gepubliceerd op 07 april 2000
Wet tot uitlegging van artikel 101, derde lid, van de faillissementswet van 8 augustus 1997
12 MAART 2000. - Wet tot uitlegging van artikel 101, derde lid, van de faillissementswet van 8 augustus 1997 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2.In artikel 101, derde lid, van de faillissementswet van 8 augustus 1997, worden de woorden « moet de rechtsvordering tot terugvordering worden ingesteld » uitgelegd als volgt : « moet het recht van terugvordering worden uitgeoefend ».
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 12 maart 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota's (1) Zitting 1999-2000. Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 50-282 : Nr. 1. Wetsvoorstel van de heer Grafé.
Nr. 2 Amendementen.
Nr. 3. Verslag van Mevr. Gilkinet.
Nr. 4. Tekst aangenomen door de commissie.
Nr. 5. Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.
Handelingen van de Kamer : 3 februari 2000.
Stukken van de Senaat : 2-328 : Nr. 1. Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Nr. 2. Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat.