gepubliceerd op 22 september 2001
Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek, het Wetboek van strafvordering en het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, inzake onttrekking en wraking
10 JUNI 2001. - Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek, het Wetboek van strafvordering en het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, inzake onttrekking en wraking (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van het Gerechtelijk Wetboek
Art. 2.In artikel 656 van het Gerechtelijk Wetboek, vervangen bij de wet van 12 maart 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen het eerste en het tweede lid, worden de volgende leden ingevoegd : « Indien daarenboven een geldboete wegens kennelijk onontvankelijk verzoek verantwoord kan zijn, wordt, bij dezelfde beslissing, een rechtsdag bepaald op een nabije datum, waarop alleen dit punt zal worden behandeld.De griffier roept de partijen bij gerechtsbrief op om tegen die datum hun opmerkingen schriftelijk mee te delen.
De geldboete bedraagt 125 EUR tot 2 500 EUR. De Koning mag het minimum- en maximumbedrag om de vijf jaar aanpassen aan de kosten van het levensonderhoud. De geldboete wordt geïnd door de Administratie der Registratie en Domeinen met aanwending van alle middelen van recht. »; 2° het tweede lid, 1°, wordt vervangen als volgt : « 1° a) dat van het arrest, het verzoekschrift en de bijgevoegde stukken mededeling wordt gedaan aan de vrederechter of de rechter in de politierechtbank tegen wie onttrekking wordt gevorderd, teneinde binnen de door het Hof bepaalde termijn een verklaring op de uitgifte van het arrest te stellen;b) dat van het arrest, het verzoekschrift en de bijgevoegde stukken mededeling wordt gedaan aan de eerste voorzitter of de voorzitter, naargelang van het gerecht waartegen onttrekking wordt gevorderd, teneinde binnen de door het Hof bepaalde termijn, een verklaring op de uitgifte van het arrest te stellen in overleg met de leden van het gerecht die met naam worden vermeld en deze verklaring mede ondertekenen;».
Art. 3.In artikel 658, vierde lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 12 maart 1998, worden de woorden « door van de zaak onttrokken rechters » vervangen door de woorden « door rechters aan wie de zaak onttrokken is ».
Art. 4.In artikel 828 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 31 maart 1987, de nummers 1° tot en met 11°, die de nummers 2° tot en met 12° worden, doen voorafgaan door een nieuw 1°, luidende : « 1° wegens wettige verdenking; ».
Art. 5.In artikel 835 van hetzelfde Wetboek, worden de woorden « De wraking wordt voorgedragen » vervangen door de woorden « De vordering tot wraking wordt ingeleid ».
Art. 6.Artikel 837, derde lid, van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld als volgt : « Wanneer de wraking van een onderzoeksrechter wordt gevorderd, beveelt de eerste voorzitter of de voorzitter, op vordering van het openbaar ministerie, dat een andere rechter zal optreden. »
Art. 7.In artikel 838 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen het tweede en het derde lid, wordt het volgende lid ingevoegd : « Indien daarenboven een geldboete wegens kennelijk onontvankelijk verzoek verantwoord kan zijn, wordt, bij dezelfde beslissing, een rechtsdag bepaald op een nabije datum, waarop alleen dit punt zal worden behandeld.De griffier roept de partijen bij gerechtsbrief op om tegen die datum hun opmerkingen schriftelijk mee te delen.
De geldboete bedraagt125 EUR tot2 500 EUR. De Koning mag het minimum- en maximumbedrag om de vijf jaar aanpassen aan de kosten van het levensonderhoud. De geldboete wordt geïnd door de Administratie der Registratie en Domeinen met aanwending van alle middelen van recht. »; 2° in het derde lid, dat het vierde lid wordt, wordt het woord « vierentwintig » vervangen door het woord « achtenveertig ».
Art. 8.Artikel 842 van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij de wet van 12 maart 1998, wordt hersteld in de volgende lezing : «
Art. 842.Het vonnis of arrest dat een vordering tot wraking van een rechter heeft verworpen, belet niet dat een nieuwe vordering wordt ingesteld wegens feiten die zich sedert de uitspraak voorgedaan hebben. » HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van het Wetboek van strafvordering
Art. 9.In artikel 545 van het Wetboek van Strafvordering, vervangen bij de wet van 12 maart 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen het eerste en het tweede lid, worden de volgende leden ingevoegd : « Indien daarenboven een geldboete wegens kennelijk onontvankelijk verzoek verantwoord kan zijn, wordt, bij dezelfde beslissing, een rechtsdag bepaald op een nabije datum, waarop alleen dit punt zal worden behandeld.De griffier roept de partijen bij gerechtsbrief op om tegen die datum hun opmerkingen schriftelijk mee te delen.
De geldboete bedraagt 125 EUR tot 2 500 EUR. De Koning mag het minimum- en maximumbedrag om de vijf jaar aanpassen aan de kosten van het levensonderhoud. De geldboete wordt geïnd door de Administratie der Registratie en Domeinen met aanwending van alle middelen van recht. »; 2° het tweede lid, 1°, wordt vervangen als volgt : « 1° a) dat van het arrest, het verzoekschrift en de bijgevoegde stukken mededeling wordt gedaan aan de rechter in de politierechtbank tegen wie onttrekking wordt gevorderd, teneinde binnen de door het Hof bepaalde termijn een verklaring op de uitgifte van het arrest te stellen;b) dat van het arrest, het verzoekschrift en de bijgevoegde stukken mededeling wordt gedaan aan de eerste voorzitter of de voorzitter, naargelang van het gerecht waartegen onttrekking wordt gevorderd, teneinde binnen de door het hof bepaalde termijn, een verklaring op de uitgifte van het arrest te stellen in overleg met de leden van het gerecht die met naam worden vermeld en deze verklaring mede ondertekenen;». HOOFDSTUK IV. - Wijziging van het Wetboek van registratie-, hypotheek- en griffierechten
Art. 10.In artikel 162 van het Wetboek van registratie-, hypotheek- en griffierechten worden de punten 11° en 12°, opgeheven bij de wet van 10 oktober 1967, hersteld in de volgende lezing : « 11° de akten, vonnissen en arresten inzake onttrekking van de zaak aan de rechter, zoals bedoeld in het Gerechtelijk Wetboek, deel III, titel IV, hoofdstuk III; 12° de akten, vonnissen en arresten inzake wraking, zoals bedoeld in het Gerechtelijk Wetboek, deel IV, boek II, titel III, hoofdstuk V;». HOOFDSTUK V. - Overgangsbepaling
Art. 11.Vanaf de inwerkingtreding van deze wet tot 31 december 2001 gelden in de plaats van de bedragen van « 125 EUR » en « 2 500 EUR », vermeld in de artikelen 656 en 838 van het Gerechtelijk Wetboek en 545 van het Wetboek van strafvordering, de bedragen van « 5 000 Belgische frank » en « 100 000 Belgische frank ».
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 10 juni 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota (1) Gewone zitting 1999-2000. Kamer van volksvertegenwoordigers : Parlementaire stukken.
Wetsvoorstel van de heer ERDMAN, nr. 886/1.
Gewone zitting 2000-2001.
Kamer van volksvertegenwoordigers : Parlementaire stukken.
Amendementen, nrs. 886/2 en 3.
Verslag van 27 april 2001 van de heer BOURGEOIS, nr. 886/4.
Tekst aangenomen door de Commissie voor de Justitie, nr. 886/5.
Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 886/6.
Parlementaire handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 3 mei 2001.
Senaat : Parlementaire stukken.
Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers, nr. 734/1.
Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat, nr. 734/2.