gepubliceerd op 01 juni 2018
Wet tot wijziging van het Consulair Wetboek
9 MEI 2018. - Wet tot wijziging van het Consulair Wetboek (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.
Art. 2.In artikel 1 van het Consulair Wetboek wordt de bepaling onder 15° vervangen als volgt: "15° Consulaire bevolkingsregisters: de bevolkingsregisters die in een consulaire post worden gehouden, inbegrepen in elektronische vorm;"
Art. 3.Artikel 1 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met de bepaling onder 16°, luidende: "16° de consulaire bijstand: de in artikel 5, e) van het Verdrag van Wenen van 24 april 1963 inzake consulair verkeer bedoelde consulaire werkzaamheden voor wat betreft de natuurlijke personen."
Art. 4.Artikel 1 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een lid, luidende: "Het gebruik van het woord "Belg" in deze wet is gemeenslachtig."
Art. 5.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 4/1 ingevoegd, luidende: "
Art. 4/1.De diplomatieke zendingen, uitgezonderd de permanente vertegenwoordigingen, en de consulaire beroepsposten zijn bevoegd voor de toepassing van de coördinatie en samenwerking voorzien in de richtlijn (EU) 2015/637 van de Raad van 20 april 2015 betreffende de coördinatie- en samenwerkingsmaatregelen ter vergemakkelijking van de consulaire bescherming van niet-vertegenwoordigde burgers van de Unie in derde landen en tot intrekking van Besluit 95/553/EG."
Art. 6.In hetzelfde Wetboek, wordt een hoofdstuk 13 ingevoegd, luidende "De consulaire bijstand aan de Belgen en aan de niet-vertegenwoordigde burgers van de Europese Unie".
Art. 7.In hoofdstuk 13, ingevoegd bij artikel 6, wordt een artikel 75 ingevoegd, luidende: "
Art. 75.De consulaire bijstand is uitsluitend voorbehouden voor Belgen en voor de niet-vertegenwoordigde burgers van de Unie in derde landen die worden gelijkgesteld met de Belgen voor wat betreft het verlenen van bijstand. Het is in die zin dat, op artikel 92 na, in de volgende artikels "Belg" hierna moet worden gelezen."
Art. 8.In hetzelfde hoofdstuk 13 wordt een artikel 76 ingevoegd, luidende: "
Art. 76.De consulaire bijstand wordt gegeven door de diplomatieke zendingen, uitgezonderd de permanente vertegenwoordigingen, en de consulaire beroepsposten binnen hun ambtsgebied respectievelijk consulair ressort.
Zij kan binnen hun consulair ressort gegeven worden door de ereconsulaire posten onder de verantwoordelijkheid van de territoriaal bevoegde post.
In dit hoofdstuk wordt onder post verstaan: een diplomatieke zending, uitgezonderd permanente vertegenwoordigingen, of een consulaire beroepspost."
Art. 9.In hetzelfde hoofdstuk 13 wordt een artikel 77 ingevoegd, luidende: "
Art. 77.De posthoofden houden rekening met de persoonlijke veiligheid van de leden van hun personeel bij de organisatie en de uitvoering van de consulaire bijstand."
Art. 10.In hetzelfde hoofdstuk 13 wordt een artikel 78 ingevoegd, luidende: "
Art. 78.De consulaire bijstand heeft betrekking op de volgende omstandigheden: 1° / een overlijden van een Belg;2° / een ernstig ongeval overkomen aan een Belg;3° / een ernstig misdrijf waarvan een Belg slachtoffer is;4° / een onrustwekkende verdwijning van een Belg 5° / een aanhouding of hechtenis van een Belg;6° / een extreme noodtoestand waarin een Belg zich bevindt;7° / een zware consulaire crisis;8° / een internationale kinderontvoering wanneer het kind en/of één van de ouders Belg is. De Koning bepaalt de praktische nadere regels inzake het verschaffen van consulaire bijstand in deze verschillende situaties."
Art. 11.In hetzelfde hoofdstuk 13 wordt een artikel 79 ingevoegd, luidende: "
Art. 79.Kunnen geen aanspraak maken op de consulaire bijstand de Belgen die ook de nationaliteit bezitten van de staat waar de consulaire bijstand gevraagd wordt, wanneer de instemming van de lokale autoriteiten vereist is."
Art. 12.In hetzelfde hoofdstuk 13 wordt een artikel 80 ingevoegd, luidende: "
Art. 80.Het behoort de posten in geen enkel geval toe om zich in de plaats te stellen van een Belg of zijn naasten bij de beslissingen inzake medische behandelingen en de keuze van artsen of verzorgingsinstellingen."
Art. 13.In hetzelfde hoofdstuk 13 wordt een artikel 81 ingevoegd, luidende: "
Art. 81.De Koning bepaalt de categorieën van personen die kunnen gedefinieerd worden als zijnde "naasten" in de zin van dit wetboek alsook de gepaste wijze waarop de posten en het hoofdbestuur van de federale overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking met deze naasten communiceren."
Art. 14.In hetzelfde hoofdstuk 13 wordt een artikel 82 ingevoegd, luidende: "
Art. 82.Behalve in noodgevallen, kan de consulaire bijstand enkel aan een Belg gegeven worden nadat hij bewezen heeft alle andere hulpmogelijkheden waarvan hij zou kunnen genieten door tussenkomst van derden uit te hebben geput.
Onder derden wordt hier verstaan: werkgever, verzekeringen, ziekenfonds, tour operators, transportbedrijven en naasten."
Art. 15.In hetzelfde hoofdstuk 13 wordt een artikel 83 ingevoegd, luidende: "
Art. 83.Kunnen geen aanspraak maken op de consulaire bijstand in de omstandigheden zoals beschreven in artikel 78, de Belgen die: 1° zich begeven hebben naar een gebied waarvoor het reisadvies van de federale overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking alle reizen afraadt;2° zich begeven hebben naar een gebied waar een gewapend conflict woedt;3° geen gevolg hebben gegeven aan de oproep van de federale overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking om het gebied waar zij verblijven te verlaten;4° buitensporige risico's nemen zonder zich overeenkomstig te verzekeren.
Art. 16.In hetzelfde hoofdstuk 13 wordt een artikel 84 ingevoegd, luidende: "
Art. 84.Boven het bedrag bepaald door de Koning en met uitzondering van de kosten gedragen in het kader van artikel 92, zijn de kosten van de consulaire bijstand terugbetaalbare voorschotten.
De Koning bepaalt de nadere regels van de terugbetaling."
Art. 17.In hetzelfde hoofdstuk 13 wordt een artikel 85 ingevoegd, luidende: "
Art. 85.Wanneer de post kennis heeft van het overlijden van een Belg en bevestiging gekregen heeft vanwege de officiële overheden, rapporteert hij deze informatie zo snel mogelijk aan het hoofdbestuur van de federale overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking die de naasten ervan inlicht.
De post en het hoofdbestuur informeren, op hun vraag, de naasten van de overleden Belg over de nadere regels van de uitvaart ter plaatse of van de repatriëring van het stoffelijk overschot naar België.
Wanneer er geen naasten zijn of deze niet binnen een redelijke termijn kunnen geïdentificeerd worden, neemt de post als een goede huisvader de nodige schikkingen om ter plaatse een eenvoudige en waardige uitvaart van de overledene te verzekeren."
Art. 18.In hetzelfde hoofdstuk 13 wordt een artikel 86 ingevoegd, luidende: "
Art. 86.Wanneer de post kennis heeft van een ernstig ongeval overkomen aan een Belg, rapporteert hij deze informatie zo snel mogelijk aan het hoofdbestuur van de federale overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, die, behoudens bezwaar van de betrokken Belg, de naasten informeert."
Art. 19.In hetzelfde hoofdstuk 13 wordt een artikel 87 ingevoegd, luidende: "
Art. 87.Wanneer de post kennis heeft van een ernstig misdrijf waarvan een Belg het slachtoffer werd, rapporteert hij deze informatie aan het hoofdbestuur van de federale overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking die, behoudens bezwaar van het slachtoffer, de naasten inlicht.
De post verzekert er zich van dat de lokale overheden de zaak in behandeling genomen hebben."
Art. 20.In hetzelfde hoofdstuk 13 wordt een artikel 88 ingevoegd, luidende: "
Art. 88.Wanneer de post kennis heeft van de onrustwekkende verdwijning van een Belg, rapporteert hij deze informatie aan het hoofdbestuur van de federale overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking die de naasten en de bevoegde Belgische overheden inlicht.
De post verzekert er zich van dat de lokale overheden de zaak in behandeling genomen hebben en dringt er bij hen op aan de gepaste maatregelen te nemen."
Art. 21.In hetzelfde hoofdstuk 13 wordt een artikel 89 ingevoegd, luidende: "
Art. 89.Wanneer de post kennis heeft van de aanhouding of de hechtenis van een Belg rapporteert hij deze informatie zo snel mogelijk aan het hoofdbestuur van de federale overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking die de naasten inlicht op verzoek van de betrokken Belg.
Wanneer de aangehouden of in hechtenis genomen Belg onbekwaam is, informeert de federale overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking ambtshalve de naasten.
De federale overheidsdienst Buitenlandse zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking meldt de aanhouding of de hechtenis aan de Belgische gerechtelijke overheden wanneer de feiten de openbare veiligheid van België aanbelangen.
De Koning bepaalt in welke andere gevallen de aanhouding en de hechtenis gemeld wordt aan de Belgische gerechtelijke autoriteiten.
De post ziet erop toe dat de rechten van verdediging van de aangehouden of in hechtenis genomen Belg geëerbiedigd worden en dat de omstandigheden waarin hij aangehouden of in hechtenis genomen is, beantwoorden aan de internationale normen ter zake en aan de rechten van de mens.
De post geeft geen juridisch advies aan de aangehouden of in hechtenis genomen Belg.
De post kan de Belg en zijn naasten de volgende inlichtingen geven: 1° / de bestaande verdragen tussen België en de Staat waar de aanhouding of hechtenis plaats gevonden heeft;2° / een lijst van advocaten. Wanneer de hechtenis plaats vindt in een land buiten de Europese Unie en indien de betrokken Belg dat wenst, bezoekt de post hem volgens de nadere regele bepaald door de Koning.
Wanneer de aanhouding of de hechtenis van een Belg door een buitenlandse overheid verricht is op verzoek van de Belgische gerechtelijke autoriteiten of wanneer de aangehouden of in hechtenis genomen Belg het voorwerp uitmaakt van een aanhoudingsmandaat in België, kan de post zich onthouden van de consulaire bijstand."
Art. 22.In hetzelfde hoofdstuk 13 wordt een artikel 90 ingevoegd, luidende: "
Art. 90.Wanneer de post kennis heeft van de extreme noodtoestand waarin een Belg zich bevindt, rapporteert hij deze informatie zo snel mogelijk aan het hoofdbestuur van de federale overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
De federale overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking licht, op verzoek van de betrokken Belg, de naasten in.
De post helpt de betrokken Belg bij het zoeken van bijstand of bescherming door de lokale overheid of door lokale liefdadigheidsorganisaties."
Art. 23.In hetzelfde hoofdstuk 13 wordt een artikel 91 ingevoegd, luidende: "
Art. 91.De post maakt en actualiseert regelmatig een vertrouwelijk crisisdossier waarvan de samenstelling bepaald wordt door de Koning.
Wanneer een zware consulaire crisis uitbreekt, rapporteert de post deze informatie zo snel mogelijk aan het hoofdbestuur van de federale overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, die op hun verzoek en op de meest geschikte wijze de naasten van een Belg die in het getroffen gebied verblijft informeert.
In geval van evacuatie stelt de minister de lijst van categorieën van begunstigden op.
Naargelang van de omvang en de intensiteit van de crisis beslist de minister over de opening van het Crisiscentrum van de federale overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking."
Art. 24.In hetzelfde hoofdstuk 13 wordt een artikel 92 ingevoegd, luidende: "
Art. 92.Wanneer de post kennis heeft van een geval van internationale kinderontvoering waarbij het kind en/of één van de ouders Belg is, informeert hij zo snel mogelijk het hoofdbestuur van de federale overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
De federale overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking informeert de ouders die daarom vragen over de bilaterale en multilaterale verdragen inzake internationale kinderontvoering.
Wanneer geen enkel bilateraal of multilateraal verdrag van toepassing is op het geval van internationale kinderontvoering, kan de post bijstand geven aan de ouders in de volgende domeinen: 1° / internationale familiale bemiddeling;2° / facilitering van de contacten tussen ouders en kinderen. De Koning bepaalt de nadere regels van de tussenkomst in deze twee domeinen."
Art. 25.Deze wet treedt in werking de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 9 mei 2018.
FILIP Van Koningswege : De minister van Buitenlandse Zaken, D. REYNDERS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) Stukken: 54-2989 Integraal verslag : 26 april 2018.