gepubliceerd op 06 oktober 2000
Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Staat Koeweit tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen en tot de bevordering van de economische betrekkingen en het Protocol, ondertekend te Koeweit op 10 maart 1990
13 JUNI 1999. - Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Staat Koeweit tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen en tot de bevordering van de economische betrekkingen en het Protocol, ondertekend te Koeweit op 10 maart 1990 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtingen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2.De Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Staat Koeweit tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen en tot de bevordering van de economische betrekkingen en het Protocol, ondertekend te Koeweit op 10 maart 1990, zullen volkomen gevolg hebben.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 13 juni 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, E. DERYCKE De Minister belast met Buitenlandse Zaken, E. DI RUPO De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS _______ Nota Zitting 1998-1999.
Senaat.
Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 15 april 1999, nr. 1-1369/1.
Verslag, nr. 1-1369/2 Tekst aangenomen door de Commissie, nr. 1-1369/3.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 22 april 1999.
Stemming, vergadering van 22 april 1999 Kamer van volksvertegenwoordigers.
Documenten. - Tekst overgezonden door de Senaat, nr. 49-2181/1.
Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 49-2181/2.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 29 april 1999.
Stemming, vergadering van 29 april 1999.
Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Staat Koeweit tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen en tot de bevordering van economische betrekkingen HET KONINKRIJK BELGI" en DE STAAT KOEWEIT Wensende een Overeenkomst te sluiten tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen en tot de bevordering van economische betrekkingen.
Zijn het volgende overeengekomen : HOOFDSTUK I Werkingssfeer van de Overeenkomst Artikel 1 Personen op wie de Overeenkomst van toepassing is Deze Overeenkomst is van toepassing op personen die inwoner zijn van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten.
Artikel 2 Belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is 1. Deze Overeenkomst is van toepassing op belastingen naar het inkomen en naar het vermogen die, ongeacht de wijze van heffing, worden geheven ten behoeve van een overeenkomstsluitende Staat, of van een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan.2. Als belastingen naar het inkomen en naar het vermogen worden beschouwd alle belastingen die worden geheven naar het gehele inkomen, naar het gehele vermogen, of naar bestanddelen van het inkomen of van het vermogen, daaronder begrepen belastingen naar voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende of onroerende goederen, belastingen naar het totale bedrag van de door ondernemingen betaalde lonen en salarissen, alsmede belastingen naar waardevermeerdering.3. De bestaande belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is, zijn met name : a) in België : (i) de personenbelasting; (ii) de vennootschapsbelasting; (iii) de rechtspersonenbelasting; (iv) de belasting der niet-verblijfhouders; (v) de met de personenbelasting gelijkgestelde bijzondere heffing; met inbegrip van de voorheffingen, de opdeciemen en opcentiemen op die belastingen en voorheffingen, alsmede de aanvullende belastingen op de personenbelasting, (hierna te noemen « Belgische belasting »); b) in Koeweit : (i) de belasting op het inkomen van vennootschappen; (ii) de 5 % van de nettowinst van holdingvennootschappen die aan de « Kuwait Foundation of Advancement of Science (KFAS) » is verschuldigd; (iii) de Zakat, (hierna te noemen « belasting van Koeweit »). 4. De Overeenkomst is ook van toepassing op alle gelijke of in wezen gelijksoortige belastingen die na de datum van de ondertekening van de Overeenkomst naast of in de plaats van bestaande belastingen worden geheven.De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten delen elkaar de wezenlijke wijzigingen die in hun onderscheidene belastingwetten zijn aangebracht, mede en bezorgen elkaar afschriften van belangrijke verordeningen. HOOFDSTUK II Begripsbepalingen Artikel 3 Algemene bepalingen Voor de toepassing van deze Overeenkomst, tenzij het zinsverband anders vereist : a) betekent de uitdrukking « België » het Koninkrijk België;in aardrijkskundig verband gebruikt, betekent ze het nationale grondsgebied, de territoriale zee en elk ander gebied in zee waar België, in overeenstemming met het internationale recht, soevereine rechten of zijn rechtsmacht uitoefent; b) betekent de uitdrukking « Koweit » de Staat Koeweit en omvat zij elk gebied buiten de territoriale zee dat in overeenstemming met het internationale recht volgens de wetgeving van Koeweit is of zal worden aangeduid als een gebied waar Koeweit soevereine rechten of zijn rechtsmacht mag uitoefenen;c) betekenen de uitdrukkingen « een overeenkomstsluitende Staat » en « de andere overeenkomstsluitende Staat », België of Koeweit, al naar het zinsverband vereist;d) omvat de uitdrukking « persoon » een natuurlijke persoon, een vennootschap en elke andere vereniging van personen;e) betekent de uitdrukking « vennootschap » elke rechtspersoon of elke eenheid die voor de belastingheffing als een rechtspersoon wordt behandeld;f) betekenen de uitdrukkingen « onderneming van een overeenkomstsluitende Staat » en « onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat » onderscheidenlijk een onderneming gedreven door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat en een onderneming gedreven door een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat;g) betekent de uitdrukking « onderdanen »;(i) alle natuurlijke personen die de nationaliteit van een overeenkomstsluitende Staat bezitten; (ii) alle rechtspersonen, personenvennootschappen en verenigingen die hun rechtspositie als zodanig ontlenen aan de wetgeving die een overeenkomstsluitende Staat van kracht is; h) betekent de uitdrukking « internationaal verkeer » elk vervoer door een schip of luchtvaartuig dat door een onderneming die haar plaats van werkelijke leiding in een overeenkomstsluitende Staat heeft, wordt geëxploiteerd, behalve indien het schip of het luchtvaartuig slechts tussen in de andere overeenkomstsluitende Staat gelegen plaatsen wordt geëxploiteerd;i) betekent de uitdrukking « bevoegde autoriteit » : (i) in België, de Directeur-generaal der directe belastingen, en (ii) in Koeweit, de minister van Financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger.2. Voor de toepassing van de Overeenkomst door een overeenkomstsluitende Staat heeft, tenzij het zinsverband anders vereist, elke niet erin omschreven uitdrukking de betekenis welke die uitdrukking heeft volgens de wetgeving van die Staat met betrekking tot de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is. Artikel 4 Inwoner 1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking « inwoner van een overeenkomstsluitende Staat » : a) in Koeweit : (i) elke natuurlijke persoon die zijn woonplaats in Koeweit heeft en die een onderdaan van Koeweit is;en (ii) elke vennootschap die in Koeweit is opgericht en die aldaar haar plaats van werkelijke leiding heeft; b) in België, iedere persoon die, ingevolge de Belgische wetgeving, aldaar aan belasting is onderworpen op grond van zijn woonplaats, verblijf, plaats van leiding of enige andere soortgelijke omstandigheid, maar zij omvat niet personen die in België enkel ter zake van inkomsten uit in België gelegen bronnen of ter zake van aldaar gelegen vermogen aan belasting zijn onderworpen.2. Voor de toepassing van paragraaf 1, wordt de uitdrukking « inwoner van een overeenkomstsluitende Staat » geacht te omvatten : a) de Regering van een overeenkomstsluitende Staat of elk staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan;b) in Koeweit, elke overheidsinstelling die overeenkomstig het publiekrecht is opgericht als een rechtspersoon, Centrale Bank, fonds, overheidslichaam, stichting, agentschap of als elk ander gelijkaardig lichaam dat in Koeweit is gevestigd;en c) elk intergouvernementeel lichaam dat in Koeweit is gevestigd en waarvan Koeweit samen met andere Staten het kapitaal heeft bijeengebracht.3. Indien een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van paragraaf 1 inwoner van beide overeenkomstsluitende Staten is, wordt zijn toestand op de volgende wijze geregeld : a) hij wordt geacht inwoner te zijn van de Staat waar hij een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft;b) indien hij in beide Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht inwoner te zijn van de Staat waarmede zijn persoonlijke en economische betrekkingen het nauwst zijn (middelpunt van de levensbelangen);c) indien niet kan worden bepaald in welke Staat het middelpunt van zijn levensbelangen heeft of indien hij geen van de Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht inwoner te zijn van de Staat waar hij gewoonlijk verblijft;d) indien hij in beide Staten of in geen van beide gewoonlijk verblijft, wordt hij geacht inwoner te zijn van de Staat waarvan hij onderdaan is.4. Indien een andere dan een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van paragraaf 1 inwoner is van beide overeenkomstsluitende Staten, wordt hij geacht inwoner te zijn van de Staat waar de plaats van zijn werkelijke leiding is gelegen. Artikel 5 Vaste inrichting 1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking « vaste inrichting » een vaste bedrijfsinrichting met behulp waarvan de werkzaamheden van een onderneming geheel of gedeeltelijk worden uitgeoefend.2. De uitdrukking « vaste inrichting » omvat in het bijzonder : a) een plaats waar leiding wordt gegeven;b) een filiaal;c) een kantoor;d) een fabriek;e) een werkplaats en f) een mijn, olie- of gasbron, een steengroeve of enige andere plaats waar natuurlijke rijkdommen worden gewonnen.3. De plaats van uitvoering van een bouwwerk, van constructie-, installatie- of assemblagewerkzaamheden is slechts dan een vaste inrichting indien de duur daarvan zes maanden overschrijdt.4. Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van dit artikel wordt een vaste inrichting niet aanwezig geacht indien : a) gebruik wordt gemaakt van inrichtingen, uitsluitend voor de opslag, uitstalling of aflevering van aan de onderneming toebehorende goederen;b) een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor de opslag, uitstalling of aflevering;c) een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor de bewerking of verwerking door een anderen onderneming;d) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor de onderneming goederen aan te kopen of inlichtingen in te winnen;e) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor de onderneming, andere werkzaamheden die van voorbereidende aard zijn of het karakter van hulpwerkzaamheden hebben, te verrichten;f) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om verscheidene van de in de leden a) tot e) vermelde werkzaamheden te verrichten, op voorwaarde dat het geheel van de werkzaamheden van de vaste bedrijfsinrichting van voorbereidende aard is of het karakter van hulpwerkzaamheden heeft.5. Een persoon die in een overeenkomstsluitende Staat voor een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat niet zijnde een onafhankelijke vertegenwoordiger op wie paragraaf 6 van toepassing is werkzaam is, wordt geacht een vaste inrichting van de onderneming in de eertsbedoelde Staat te zijn indien die persoon : a) in de eerstbedoelde Staat een algemene machtiging bezit om voor of namens die onderneming te onderhandelen en overeenkomsten af te sluiten, of b) in de eerstbedoelde Staat een voorraad goederen aanhoudt waaruit hij regelmatig goederen verkoopt voor of namens die onderneming, of c) in de eerstbedoelde Staat bestellingen opneemt uitsluitend of nagenoeg uitsluitend voor de onderneming zelf of voor die onderneming en andere ondernemingen die zij beheerst of door welke zij wordt beheerst.6. Een makelaar, een commissionair of enige andere volstrekt onafhankelijke vertegenwoordiger die enkel als tussenpersoon tussen een onderneming van een van de overeenkomstsluitende Staten en een toekomstige klant in de andere overeenkomstsluitende Staat handelt, wordt niet geacht een vaste inrichting in die andere overeenkomstsluitende Staat te zijn ingeval die werkzaamheden niet gepaard gaan met het opnemen van bestellingen in de zin van paragraaf 5 c) hierboven en op voorwaarde dat deze persoon in de normale uitoefening van zijn bedrijf handelt.Wanneer de werkzaamheden van dergelijke vertegenwoordiger volledig of bijna volledig ten bate van die onderneming zijn gedaan, wordt hij evenwel niet geacht een onafhankelijke vertegenwoordiger in de zin van deze paragraaf te zijn. 7. De enkele omstandigheid dat een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, een vennootschap beheerst of door een vennootschap wordt beheerst, die inwoners is van de andere overeenkomstsluitende Staat of die in die andere Staat zaken doet (hetzij met behulp van een vaste inrichting, hetzij op andere wijze), stempelt één van beiden vennootschappen niet tot een vaste inrichting van de andere. HOOFDSTUK III Belasting naar het inkomen Artikel 6 Inkomsten uit onroerende goederen 1. Inkomsten die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit in de andere overeenkomstsluitende Staat gelegen onroerende goederen (inkomsten uit landbouw- of bosbedrijven daaronder begrepen) mogen in die andere Staat worden belast.2. De uitdrukking « onroerende goederen » heeft de betekenis die daaraan wordt toegekend door het recht van de overeenkomstsluitende Staat waar de desbetreffende goederen zijn gelegen.De uitdrukking omvat in ieder geval de goederen die bij de onroerende goederen behoren, levende en dode have van landbouw- en bosbedrijven, rechten waarop de bepalingen van het privaatrecht betreffende de grondeigendom van toepassing zijn, vruchtgebruik van onroerende goederen en rechten op veranderlijke of vaste vergoedingen ter zake van de exploitatie, of het recht tot exploitatie, van minerale aardlagen, bronnen en andere bodemrijkdommen; schepen en luchtvaartuigen worden niet als onroerende goederen beschouwd. 3. De bepalingen van paragraaf 1 zijn van toepassing op inkomsten verkregen uit de rechtstreekse exploitatie of het rechtstreekse genot, uit het verhuren of verpachten, of uit elke andere vorm van exploitatie van onroerende goederen.4. De bepalingen van de paragrafen 1 en 3 zijn ook van toepassing op inkomsten uit onroerende goederen van een onderneming en op inkomsten uit onroerende goederen gebezigd voor de uitoefening van een zelfstandig beroep. Artikel 7 Ondernemingswinst 1. Winst van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat is slechts in die Staat belastbaar, tenzij de onderneming in de andere overeenkomstsluitende Staat haar bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting.Indien de onderneming aldus haar bedrijf uitoefent, mag de winst van de onderneming in de andere overeenkomstsluitende Staat worden belast, maar slechts in zoverre als zij aan die vaste inrichting kan worden toegerekend. 2. Onder voorbehoud van de bepalingen van paragraaf 3 wordt, indien een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat haar bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting, in elke overeenkomstsluitende Staat aan die vaste inrichting de winst toegerekend die zij geacht zou kunnen worden te behalen indien zij een onafhankelijke onderneming zou zijn, die dezelfde of soortgelijke werkzaamheden zou uitoefenen onder dezelfde of soortgelijke omstandigheden en die met de onderneming waarvan zij een vaste inrichting is geheel onafhankelijk zou handelen.3. Bij het bepalen van de winst van een vaste inrichting worden in aftrek toegelaten kosten, daaronder begrepen kosten van leiding en algemene beheerskosten, die ten behoeve van de vaste inrichting zijn gemaakt, hetzij in de overeenkomstsluitende Staat waar de vaste inrichting is gevestigd, hetzij elders.Geen aftrek wordt echter toegelaten ter zake van bedragen die in voorkomend geval door de vaste inrichting (anders dan als terugbetaling van werkelijke kosten) worden betaald aan de hoofdzetel van de onderneming of aan één van haar andere zetels, in de vorm van royalty's, erelonen of andere, soortgelijke betalingen voor het gebruik van octrooien of andere rechten, of in de vorm van commissielonen voor het verstrekken van specifieke diensten of voor het geven van leiding, of nog, behalve in het geval van een bankonderneming, in de vorm van interest van aan de vaste inrichting geleend geld. Bij het bepalen van de winsten van een vaste inrichting wordt evenmin rekening gehouden met bedragen die door de vaste inrichting (anders dan als terugbetaling van werkelijke kosten) ten laste van de hoofdzetel van de onderneming of van één van haar andere zetels worden gelegd in de vorm van royalty's, erelonen of andere soortgelijke betalingen voor het gebruik van octrooien of andere rechten, of in de vorm van commissielonen voor het verstrekken van specifieke diensten of voor het geven van leiding, of nog, behalve in het geval van een bankonderneming, in de vorm van interest van aan de hoofdzetel van de onderneming of aan een van haar andere zetels geleend geld. 4. Voor zover het in een overeenkomstsluitende Staat gebruikelijke is de aan een vaste inrichting toe te rekenen winst te bepalen op basis van een verdeling van de totale winst van de onderneming over haar verschillende delen, belet paragraaf 2 die overeenkomstsluitende Staat niet de te belasten winst te bepalen volgens de gebruikelijke verdeling;de gevolgde methode van verdeling moet echter zodanig zijn dat het resultaat in overeenstemming is met de in dit artikel neergelegde beginselen. 5. Geen winst wordt aan een vaste inrichting toegerekend enkel op grond van aankoop door die vaste inrichting van goederen voor de onderneming.6. Voor de toepassing van de voorgaande paragrafen wordt de aan de vaste inrichting toe te rekenen winst van jaar tot jaar volgens dezelfde methode bepaald, tenzij er een goede en genoegzame reden bestaat om hiervan af te wijken.7. Indien in de winst inkomstenbestanddelen zijn begrepen die afzonderlijk in andere artikelen van deze Overeenkomst worden behandeld, worden de bepalingen van die artikelen niet aangetast door de bepalingen van dit artikel. Artikel 8 Zeevaart en luchtvaart 1. Winst uit de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer is slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen.2. Indien de plaats van de werkelijke leiding van een zeescheepvaartonderneming zich aan boord van een schip bevindt, wordt deze plaats geacht te zijn gelegen in de overeenkomstsluitende Staat waar het schip zijn thuishaven heeft, of, indien er geen thuishaven is, in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de exploitant van het schip inwoner is.3. De bepalingen van paragraaf 1 zijn ook van toepassing op winst verkregen uit de deelneming in een pool, een gemeenschappelijk bedrijf of een internationaal bedrijfslichaam. Artikel 9 Afhankelijke ondernemingen 1. Indien a) een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat onmiddellijk of middellijk deelneemt aan de leiding van, aan het toezicht op, dan wel in het kapitaal van een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat, of b) dezelfde personen onmiddellijk of middellijk deelnemen aan de leiding van, aan het toezicht op, dan wel in het kapitaal van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat en van de onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat, en, in het ene of in het andere geval, tussen de twee ondernemingen in hun handelsbetrekkingen of financiële betrekkingen, voorwaarden worden overeengekomen of opgelegd die afwijken van die welke zouden worden overeengekomen tussen onafhankelijke ondernemingen, mag winst die één van de ondernemingen zonder deze voorwaarden zou hebben behaald maar ten gevolge van die voorwaarden niet heeft behaald, worden begrepen in de winst van die onderneming en dienovereenkomstig worden belast.2. Indien een overeenkomstsluitende Staat in de winst van een onderneming van die Staat winst opneemt en dienovereenkomstig belast ter zake waarvan een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat in die andere Staat werd belast, en de aldus opgenomen winst is die de onderneming van de eerstbedoelde Staat zou hebben behaald, indien tussen de twee ondernemingen zodanige voorwaarden zouden zijn overeengekomen als die welke tussen onafhankelijke ondernemingen zouden zijn overeengekomen, herziet de andere Staat op de wijze welke die Staat passend acht, het bedrag aan belasting dat aldaar over die winst werd geheven.Bij deze herziening wordt rekening gehouden met de overige bepalingen van deze Overeenkomst en, indien nodig, plegen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten overleg met elkaar.
Artikel 10 Dividenden 1. Dividenden betaald door een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat, mogen in die andere Staat worden belast.2. Deze dividenden mogen echter ook in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap die de dividenden betaalt inwoner is overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan 10 percent van het brutobedrag van de dividenden.3. Niettegenstaande de bepalingen van de paragrafen 1 en 2, zijn de dividenden betaald door een vennootschap die inwoner is van België, slechts in Koeweit belastbaar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden : a) de Regering van Koeweit of elke instelling of lichaam is die in Koeweit zijn gevestigd en die in de subparagrafen b) en c) van paragraaf 2 van artikel 4 zijn omschreven;of b) een vennootschap die inwoner is van Koeweit en waarvan de Regering van Koeweit onmiddellijk of middellijk ten minste 25 percent van het kapitaal bezit, op voorwaarde dat het overige gedeelte van het kapitaal van zulke vennootschap in het bezit is van onderdanen van Koeweit die inwoner van Koeweit zijn.4. De bepalingen van de paragrafen 2 en 3 laten onverlet de belastingheffing van de vennootschap ter zake van de winst waaruit de dividenden worden betaald.5. De uitdrukking « dividenden », zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit aandelen, winstaandelen of winstbewijzen, mijnaandelen, oprichtersaandelen of andere rechten op een aandeel in de winst, met uitzondering van schuldvorderingen, alsmede inkomsten uit andere rechten in vennootschappen die volgens de wetgeving van de Staat waarvan de uitkerende vennootschap inwoner is, op dezelfde wijze als inkomsten uit aandelen in de belastingheffing worden betrokken. Die uitdrukking betekent ook inkomsten zelfs indien toegekend in de vorm van interest die belastbaar zijn als inkomsten van belegde kapitalen van vennoten in een vennootschap, niet zijnde een vennootschap op aandelen, die inwoner is van België. 6. De bepalingen van de paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap die de dividenden betaalt inwoner is, een nijverheids- of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting of een zelfstandig beroep door middel van ee aldaar gevestigde vaste basis uitoefent en het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, met die vaste inrichting of die vaste basis wezenlijk is verbonden.In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14, naar het geval, van toepassing. 7. Indien een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat winst of inkomsten verkrijgt uit de andere overeenkomstsluitende Staat, mag die andere Staat geen belasting heffen op dividenden die door de vennootschap worden betaald, behalve voor zover die dividenden aan een inwoner van die andere Staat worden betaald of voor zover het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald wezenlijk is verbonden met een in die andere Staat gelegen vaste inrichting of vaste basis, noch de niet-uitgedeelde winst van de vennootschap onderwerpen aan een belasting op niet-uitgedeelde winst, zelfs indien de betaalde dividenden of de niet-uitgedeelde winst geheel of gedeeltelijk bestaan uit winst of inkomsten in de uit die andere Staat afkomstig zijn. Artikel 11 Interest 1. Interest afkomstig uit een overeenkomstsluitende Staat en betaald aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat, is slechts in die andere Staat belastbaar, indien die inwoner de uiteindelijk gerechtigde tot de interest is.2. De uitdrukking « interest », zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit schuldvorderingen van welke aard ook, al dan niet gewaarborgd door hypotheek of al dan niet aanspraak gevend op een aandeel in de winst van de schuldenaar, en in het bijzonder inkomsten uit overheidsleningen en obligaties, daaronder begrepen premies en loten op die effecten;voor de toepassing van dit artikel omvat de uitdrukking « interest » echter niet interest die overeenkomstig artikel 10, paragraaf 5, tweede lid, als dividenden wordt behandeld. 3. De bepalingen van paragraaf 1 zijn niet van toepassing, indien de uiteindelijk gerechtigde tot de interest, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waaruit de interest afkomstig is, een nijverheids- of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting of een zelfstandig beroep door middel van een aldaar gevestigde vaste basis uitoefent en de schuldvordering uit hoofde waarvan de interest is verschuldigd, met die vaste inrichting of die vaste basis wezenlijk is verbonden.In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14, naar het geval, van toepassing. 4. Interest wordt geacht uit een overeenkomstsluitende Staat afkomstig te zijn indien de schuldenaar die Staat zelf is, een staatkundig onderdeel, een plaatselijke gemeenschap of een inwoner van die Staat. Indien evenwel de schuldenaar van de interest, ongeacht of hij inwoner van een overeenkomstsluitende Staat is of niet, in een overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting of een vaste basis heeft waarvoor de schuld, ter zake waarvan de interest wordt betaald werd aangegaan en de interest ten laste komt van die vaste inrichting of die vaste basis, wordt die interest geacht afkomstig te zijn uit de Staat waar de vaste inrichting of de vaste basis is gevestigd. 5. Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de interest, gelet op de schuldvordering waarvoor hij wordt betaald, hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde zou zijn overeengekomen, zijn de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag van toepassing.In dat geval blijft het daarenboven uitgaande deel van de betalingen in de overeenkomstsluitende Staat waaruit de interest afkomstig is, belastbaar overeenkomstig de wetgeving van die Staat.
Artikel 12 Royalty's 1. Royalty's afkomstig uit een overeenkomstsluitende Staat en betaald aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat, mogen in die andere overeenkomstsluitende Staat worden belast.2. Deze royalty's mogen echter ook in de overeenkomstsluitende Staat waaruit zij afkomstig zijn overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de royalty's inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan 10 percent van het brutobedrag van die royalty's.3. De uitdrukking « royalty's », zoals gebezigd in dit artikel, betekent vergoedingen van welke aard ook voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van, een auteursrecht op een werk op het gebied van letterkunde, kunst of wetenschap, daaronder begrepen bioscoopfilms en films of banden gebruikt voor radio of televisie-uitzending, van een octrooi, een fabrieks- of handelsmerk, een tekening, een model, een plan, een geheim recept of een geheime werkwijze.4. De bepalingen van de paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de royalty's, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waaruit de royalty's afkomstig zijn, een nijverheids- of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting of een zelfstandig beroep door middel van een aldaar gevestigde vaste basis uitoefent en het recht of het goed uit hoofde waarvan de royalty's verschuldigd zijn, met die vaste inrichting of die vaste basis wezenlijk is verbonden.In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14, naar het geval, van toepassing. 5. Royalty's worden geacht uit een overeenkomstsluitende Staat afkomstig te zijn indien de schuldenaar die Staat zelf is, een staatkundig onderdeel, een plaatselijke gemeenschap of een inwoner van die Staat.Indien evenwel de schuldenaar van de royalty's, ongeacht of hij een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat is of niet, in een overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting of een vaste basis heeft waarvoor de verbintenis, uit hoofde waarvan de royalty's worden betaald werd aangegaan en die de last van de royalty's draagt, worden die royalty's geacht afkomstig te zijn uit de overeenkomstsluitende Staat waar de vaste inrichting of de vaste basis is gevestigd. 6. Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de royalty's, gelet op het gebruik of het recht waarvoor zij worden betaald, hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde zou zijn overeengekomen, zijn de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag van toepassing.In dat geval blijft het daarboven uitgaande deel van de royalty's in de overeenkomstsluitende Staat waaruit de royalty's afkomstig zijn, belastbaar overeenkomstig de wetgeving van die Staat.
Artikel 13 Vermogenswinst 1. Voordelen die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit de vervreemding van onroerende goederen zoals bedoeld in artikel 6 die in de andere overeenkomstsluitende Staat zijn gelegen, mogen in die andere Staat worden belast.2. Voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende goederen die deel uitmaken van het bedrijfsvermogen van een vaste inrichting die een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat heeft, of van roerende goederen die behoren tot een vaste basis die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat tot zijn beschikking heeft voor de uitoefening van een zelfstandig beroep, daaronder begrepen voordelen verkregen uit de vervreemding van die vaste inrichting (alleen of te samen met de gehele onderneming) of van die vaste basis, mogen in die andere Staat worden belast.3. Voordelen uit de vervreemding van schepen of luchtvaartuigen die in internationaal verkeer worden geëxploiteerd of van roerende goederen die bij de exploitatie van die schepen of luchtvaartuigen worden gebruikt, zijn slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen.4. Voordelen verkregen uit de vervreemding van alle goederen dan die vermeld in de paragrafen 1, 2 en 3 zijn slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vervreemde inwoner is. Artikel 14 Zelfstandige beroepen 1. Inkomsten verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in de uitoefening van een vrij beroep of ter zake van andere werkzaamheden van zelfstandige aard zijn slechts in die Staat belastbaar, tenzij die inwoner in de andere overeenkomstsluitende Staat voor het verrichten van zijn werkzaamheden geregeld over een vaste basis beschikt.Indien hij over zulk een vaste basis beschikt, mogen de inkomsten in de andere Staat worden belast, maar slechts in zoverre als zij aan die vaste basis kunnen worden toegerekend. 2. De uitdrukking « vrij beroep » omvat in het bijzonder zelfstandige werkzaamheden op het gebied van wetenschap, letterkunde, kunst, opvoeding of onderwijs, alsmede de zelfstandige werkzaamheden van artsen, advocaten, ingenieurs, architecten, tandartsen, accountants en andere vrije beroepen. Artikel 15 Niet-zelfstandige beroepen 1. Onder voorbehoud van de bepalingen van de artikelen 16, 18, 19 en 20 zijn lonen, salarissen en andere soortgelijke beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een dienstbetrekking slechts in die Staat belastbaar, tenzij de dienstbetrekking in de andere overeenkomstsluitende Staat wordt uitgeoefend.Indien de dienstbetrekking aldaar wordt uitgeoefend, mogen de ter zake daarvan verkregen beloningen in die andere Staat worden belast. 2. Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 1 zijn beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een in de andere overeenkomstsluitende Staat uitgeoefende dienstbetrekking slechts in de eerstbedoelde Staat belastbaar, indien : a) de verkrijger in de andere overeenkomstsluitende Staat verblijft gedurende een tijdvak of tijdvakken die in enig tijdvak van twaalf maanden een totaal van 183 dagen niet te boven gaan, en b) de beloningen worden betaald door of namens een werkgever die niet inwoner van de andere Staat is, en c) de beloningen niet ten laste komen van een vaste inrichting of een vaste basis, die de werkgever in de andere Staat heeft.3. Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van dit artikel mogen beloningen, verkregen ter zake van een dienstbetrekking uitgeoefend aan boord van een schip of luchtvaartuig dat in internationaal verkeer wordt geëxploiteerd, worden belast in de overeenkomstsluitende Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen. Artikel 16 Tantièmes 1. Tantièmes, presentiegelden en andere soortgelijke beloningen, verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in zijn hoedanigheid van lid van de raad van bestuur of van toezicht of van enig soortelijk orgaan van een vennootschap die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mogen in die andere Staat worden belast. De bepalingen van deze paragraaf zijn ook van toepassing op beloningen verkregen ter zake van de uitoefening van soortgelijke werkzaamheden als de werkzaamheden die worden verricht door een persoon waarop de voorgaande subparagraaf van toepassing is. 2. Beloningen die een persoon op wie paragraaf 1 van toepassing is, van de vennootschap verkrijgt ter zake van de uitoefening van dagelijkse werkzaamheden van leidinggevende of technische aard, mogen evenwel overeenkomstig de bepalingen van artikel 15 worden belast. Artikel 17 Artiesten en sportbeoefenaars 1. Niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 14 en 15 mogen inkomsten die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit zijn persoonlijke werkzaamheden die hij in de andere overeenkomstsluitende Staat verricht in de hoedanigheid van artiest, zoals toneelspeler, film-, radio- of televisieartiest, of musicus, of in de hoedanigheid van sportbeoefenaar, in die andere Staat worden belast.2. Indien inkomsten uit werkzaamheden die een artiest of een sportbeoefenaar persoonlijk en als zodanig verricht, niet worden toegekend aan de artiest of aan de sportbeoefenaar zelf maar aan een andere persoon, mogen die inkomsten, niettegenstaande de bepalingen van de artikelen, 7, 14 en 15, worden belast in de overeenkomstsluitende Staat waar de werkzaamheden van de artiest of de sportbeoefenaar worden verricht.3. De bepalingen van de paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing indien het bezoek van artiesten of sportbeoefenaars aan een overeenkomstsluitende Staat geheel of voor een wezenlijk deel wordt gefinancierd uit de openbare middelen van de andere overeenkomstluitende Staat, een staatkundig onderdeel of een plaatselijke gemeenschap daarvan. Artikel 18 Pensioenen en lijfrenten 1. Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 19, paragraaf 2, zijn pensioenen en andere soortgelijke beloningen ter zake van een vroegere dienstbetrekking en lijfrenten betaald aan een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat slechts in die Staat belastbaar.2. Zoals in dit artikel gebezigd : a) betekent de uitdrukking « pensioenen en andere soortgelijke beloningen » periodieke betalingen die na de pensionering zijn gedaan ter zake van een vroegere dienstbetrekking of als vergoeding voor bekomen letsel in verband met een vroegere dienstbetrekking;b) betekent de uitdrukking « lijfrente » een vaste som, periodiek betaalbaar op vaste tijdstippen, hetzij gedurende het leven, hetzij gedurende een vastgesteld of voor vaststelling vatbaar tijdvak, ingevolge een verbintenis tot het doen van betalingen welke tegenover een voldoende en volledige tegenprestatie in geld of geldwaarde staat. Artikel 19 Overheidsfuncties 1. a) Beloningen, niet zijnde pensioenen, betaald door een overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan aan een natuurlijke persoon, ter zake van diensten bewezen aan die Staat of aan dat onderdeel of die gemeenschap, zijn slechts in die Staat belastbaar.b) Die beloningen zijn evenwel slechts in de andere overeenkomstsluitende Staat belastbaar indien de diensten in die Staat worden bewezen en de natuurlijk persoon inwoner van die Staat is, die : (i) onderdaan is van die Staat, of (ii) niet uitsluitend met het oog op het bewijzen van de diensten inwoner van die Staat is geworden.2. a) Pensioenen door een overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan, hetzij rechtstreeks, hetzij uit door hen in het leven geroepen fondsen, betaald aan een natuurlijke persoon ter zake van diensten bewezen aan die Staat of aan dat onderdeel of die gemeenschap, zijn slechts in die Staat belastbaar.b) Die pensioenen zijn evenwel slechts in de andere overeenkomstsluitende Staat belastbaar indien de natuurlijke persoon inwoner en onderdaan is van die Staat.3. De bepalingen van de artikelen 15, 16 en 18 zijn van toepassing op beloningen en pensioenen ter zake van diensten bewezen in het kader van een nijverheids- of handelsbedrijf uitgeoefend door een overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan. Artikel 20 Hoogleraren, leraren, studenten en stagiairs 1. Een natuurlijk persoon die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat bij het begin van zijn bezoek aan de andere overeenskomstsluitende Staat en die op uitnodiging van de Regering van die andere Staat of van een aldaar gevestigde universiteit of andere erkende onderwijsinrichting, die andere Staat bezoekt in de eerste plaats met de bedoeling aldaar onderwijs te geven of onderzoek te verrichten, of beide werkzaamheden uit te oefenen, aan een universiteit of andere erkende onderwijsinrichting, is in die andere Staat vrijgesteld van belasting op zijn inkomsten uit dat onderwijs of dat onderzoek gedurende een tijdvak van ten hoogste twee jaar te rekenen vanaf de datum van zijn aankomst in die andere Staat.2. De bepalingen van paragraaf 1 zijn niet van toepassing op inkomsten voor persoonlijke werkzaamheden op het gebied van onderzoek indien dat onderzoek in de eerste plaats wordt verricht ten eigen bate van een of meer bepaalde personen.3. Een natuurlijke persoon die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat onmiddellijk voor zijn bezoek aan de andere overeenkomstsluitende Staat en die tijdelijk in de andere overeenkomstsluitende Staat verblijft, uitsluitend als student aan een erkende universiteit, hogeschool, school of een andere soortgelijke erkende onderwijsinrichting in die andere overeenkomstsluitende Staat of als een voor een beroep of bedrijf aldaar in opleiding zijnde persoon, is gedurende een tijdvak van ten hoogste vijf jaar te rekenen vanaf de datum van zijn eerste aankomst in die andere overeenkomstsluitende Staat in verband met dat verblijf, in die andere Staat vrijgesteld van belasting ter zake van : a) alle overmakingen uit het buitenland ten behoeve van zijn onderhoud, studie of opleiding;en b) alle beloningen die per kalenderjaar niet meer bedragen dan 120 000 Belgische frank of de tegenwaarde daarvan in Koeweitse munt, voor diensten die hij in die andere overeenkomstsluitende Staat heeft bewezen om de hem voor dat doel ter beschikking staande geldmiddelen aan te vullen.4. Een natuurlijke persoon die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat onmiddellijk voor zijn bezoek aan de andere overeenkomstsluitende Staat en die tijdelijk in de andere overeenkomstsluitende Staat verblijft met de bedoeling te studeren, onderzoek te doen of een opleiding te krijgen, uitsluitend als begunstigde van een toelage, vergoeding of prijs verleend door de Regering van één van beide overeenkomstsluitende Staten of door een organisatie op het gebied van wetenschap, onderwijs, godsdienst of liefdadigheid of op grond van een programma van technische hulpverlening waaraan de Regering van één van beide overeenkomstsluitende Staten heeft deelgenomen, is gedurende een tijdvak van ten hoogste drie jaar vanaf de datum van zijn eerste aankomst in die andere overeenkomstsluitende Staat in verband met dat verblijf, in die andere overeenkomstsluitende Staat in verband met dat verblijf, in die andere Staat vrijgesteld van belasting voor : a) het bedrag van die toelage, vergoeding of prijs;b) alle overmakingen uit het buitenland ten behoeve van zijn onderhoud, studie of opleiding;en c) alle beloningen die gedurende een kalenderjaar 150 000 Belgische frank of de tegenwaarde daarvan in Koeweitse munt niet te boven gaan, voor diensten die in die andere overeenkomstsluitende Staat zijn bewezen indien die diensten verband houden met zijn studie, onderzoek of opleiding of daaruit voortvloeien.5. Een natuurlijke persoon die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat onmiddellijk voor hij de andere overeenkomstsluitende Staat bezoekt en die in die andere overeenkomstsluitende Staat, gedurende een tijdvak van ten hoogste twee jaar vanaf de dag van zijn eerste aankomst in die andere overeenkomstsluitende Staat in verband met dat verblijf, tijdelijk verblijft, als werknemer van, of onder contract met de Regering of een onderneming van de eerstgenoemde overeenkomstsluitende Staat, uitsluitend met de bedoeling technische ervaring of beroeps- of bedrijfservaring te verwerven, is in die andere Staat vrijgesteld van belasting ter zake van : a) alle overmakingen uit het buitenland ten behoeve van zijn onderhoud, studie of opleiding;en b) alle beloningen die gedurende een kalenderjaar 200 000 Belgische frank of de tegenwaarde daarvan in Koeweitse munt niet te boven gaan, voor diensten bewezen in die andere overeenkomstsluitende Staat, indien die diensten verband houden met zijn studie of opleiding of daaruit voortvloeien. Artikel 21 Andere inkomsten Ongeacht de afkomst ervan zijn bestanddelen van het inkomen van een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat die niet in de voorgaande artikelen van deze Overeenkomst worden behandeld, slechts in die Staat belastbaar. HOOFDSTUK IV Belastingheffing naar het vermogen Artikel 22 Vermogen 1. Vermogen bestaande uit onroerende goederen als omschreven in artikel 6, die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat bezit en die in de andere overeenkomstsluitende Staat zijn gelegen, mag in die andere Staat worden belast. 2 Vermogen bestaande uit roerende goederen die deel uitmaken van het bedrijfsvermogen van een vaste inrichting die een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat heeft of uit roerende goederen die behoren tot een vaste basis die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat tot zijn beschikking heeft voor de uitoefening van een zelfstandig beroep, mag in die andere Staat worden belast. 3. Vermogen bestaande uit schepen en luchtvaartuigen die in internationaal verkeer door een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat worden geëxploiteerd, alsmede uit roerende goederen die bij de exploitatie van die schepen of luchtvaartuigen worden gebruikt, is slechts belastbaar in de Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen.4. Alle andere bestanddelen van het vermogen van een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat zijn slechts in die Staat belastbaar. HOOFDSTUK V Vermijding van dubbele belasting Artikel 23 Vermijding van dubbele belasting 1. De wetgeving die in ieder van de overeenkomstsluitende Staten van kracht is, is blijvend van toepassing op de belastingheffing in de respectievelijke overeenkomstsluitende Staten, behalve indien tegengestelde bepalingen in deze Overeenkomst zijn vastgelegd.2. In België wordt dubbele belasting op de volgende wijze verkregen : a) Indien een inwoner van België inkomsten verkrijgt die, of vermogen bezit dat, ingevolge de bepalingen van deze Overeenkomst, niet zijnde die van artikel 10, paragraaf 2, artikel 11, paragraaf 5, en artikel 12, paragrafen 2 en 6, in Koeweit mogen worden belast stelt België die inkomsten of dat vermogen vrij van belasting maar om het bedrag van de belasting over het overige inkomen of vermogen van die inwoner te berekenen, mag België het belastingtarief toepassen dat van toepassing zou zijn indien die inkomsten of dat vermogen niet waren vrijgesteld, b) Indien een inwoner van België inkomsten verkrijgt die deel uitmaken van zijn samengesteld inkomen dat aan de Belgische belasting is onderworpen, en die bestaan uit dividenden die belastbaar zijn ingevolge artikel 10, paragraaf 2, en niet van Belgische belasting zijn vrijgesteld ingevolge subparagraaf c), uit interest die belastbaar is ingevolge artikel 11, paragraaf 5, of uit royalty's die belastbaar zijn ingevolge artikel 12, paragrafen 2 of 6, wordt het forfaitaire gedeelte van de buitenlandse belasting waarin de Belgische wetgeving voorziet, op de voorwaarden en tegen het tarief van die wetgeving verrekend met de Belgische belasting op die inkomsten.c) Indien een vennootschap die inwoner is van België, aandelen in eigendom bezit van een vennootschap die inwoner is van Koeweit, worden de dividenden die haar door de laatstbedoelde vennootschap worden betaald en die in Koeweit ingevolge artikel 10, paragraaf 2, mogen worden belast, in België vrijgesteld van de vennootschapsbelasting in zoverre als vrijstelling zou worden verleend indien beide vennootschappen inwoner zouden zijn van België.d) Indien verliezen die een onderneming gedreven door een inwoner van België in een in Koeweit gelegen vaste inrichting heeft geleden, voor de belastingheffing van die onderneming in België volgens de Belgische wetgeving werkelijk in mindering van de winsten van die onderneming werden gebracht, is de vrijstelling ingevolge subparagraaf a) in België niet van toepassing op de winsten van andere belastbare tijdperken die aan die inrichting kunnen worden toegerekend, in zoverre als deze winsten ook in Koeweit door de verrekening van die verliezen van belasting werden vrijgesteld.3. In Koeweit wordt dubbele belasting op de volgende wijze vermeden : Indien een inwoner van Koeweit bestanddelen van het inkomen verkrijgt die, of vermogen bezit dat, in België mogen worden belast, mag Koeweit deze bestanddelen van het inkomen of dat vermogen belasten en verleent Koeweit overeenkomstig de bepalingen van zijn interne wetgeving een vermindering voor de gedragen Belgische belastingen. In zulk geval vermindert Koeweit de aldus berekende belasting met de in België betaalde belasting, doch slechts tot een bedrag dat niet meer bedraagt dan het gedeelte van de hierboven genoemde belasting van Koeweit waarop die bestanddelen van het inkomen en dat vermogen verhoudingsgewijs op het totale inkomen betrekking hebben. HOOFDSTUK VI Bijzondere bepalingen Artikel 24 Non-discriminatie 1. Onderdanen van een overeenkomstsluitende Staat worden in de andere overeenkomstsluitende Staat niet onderworpen aan enige belastingheffing of daarmede verband houdende verplichting, die anders of zwaarder is dan de belastingheffing en daarmede verband houdende verplichtingen waaraan onderdanen van die andere Staat onder gelijke omstandigheden zijn of kunnen worden onderworpen.2. De belastingheffing van een vaste inrichting die een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat heeft, is in die andere Staat niet ongunstiger dan de belastingheffing van ondernemingen van die andere Staat die dezelfde werkzaamheden onder gelijke omstandigheden uitoefenen.3. De bepalingen van dit artikel mogen niet dusdanig worden uitgelegd dat zij een overeenkomstsluitende Staat verplichten aan personen die geen inwoner zijn van die Staat, bij de belastingheffing de persoonlijke aftrekken, tegenmoetkomingen, verminderingen en aftrekken te verlenen die hij bij wet enkel aan zijn eigen inwoners verleent.4. Geen enkele bepaling van dit artikel tast het recht van Koeweit aan vrijstelling of vermindering is niet van toepassing op vennootschappen waarvan het kapitaal geheel of ten dele in het bezit is van natuurlijke personen die onderdaan zijn van België.5. Geen enkele bepaling van dit artikel mag aldus worden uitgelegd dat zij België belet : a) het totale bedrag van de winsten die kunnen worden toegerekend aan een Belgische vaste inrichting van een vennootschap die inwoner is van Koeweit of van een vereniging die haar plaats van werkelijke leiding in Koeweit heeft, aan de belasting te onderwerpen tegen het tarief dat door de Belgische wetgeving is bepaald;b) dividenden uit een deelneming die wezenlijk is verbonden met een in België gelegen vaste inrichting of vaste basis van een vennootschap die inwoner is van Koeweit of van een vereniging die haar plaats van werkelijke leiding in Koeweit heeft en als een rechtspersoon in België belastbaar is, aan de roerende voorheffing te onderwerpen.6. Geen enkele bepaling van dit artikel mag aldus worden uitgelegd dat zij een overeenkomstsluitende Staat de wettelijke verplichting oplegt het genot van enigerlei behandeling, voorrang of voorrecht die aan een andere Staat of aan de inwoners daaraan worden verleend ingevolge de totstandkoming van een douane-unie, een economische unie, een vrijhandelszone of ingevolge een regionale of subregionale overeenkomst die geheel of hoofdzakelijk betrekking heeft op kapitaalbewegingen en/of belastingheffing, waarbij de eerstgenoemde Staat partij is.7. In dit artikel betekent de uitdrukking « belastingheffing » de belastingen waarop deze Overeenkomst van toepassing is. Artikel 25 Regeling voor onderling overleg 1. Indien een persoon van oordeel is dat de maatregelen van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten voor hem leiden tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van deze Overeenkomst, kan hij, onverminderd de rechtsmiddelen waarin het interne recht van die Staten voorziet, zijn geval voorleggen aan de bevoegde autoriteit van de overeenkomstsluitende Staat waarvan hij inwoner is of, indien zijn geval onder artikel 24, paragraaf 1, ressorteert, aan die van de overeenkomstsluitende Staat waarvan hij de nationaliteit bezit.Het geval moet worden voorgelegd binnen drie jaar nadat de maatregel die leidt tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van de Overeenkomst, voor het eerst te zijner kennis is gebracht. 2. De bevoegde autoriteit tracht, indien het bezwaar haar gegrond voorkomt en indien zij niet zelf in staat is tot een bevredigende oplossing ervan te komen, de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming met de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat te regelen, ten einde een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de Overeenkomst, te vermijden.3. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten trachten moeilijkheden of twijfelpunten die mochten rijzen met betrekking tot de interpretatie of de toepassing van de Overeenkomst, in onderlinge overeenstemming op te lossen.4. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten plegen overleg omtrent de administratieve maatregelen die voor de uitvoering van de bepalingen van de Overeenkomst nodig zijn en met name omtrent de bewijsstukken die de inwoners van elke overeenkomstsluitende Staat moeten overleggen in de andere Staat die bij de Overeenkomst bepaalde belastingvrijstellingen of- verminderingen te genieten.5. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten kunnen zich rechtstreeks met elkander in verbinding stellen voor de toepassing van de Overeenkomst. Artikel 26 Uitwisseling van inlichtingen 1. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten wisselen de inlichtingen uit die nodig zijn om uitvoering te geven aan de bepalingen van deze Overeenkomst.De door een overeenkomstsluitende Staat verkregen inlichtingen worden op dezelfde wijze geheim gehouden als de inlichtingen die onder de nationale wetgeving van die Staat zijn verkregen en worden alleen ter kennis gebracht van personen of autoriteiten (daaronder begrepen rechterlijke instanties en admistratieve lichamen) die betrokken zijn bij de vestiging of invordering van, de tenuitvoerlegging of vervolging ter zake van, of de beslissing in beroepszaken betrekking hebbende op de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is. Deze persoon of autoriteiten gebruiken deze inlichtingen slechts voor die doeleinden. Zij mogen van deze inlichtingen melding maken tijdens openbare rechtszittingen of in rechterlijke beslissingen. 2. In geen geval mogen de bepalingen van paragraaf 1 aldus worden uitgelegd dat zij een overeenkomstsluitende Staat de verplichting opleggen : a) administratieve maatregelen te nemen die afwijken van de wetgeving en de administratieve praktijk van die of van de andere overeenkomstsluitende Staat;b) bijzonderheden te verstrekken die niet verkrijgbaar zijn volgens de wetgeving of in de normale gang van de administratieve werkzaamheden van die of van de andere overeenkomstsluitende Staat;c) inlichtingen te verstrekken die een handels-, nijverheids-, of beroepsgeheim of een handelswerkwijze zouden onthullen, dan wel inlichtingen waarvan het verstrekken in strijd zou zijn met de openbare orde. Artikel 27 Diplomatieke en consulaire voorrechten 1. De bepalingen van deze Overeenkomst tasten in geen enkel opzicht de fiscale voorrechten aan die leden van een diplomatieke vertegenwoording, consulaire post of internationale organisatie ontlenen aan de algemene regelen van het volkenrecht of aan bepalingen van bijzondere overeenkomsten.2. Niettegenstaande de bepalingen van artikel 4 wordt, voor de toepassing van deze Overeenkomst, een natuurlijk persoon die lid is van een diplomatieke zending of consulaire post van een overeenkomstsluitende Staat die in de andere overeenkomstsluitende Staat of in een derde Staat is gevestigd, geacht inwoner te zijn van de Zendstaat indien : a) in overeenstemming met het volkenrecht, hij in de ontvangende Staat niet aan belasting is onderworpen ter zake van inkomsten van bronnen buiten die Staat of van vermogen dat buiten die Staat is gelegen, en b) hij in de Zendstaat onderworpen is aan dezelfde verplichtingen inzake belastingen naar zijn wereldinkomen of naar het vermogen als de inwoners van die Staat.3. De Overeenkomst is niet van toepassing op internationale organisaties, hun organen of hun ambtenaren, noch op personen die lid zijn van een diplomatieke zending of consulaire post van een derde Staat, indien deze in een overeenkomstsluitende Staat verblijven en inzake belastingen naar het inkomen of naar het vermogen niet als inwoners van de ene of de andere overeenkomstsluitende Staat worden behandeld. Artikel 28 Diverse bepalingen 1. De bepalingen van deze Overeenkomst mogen niet aldus worden uitgelegd dat zij op enigerlei wijze de vrijstellingen, aftrekken, verminderingen, verrekeningen of andere tegemoetkomingen beperken die worden verleend : a) door de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat voor het bepalen van de door die Staat te heffen belasting, of b) door elk ander akkoord dat de twee overeenkomstsluitende Staten hebben gesloten.2. De bepalingen van deze Overeenkomst beperken niet de belastingheffing, volgens de Belgische wetgeving, van een vennootschap die inwoner is van België, in geval van inkoop van haar eigen aandelen of delen of naar aanleiding van de verdeling van haar maatschappelijk vermogen. HOOFDSTUK VII Slotbepalingen Artikel 29 Inwerkingtreding 1. Deze Overeenkomst zal overeenkomstig de grondwettelijke procedures van de twee overeenkomstsluitende Staten worden bekrachtigd en de akten van bekrachtiging zullen te Brussel worden uitgewisseld.2. De Overeenkomst zal in werking treden dertig dagen na de datum van de uitwisseling van de akten van bekrachtiging en de bepalingen ervan zullen in beide overeenkomstsluitende Staten toepassing vinden : a) op de bij de bron verschuldigde belastingen op inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld op of na 1 januari van het jaar dat onmiddellijk volgt op dat van de uitwisseling van de akten van bekrachtiging;b) op de andere belastingen geheven naar inkomsten van belastbare tijdperken die eindigen op of na 31 december van het jaar van die uitwisseling. Artikel 30 Duur en beëindiging Deze Overeenkomst blijft voor een periode van vijf jaar van kracht en blijft daarna voor een gelijkaardig tijdvak of tijdvakken van kracht, tenzij één van beide overeenkomstsluitende Staten zes maanden voor het einde van het eerste tijdvak of van elk daaropvolgend tijdvak, de andere Staat langs diplomatieke weg schriftelijk in kennis stelt van zijn voornemen de Overeenkomst te beëindigen. In dat geval houdt de Overeenkomst op in beide overeenkomstsluitende Staten van toepassing te zijn : a) op de bij de bron verschuldigde belastingen op inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld ten laatste op 31 december van het jaar waarin de kennisgeving van de beëindiging is gedaan;b) op de andere belastingen geheven naar inkomsten van belastbare tijdperken die eindigen voor 31 december van dat zelfde jaar. TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gevolmachtigd door hun respectieve regeringen, deze Overeenkomst hebben ondertekend.
GEDAAN in tweevoud te Koeweit, op 10 maart 1990, overstemmend met 13 Shaban 14.10H, in de Nederlandse, Franse, Engelse en Arabische taal, zijnde de vier teksten gelijkelijk authentiek. In geval van tegenstrijdigheid is de Engelse tekst beslissend.
PROTOCOLE De Staat Koeweit en het Koninkrijk België zijn bij de ondertekening te Koeweit op 10 maart van 1990, overeenstemmend met 13 Shaban 1410H, van de Overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen en tot de bevordering van de Economische Betrekkingen, overeengekomen dat de volgende bepalingen een integrerend deel van de genoemde Overeenkomst vormen. 1. Met betrekking tot artikel 4 : Er is overeengekomen dat de uitdrukking « dat in Koeweit is gevestigd » zoals gebezigd in paragraaf 2 van dit artikel, de betekenis heeft « dat zijn hoofdzetel in Koeweit heeft ».2. Met betrekking tot artikel 7 : Vergoedingen van welke aard ook, voor het gebruik van of voor het recht van gebruik van, nijverheids- of handelsuitrusting of wetenschappelijke uitrusting, of voor inlichtingen omtrent ervaringen op het gebied van nijverheid, handel of wetenschap, worden geacht ondernemingswinst te zijn waarop de bepalingen van dit artikel van toepassing zijn.3. Met betrekking tot artikel 8 : Winsten uit de exploitatie van vissersvaartuigen, baggerschepen en kettingsleepboten worden behandeld als inkomsten waarop de bepalingen van dit artikel van toepassing zijn.4. Met betrekking tot artikel 10 : Er is overeengekomen dat de uitdrukking « middellijk bezit » zoals gebezigd in subparagraaf b) van paragraaf 3 van dit artikel, de betekenis heeft van eigendom door tussenkomst van een overheidsinstelling of van een vennootschap die volledig in bezit is van de overheid, of van beiden samen.Het bewijs van die eigendom wordt geleverd bij middel van een attest dat met dat doel door de Regering van Koeweit wordt opgesteld. 5. Met betrekking tot artikel 19 : Niettegenstaande de bepalingen van dit artikel is het grondpersoneel van Kuwait Airways en van de zeescheepvaartondernemingen die eigendom zijn van de regering van Koeweit, die in België aanwezig zijn en door de hoofdzetel zijn aangesteld van Belgische belasting vrijgesteld terzake van de beloningen die zij in België hebben verkregen. TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gevolmachtigd door hun respectieve regeringen, dit Protocol hebben ondertekend.
GEDAAN in tweevoud te Koeweit, op 10 maart 1990 overeenstemmend met de 13 Shaban 1410H, in de Nederlandse, Franse, Engelse en Arabische taal, zijnde de vier teksten gelijkelijk authentiek.
In geval van tegenstrijdigheid is de Engelse tekst beslissend.
Overeenkomstig de bepalingen van haar artikel 29, zal deze Overeenkomst in werking treden op 28 oktober 2000.