Etaamb.openjustice.be
Wet van 12 december 2006
gepubliceerd op 15 januari 2007

Wet tot bekrachtiging van het koninklijk besluit van 13 december 2005 tot wijziging, wat De Post betreft, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2007011013
pub.
15/01/2007
prom.
12/12/2006
ELI
eli/wet/2006/12/12/2007011013/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

12 DECEMBER 2006. - Wet tot bekrachtiging van het koninklijk besluit van 13 december 2005 tot wijziging, wat De Post betreft, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemeen

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2.Er wordt verstaan onder : 1° Spoorwegonderneming : iedere privaatrechtelijke of publiekrechtelijke onderneming waarvan de voornaamste activiteit bestaat in het leveren van spoorwegvervoerdiensten voor goederen en/of reizigers waarbij in ieder geval door deze onderneming voor de tractie moet worden gezorgd;2° Spoorweginfrastructuurbeheerder : de NV van publiek recht « Infrabel » genoemd in artikel 1, § 2, van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur; 3° NMBS Holding : de naamloze vennootschap van publiek recht (N.M.B.S. Holding) bedoeld onder het artikel 197, 3°, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven; 4° Instituut : het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie zoals bedoeld in artikel 13 van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector;5° GSM-R : internationale standaard voor het pan-Europese digitale radionetwerk die beantwoordt aan de specificaties van het « European Integrated Railway Radio Enhanced Network » (EIRENE) uitgegeven door de Internationale Spoorwegunie (UIC), genormaliseerd door het ETSI (European Telecommunications Standards Institute) en gevalideerd door het consortium MORANE (Mobile Radio for Railway Networks in Europe);6° GSM-R-netwerk : mobiel netwerk voor elektronische communicatie dat gebaseerd is op de GSM-R-norm en zich uitstrekt over de spoorwegen en over de gebouwen op het spoorwegdomein, zoals stations, stopplaatsen, depots en dat geëxploiteerd wordt door de GSM-R-operator;7° GSM-R-operator : de onderneming INFRABEL of diens lasthebber;8° eMLPP : « enhanced Multi-Level Precedence and Pre-emption » : functionaliteit die het mogelijk maakt om prioriteiten op verschillende niveaus vast te stellen, concreet voor het beheer van oproepprioriteiten.De oproepen met prioriteit « 0 » hebben te maken met spoorwegnoodoproepen, de oproepen met prioriteit « 1 » slaan op het Controlebesturingsysteem (veiligheid), de oproepen met prioriteit « 2 » slaan op publieke noodoproepen en op groepsgesprekken tussen technici van dezelfde zone, de oproepen met prioriteit « 3 » hebben te maken met de spoorweguitbating en informatie van Controlebesturing. 9° Radio-oproep : oproep die wordt verstuurd naar alle leden van een vooraf bepaalde groep in een lokale geografische zone.De oproeper kan spreken maar de anderen kunnen enkel luisteren; 10° Groepsoproep : oproep die wordt verstuurd naar alle leden van een vooraf bepaalde groep in een lokale geografische zone.Op een gegeven ogenblik kan slechts één lid van de groep spreken, terwijl de overige deelnemers alleen maar kunnen luisteren; 11° Toegangscontract : contract inzake diverse vormen van toegang die niet publiek worden aangeboden, zoals interconnectie, ontbundelde toegang tot het aansluitnet, toegang tot binair debiet of andere specifieke vormen van toegang;12° Subsysteem : het resultaat van de splitsing tussen het conventionele spoorwegsysteem en het hogesnelheidssysteem zoals opgenomen in de bijlage II van het koninklijk besluit van 3 april 2000 betreffende de interoperabiliteit van het trans-Europees hogesnelheidssysteem en het koninklijk besluit van 15 mei 2003 betreffende de interoperabiliteit van het trans-Europees conventioneel spoorwegsysteem.13° ERTMS/ETCS « European Rail Traffic Management System European Train Control System » : het uniforme subsysteem voor besturing en signalering van het trans-Europese hogesnelheidsspoorwegsysteem.14° Interoperabiliteit : geschiktheid van het hogesnelheidsspoorwegsysteem evenals het conventionele spoorwegsysteem, in voorkomend geval ook goederenvervoer, om een veilig spoorwegverkeer evenals een verkeer zonder onderbrekingen toe te laten conform de voor elke lijn gespecificeerde prestaties.De geschiktheid is gebaseerd op een geheel van technische en reglementaire voorschriften die vervuld dienen te worden teneinde aan essentiële vereisten te beantwoorden. 15° Functioneel nummer : een nummer bestaande uit een code dat communicatie met een persoon toelaat op basis van de door deze persoon uitgeoefende functie.

Art. 3.De GSM-R-operator legt een GSM-R-netwerk aan en exploiteert het overeenkomstig het koninklijk besluit van 3 april 2000 betreffende de interoperabiliteit van het trans-Europees hogesnelheidsspoorwegsysteem en het koninklijk besluit van 15 mei 2003 betreffende de interoperabiliteit van het conventionele trans-Europese spoorwegsysteem.

Art. 4.In het kader van de GSM-R en de daarbij horende diensten en behoudens andersluidende bepaling, zijn de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, titel III van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige overheidsbedrijven, de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en de wet van 17 januari 2003 betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector van toepassing.

De artikelen 11§7, 30, 68 tot 106, 108 tot 112, 117 tot 121 en 134 tot 136 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie zijn, in afwijking van het eerste lid, niet van toepassing. HOOFDSTUK II. - Doel en dienstverlening van het GSM-R-netwerk

Art. 5.§ 1. Het GSM-R-netwerk heeft tot doel het bevorderen van de efficiëntie en veiligheid van en de interoperabiliteit tussen de verschillende spoorwegennetwerken ten behoeve van de spoorwegexploitatie. Het GSM-R-netwerk mag niet worden gebruikt om elektronische communicatiediensten te verstrekken op commerciële basis en/of voor het publiek in het algemeen.

Daartoe verstrekt het GSM-R-netwerk ten minste de volgende spoorwegdiensten : 1° communicatie tussen de treinen en de entiteiten aan wal die belast zijn met de stiptheid en de veiligheid van het verkeer;2° communicatie betreffende de signalisatie en in het bijzonder het signalisatiesysteem ERTMS/ETCS;3° communicatie met betrekking tot het rangeren;4° het versturen van noodoproepen;5° GPRS-dienst, SMS-dienst en spraakberichtendienst;6° communicatie binnen de gebouwen die op het spoorwegdomein gelegen zijn, zoals stations, depots, de onderhoudswerkplaatsen;7° communicatie voor het onderhoud. § 2. Om de in de vorige paragraaf vermelde toepassingen mogelijk te maken, voorziet het GSM-R-netwerk ten minste in de volgende ondersteunende functies : 1° functionele nummers;2° de weergave van het functionele nummer waardoor informatie kan worden verkregen over de bestemming en de herkomst van een functionele oproep;3° de routering van de oproepen die uitgaan van de radiotoestellen in de bestuurderscabines van de treinen naar walfuncties, belast met de regulering en de veiligheid van het spoorverkeer;4° het toegangsregister dat de eindgebruikers vastlegt die kunnen communiceren met andere eindgebruikers van het GSM-R-netwerk;5° de bevestiging van een oproep met hoge prioriteit zodat datgene wat als prioritaire oproep is aangemerkt, wordt geregistreerd;6° de eMLPP-functies;7° de mogelijkheid tot het maken van radio-oproepen;8° de mogelijkheid tot groepsoproep. HOOFDSTUK III. - Exploitatievoorwaarden

Art. 6.Overeenkomstig de doelstelling van het GSM-R, zoals bepaald in artikel 5 van deze wet, is de GSM-R-operator enkel bevoegd om : 1° aan de spoorwegondernemingen en aan de NMBS-Holding elektronische communicatiediensten aan te bieden;2° zijn GSM-R-netwerk beschikbaar te stellen aan spoorwegondernemingen.

Art. 7.De GSM-R-operator kan ertoe gebracht worden om opdrachten in het kader van het algemeen belang te vervullen op voorwaarde dat die opdrachten : 1° verenigbaar zijn met de bijzondere aard en het doel van het GSM-R-netwerk, en 2° door de Koning, op voorstel van het Instituut, uitdrukkelijk aan de GSM-R-operator worden opgelegd.

Art. 8.De GSM-R-operator neemt alle nodige maatregelen om het illegale gebruik van zijn netwerk te voorkomen, alsook om de vertrouwelijkheid te garanderen van de informatie die via zijn netwerk wordt uitgewisseld.

Art. 9.Het Instituut kent de GSM-R-operator voldoende capaciteit toe in zijn nummerplan, overeenkomstig artikel 11 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie. HOOFDSTUK IV. - Toegangscontract

Art. 10.Indien de doelstelling van het GSM-R-netwerk dat vereist, mag de GSM-R-operator nationale en internationale roamingovereenkomsten sluiten met een of meer operatoren die openbare mobiele-telecommunicatienetwerken exploiteren.

De operatoren die openbare mobiele- telecommunicatienetwerken exploiteren onderhandelen hierover te goeder trouw met het doel de elektronische communicatiediensten aan te bieden die beantwoorden aan de doelstelling van het GSM-R-netwerk.

Indien tijdens de onderhandelingen er geen overeenstemming kan worden bereikt tussen de partijen, kan het Instituut, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van een van de partijen, na deze gehoord te hebben, ingrijpen ter vrijwaring van de doelstelling van het GSM-R-netwerk.

Het Instituut kan daarbij de voorwaarden inzake roamingsovereenkomsten opleggen, die het passend acht en kan, wanneer zulks gerechtvaardigd is, ter verwezenlijking van de doelstellingen die zijn vermeld in artikel 5 van deze wet, de operatoren vermeld in het eerste lid verplichten om te zorgen voor roaming die beantwoordt aan de bijzondere behoeften van de GSM-R-operator en die in voorkomend geval kan afwijken van de bestaande roamingsovereenkomsten. HOOFDSTUK V. - Rechten

Art. 11.In afwijking van artikel 30 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie zal de GSM-R-operator aan het Instituut de rechten verschuldigd zijn krachtens artikel 18 van dezelfde wet en vastgelegd bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad na advies van het Instituut. HOOFDSTUK VI. - Frequentietoewijzing

Art. 12.Het Instituut wijst de frequentiebanden 876-880/ 921-925 MHz toe aan het GSM-R-netwerk, op grond van de gebruiksbeperkingen die met name voortvloeien uit de internationale akkoorden inzake frequentiecoördinatie en coördinatie met de overige radiocommunicatienetwerken.

Art. 13.De GSM-R-operator mag in geen geval de in artikel 12 bedoelde frequentiebanden overdragen aan derden.

Art. 14.De GSM-R-operator deelt aan het Instituut, op diens verzoek, zijn volledige frequentieplan mee.

Art. 15.De frequentiebanden worden opnieuw aan het Instituut toegewezen wanneer de GSM-R-operator binnen een termijn van 3 jaar na zijn aanvraag van die toewijzing geen gebruik maakt.

Art. 16.§ 1. In geval van radiostoringen die door de basisstations van het netwerk van de GSM-R-operator worden veroorzaakt op andere gebruikers van het frequentiespectrum, kan het Instituut, op verzoek van die GSM-R-operator, hem technische hulp verlenen om die storingen op te heffen, voor zover de gevraagde verrichtingen redelijk zijn. § 2. Het Instituut kan de GSM-R-operator technische en economische eisen opleggen die in verhouding staan tot het doel dat door dat netwerk wordt nagestreefd, om het risico van storingen vanwege de GSM-R-basissations op de andere elektronische communicatienetwerken, in de mate dat die gebruikt worden voor de transmissie van andere signalen dan die bestemd voor radio of televisie, te beperken.

Die eisen worden slechts aan de GSM-R-operator opgelegd indien blijkt dat de hierboven bedoelde andere elektronische netwerken volgens de regels van de kunst zijn aangelegd en geëxploiteerd worden. HOOFDSTUK VII. - Opname en verwerking van persoonsgegevens

Art. 17.§ 1 Om de opdracht inzake het verstrekken van publieke diensten in het kader van het beheer van regulerings- en veiligheidssystemen, voorzien in het artikel 199, § 1, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van somminge economische overheidsbedrijven, te verzekeren, is de GSM-R-operator verantwoordelijk voor de opname en de verwerking van de communicaties en de gegevens inzake de prioriteiten 0, 1, 2 en 3 van de eMLPP. § 2 Behalve bij een ongeval of rechtsgeding bekendgemaakt binnen een termijn van 30 dagen vanaf het ogenblik waarop ze zich voordoen, dient de GSM-R- operator de volgens § 1 opgenomen gegevens te bewaren gedurende een periode van maximum twee maanden die van start gaat op de dag van de opname. § 3 De GSM-R-operator neemt de nodige maatregelen om de bij deze opname betrokken personen te informeren over de doeleinden van de verwerking, over het recht op toegang en verbetering van die gegevens en over de ontvangers van de gegevens. § 4 De GSM-R-operator verzekert de vertrouwelijk-heid en de veiligheid van de verwerking van de persoonsgegevens. HOOFDSTUK VIII. - Controle

Art. 18.Het Instituut en de officieren van gerechtelijke politie vermeld in artikel 24 van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector, houden toezicht op de naleving van deze wet en zijn uitvoeringsbesluiten. HOOFDSTUK IX. - Slotbepaling

Art. 19.Deze wet treedt in werking de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 12 december 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Begroting en Consumentenbescherming, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Economie, M. VERWILGHEN De Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven, B. TUYBENS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota's Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 51-2497 - 2005/2006 : Nr. 1 : Wetsontwerp Nr. 2 : Amendementen Nr. 3 : Verslag Nr. 4 : Tekst aangenomen door de commissie Nr. 5 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.

Integraal Verslag : 6 juli 2006.

Stukken van de Senaat : 3-1789 - 2006/2007 : Nr. 1 : Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat

^