12 APRIL 1999. - Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek en tot overplaatsing van sommige personeelsleden in dienst bij de parketten of verbonden aan een probatiecommissie (1)

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet. HOOFDSTUK I. - Bepalingen tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek

Art. 2.In deel II, boek I, van het Gerechtelijk Wetboek, wordt titel IIIbis, ingevoegd bij de wet van 17 februari 1997, opgeheven.

Art. 3.In deel II, boek I, titel VI, van hetzelfde Wetboek wordt hoofdstuk VIIbis, ingevoegd bij de wet van 17 februari 1997, opgeheven.

Art. 4.In artikel 285bis, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 17 februari 1997 en gewijzigd bij de wet van 20 mei 1997, wordt het cijfer « 272ter » geschrapt.

Art. 5.In artikel 286bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 17 februari 1997 en gewijzigd bij de wet van 10 mei 1997, worden de woorden « van een bemiddelingsassistent » geschrapt.

Art. 6.In artikel 287, vierde lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 17 februari 1997, wordt het cijfer « VIIbis » geschrapt.

Art. 7.In artikel 287bis, § 1, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 17 februari 1997, worden de cijfers « 272bis, 272ter » geschrapt.

Art. 8.In artikel 287ter, § 1, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 17 februari 1997 en gewijzigd bij de wet van 20 mei 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt het cijfer « VIIbis » geschrapt;2° in het derde lid wordt het 4° opgeheven.

Art. 9.In artikel 287quater van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 17 februari 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden « door de bemiddelingsadviseurs » geschrapt;2° in § 1, derde lid, worden de woorden « door bemiddelingsassistenten » geschrapt;3° in § 2 wordt het 5° opgeheven;4° in § 3 wordt het 5° opgeheven.

Art. 10.In deel II, boek II, titel I, van hetzelfde Wetboek wordt het opschrift van het hoofdstuk Ibis, ingevoegd bij de wet van 17 februari 1997, vervangen door het volgende opschrift : « Hoofdstuk Ibis. Eedaflegging van de secretarissen ».

Art. 11.In artikel 291bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 17 februari 1997, wordt het eerste lid opgeheven.

Art. 12.Artikel 301, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 17 februari 1997, wordt vervangen door de volgende bepaling : « Deze bepaling is eveneens van toepassing op de leden van de parketsecretariaten. »

Art. 13.In artikel 330bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 17 februari 1997 en gewijzigd bij de wet van 20 mei 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « bemiddelingsadviseurs, bemiddelingsassistenten » geschrapt;2° in het tweede lid worden de woorden « bemiddelingsadviseurs, bemiddelingsassistenten » geschrapt.

Art. 14.In artikel 331bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 17 februari 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « bemiddelingsadviseurs en -assistenten » geschrapt;2° in het tweede lid worden de woorden « de bemiddelingsadviseurs en -assistenten » geschrapt.

Art. 15.In deel II, boek II, titel II, hoofdstuk VIIbis, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 6 mei 1997, wordt artikel 353ter, artikel 353bis.

Art. 16.In artikel 353bis van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 17 februari 1997, dat artikel 353ter wordt, worden de woorden « op de bemiddelingsadviseurs en -assistenten » geschrapt.

Art. 17.In artikel 354 van hetzelfde Wetboek, waarvan het eerste en tweede lid werden vervangen bij de wet van 17 februari 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « alsmede van de hoofdsecretarissen, de secretarissen, de adjunct-secretarissen, de bemiddelingsadviseurs en -assistenen » vervangen door de woorden « alsmede van de hoofdsecretarissen, de secretarissen en de adjunct-secretarissen »;2° in het tweede lid worden de woorden « van de bemiddelingsadviseurs en -assistenten » geschrapt.

Art. 18.In deel II, boek II, titel III, van hetzelfde Wetboek wordt het opschrift van het hoofdstuk V, vervangen bij de wet van 17 februari 1997, vervangen door het volgende opschrift : « Hoofdstuk V. - Bepaling geldend voor het personeel van de griffies en de parketsecretariaten en voor de attachés in de dienst voor documentatie en overeenstemming der teksten bij het Hof van Cassatie ».

Art. 19.In artikel 380 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 17 februari 1997 en gewijzigd bij de wet van 20 mei 1997, worden de woorden « alsook de wedden van de bemiddelingsadviseurs, de bemiddelingsassistenten en de eerstaanwezende bemiddelingsassistenten » geschrapt. HOOFDSTUK II. - Bepalingen tot overplaatsing van sommige personeelsleden in dienst bij de parketten of verbonden aan een probatiecommissie

Art. 20.In artikel 94 van de wet van 17 februari 1997 tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot het personeel van de griffies en parketten worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° na de woorden « van bemiddelingsadviseur » worden de woorden « of van bemiddelingsassistent » ingevoegd;2° de woorden « vermeld in artikel 272bis, 2°, van het Gerechtelijk Wetboek » worden vervangen door de woorden « voor de graad van respectievelijk adjunct-adviseur of justitieassistent zoals bepaald in de reglementering op de buitendiensten van de Dienst Justitiehuizen van het ministerie van Justitie ».

Art. 21.De bemiddelingsadviseurs en de bemiddelingsassistenten bij de parketten, de maatschappelijk assistenten werkzaam bij de parketten in het kader van het onthaal van slachtoffers, de beambten en de opstellers van de parketten die tewerkgesteld zijn in een justitiehuis en de probatieassistenten verbonden aan een probatiecommissie, gaan over naar de buitendiensten van de Dienst Justitiehuizen van het ministerie van Justitie.

De Koning bepaalt de nadere regels betreffende de overgang van de in het vorige lid bedoelde personeelsleden.

De overgang van deze personeelsleden geschiedt in hun hoedanigheid van vastbenoemd, voorlopig benoemd, stagedoend of contractueel personeelslid en in de graad van de in het eerste lid bedoelde buitendiensten die gelijkwaardig is aan hun graad.

Zij behouden ten minste de bezoldiging en de anciënniteit die ze haden of verkregen zouden hebben indien zij in hun dienst van herkomst het ambt hadden blijven uitoefenen dat zij bij hun overplaatsing bekleedden.

Art. 22.De Koning bepaalt de datum waarop deze wet in werking treedt.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 12 april 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS _______ Nota (1) Gewone zitting 1998-1999. Senaat : Parlementaire bescheiden 1-1202.

Nr. 1 : Wetontwerp.

Nr. 2 : Verslag.

Nr. 3 : Tekst aangenomen door de commissie.

Parlementaire handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 4 maart 1999.

Gewone zitting 1998-1999.

Kamer van volksvertegenwoordigers : Parlementaire bescheiden 2038.

Nr. 1 : Ontwerp overgezonden door de Senaat.

Nr. 2 : Verslag.

Nr. 3 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd.

Parlementaire handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergaderingen van 31 maart en 1 april 1999.