gepubliceerd op 31 januari 2006
Wet tot omzetting van de richtlijn 2004/80/EG van de Raad van 29 april 2004 betreffende de schadeloosstelling van slachtoffers van misdrijven
13 JANUARI 2006. - Wet tot omzetting van de richtlijn 2004/80/EG van de Raad van 29 april 2004 betreffende de schadeloosstelling van slachtoffers van misdrijven (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2.Artikel 40 van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen, opgeheven bij de wet van 26 maart 2003, wordt hersteld in de volgende lezing : « Wanneer een opzettelijke gewelddaad is gepleegd op het grondgebied van een andere lid-Staat van de Europese Unie en de verzoeker zijn gewone verblijfplaats in België heeft, dan kan hij zich richten tot de commissie, die hem bijstaat in zijn aanvraag tot schadeloosstelling bij de bevoegde overheid.
In dit geval is de commissie belast met : 1° het verstrekken aan de verzoeker van essentiële informatie betreffende de mogelijkheden om een schadeloosstelling aan te vragen in de lid-Staat waar de daad werd gepleegd, alsook van de vereiste aanvraagformulieren, op basis van een handleiding samengesteld door de Europese Commissie;2° het verstrekken aan de verzoeker, op diens verzoek, van algemene raad en informatie over de wijze waarop het formulier moet worden ingevuld en welke stukken zouden moeten worden bijgevoegd;3° het zo spoedig mogelijk verzenden van het verzoekschrift en de eventuele bijgevoegde stukken aan de beslissende instantie van de lid-Staat van de Unie waar de daad werd gepleegd, met gebruikmaking van het standaardformulier opgesteld door de Europese Commissie;4° het geven aan de verzoeker, indien nodig, van algemene raad voor het verstrekken van de aanvullende informatie waar de beslissende instantie om verzoekt, en deze aanvullende informatie, op verzoek van de verzoeker, zo snel mogelijk rechtstreeks doorgeven aan de beslissende instantie, indien nodig met een lijst van de bijgevoegde stukken;5° het nemen van de nodige maatregelen indien de beslissende instantie beslist de verzoeker of elke andere persoon, zoals een getuige of een deskundige, te horen, opdat : a) de betrokkenen rechtstreeks door de beslissende instantie worden gehoord, overeenkomstig de wetgeving van de lid-Staat waar zij is gevestigd, met name per telefoon- of videoverbinding, of b) de betrokkenen door de commissie worden gehoord en vervolgens een proces-verbaal van het verhoor toegezonden wordt aan de beslissende instantie. Rechtstreeks verhoor in de zin van punt 5°, a) mag alleen plaatsvinden in samenwerking met de commissie en op vrijwillige basis, zonder dat de beslissende instantie dwangmaatregelen kan opleggen.
Bij de uitoefening van de opdrachten omschreven in de punten 1 tot 5 gaat de commissie tot geen enkele beoordeling van de aanvraag over en informeert ze de verzoekers omtrent de mogelijkheden om bijgestaan of vertegenwoordigd te worden.
De commissie kan de secretaris en de adjunct-secretarissen belasten met de praktische uitvoering van de punten 1 tot 4. De verhoren bedoeld in punt 5 worden afgenomen door de voorzitters van de kamers die zitting houden als enig lid. ».
Art. 3.In dezelfde wet wordt een artikel 40bis, ingevoegd, luidende : « Wanneer een opzettelijke gewelddaad is gepleegd op het grondgebied van België en de verzoeker zijn gewone verblijfplaats in een andere lid-Staat van de Europese Unie heeft, kan de verzoeker zijn verzoekschrift, met de vraag om financiële hulp, noodhulp of aanvullende hulp, aan de commissie richten via de instantie die door de betrokken lid-Staat specifiek is belast om het slachtoffer bij te staan in zijn aanvraag bij de bevoegde instantie, en dit door middel van een standaardformulier opgesteld door de Europese Commissie.
Na ontvangst van een verzoekschrift dat is overgezonden door de assistentieverlenende instantie, deelt de commissie zo spoedig mogelijk de volgende informatie en documenten mee aan de assistentieverlenende instantie en aan de verzoeker : 1° de naam en de contactgegevens van de persoon verantwoordelijk voor het dossier;2° een bevestiging van de ontvangst van het verzoekschrift;3° indien mogelijk, een indicatie van de verwachte beslissingstermijn. Indien de commissie de verzoeker of elke andere persoon, zoals een getuige of een deskundige, wenst te horen, kan zij contact opnemen met de assistentieverlenende instantie om de nodige maatregelen te nemen opdat : 1° de betrokkenen rechtstreeks worden gehoord door de commissie, overeenkomstig de Belgische wetgeving, met name per telefoon- of videoverbinding, of 2° de betrokkenen worden gehoord door de assistentieverlenende instantie, overeenkomstig de wetgeving waar zij gevestigd is, die vervolgens een proces-verbaal van het verhoor toezendt aan de commissie. Rechtstreeks verhoor in de zin van punt 1° van het vorig lid, mag alleen plaatsvinden in samenwerking met de assistentieverlenende overheid en op vrijwillige basis, zonder dat de commissie dwangmaatregelen kan opleggen.
De commissie zendt zo spoedig mogelijk haar beslissing over de aanvraag om schadeloosstelling over aan de verzoeker en aan de assistentieverlenende instantie, met gebruikmaking van het standaardformulier opgesteld door de Europese Commissie. ».
Art. 4.In dezelfde wet wordt een artikel 40ter, ingevoegd, luidende : « Voor de informatie die de commissie overzendt krachtens de artikelen 40 en 40bis, gebruiken de commissie en haar secretariaat in hun contacten met de instantie tot welke de informatie is gericht de officiële taal of een van de talen van de lid-Staat van deze instantie, die een taal van de instellingen van de Unie is, of een andere taal van de instellingen van de Unie waarvan die lid-Staat aangegeven heeft dat hij deze kan aanvaarden, behalve wanneer het gaat om de beslissing van de commissie en de processen-verbaal van verhoor in de zin van artikel 40, tweede lid, punt 5, b), ten aanzien waarvan het taalgebruik geregeld blijft door de gecoördineerde wetten op het gebruik van talen in bestuurszaken van 18 juli 1966.
Voor de informatie die de commissie ontvangt krachtens de artikelen 40 en 40bis, worden enkel de nationale talen en het Engels geaccepteerd, behalve wanneer het gaat om de beslissing van de beslissende instantie en de processen-verbaal van verhoor in de zin van artikel 40bis, derde lid, 2°, ten aanzien waarvan het taalgebruik geregeld blijft door de wetgeving van het land waar deze instantie is gevestigd. ».
Art. 5.In dezelfde wet wordt een artikel 40quater ingevoegd, luidende : « Voor de toepassing van de artikelen 40, 40bis en 40ter, kan de commissie een beroep doen op vertalers en beëdigde tolken.
Voor de diensten die de commissie op grond van de artikelen 40 en 40bis verleent, kan van de verzoeker of van de beslissende instantie geen terugbetaling van heffingen of kosten worden gevraagd.
Aanvraagformulieren en andere stukken die in overeenstemming met de artikelen 40 en 40bis worden verstrekt, behoeven niet te worden gewaarmerkt of anderszins voor echt te worden verklaard. ».
Art. 6.In dezelfde wet wordt artikel 41 aangevuld als volgt : « De artikelen 40 tot 40quater, ingevoegd bij de wet van 13 januari 2006, treden in werking op 1 januari 2006. ».
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 13 januari 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota's (1) Zitting 2004-2005 Kamer van volksvertegenwoordigers : 51-1940 Nr.1 : Wetsontwerp. - Nr. 2 : Erratum.
Zitting 2005-2006 51-1940 Nr. 3 : Verslag. - Nr. 4 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat. - Nr. 5 : Ontwerp geamendeerd door de Senaat. - Nr. 6 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd.
Integraal verslag : 27 oktober 2005.
Zitting 2005/2006 Senaat : Zitting 2005-2006 3-1420 Nr. 1 : Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers. - Nr. 2 : Amendementen. - Nr. 3 : Verslag. - Nr. 4 : Tekst geamendeerd door de commissie. - Nr. 5 : Tekst geamendeerd door de Senaat en teruggezonden naar de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Handelingen van de Senaat : 24 november 2005.
Zitting 2005/2006.