gepubliceerd op 22 maart 2012
Wet tot wijziging van de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van een Instituut van de bedrijfsrevisoren en organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor, gecoördineerd op 30 april 2007
12 MAART 2012. - Wet tot wijziging van de wet van 22 juli 1953Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/07/1953 pub. 28/10/2009 numac 2009000714 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting van een Instituut van de bedrijfsrevisoren en organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor, gecoördineerd op 30 april 2007. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende oprichting van een Instituut van de bedrijfsrevisoren en organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor, gecoördineerd op 30 april 2007 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Zij voorziet in de gedeeltelijke omzetting van de Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad.
Art. 2.Artikel 2 van de wet van 22 juli 1953Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/07/1953 pub. 28/10/2009 numac 2009000714 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting van een Instituut van de bedrijfsrevisoren en organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor, gecoördineerd op 30 april 2007. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende oprichting van een Instituut van de bedrijfsrevisoren en organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor, gecoördineerd op 30 april 2007, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, wordt aangevuld met een 23°, 24°, 25° en 26°, luidende : « 23° de Bank : de Nationale Bank van België, bedoeld in de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België; 24° organen van publiek toezicht : de organen opgesomd in artikel 43, § 1;25° bevoegde autoriteiten : bij wet aangewezen autoriteiten of organisaties die belast zijn met de regelgeving betreffende en/of het toezicht op wettelijke auditors en auditkantoren of specifieke aspecten daarvan;26° Richtlijn 2006/43 : de Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad.».
Art. 3.Artikel 5, eerste lid, 1°, van dezelfde wet wordt vervangen door wat volgt : « 1° onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Unie of een andere Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte en beschikken over een vestiging in een lidstaat van de Europese Unie of een andere Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of zijn vestiging in België hebben; ».
Art. 4.In artikel 35 van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt het woord « Onvermiderd » vervangen door het woord « Onverminderd »;2° in § 1 worden de woorden « in artikel 77 van onderhavige wet » vervangen door de woorden « in § 2 en in § 4/1 »;3° § 2 wordt vervangen door wat volgt : « § 2.Het Instituut deelt aan de organen van publiek toezicht elke informatie mee, met inbegrip van de vertrouwelijke, gevraagd door deze organen voor de uitoefening van hun opdrachten zoals voorzien door of krachtens deze wet.
De organen van publiek toezicht mogen de ontvangen informatie enkel gebruiken voor de uitoefening van hun opdrachten die hen zijn toevertrouwd door of krachtens deze wet. »; 4° in § 4 worden de woorden « en in paragraaf 4/1 » ingevoegd tussen de woorden » in de tweede paragraaf » en « , mag informatie »;5° een § 4/1 wordt ingevoegd, luidende : « § 4/1.Het Instituut deelt aan de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten of aan de Bank elke nuttige informatie voor de uitoefening van hun bevoegdheden mee. ».
Art. 5.Artikel 43 van dezelfde wet, wordt aangevuld met de §§ 3 en 4 luidende : « § 3. De procureur-generaal, de kamer van verwijzing en instaatstelling en de tuchtinstanties zijn de organen belast met individuele beslissingen inzake publiek toezicht. Ze zijn onderworpen aan artikel 458 van het Strafwetboek alsook de personen die bij hen werkzaam zijn of zijn geweest, voor de uitoefening van de opdrachten die hen toevertrouwd zijn door of krachtens deze wet.
De Hoge Raad voor de Economische Beroepen voor wat betreft zijn opdracht inzake samenwerking zoals bedoeld in hoofdstuk IX, alsook wat betreft artikel 135, § 2, van het Wetboek van vennootschappen, is eveneens onderworpen aan artikel 458 van het Strafwetboek. Dit geldt eveneens voor de personen die bij hem werkzaam zijn of zijn geweest, voor zover zij activiteiten uitoefenen in het kader van bovenvermelde opdrachten. § 4. De informatie die onder het beroepsgeheim valt, mag door de organen van publiek toezicht aan geen enkele andere persoon of autoriteit worden openbaar gemaakt, behalve wanneer dit voorzien is door een wet.
De organen van publiek toezicht wisselen, in afwijking van § 3 en artikel 458 van het Strafwetboek, onderling vertrouwelijke informatie uit, alsook met de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten van de Europese Unie of van derde landen, overeenkomstig de voorwaarden bepaald in hoofdstuk IX en de maatregelen genomen ter uitvoering ervan.
De organen van publiek toezicht mogen, in afwijking van § 3 en artikel 458 van het Strafwetboek, vertrouwelijke informatie ontvangen in het kader van de opdrachten die hen zijn toevertrouwd door of krachtens deze wet, meedelen aan het Instituut voor zover deze informatie noodzakelijk is voor de uitoefening van de opdrachten van het Instituut. ».
Art. 6.In Hoofdstuk IX van dezelfde wet wordt een afdeling 1 ingevoegd, luidende : « Afdeling 1. Algemene bepalingen ».
Art. 7.In afdeling 1, ingevoegd bij artikel 6, wordt artikel 77 vervangen door wat volgt : «
Art. 77.§ 1. De Hoge Raad voor de Economische Beroepen wordt aangeduid als orgaan dat belast is met enerzijds de nationale samenwerking tussen de organen van publiek toezicht en anderzijds de samenwerking tussen stelsels van publiek toezicht van lidstaten van de Europese Unie en van derde landen. § 2. De samenwerking bedoeld in dit hoofdstuk en de maatregelen genomen ter uitvoering ervan, hebben geen betrekking op de gerechtelijke strafdossiers in opsporingsonderzoek of onderzoek. ».
Art. 8.In hoofdstuk IX van dezelfde wet, wordt een afdeling 2 ingevoegd, luidende : « Afdeling 2. Nationale samenwerking ».
Art. 9.In afdeling 2, ingevoegd bij artikel 8, wordt een artikel 77bis ingevoegd, luidende : «
Art. 77bis.§ 1. De organen van publiek toezicht werken samen wanneer dat nodig is voor de vervulling van hun respectieve opdrachten zoals bepaald door of krachtens deze wet. Deze organen verlenen onderling assistentie.
Meer in het bijzonder en in voorkomend geval, onder voorbehoud van de bepalingen van het Wetboek van strafvordering, wisselen ze informatie uit en werken ze samen bij onderzoeken die op de uitvoering van wettelijke controles van de jaarrekening betrekking hebben. § 2. De Koning kan bijkomende voorwaarden bepalen van nationale samenwerking. ».
Art. 10.In hoofdstuk IX van dezelfde wet wordt een afdeling 3 ingevoegd, luidende : « Afdeling 3. Samenwerking met andere lidstaten van de Europese Unie ».
Art. 11.In afdeling 3, ingevoegd bij artikel 10, wordt een artikel 77ter ingevoegd, luidende : «
Art. 77ter.De organen van publiek toezicht werken samen met de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten van de Europese Unie wanneer dat nodig is voor de vervulling van hun respectieve opdrachten inzake publiek toezicht. Deze autoriteiten verlenen onderling assistentie. Meer in het bijzonder wisselen ze informatie uit en werken samen bij onderzoeken die op de uitvoering van wettelijke controles van jaarrekeningen betrekking hebben.
Deze samenwerking vindt plaats onverminderd de door de Europese Commissie aangenomen maatregelen betreffende de procedures inzake de uitwisseling van informatie en de modaliteiten van grensoverschrijdende onderzoeken. ».
Art. 12.In dezelfde afdeling 3 wordt een artikel 77quater ingevoegd, luidende : «
Art. 77quater.De organen van publiek toezicht maken, onder voorbehoud van het artikel 77sexies, op verzoek van een bevoegde autoriteit van een andere lidstaat van de Europese Unie en zonder onnodige vertraging de informatie over die zij bezitten of ontvangen bij de uitoefening van opdrachten, die hen door of krachtens deze wet zijn toevertrouwd, aan de bevoegde autoriteit van de andere lidstaat.
Indien nodig, stelt het aangezochte orgaan van publiek toezicht zonder onnodige vertraging de maatregelen vast die vereist zijn om de gevraagde informatie te verzamelen.
Deze overgemaakte informatie mag aan geen enkele autoriteit of persoon openbaar worden gemaakt zonder expliciete toestemming van het orgaan van publiek toezicht dat deze informatie heeft overgemaakt, behalve wanneer deze openbaarmaking vereist is door de wetgeving, regelgeving of administratieve procedures van een andere lidstaat. »
Art. 13.In dezelfde afdeling 3 wordt een artikel 77quinquies ingevoegd, luidende : «
Art. 77quinquies.De organen van publiek toezicht verrichten of laten, onder voorbehoud van het artikel 77sexies, onderzoeken verrichten in België op vraag van een bevoegde autoriteit van een andere lidstaat van de Europese Unie, of staan toe dat personeelsleden van deze autoriteit deelnemen aan een onderzoek.
Het onderzoek wordt volledig verricht onder de eindverantwoordelijkheid van de Belgische bevoegde autoriteiten. »
Art. 14.In dezelfde afdeling 3 wordt een artikel 77sexies ingevoegd, luidende : «
Art. 77sexies.De organen van publiek toezicht kunnen weigeren om aan een verzoek om informatie of samenwerking in het kader van een onderzoek, afkomstig van een bevoegde autoriteit van een andere lidstaat van de Europese Unie, gevolg te geven indien : 1° dit verzoek gevaar zou kunnen opleveren voor de Belgische soevereiniteit, nationale veiligheid of openbare orde, of 2° met betrekking tot dezelfde handelingen en tegen dezelfde personen bedoeld in het verzoek reeds in België een gerechtelijke procedure, inclusief een strafrechtelijke, is ingesteld, of 3° voor dezelfde personen en dezelfde handelingen bedoeld in het verzoek een beslissing van de Belgische bevoegde autoriteiten in kracht van gewijsde is gegaan, of 4° de autoriteit en de personen die er werkzaam zijn of zijn geweest, niet onderworpen zijn aan gelijkwaardige waarborgen inzake het beroepsgeheim als deze van toepassing op het orgaan van publiek toezicht, of 5° de informatie niet vereist is voor de uitoefening van een opdracht van publiek toezicht.».
Art. 15.In dezelfde afdeling 3 wordt een artikel 77septies ingevoegd, luidende : «
Art. 77septies.Ieder orgaan van publiek toezicht kan aan de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat van de Europese Unie vragen om informatie over te maken of deel te nemen aan een onderzoek op het grondgebied van een andere lidstaat.
Onverminderd zijn verplichtingen in het kader van een gerechtelijke procedure mag een orgaan van publiek toezicht : 1° de van een bevoegde autoriteit van een andere lidstaat ontvangen informatie uitsluitend gebruiken voor de uitoefening van zijn opdrachten en in het kader van bestuursrechtelijke of gerechtelijke procedures die specifiek met de uitoefening van deze opdrachten verband houden zoals voorzien door of krachtens deze wet;2° deze informatie overmaken aan een andere autoriteit na toestemming van de bevoegde autoriteit van de andere lidstaat.».
Art. 16.In dezelfde afdeling 3 wordt een artikel 77octies ingevoegd, luidende : «
Art. 77octies.§ 1. Wanneer een orgaan van publiek toezicht vaststelt dat er op het grondgebied van een andere lidstaat van de Europese Unie handelingen werden uitgevoerd die strijdig zijn met de bepalingen van deze wet, geeft het hiervan kennis aan de bevoegde autoriteit van deze andere lidstaat. § 2. Wanneer een orgaan van publiek toezicht op de hoogte wordt gebracht door een andere lidstaat van handelingen die werden uitgevoerd strijdig met de reglementen geldend voor wettelijke auditors of de regels geldend voor de wettelijke controle van jaarrekeningen, neemt het de nodige maatregelen. Het orgaan stelt de lidstaat in kennis van het definitieve resultaat evenals, voor zover mogelijk, van belangrijke tussentijdse ontwikkelingen. ».
Art. 17.In dezelfde afdeling 3 wordt een artikel 77novies ingevoegd, luidende : «
Art. 77novies.De Koning kan de specifieke voorwaarden van samenwerking met de andere lidstaten van de Europese Unie bepalen, overeenkomstig Richtlijn 2006/43. ».
Art. 18.In hoofdstuk IX van dezelfde wet, wordt een afdeling 4 ingevoegd, luidende : « Afdeling 4. Samenwerking met derde landen ».
Art. 19.In afdeling 4, ingevoegd bij artikel 18, wordt een artikel 77decies ingevoegd, luidende : «
Art. 77decies.§ 1. Ieder bevoegd orgaan van publiek toezicht aangewezen door de Koning, maakt op verzoek van een bevoegde autoriteit van een derde land, controle- of andere documenten die in het bezit zijn van bedrijfsrevisoren over indien alle volgende voorwaarden vervuld zijn en onder voorbehoud van § 2 : 1° deze controle- of andere documenten hebben betrekking op wettelijke controles bij ondernemingen die effecten hebben uitgegeven in het betrokken derde land of die onderdeel uitmaken van een groep die is onderworpen aan een controle van geconsolideerde jaarrekeningen in dat derde land;2° deze overdracht is noodzakelijk voor de vervulling van de opdracht van publiek toezicht, onderzoeken of kwaliteitscontrole die gelijkwaardig verklaard zijn overeenkomstig artikel 46, § 2, van de Richtlijn 2006/43 van de bevoegde autoriteit van het derde land;3° deze autoriteit voldoet aan eisen die de Europese Commissie adequaat heeft verklaard, overeenkomstig artikel 47, § 3, van de Richtlijn 2006/43;4° de overdracht van persoonsgegevens geschiedt overeenkomstig de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van de persoonsgegevens;5° de autoriteit of de personen die de informatie ontvangen in het derde land zijn onderworpen aan gelijkwaardige waarborgen inzake het beroepsgeheim als deze van toepassing op het bevoegde orgaan van publiek toezicht;6° een overeenkomst op basis van wederkerigheid inzake de werkregelingen is gesloten tussen de door de Koning aangewezen organen en deze autoriteit. § 2. De organen van publiek toezicht kunnen het verzoek weigeren van de bevoegde autoriteit van een derde land, indien : 1° de verstrekking van de documenten bedoeld in § 1 vatbaar is voor het aantasten van de soevereiniteit, de nationale veiligheid of de openbare orde van België of van de andere lidstaten van de Europese Unie;2° in België met betrekking tot dezelfde handelingen en tegen dezelfde personen als deze bedoeld in het verzoek, reeds een gerechtelijke procedure, inclusief een strafrechtelijke, is ingeleid;3° een beslissing van de Belgische bevoegde autoriteiten voor dezelfde handelingen en tegen dezelfde personen als deze bedoeld in het verzoek in kracht van gewijsde is gegaan;4° de bovenvermelde voorwaarden bedoeld in § 1 niet zijn gerespecteerd. § 3. De Koning bepaalt de specifieke voorwaarden van samenwerking met de derde landen. ».
Art. 20.Artikel 79, § 1, eerste lid, van dezelfde wet wordt aangevuld met de letter f), luidende : « f) de overdracht van informatie, waaronder vertrouwelijke, gevraagd door een orgaan van publiek toezicht in het kader van zijn opdrachten en van de nationale en internationale samenwerking overeenkomstig de voorwaarden bepaald in hoofdstuk IX en de maatregelen genomen ter uitvoering ervan. ».
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 12 maart 2012.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, J. VANDE LANOTTE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM _______ Nota (1) Zitting 2011/2012 Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : Wetsontwerp, 53-1889, nr.1 - Verslag, 53-1889, nr. 2 - Tekst verbeterd door de commissie, 53-1889, nr. 3 - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, 53-1889, nr. 4.
Integraal Verslag : 2 februari 2012.
Stukken van de Senaat : Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat, 5-1469, nr. 1.