gepubliceerd op 16 maart 1999
Wet houdende instemming met het Protocol van 1992 tot wijziging van het Internationaal Verdrag van 1971 ter oprichting van een Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie, gedaan te Londen op 27 november 1992
10 AUGUSTUS 1998. - Wet houdende instemming met het Protocol van 1992 tot wijziging van het Internationaal Verdrag van 1971 ter oprichting van een Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie, gedaan te Londen op 27 november 1992 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2.Het Protocol van 1992 tot wijziging van het Internationaal Verdrag van 1971 ter oprichting van een Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie, gedaan te Londen op 27 november 1992, zal volkomen gevolg hebben.
Art. 3.Artikel 2, a), van de wet van 6 augustus 1993 houdende goedkeuring en uitvoering van het Internationaal Verdrag ter oprichting van een Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie, opgemaakt te Brussel op 18 december 1971 en van het Protocol bij dit Verdrag, opgemaakt te Londen op 19 november 1976, wordt vervangen door de volgende bepaling : « a) Verdrag : het Internationaal Verdrag ter oprichting van een Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie, opgemaakt te Brussel op 18 december 1971, zoals het werd gewijzigd door de Protocollen opgemaakt te Londen op 19 november 1976 en op 27 november 1992 »;
Art. 4.Artikel 4, 1°, van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : « 1° vorderingen tot vergoeding tegen het Fonds krachtens artikel 4 van het Verdrag. »
Art. 5.Artikel 6 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 6.Telkens wanneer het Fonds een som stort overeenkomstig artikel 4 van het Verdrag, treedt het Fonds in de rechten die de schadeloos gestelde persoon in geval van schade door verontreiniging kan laten gelden tegenover derden. »
Art. 6.Bij artikel 7, eerste lid, van dezelfde wet vervallen de woorden « de aanvangsbijdragen en ».
Art. 7.In artikel 569, eerste lid van het Gerechtelijk Wetboek, gewijzigd door de wetten van 7 maart 1973, 20 mei 1975, 28 maart 1984, 28 juni 1984, 11 april 1989, 10 januari 1990 en 6 augustus 1993, wordt punt 26° vervangen door de volgende bepaling : « 26° vorderingen gebaseerd op het Internationaal Verdrag ter oprichting van een Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie, opgemaakt te Brussel op 18 december 1971, op de Protocols bij dat Verdrag, opgemaakt te Londen op 19 november 1976 en 27 november 1992 en op de wetten houden de goedkeuring en uitvoering van dat Verdrag en deze Protocollen. »
Art. 8.De Koning bepaalt de dag waarop de artikelen 3 tot 7 in werking treden.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met `s Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 10 augustus 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, J -L. DEHAENE De Minister van Buitenlandse Zaken, E. DERYCKE De Minister van Economie, E. DI RUPO De Minister van Justitie, T. VAN PARYS De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR De Staatssecretaris voor Leefmilieu, J. PEETERS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS _______ Nota (1) Zitting 1997-1998. Senaat.
Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 10 juni 1998, nr. 1-1016/1.
Verslag, nr. 1-1016/2. Tekst aangenomen door de Commissie, nr. 1-1016/3.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 9 juli 1998.
Stemming, vergadering van 9 juli 1998.
Kamer van volksvertegenwoordigers.
Documenten. - Tekst overgezonden door de Senaat, nr. 1657/1. Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 1657/2.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 16 juli 1998.
Stemming, vergadering van 16 juli 1998.
Protocol van 1992 tot wijziging van het Internationaal Verdrag betreffende de instelling van een Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie, 1971 De Partijen bij dit Protocol, Bestudeerd hebbend het Internationaal Verdrag betreffende de instelling van een Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie, 1971, en het daarbij behorende Protocol van 1984, Vastgesteld hebbend dat het Protocol van 1984 bij dat Verdrag, waarbij wordt voorzien in een ruimere werkingssfeer van het Verdrag en in een verhoging van de vergoeding, niet in werking is getreden, Het belang bevestigend van de handhaving van de levensvatbaarheid van het internationale stelsel van aansprakelijkheid voor verontreiniging door olie en van vergoeding van schade, Zich bewust van de noodzaak de zo spoedig mogelijke inwerkingtreding van de inhoud van het Protocol van 1984 te verzekeren, Het voordeel voor de Partij zijnde Staten erkennend van een regeling waarbij voor een overgangsperiode het gewijzigde Verdrag bestaat naast en in aanvulling op het oorspronkelijke Verdrag, Ervan overtuigd dat de economische gevolgen van schade door verontreiniging voortvloeiend uit het vervoer door schepen van olie in bulk over zee dienen te blijven gedeeld door de scheepvaart en door degenen die financiële belangen hebben bij de vervoerde olie, Indachtig de aanneming van het Protocol van 1992 tot wijziging van het Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door olie, 1969, Zijn het volgende overeengekomen : Artikel 1 Het Verdrag dat door de bepalingen van dit Protocol wordt gewijzigd is het Internationaal Verdrag betreffende de instelling van een Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie, 1971, hierna te noemen het « Fondsverdrag, 1971 ». Ten aanzien van Staten die Partij zijn bij het Protocol van 1976 bij het Fondsverdrag, 1971, wordt met deze term bedoeld het Fondsverdrag, 1971, zoals gewijzigd bij dat Protocol.
Artikel 2 Artikel 1 van het Fondsverdrag, 1971, wordt als volgt gewijzigd : 1. Het eerste lid wordt vervangen door de volgende tekst : 1.wordt onder « Aansprakelijkheidsverdrag, 1992 » verstaan : het Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door olie, 1992. 2. Na het eerste lid wordt een nieuw lid ingevoegd, dat als volgt luidt : 1.bis wordt onder « Fondsverdrag, 1971 » verstaan : het Internationaal Verdrag betreffende de instelling van een Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie, 1971. Ten aanzien van Staten die Partij zijn bij het Protocol van 1976 bij dat Verdrag, wordt met deze term bedoeld het Fondsverdrag, 1971, zoals gewijzigd bij dat Protocol. 3. Het tweede lid wordt vervangen door de volgende tekst : 2.wordt onder « schip », « persoon », « eigenaar », « olie », « schade door verontreining », « preventieve maatregelen », « voorval » en Organisatie » hetzelfde verstaan als in artikel 1 van het Aansprakelijkheidsverdrag, 1992. 4. Het vierde lid wordt vervangen door de volgende tekst : 4.wordt onder « rekeneenheid » hetzelfde verstaan als in artikel V negende lid, van het Aansprakelijkheidsverdrag, 1992. 5. Het vijfde lid wordt vervangen door de volgende tekst : 5.wordt onder « de brutotonnage van het schip » hetzelfde verstaan als in artikel V, tiende lid, van het Aansprakelijkheidsverdrag, 1992. 6. Het zevende lid wordt vervangen door de volgende tekst : 7.wordt onder « garant » verstaan : elke persoon die een verzekering of andere financiële zekerheid verstrekt ter dekking van de ingevolge artikel VII, eerste lid, van het Aansprakelijkheidsverdrag, 1992, op de eigenaar rustende aansprakelijkheid.
Artikel 3 Artikel 2 van het Fondsverdrag, 1971, wordt als volgt gewijzigd : Het eerste lid wordt vervangen door de volgende tekst : 1. Hierbij wordt ingesteld een internationaal fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging, genaamd « Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie, 1992 », hierna te noemen « het Fonds ».Het Fonds heeft ten doel : a) vergoeding te verschaffen voor schade door verontreiniging voor zover het Aansprakelijkheidsverdrag, 1992, onvoldoende bescherming biedt;b) het verwezenlijken van hiermede verband houdende, in dit Verdrag genoemde doeleinden. Artikel 4 Artikel 3 van het Fondsverdrag, 1971, wordt vervangen door de volgende tekst : Dit Verdrag is uitsluitend van toepassing : a) op schade door verontreiniging veroorzaakt : (i) op het grondgebied, de territoriale zee daaronder begrepen, van een Verdragsluitende Staat, en (ii) binnen de exclusieve economische zone van een Verdragsluitende Staat, vastgesteld overeenkomstig het internationale recht, of, indien een Verdragsluitende Staat een zodanige zone niet heeft vastgesteld, binnen een gebied buiten en grenzend aan de territoriale zee van die Staat, door die Staat vastgesteld overeenkomstig het internationale recht, en dat zich niet verder uitstrekt dan 200 zeemijl van de basislijnen, waarvan de breedte van zijn territoriale zee wordt gemeten : b) op preventieve maatregelen, waar ook genomen, ter voorkoming of ter beperking van zodanige schade. Artikel 5 Het opschrift boven de artikelen 4 tot en met 9 van het Fondsverdrag, 1971, wordt gewijzigd door het schrappen van de woorden « en schadeloosstelling ».
Artikel 6 Artikel 4 van het Fondsverdrag, 1971, wordt als volgt gewijzigd : 1. In het eerste lid worden de vijf verwijzingen naar het « Aansprakelijkheidsverdrag » vervangen door verwijzingen naar « het Aansprakelijkheidsverdrag, 1992 ».2. Het derde lid wordt vervangen door de volgende tekst : 3.Indien het Fonds bewijst dat de schade door verontreiniging geheel of gedeeltelijk het gevolg is van een handelen of nalaten van de persoon die de schade heeft geleden met het opzet schade te veroorzaken of door de schuld van die persoon, kan het Fonds geheel of gedeeltelijk worden ontheven van zijn verplichting aan deze persoon schadevergoeding te betalen. Het Fonds is in elk geval van zijn verplichting ontheven voor zover de eigenaar ontheven zou zijn van zijn aansprakelijkheid ingevolge artikel III, derde lid, van het Aansprakelijkheidsverdrag, 1992. Deze ontheffing van het Fonds geldt echter niet voor preventieve maatregelen. 3. Het vierde lid wordt vervangen door de volgende tekst : 4.a) Behoudens het in dit lid onder b en c bepaalde, is het totale bedrag dat door het Fonds als vergoeding ingevolge dit artikel per voorval moet worden uitgekeerd in dier voege beperkt, dat de som van dit bedrag en het bedrag dat werkelijk als vergoeding ingevolge het Aansprakelijkheidsverdrag, 1992, voor schade door verontreiniging binnen het toepassingsgebied van dit Verdrag zoals omschreven in artikel 3 wordt uitbetaald, niet meer bedraagt dan 135 miljoen rekeneenheden. b) Behoudens het in dit lid onder c bepaalde, bedraagt het totale door het Fonds ingevolge dit artikel uit te keren bedrag voor vergoeding van schade door verontreiniging ten gevolge van een natuurverschijnsel van een uitzonderlijke, onvermijdelijke en onweerstaanbare aard, niet meer dan 135 miljoen rekeneenheden.c) Het maximumbedrag aan vergoeding bedoeld onder a en b is 200 miljoen rekeneenheden per voorval dat zich voordoet gedurende elk tijdvak waarin er drie Partijen bij dit Verdrag zijn ten aanzien waarvan de gecombineerde in aanmerking komende hoeveelheid bijdragende olie ontvangen door personen binnen het grondgebied van deze Partijen, gedurende het voorafgaande kalenderjaar, gelijk was aan of meer bedroeg dan 600 miljoen ton.d) De eventuele rente opgekomen aan een fonds gevormd overeenkomstig artikel V, derde lid, van het Aansprakelijkheidsverdrag, 1992, dient buiten beschouwing te worden gelaten bij de berekening van de maximumvergoeding die ingevolge dit artikel door het Fonds dient te worden betaald.e) De in dit artikel genoemde bedragen worden omgerekend in een nationale munteenheid volgens de waarde van die munteenheid ten opzichte van het bijzondere trekkingsrecht op de datum van het besluit van de Algemene Vergadering van het Fonds aangaande de eerste datum van betaling van vergoeding.4. Het vijfde lid wordt vervangen door de volgende tekst : 5.Wanneer het bedrag van erkende vorderingen op het Fonds het totale bedrag dat ingevolge het vierde lid aan vergoeding betaald moet worden te boven gaat, wordt het bedrag dat beschikbaar is op grond van dit Verdrag pondspondsgewijze onder alle schuldeisers verdeeld, op basis van de vastgestelde vorderingen. 5. Het zesde lid wordt vervangen door de volgende tekst : 6.De Algemene Vergadering van het Fonds kan besluiten dat in uitzonderlijke gevallen vergoeding overeenkomstig dit Verdrag kan worden betaald, zelfs indien de eigenaar van het schip geen fonds heeft gevormd overeenkomstig artikel V, derde lid, van het Aansprakelijkheidsverdrag, 1992. In dat geval is het vierde lid, onder e, van dit artikel van overeenkomstige toepassing.
Artikel 7 Artikel 5 van het Fondsverdrag, 1971, wordt geschrapt.
Artikel 8 Artikel 6 van het Fondsverdrag, 1971, wordt als volgt gewijzigd : 1. In het eerste lid worden het nummer van het lid en de woorden « of op schadeloosstelling ingevolge artikel 5 » geschrapt.2. Het tweede lid wordt geschrapt. Artikel 9 Artikel 7 van het Fondsverdrag, 1971, wordt als volgt gewijzigd : 1. In het eerste, het derde, het vierde en het zesde lid worden de zeven verwijzingen naar « het Aansprakelijkheidsverdrag » vervangen door verwijzingen naar « het Aansprakelijkheidsverdrag, 1992 ».2. In het eerste lid worden de woorden « of van schadeloosstelling ingevolge artikel 5, 1) » geschrapt.3. In de eerste zin van het derde lid worden de woorden « of schadeloosstelling » en « of 5 » geschrapt 1 »).4. In de tweede zin van het derde lid worden de woorden « of het eerste lid van artikel 5 » geschrapt. Artikel 10 In artikel 8 van het Fondsverdrag, 1971, wordt de verwijzing naar « het Aansprakelijkheidsverdrag » vervangen door een verwijzing naar « het Aansprakelijkheidsverdrag, 1992 ».
Artikel 11 Artikel 9 van het Fondsverdrag, 1971, wordt als volgt gewijzigd : 1. Het eerste lid wordt vervangen door de volgende tekst : 1.Het Fonds treedt voor elk bedrag dat het aan vergoeding van schade door verontreiniging op grond van artikel 4, eerste lid, van dit Verdrag heeft betaald, bij wege van subrogatie in de rechten die de persoon wiens schade aldus is vergoed, op grond van het Aansprakelijkheidsverdrag, 1992, zou hebben kunnen doen gelden ten aanzien van de eigenaar of zijn garant. 2. In het tweede lid worden de woorden « of schadeloosstelling » geschrapt. Artikel 12 Artikel 10 van het Fondsverdrag, 1971, wordt als volgt gewijzigd : De aanhef van het eerste lid wordt vervangen door de volgende tekst : Voor elke Verdragsluitende Staat worden aan het Fonds jaarlijks bijdragen betaald door iedere persoon die, in het kalenderjaar bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder a of b, bijdragende olie heeft ontvangen in hoeveelheden die in totaal meer dan 150.000 ton bedragen, en wel : Artikel 13 Artikel 11 van het Fondsverdrag, 1971, wordt geschrapt.
Artikel 14 Artikel 12 van het Fondsverdrag, 1971, wordt als volgt gewijzigd : 1. In de aanhef van het eerste lid worden de woorden « door personen bedoeld in artikel 10 » geschrapt.2. In het eerste lid, onder (i), letters b en c, worden de woorden « of 5 » geschrapt en worden de woorden « 15 miljoen franken » vervangen door de woorden « vier miljoen rekeneenheden ».3. Het eerste lid, onder (ii), letter b, wordt geschrapt.4. In het eerste lid, onder (ii), worden de letters c en d respectievelijk b en c).5. De aanhef van het tweede lid worden vervangen door de volgende tekst : De Algemene Vergadering besluit over het te heffen totale bedrag aan bijdragen.Op basis van dat besluit berekent de Directeur, ten aanzien van elke Verdragsluitende Staat, voor elke persoon bedoeld in artikel 10 het bedrag van diens jaarlijkse bijdrage : 6. Het vierde lid wordt vervangen door de volgende tekst : 4.De jaarlijkse bijdrage is verschuldigd op de datum te bepalen in het huishoudelijk reglement van het Fonds. De Algemene Vergadering kan tot een andere betalingsdatum besluiten. 7. Het vijfde lid wordt vervangen door de volgende tekst : 5.De Algemene Vergadering kan, op de voorwaarden te bepalen in het financiële reglement van het Fonds, besluiten, overschrijvingen te verrichten tussen gelden ontvangen overeenkomstig artikel 12, tweede lid, onder a, en gelden ontvangen overeenkomstig artikel 12, tweede lid, onder b) 8. Het zesde lid wordt geschrapt. Artikel 15 Artikel 13 van het Fondsverdrag, 1971, wordt als volgt gewijzigd : 1. Het eerste lid wordt vervangen door de volgende tekst : 1.Het bedrag van achterstallige, op grond van artikel 12 verschuldigde bijdragen draagt rente tegen een percentage dat wordt vast gesteld overeenkomstig het huishoudelijk reglement van het Fonds, met dien verstande dat naar gelang van omstandigheden verschillende percentages kunnen worden bepaald. 2. In het derde lid worden de woorden « artikelen 10 en 11 » vervangen door de woorden « artikelen 10 en 12 » en worden de woorden « meer dan drie maanden » geschrapt. Artikel 16 Aan artikel 15 van het Fondsverdrag, 1971, wordt een nieuw vierde lid toegevoegd : 4. Wanneer een Verdragsluitende Staat niet voldoet aan zijn verplichtingen de Directeur de in het tweede lid bedoelde mededeling te doen en zulks leidt tot een financieel verlies voor het Fonds, is die Verdragsluitende Staat verplicht dit verlies aan het Fonds te vergoeden.De Algemene Vergadering besluit, op aanbeveling van de Directeur, of een Verdragsluitende Staat een zodanige vergoeding dient te betalen.
Artikel 17 Artikel 16 van het Fondsverdrag, 1971, wordt vervangen door de volgende tekst : Het Fonds heeft een Algemene Vergadering en een Secretariaat onder leiding van een Directeur.
Artikel 18 Artikel 18 van het Fondsverdrag, 1971, wordt als volgt gewijzigd : 1. De aanhef van het artikel wordt vervangen door de volgende tekst : « De Algemene Vergadering heeft de volgende taken : » 2.Het achtste lid wordt geschrapt. 3. Het negende lid wordt vervangen door de volgende tekst : 9.het instellen van tijdelijke of blijvende ondergeschikte organen wanneer zij dat noodzakelijk acht, het omschrijven van hun mandaat en het hun verlenen van de vereiste bevoegdheden om de hun opgedragen taken te verrichten; bij de benoeming van de leden van een zodanig orgaan tracht de Algemene Vergadering te komen tot een billijke geografische verdeling van de leden en te verzekeren dat de Verdragsluitende Staten voor wie de grootste hoeveelheden bijdragende olie worden ontvangen, op passende wijze zijn vertegenwoordigd; het reglement van orde van de Algemene Vergadering kan op overeenkomstige wijze worden toegepast op de werkzaamheden van zulk een ondergeschikt orgaan; 4. In het tiende lid worden de woorden « , de Uitvoerende Commissie » geschrapt.5. In het elfde lid worden de woorden « , de Uitvoerende Commissie » geschrapt.6. Het twaalfde lid wordt geschrapt. Artikel 19 Artikel 19 van het Fondsverdrag, 1971, wordt als volgt gewijzigd : 1. Het eerste lid wordt vervangen door de volgende tekst : 1.Gewone zittingen van de Algemene Vergadering worden eenmaal per kalenderjaar gehouden en bijeengeroepen door de Directeur. 2. In het tweede lid worden de woorden « van de Uitvoerende Commissie of » geschrapt. Artikel 20 De artikelen 21 tot en met 27 van het Fondsverdrag, 1971, en het opschrift boven deze artikelen worden geschrapt.
Artikel 21 Artikel 29 van het Fondsverdrag, 1971, wordt als volgt gewijzigd : 1. Het eerste lid wordt vervangen door de volgende tekst : 1.De Directeur is de hoogste administratieve ambtenaar van het Fonds.
Met inachtneming van de hem door de Algemene Vergadering gegeven instructies, oefent hij de taken uit die hem op grond van dit Verdrag of het huishoudelijk reglement van het Fonds of door de Algemene Vergadering zijn opgedragen. 2. In het tweede lid, onder e, worden de woorden « of de Uitvoerende Commissie » geschrapt.3. In het tweede lid, onder f, worden de woorden « of, al naar gelang van het geval, aan de Uitvoerende Commissie » geschrapt.4. Het tweede lid, onder g, wordt vervangen door de volgende tekst : g.in overleg met de Voorzitter van de Algemene Vergadering, een verslag op te stellen en te publiceren van de activiteiten van het Fonds gedurende het voorgaande kalenderjaar; 5. In het tweede lid, onder h, worden de woorden « , de Uitvoerende Commissie » geschrapt. Artikel 22 In artikel 31, eerste lid, van het Fondsverdrag, 1971, worden de woorden « de Uitvoerende Commissie en » geschrapt.
Artikel 23 Artikel 32 van het Fondsverdrag, 1971, wordt als volgt gewijzigd : 1. In de aanhef worden de woorden « en de Uitvoerende Commissie » geschrapt.2. Onder b worden de woorden « en de Uitvoerende Commissie » geschrapt. Artikel 24 Artikel 33 van het Fondsverdrag, 1971, wordt als volgt gewijzigd : 1. Het eerste lid wordt geschrapt.2. In het tweede lid wordt het nummer van het lid geschrapt.3. De tekst van letter c wordt vervangen door de volgende tekst : c) de instelling van ondergeschikte organen op grond van artikel 18, negende lid, en aangelegenheden dienaangaande. Artikel 25 Artikel 35 van het Fondsverdrag, 1971, wordt vervangen door de volgende tekst : Vorderingen tot schadevergoeding ingevolge artikel 4 die voortvloeien uit voorvallen die plaatsvinden na de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag kunnen niet eerder tegen het Fonds worden ingesteld dan op de honderd twintigste dag na die datum.
Artikel 26 Na artikel 36 van het Fondsverdrag, 1971, worden vier nieuwe artikelen ingevoegd, als volgt : Artikel 36 bis De volgende overgangsbepalingen zijn van toepassing gedurende de periode, hierna te noemen de overgangsperiode, aanvangend op de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag en eindigend op de datum waarop de opzeggingen krachtens artikel 31 van het Protocol van 1992 tot wijziging van het Fondsverdrag, 1971, van kracht worden : a) Bij toepassing van het eerste lid, onder a van artikel 2 van dit Verdrag, omvat de verwijzing naar het Aansprakelijkheidsverdrag, 1992, de verwijzing naar het Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door olie, 1969, hetzij in de oorspronkelijk redactie, hetzij zoals gewijzigd bij het Protocol van 1976 daarbij (in dit artikel te noemen « het Aansprakelijkheidsverdrag, 1969 »), alsmede het Fondsverdrag, 1971.b) Wanneer een voorval schade door verontreiniging heeft veroorzaakt binnen het toepassingsgebied van dit Verdrag, betaalt het Fonds slechts vergoeding aan iedere persoon die schade door verontreiniging lijdt, indien en voor zover deze persoon geen volledige en toereikende vergoeding voor de schade heeft kunnen verkrijgen ingevolge de bepalingen van het Aansprakelijkheidsverdrag, 1969, het Fondsverdrag, 1971, en het Aansprakelijkheidsverdrag, 1992, met dien verstande dat het Fonds, met betrekking tot schade door verontreiniging binnen het toepassingsgebied van dit Verdrag, ten aanzien van een Partij bij dit Verdrag die geen Partij is bij het Fondsverdrag, 1971, slechts vergoeding betaalt aan iedere persoon die schade door verontreiniging lijdt, indien en voor zover die persoon geen volledige en toereikende vergoeding zou hebben kunnen verkrijgen indien die Staat Partij zou zijn geweest bij elk van de bovengenoemde Verdragen.c) Bij de toepassing van artikel 4 van dit Verdrag dient het bedrag dat in aanmerking dient te worden genomen bij de vaststelling van het totale door het Fonds te betalen bedrag aan vergoeding tevens het bedrag te omvatten van de eventuele daadwerkelijk ingevolge het Aansprakelijkheidsverdrag, 1969, betaalde vergoeding, alsmede het bedrag van de daadwerkelijk ingevolge het Fondsverdrag, 1971, betaalde vergoeding of de vergoeding die ingevolge dat Verdrag geacht wordt te zijn betaald.d) Het eerste lid van artikel 9 van dit Verdrag is tevens van toepassing op de rechten genoten ingevolge het Aansprakelijkheidsverdrag, 1969. Artikel 36ter 1. Behoudens het vierde lid van dit artikel, is het totale bedrag van de verschuldigde jaarlijkse bijdragen ten aanzien van bijdragende olie ontvangen in één Verdragsluitende Staat gedurende een kalenderjaar niet hoger dan 27,5 % van het totale bedrag van de jaarlijkse bijdragen ingevolge het Protocol van 1992 tot wijziging van het Fondsverdrag, 1971, met betrekking tot dat kalenderjaar.2. Indien de toepassing van het bepaalde in artikel 12, tweede en derde lid, ertoe zou leiden dat het totale bedrag van de door de bijdrageplichtigen in één Verdragsluitende Staat met betrekking tot een bepaald kalenderjaar verschuldigde jaarlijkse bijdragen meer bedraagt dan 27,5 % van de totale jaarlijkse bijdragen, dan worden de door de bijdrageplichtigen in die Staat verschuldigde bijdragen naar evenredigheid verlaagd zodat het totaal van hun bijdragen gelijk is aan 27,5 % van de totale jaarlijkse bijdragen aan het Fonds met betrekking tot dat jaar.3. Indien de door personen in een bepaalde Verdragsluitende Staat verschuldigde bijdragen worden verlaagd ingevolge het tweede lid van dit artikel, dan worden de door personen in alle andere Verdragsluitende Staten verschuldigde bijdragen naar evenredigheid verhoogd, ten einde te verzekeren dat het totale bedrag van de bijdragen verschuldigd door alle personen die met betrekking tot het kalenderjaar in kwestie verplicht zijn aan het Fonds bij te dragen het totale bedrag aan bijdragen bereikt dat de Algemene vergadering heeft vastgesteld.4. Het bepaalde in het eerste tot en met het derde lid van dit artikel is van toepassing totdat de totale hoeveelheid bijdragende olie die in een kalenderjaar is ontvangen in alle Verdragsluitende Staten 750 miljoen ton heeft bereikt, of totdat een periode van 5 jaar na de datum van inwerkingtreding van het Protocol van 1992 is verstreken, welke van beide tijdstippen het eerst valt. Artikel 36quater Niettegenstaande de bepalingen van dit Verdrag zijn de volgende bepalingen van toepassing op het beheer van het Fonds gedurende het tijdvak waarin zowel het Fondsverdrag, 1971, als dit Verdrag van kracht zijn : a) Het Secretariaat van het Fonds, ingesteld bij het Fondsverdrag, 1971 (hierna te noemen « het Fonds 1971 »), en de Directeur die het Secretariaat leidt, kunnen tevens fungeren als het Secretariaat en de Directeur van het Fonds.b) Indien, overeenkomstig letter a, het Secretariaat en de Directeur van het Fonds 1971 tevens de taken uitvoeren van Secretariaat en Directeur van het Fonds, wordt het Fonds, in gevallen van strijdigheid van belangen tussen het Fonds 1971 en het Fonds, vertegenwoordigd door de Voorzitter van de Algemene Vergadering van het Fonds.c) De Directeur, het door hem aangestelde personeel en de door hem benoemde deskundigen, die hun taken uitvoeren ingevolge dit Verdrag en het Fondsverdrag, 1971, worden niet geacht de bepalingen van artikel 30 van dit Verdrag te overtreden, voor zover zij hun taken uitoefenen overeenkomstig dit artikel.d) De Algemene Vergadering van het Fonds tracht geen besluiten te nemen die onverenigbaar zijn met de besluiten genomen door de Algemene Vergadering van het Fonds 1971.Indien er zich verschillen van mening met betrekking tot gemeenschappelijke beheerskwesties voordoen, poogt de Algemene Vergadering van het Fonds in een geest van onderlinge samenwerking en met de gemeenschappelijke doelstellingen van beide Organisaties voor ogen overeenstemming te bereiken met de Algemene Vergadering van het Fonds 1971. e) Het Fonds kan opvolgen in de rechten, verplichtingen en activa van het Fonds 1971 indien de Algemene Vergadering van het Fonds 1971 aldus besluit, overeenkomstig artikel 44, tweede lid, van het Fondsverdrag, 1971.f) Het Fonds vergoedt aan het Fonds 1971 alle kosten en uitgaven voortvloeiend uit administratieve diensten door het Fonds 1971 namens het Fonds verricht. Artikel 36quinquies Slotbepalingen De slotbepalingen van dit Verdrag zijn de artikelen 28 tot en met 39 van het Protocol van 1992 houdende wijziging van het Fondsverdrag, 1971. Verwijzingen in dit Verdrag naar Verdragsluitende Staten dienen te worden uitgelegd als verwijzingen naar de Verdragsluitende Staten van dat Protocol. Artikel 27 1. Het Fondsverdrag, 1971, en dit Protocol worden, wat de Partijen bij dit Protocol betreft, gelezen en uitgelegd als één enkel document.2. De artikelen 1 tot en met 36 quinquies van het Fondsverdrag, 1971, zoals gewijzigd bij dit Protocol zullen worden genoemd het Internationaal Verdrag betreffende de instelling van een Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie, 1992 (Fondsverdrag, 1992). SLOTBEPALINGEN Artikel 28 Ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring en toetreding 1. Dit Protocol staat open voor ondertekening te Londen van 15 januari 1993 tot en met 14 januari 1994 door iedere Staat die het Aansprakelijkheidsverdrag, 1992, heeft ondertekend.2. Onverminderd het bepaalde in het vierde lid dient dit Protocol te worden bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd door de Staten die het hebben ondertekend.3. Onverminderd het bepaalde in het vierde lid staat dit Protocol open voor toetreding door Staten die het niet hebben ondertekend.4. Slechts de Staten die het Aansprakelijkheidsverdrag, 1992, hebben bekrachtigd, aanvaard, goedgekeurd of ertoe zijn toegetreden, kunnen dit Protocol bekrachtigen, aanvaarden, goedkeuren of ertoe toetreden.5. Bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding geschiedt door nederlegging van een daartoe strekkende akte bij de SecretarisGeneraal van de Organisatie.6. Een Staat die Partij is bij dit Protocol maar geen Partij is bij het Fondsverdrag, 1971, is gebonden door de bepalingen van het Fondsverdrag, 1971, zoals gewijzigd bij dit Protocol, met betrekking tot andere Partijen hierbij, maar is niet gebonden door de bepalingen van het Fondsverdrag, 1971, met betrekking tot Partijen daarbij.7. Akten van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding, die zijn nedergelegd nadat een wijziging van het Fondsverdrag, 1971, zoals gewijzigd bij dit Protocol, in werking is getreden, worden geacht van toepassing te zijn op het aldus gewijzigde Verdrag, zoals gewijzigd door bedoelde wijziging. Artikel 29 Informatie omtrent bijdragende olie 1. Alvorens dit Protocol ten aanzien van een Staat in werking treedt moet die Staat bij de nederlegging van een akte bedoeld in artikel 28, vijfde lid, en vervolgens jaarlijks op een door de Secretaris-Generaal van de Organisatie vast te stellen tijdstip, deze de naam en het adres mededelen van de personen die voor die Staat op grond van artikel 10 van het Fondsverdrag, 1971, zoals gewijzigd bij dit Protocol, verplicht zouden zijn aan het Fonds bij te dragen, alsmede gegevens betreffende de in aanmerking komende hoeveelheden bijdragende olie die binnen het grondgebied van die Staat gedurende het voorgaande kalenderjaar door die personen zijn ontvangen.2. Tijdens de overgangsperiode verstrekt de Directeur, namens de Partijen, jaarlijks aan de Secretaris-Generaal van de Organisatie gegevens betreffende de hoeveelheden bijdragende olie ontvangen door personen die verplicht zouden zijn aan het Fonds bij te dragen op grond van artikel 10 van het Fondsverdrag, 1971, zoals gewijzigd bij dit Protocol. Artikel 30 Inwerkingtreding 1. Dit Protocol treedt in werking twaalf maanden na de datum waarop aan de volgende eisen is voldaan : a) ten minste acht Staten hebben een akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Organisatie, en b) de Secretaris-Generaal van de Organisatie heeft overeenkomstig artikel 29 mededeling ontvangen dat de personen in deze Staten die op grond van artikel 10 van het Fondsverdrag, 1971, zoals gewijzigd bij dit Protocol, verplicht zouden zijn bij te dragen gedurende het voorgaande kalenderjaar in totaal een hoeveelheid van ten minste 450 miljoen ton bijdragende olie hebben ontvangen.2. Dit Protocol treedt echter niet in werking voordat het Aansprakelijkheidsverdrag, 1992, in werking is getreden.3. Ten aanzien van elke Staat die dit Protocol bekrachtigt, aanvaardt, goedkeurt of ertoe toetreedt nadat aan de in het eerste lid gestelde eisen voor inwerkingtreding is voldaan, treedt het Protocol in werking twaalf maanden na de datum van nederlegging door die Staat van de daartoe strekkende akte.4. Iedere Staat kan, op het tijdstip van nederlegging van zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding met betrekking tot dit Protocol, verklaren dat deze akte voor de toepassing van dit artikel niet eerder van kracht wordt dan aan het einde van het tijdvak van zes maanden bedoeld in artikel 31.5. Iedere Staat die een verklaring overeenkomstig het voorgaande lid heeft afgelegd, kan deze te allen tijde intrekken door middel van een kennisgeving gericht aan de Secretaris-Generaal van de Organisatie. Een zodanige intrekking wordt van kracht op de datum waarop de kennisgeving wordt ontvangen en iedere Staat die een zodanige intrekking doet, wordt geacht zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding met betrekking tot dit Protocol op die datum te hebben nedergelegd. 6. Iedere Staat die een verklaring ingevolge artikel 13, tweede lid, van het Protocol van 1992 tot wijziging van het Aansprakelijkheidsverdrag, 1969, heeft afgelegd, wordt geacht tevens een verklaring ingevolge het vierde lid van dit artikel te hebben afgelegd.De intrekking van een verklaring ingevolge genoemd artikel 13, tweede lid, wordt geacht tevens een intrekking ingevolge het vijfde lid van dit artikel te vormen.
Artikel 31 Opzegging van de Verdragen van 1969 en 1971 Onverminderd het bepaalde in artikel 30 dient, binnen zes maanden na de datum waarop is voldaan aan de eis dat : a) ten minste acht Staten Partij zijn geworden bij dit Protocol of akten van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding hebben nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Organisatie, al dan niet met toepassing van artikel 30, vierde lid, en b) de Secretaris-Generaal van de Organisatie informatie overeenkomstig artikel 29 heeft ontvangen dat de personen die verplicht zijn of zouden zijn bij te dragen ingevolge artikel 10 van het Fondsverdrag, 1971, zoals gewijzigd bij dit Protocol, gedurende het voorgaande kalenderjaar in totaal een hoeveelheid van tenminste 750 miljoen ton bijdragende olie hebben ontvangen;elke Partij bij dit Protocol en elke Staat die een akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding, al dan niet met toepassing van artikel 30, vierde lid, heeft nedergelegd, indien deze Partij daarbij is, het Fondsverdrag, 1971, en het Aansprakelijkheidsverdrag, 1969, op te zeggen met ingang van twaalf maanden na het verstrijken van de bovengenoemde periode van zes maanden.
Artikel 32 Herziening en wijziging 1. De Organisatie kan een conferentie tot herziening of wijziging van het Fondsverdrag, 1992, bijeenroepen.2. De Organisatie roept een conferentie van de Verdragsluitende Staten bijeen tot herziening of wijziging van het Fondsverdrag, 1992, op verzoek van ten minste een derde van alle Verdragsluitende Staten. Artikel 33 Wijziging van de vergoedingsgrenzen 1. Op verzoek van ten minste een vierde van de Verdragsluitende Staten worden voorstellen tot wijziging van de vergoedingsgrenzen neergelegd in artikel 4, vierde lid van het Fondsverdrag, 1971, zoals gewijzigd bij dit Protocol, door de Secretaris-Generaal toegezonden aan alle Leden van de Organisatie en aan alle Verdragsluitende Staten.2. Elke voorgestelde en zoals hierboven aangegeven toegezonden wijziging wordt voorgelegd aan de Juridische Commissie van de Organisatie ter overweging op een datum tenminste zes maanden na de datum van toezending.3. Alle Verdragsluitende Staten bij het Fondsverdrag, 1971, zoals gewijzigd bij dit Protocol, ongeacht of zij lid van de Organisatie zijn, zijn gerechtigd deel te nemen aan de werkzaamheden van de Juridische Commissie ter overweging en aanneming van wijzigingen.4. Wijzigingen worden aangenomen met een tweederde-meerderheid van de Verdragsluitende Staten die aanwezig zijn en hun stem uitbrengen in de Juridische Commissie, welke is uitgebreid zoals bepaald in het derde lid, mits ten minste de helft van de Verdragsluitende Staten aanwezig is op het tijdstip van de stemming.5. Wanneer de Commissie een voorstel tot wijziging van de grenzen bespreekt, houdt zij rekening met de ervaring opgedaan bij voorvallen en in het bijzonder het bedrag van de daaruit voortvloeiende schade en met wijzigingen in geldswaarden.Zij houdt voorts rekening met de samenhang van de grenzen in artikel 4, vierde lid, van het Fondsverdrag 1971, zoals gewijzigd bij dit Protocol, en die in artikel V, eerste lid, van het Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door olie, 1992. 6. a) Er mag geen wijziging van de grenzen ingevolge dit artikel worden overwogen vóór 15 januari 1998 en evenmin binnen vijf jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van een voorgaande wijziging ingevolge dit artikel.Er kan geen wijziging ingevolge dit artikel worden overwogen alvorens dit Protocol in werking is getreden. b) Er mag geen grens zodanig worden verhoogd dat deze een bedrag overschrijdt dat overeenkomt met de grens vervat in het Fondsverdrag, 1971, zoals gewijzigd bij dit Protocol, verhoogd met zes procent per jaar berekend op samengestelde basis vanaf 15 januari 1993.c) Er mag geen grens zodanig worden verhoogd, dat deze een bedrag overschrijdt dat overeenkomt met de grens vervat in het Fondsverdrag, 1971, zoals gewijzigd bij dit Protocol, vermenigvuldigd met drie.7. Elke wijziging aangenomen overeenkomstig het vierde lid wordt door de Organisatie ter kennis gebracht van alle Verdragsluitende Staten. De wijziging wordt geacht te zijn aanvaard aan het einde van een tijdvak van achttien maanden na de datum van kennisgeving, tenzij binnen dat tijdvak niet minder dan een vierde van de Staten die Verdragsluitende Staten waren op het tijdstip van aanneming van de wijziging door de Juridische Commissie de Organisatie hebben medegedeeld dat zij de wijziging niet aanvaarden, in welk geval de wijziging is verworpen en deze niet van kracht wordt. 8. Een wijziging die geacht wordt te zijn aanvaard overeenkomstig het zevende lid, treedt in werking achttien maanden na aanvaarding ervan.9. Alle Verdragsluitende Staten zijn gebonden door de wijziging, tenzij zij tenminste zes maanden voordat de wijziging in werking treedt dit Protocol opzeggen overeenkomstig artikel 34, eerste en tweede lid.Een zodanige opzegging wordt van kracht wanneer de wijziging in werking treedt. 10. Wanneer een wijziging door de Juridische Commissie is aangenomen, maar het tijdvak van achttien maanden voor de aanvaarding ervan nog niet is verstreken, is een Staat die gedurende dat tijdvak een Verdragsluitende Staat wordt, door de wijziging gebonden indien deze in werking treedt.Een Staat die na dat tijdvak een Verdragsluitende Staat wordt, is gebonden door een wijziging die overeenkomstig het zevende lid is aanvaard. In de gevallen bedoeld in dit lid wordt een Staat gebonden door een wijziging wanneer deze wijziging in werking treedt, of wanneer dit Protocol voor de Staat in werking treedt, indien deze datum later valt.
Artikel 34 Opzegging 1. Een Partij kan dit Protocol, na de datum waarop het voor die Partij in werking is getreden, te allen tijde opzeggen.2. Opzegging geschiedt door nederlegging van een akte bij de Secretaris-Generaal van de Organisatie.3. Een opzegging wordt van kracht twaalf maanden na de nederlegging van de akte van opzegging bij de Secretaris-Generaal van de Organisatie of na een langere termijn wanneer zulks in die akte is bepaald.4. Opzegging van het Aansprakelijkheidsverdrag, 1992, wordt beschouwd als opzegging van dit Protocol.Een zodanige opzegging wordt van kracht op de datum waarop de opzegging van het Protocol van 1992 tot wijziging van het Aansprakelijkheidsverdrag, 1969, van kracht wordt overeenkomstig artikel 16 van dat Protocol. 5. Een Partij bij dit Protocol die het Fondsverdrag, 1971, en het Aansprakelijkheidsverdrag, 1969, niet heeft opgezegd zoals vereist in artikel 31, wordt geacht dit Protocol te hebben opgezegd met ingang van twaalf maanden na het verstrijken van de periode van zes maanden genoemd in dat artikel.Met ingang van de datum waarop de opzeggingen voorzien in artikel 31 van kracht worden, wordt een Partij bij dit Protocol die een akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van, dan wel toetreding tot het Aansprakelijkheidsverdrag, 1969, nederlegt, geacht dit Protocol te hebben opgezegd met ingang van de datum waarop deze akte van kracht wordt. 6. Wat de Partijen bij dit Protocol betreft, wordt opzegging door een van hen van het Fondsverdrag, 1971, overeenkomstig artikel 41 daarvan, niet op enigerlei wijze uitgelegd als een opzegging van het Fondsverdrag, 1971, zoals gewijzigd bij dit Protocol.7. Niettegenstaande een opzegging van dit Protocol door een Partij ingevolge dit artikel blijven de bepalingen van dit Protocol welke verband houden met de verplichtingen om bij te dragen op grond van artikel 10 van het Fondsverdrag, 1971, zoals gewijzigd bij dit Protocol, van toepassing ten aanzien van een voorval zoals bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder b, van dat gewijzigde Verdrag dat zich heeft voorgedaan voordat de opzegging van kracht wordt. Artikel 35 Buitengewone zittingen van de Algemene Vergadering 1. Iedere Verdragsluitende Staat kan binnen negentig dagen na de nederlegging van een akte van opzegging, welke naar zijn mening een belangrijke stijging van de bijdragen voor overblijvende Verdragsluitende Staten ten gevolge zal hebben, de Directeur verzoeken een buitengewone zitting van de Algemene Vergadering bijeen te roepen. De Directeur moet de Algemene Vergadering uiterlijk zestig dagen na ontvangst van het verzoek bijeenroepen. 2. De Directeur kan op eigen initiatief een buitengewone zitting van de Algemene Vergadering bijeenroepen binnen zestig dagen na de nederlegging van een akte van opzegging, indien hij van mening is dat deze opzegging zal leiden tot een belangrijke stijging van de bijdragen voor de overblijvende Verdragsluitende Staten.3. Indien de Algemene Vergadering, in een buitengewone zitting bijeengeroepen overeenkomstig het eerste of het tweede lid, besluit dat de opzegging zal leiden tot een belangrijke stijging van de bijdragen voor de overblijvende Verdragsluitende Staten, kan ieder van deze Staten uiterlijk honderdtwintig dagen voor de datum waarop de opzegging van kracht wordt, dit Protocol opzeggen met ingang van dezelfde datum. Artikel 36 Beëindiging 1. Dit Protocol houdt op van kracht te zijn op de datum waarop het aantal Verdragsluitende Staten minder wordt dan drie.2. De Staten die door dit Protocol zijn gebonden op de dag voorafgaande aan die waarop dit Protocol ophoudt van kracht te zijn, dienen het Fonds in staat te stellen zijn functies als beschreven in artikel 37 van dit Protocol uit te oefenen en blijven slechts voor dit doel door dit Protocol gebonden. Artikel 37 Vereffening van het Fonds 1. Indien dit Protocol ophoudt van kracht te zijn, is het Fonds niettemin : a) gehouden zijn verplichtingen na te komen ten aanzien van een voorval dat zich heeft voorgedaan voordat het Protocol ophield van kracht te zijn;b) gerechtigd zijn rechten op bijdragen uit te oefenen in zoverre deze bijdragen noodzakelijk zijn om te voldoen aan de verplichtingen krachtens dit lid, onder a, met inbegrip van uitgaven ten behoeve van het beheer van het Fonds die noodzakelijk zijn voor dat doel.2. De Algemene Vergadering dient alle passende maatregelen te nemen voor de vereffening van het Fonds, met inbegrip van de billijke verdeling van eventueel overblijvende activa onder de personen die aan het Fonds hebben bijgedragen.3. Voor de toepassing van dit artikel blijft het Fonds een rechtspersoon. Artikel 38 Depositaris 1. Dit Protocol en alle ingevolge artikel 33 aanvaarde wijzigingen worden nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Organisatie.2. De Secretaris-Generaal van de Organisatie : a) stelt alle Staten die dit Protocol hebben ondertekend of ertoe zijn toegetreden in kennis van : (i) elke nieuwe ondertekening of nederlegging van een akte en de datum daarvan; (ii) elke verklaring en kennisgeving ingevolge artikel 30, met inbegrip van verklaringen en opzeggingen die geacht worden overeenkomstig dat artikel te zijn gedaan; (iii) de datum van inwerkingtreding van dit Protocol; (iv) de datum waarop de opzeggingen voorzien in artikel 31 dienen te zijn gedaan; (v) alle voorstellen tot wijziging van de vergoedingsgrenzen die zijn gedaan overeenkomstig artikel 33, eerste lid; (vi) alle wijzigingen die zijn aangenomen overeenkomstig artikel 33, vierde lid; (vii) alle wijzigingen die ingevolge artikel 33, zevende lid, worden geacht te zijn aanvaard alsmede de datum waarop die wijzigingen in werking treden overeenkomstig het achtste en het negende lid van dat artikel; (viii) de nederlegging van een akte van opzegging van dit Protocol, de datum van nederlegging en de datum waarop deze van kracht wordt; (ix) alle opzeggingen die geacht worden te zijn gedaan ingevolge artikel 34, vijfde lid; (x) alle mededelingen die ingevolge een artikel van dit Protocol vereist zijn;b) zendt voor eensluidend gewaarmerkte afschriften van dit Protocol toe aan alle ondertekenende Staten en aan alle Staten die tot het Protocol toetreden.3. Zodra dit Protocol in werking treedt, wordt de tekst door de Secretaris-Generaal van de Organisatie toegezonden aan het Secretariaat van de Verenigde Naties ter registratie en publikatie overeenkomstig artikel 102 van het Handvest der Verenigde Naties. Artikel 39 Talen Dit Protocol is opengesteld in één oorspronkelijk exemplaar in de Arabische, de Chinese, de Engelse, de Franse, de Russische en de Spaanse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.
Gedaan te Londen, de zevenentwintigste november negentienhonderd tweeënnegentig.
Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Protocol hebben ondertekend. _______ Nota (1) Voorts wordt in de Nederlandse vertaling "de artikelen" gewijzigd in "artikel". Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
begin
Publicatie : 1999-03-16 Numac : 1998015186