechtshulp, worden door de Verzoekende Partij bewaard.2. Indien de Aangezochte Partij daarom verzoekt, geeft de Verzoekende Partij het in toepassing van deze Overeenkomst overhandigde materiaal zo snel mogelijk terug.3. De Aangezochte Partij kan de overhandiging van het bewijsmateriaal, de dossiers of de documenten waarvan de overdracht wordt gevraagd, uitstellen wanneer zij dat bewijsmateriaal, die dossiers of die documenten nodig heeft in het kader van een lopende strafrechtelijke procedure. Artikel 16 Opbrengsten van criminele activiteiten en instrumenten van misdrijven 1. De Aangezochte Partij stelt, op verzoek, alles in het werk om na te gaan of er zich op haar grondgebied opbrengsten van criminele activiteiten of instrumenten van misdrijven bevinden en stelt de Verzoekende Partij in kennis van het resultaat.In haar verzoek deelt de Verzoekende Partij aan de Aangezochte Partij mee waarom zij vermoedt dat voornoemde opbrengsten of instrumenten zich op het grondgebied van laatstgenoemde kunnen bevinden. 2. Ingeval krachtens het eerste lid van dit artikel vermoedelijke opbrengsten of instrumenten van een misdrijf worden aangetroffen, neemt de Aangezochte Partij de in haar wetgeving toegestane maatregelen teneinde dergelijke opbrengsten of instrumenten te bevriezen, in beslag te nemen en verbeurd te verklaren.3. Op verzoek van de Verzoekende Partij kan de Aangezochte Partij binnen de perken van haar nationale wetgeving en onder de modaliteiten en voorwaarden overeengekomen door de Partijen de opbrengsten of instrumenten van misdrijven of de opbrengsten van de verkoop van dergelijke goederen geheel of gedeeltelijk overdragen aan de Verzoekende Partij.4. In het kader van de toepassing van dit artikel worden de legitieme rechten en belangen van de Aangezochte Partij en van elke derde partij met betrekking tot dergelijke opbrengsten of instrumenten in acht genomen. Artikel 17 Kennisgeving van de uitkomst van procedures in strafzaken De Verzoekende Partij stelt, op verzoek, de Aangezochte Partij in kennis van de uitkomst van de strafrechtelijke procedures waarop het verzoek tot rechtshulp betrekking heeft.

Artikel 18 Verstrekken van uittreksels uit het strafregister Indien een persoon wordt onderzocht of vervolgd in de Verzoekende Partij, bezorgt de Aangezochte Partij op verzoek haar uittreksels uit het strafregister van de betrokken persoon.

Artikel 19 Uitwisseling van informatie inzake wetgeving De Partijen bezorgen elkaar op verzoek de wetgeving en informatie inzake rechtspleging in hun respectieve landen die verband houden met de tenuitvoerlegging van deze Overeenkomst.

Artikel 20 Uitwisseling van informatie uit gerechtelijke documenten Elke Partij geeft op verzoek aan de andere Partij kennis van de strafrechtelijke veroordelingen die betrekking hebben op onderdanen van die Partij en die in het strafregister zijn vermeld.

Artikel 21 Legalisatie Bewijsmateriaal en documenten die worden overgezonden overeenkomstig deze Overeenkomst zijn vrijgesteld van alle formaliteiten van legalisatie, tenzij een van de Partijen zulks uitdrukkelijk vraagt.

Artikel 22 Uitgaven 1. De Aangezochte Partij draagt de kosten voor de tenuitvoerlegging van het verzoek.De Verzoekende Partij betaalt evenwel : (a) kosten van personen om te reizen naar, te verblijven in en te vertrekken uit de Aangezochte Partij overeenkomstig artikel 9 (4) van deze Overeenkomst;(b) vergoedingen of uitgaven voor personen om te reizen naar, te verblijven in en te vertrekken uit de Verzoekende Partij overeenkomstig artikel 11 of 12 van deze Overeenkomst in overeenstemming met de normen of regels van de plaats waar zulke vergoedingen of uitgaven werden opgelopen;(c) uitgaven voor deskundigenonderzoeken;en (d) uitgaven voor vertaling en tolkkosten.2. De Verzoekende Partij gaat op verzoek over tot de voorafbetaling van alle kosten die zij zal dragen.3. Indien tijdens de tenuitvoerlegging van het verzoek blijkt dat buitengewoon hoge kosten moeten worden gemaakt, plegen de Partijen overleg teneinde de modaliteiten en voorwaarden te bepalen waaronder het verzoek ten uitvoer kan worden gelegd. Artikel 23 Andere vormen van samenwerking Deze Overeenkomst belet de Partijen niet om rechtshulp te verlenen aan een andere Partij krachtens andere toepasselijke internationale overeenkomsten of haar nationale wetgeving. De Partijen kunnen eveneens rechtshulp verlenen krachtens enige andere regeling, overeenkomst of handelwijze.

Artikel 24 Overleg 1. De Partijen raadplegen elkaar op verzoek van een van hen onverwijld met betrekking tot de uitlegging en tot de toepassing van deze Overeenkomst.2. Geschillen daaromtrent worden langs diplomatieke weg beslecht wanneer de Centrale Autoriteiten niet erin slagen een akkoord te bereiken. Artikel 25 Inwerkingtreding, wijziging en beëindiging 1. Elke Partij stelt de andere via diplomatieke nota ervan in kennis wanneer alle volgens haar wetgeving vereiste stappen zijn ondernomen voor de inwerkingtreding van deze Overeenkomst.Deze Overeenkomst treedt in werking op de dertigste dag na de datum waarop de diplomatieke nota is verstuurd. 2. Deze Overeenkomst kan op eender welk tijdstip worden gewijzigd door middel van een schriftelijk akkoord tussen de Partijen.Een dergelijke wijziging zal in werking treden volgens dezelfde procedure als beschreven in het eerste lid van dit artikel en zal deel uitmaken van deze Overeenkomst. 3. Iedere Partij kan deze Overeenkomst te allen tijde opzeggen door de andere Partij via diplomatieke weg schriftelijk ervan in kennis te stellen.De opzegging treedt in werking op de honderdtachtigste dag na de datum van de kennisgeving. 4. Deze Overeenkomst is van toepassing op elk verzoek voorgelegd na de inwerkingtreding ervan, zelfs indien daarmee verband houdende handelingen of nalatigheden plaatsvonden voor de inwerkingtreding van deze Overeenkomst. TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, naar behoren daartoe gemachtigd door hun respectieve Regeringen, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

GEDAAN in twee exemplaren te Brussel, op 31 maart 2014, in het Chinees, het Nederlands, het Frans, en het Engels, alle teksten zijn gelijkelijk authentiek. In geval van enige afwijking in de interpretatie van deze Overeenkomst zal de Engelse tekst de referentie zijn.

^