Etaamb.openjustice.be
Wet van 09 januari 2006
gepubliceerd op 25 april 2006

Wet houdende instemming met de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling betreffende automatische gegevensuitwisseling inzake inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling tussen het Koninkrijk België en Anguilla, ondertekend te Brussel op 5 oktober 2004 en te Anguilla op 17 november 2004 (2)

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2006015011
pub.
25/04/2006
prom.
09/01/2006
ELI
eli/wet/2006/01/09/2006015011/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

9 JANUARI 2006. - Wet houdende instemming met de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling betreffende automatische gegevensuitwisseling inzake inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling tussen het Koninkrijk België en Anguilla, ondertekend te Brussel op 5 oktober 2004 en te Anguilla op 17 november 2004 (1) (2)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.De Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling betreffende automatische gegevensuitwisseling inzake inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling tussen het Koninkrijk België en Anguilla, ondertekend te Brussel op 5 oktober 2004 en te Anguilla op 17 november 2004, zal volkomen gevolg hebben.

Art. 3.De bronbelasting waarvan sprake in artikel 5 van de Overeenkomst, stemt, wat België betreft, overeen met de bronbelasting die « woonstaatheffing » wordt genoemd en die wordt beoogd door artikel 4, § 1, van de wet van 17 mei 2004 tot omzetting in het Belgisch recht van de richtlijn 2003/48/EG van 3 juni 2003 van de Raad van de Europese Unie betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling en tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 inzake de roerende voorheffing. De toepassingsmodaliteiten van deze bronbelasting die niet zijn geregeld door de Overeenkomst, worden geregeld volgens de bepalingen van Titel II van voornoemde wet van 17 mei 2004.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 9 januari 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, K. DE GUCHT De Minister van Financiën, D. REYNDERS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota's (1) Zittingen 2004-2005 en 2005-2006. Senaat.

Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 5 september 2005, nr. 3-1330/1. - Verslag, nr. 3-1330/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 10 november 2005. - Stemming, vergadering van 10 november 2005. Kamer van volksvertegenwoordigers.

Documenten. - Tekst overgezonden door de Senaat, nr. 51-2071/1.

Verslag. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 51-2071/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 1 december 2005. - Stemming, vergadering van 1 december 2005.(2) De bepalingen van de Overeenkomst, die vanaf 1 juli 2005 (= datum van inwerkingtreding van de Richtlijn 2003/48/EEG) voorlopig werden toe gepast, zijn overeenkomstig haar artikel 12 in werking getreden op 1 april 2006. OVEREENKOMST in de vorm van een briefwisseling betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden.

A. Brief van het Koninkrijk België Mijnheer, Ik verwijs naar de tekst van de « ontwerp-modelovereenkomst tussen de regering van Anguilla en de regering van (België, Oostenrijk, of Luxemburg) betreffende automatische gegevensuitwisseling inzake inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling », die op 22 juni 2004 werd goedgekeurd door de Groep op hoog niveau (Belastingheffing op Spaargelden) van de Raad van ministers van de Europese Unie.

In het licht van bovengenoemde tekst heb ik de eer - u de Overeenkomst betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in bijlage 1 bij deze brief voor te stellen; - voor te stellen dat voornoemde overeenkomst in werking kan treden vanaf het tijdstip waarop richtlijn 2003/48/EEG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling wordt toegepast, tijdstip dat zal afhangen van de voorwaarden die zijn opgenomen in artikel 17 (2) van de richtlijn, afhankelijk van de wederzijdse kennisgeving dat de interne grondwettelijke formaliteiten voor de inwerkingtreding van deze overeenkomst vervuld zijn; - voor te stellen dat wij er ons wederzijds toe verbinden om zo spoedig mogelijk de voornoemde interne grondwettelijke formaliteiten te vervullen en elkaar via de officiële kanalen onverwijld van de voltooiing daarvan in kennis te stellen.

Ik heb de eer voor te stellen dat, indien het bovenstaande voor uw Regering aanvaardbaar is, deze brief samen met zijn bijlage 1 en uw bevestiging tezamen onze wederzijdse goedkeuring en afsluiting vormen van de overeenkomst tussen het Koninkrijk België en Anguilla.

Hoogachtend, Voor het Koninkrijk België, De minister van Financiën Gedaan te Brussel, op 5 oktober 2004, in de Nederlandse taal in drie exemplaren.

B. Brief van Anguilla Mijnheer, Ik heb de eer u de ontvangst te bevestigen van uw brief 5 oktober 2004, welke als volgt luidt « Mijnheer, Ik verwijs naar de tekst van de « ontwerp-modelovereenkomst tussen de regering van Anguilla en de regering van het Koninkrijk België betreffende automatische gegevensuitwisseling inzake inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling », die op 22 juni 2004 werd goedgekeurd door de Groep op hoog niveau (Belastingheffing op Spaargelden) van de Raad van ministers van de Europese Unie.

In het licht van bovengenoemde tekst heb ik de eer - u de Overeenkomst betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in bijlage 1 bij deze brief voor te stellen; - voor te stellen dat voornoemde overeenkomst in werking kan treden vanaf het tijdstip waarop richtlijn 2003/48/EEG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling wordt toegepast, tijdstip dat zal afhangen van de voorwaarden die zijn opgenomen in artikel 17 (2) van de richtlijn, afhankelijk van de wederzijdse kennisgeving dat de interne grondwettelijke formaliteiten voor de inwerkingtreding van deze overeenkomst vervuld zijn; - voor te stellen dat wij er ons wederzijds toe verbinden om zo spoedig mogelijk de voornoemde interne grondwettelijke formaliteiten te vervullen en elkaar via de officiële kanalen onverwijld van de voltooiing daarvan in kennis te stellen.

Ik heb de eer voor te stellen dat, indien het bovenstaande voor uw Regering aanvaardbaar is, deze brief samen met zijn bijlage 1 en uw bevestiging tezamen onze wederzijdse goedkeuring en afsluiting vormen van de overeenkomst tussen het Koninkrijk België en Anguilla.

Hoogachtend, » Ik kan u meedelen dat de regering van Anguilla instemt met de inhoud van uw brief.

Voor Anguilla, Minister of Finance Gedaan te Anguilla op 17 november 2004, in de Nederlandse taal in drie exemplaren.

BIJLAGE 1 C. Tekst van de modelovereenkomst Overeenkomst tussen de regering van Anguilla en de regering van het Koninkrijk België betreffende automatische gegevensuitwisseling inzake inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling De regering van Anguilla en de regering van het Koninkrijk België, geleid door de wens een overeenkomst te sluiten die het mogelijk maakt dat inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling die in een van de overeenkomstsluitende partijen worden verricht aan uiteindelijk gerechtigden die een natuurlijke persoon zijn en hun woonplaats in de andere overeenkomstsluitende partij hebben, effectief worden belast overeenkomstig het recht van laatstgenoemde overeenkomstsluitende partij in overeenstemming met richtlijn 2003/48/EEG van de Raad van de Europese Unie van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling, zijn het volgende overeengekomen : Artikel 1 Toepassingsgebied 1. Deze Overeenkomst is van toepassing op rentebetalingen die worden verricht door een op het grondgebied van een van de overeenkomstsluitende partijen gevestigde uitbetalende instantie, met al doel het mogelijk te maken dat inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling welke in een overeenkomstsluitende partij worden verricht aan uiteindelijk gerechtigden die een natuurlijke persoon zijn en hun fiscale woonplaats in de andere overeenkomstsluitende partij hebben, effectief worden belast overeenkomstig het nationale recht van laatstgenoemde overeenkomstsluitende partij.2. De werkingssfeer van deze overeenkomst is beperkt tot belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling op schuldvorderingen;vraagstukken in verband met de fiscale behandeling van, onder meer, pensioen en verzekeringsuitkeringen vallen buiten de werkingssfeer van deze overeenkomst.

Artikel 2 Definities 1. Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt, tenzij de context anders vereist, verstaan onder : a.« een overeenkomstsluitende partij » en « de andere overeenkomstsluitende partij » Anguilla of het Koninkrijk België, naargelang de context; b. « richtlijn » : richtlijn 2003/48/EEG van de Raad van de Europese Unie van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling, zoals van toepassing op de datum van ondertekening van deze overeenkomst;c. « België » : het Koninkrijk België;d. « uiteindelijk gerechtigde » : uiteindelijk gerechtigde in de zin van artikel 2 van de richtlijn;e. « uitbetalende instantie » : uitbetalende instantie in de zin van artikel 4 van de richtlijn;f. « bevoegde autoriteit » : i) in het geval van Anguilla : the Comptroller of Inland Revenue. ii) in het geval van het Koninkrijk België : de bevoegde autoriteit van die Staat in de zin van artikel 5 van de richtlijn; g. « rentebetaling » : rentebetaling in de zin van artikel 6 van de richtlijn, met inachtneming van artikel 15 van de richtlijn;h. aan niet anderszins omschreven termen wordt de betekenis gehecht die in de richtlijn daaraan wordt gegeven.2. Voor de toepassing van de overeenkomst wordt in de bepalingen van de richtlijn waarnaar in deze overeenkomst wordt verwezen in plaats van « lidstaten » gelezen : overeenkomstsluitende partijen. Artikel 3 Identiteit en woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde Voor de toepassing van de artikelen 4 tot en met 6 bepaalt elke overeenkomstsluitende partij de procedures die nodig zijn om de uitbetalende instantie in staat te stellen de identiteit en woonplaats van de uiteindelijk gerechtigden vast te stellen en draagt zorg voor de toepassing van deze procedures binnen zijn grondgebied. Deze procedures voldoen aan de minimumnormen van artikel 3, leden 2 en 3 van de richtlijn, met dien verstande dat, met betrekking tot Anguilla en wat betreft het bepaalde in lid 2, onder a) en in lid 3, onder a), de identiteit en de woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde worden vastgesteld op grond van de informatie waarover de uitbetalende instantie beschikt krachtens de geldende voorschriften van de in Anguilla geldende wetgeving tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld.

Artikel 4 Automatische gegevensuitwisseling 1. De bevoegde autoriteit van de overeenkomstsluitende partij van de uitbetalende instantie verstrekt de in artikel 8 van de richtlijn bedoelde gegevens aan de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende partij waar de uiteindelijk gerechtigde zijn woonplaats heeft.2. De gegevensverstrekking gebeurt automatisch en ten minste eenmaal per jaar, binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar van de overeenkomstsluitende partij van de uitbetalende instantie, voor alle gedurende dat jaar verrichte rentebetalingen.3. De overeenkomstsluitende partijen behandelen de gegevensuitwisseling uit hoofde van deze overeenkomst op een wijze die strookt met het bepaalde in artikel 7 van richtlijn 77/799/EEG. Artikel 5 Overgangsbepalingen 1. Indien de uiteindelijk gerechtigde van de rente woonachtig is in Anguilla en de uitbetalende instantie in het Koninkrijk België is gevestigd, heft het Koninkrijk België gedurende de in artikel 10 van de richtlijn bedoelde overgangsperiode bronbelasting tegen een tarief van 15 % gedurende de eerste drie jaar van de overgangsperiode, tegen een tarief van 20 % gedurende de volgende drie jaar en tegen een tarief van 35 % daarna.Gedurende deze periode is het Koninkrijk België niet gehouden de bepalingen van artikel 4 toe te passen. Het Koninkrijk België ontvangt echter gegevens van Anguilla overeenkomstig dat artikel. 2. De uitbetalende instantie houdt de bronbelasting in op de wijze als omschreven in artikel 11, leden 2 en 3, van de richtlijn.3. Het opleggen van bronbelasting door het Koninkrijk België belet Anguilla niet de inkomsten te belasten overeenkomstig het nationale recht van Anguilla.4. Tijdens de overgangsperiode kan het Koninkrijk België bepalen dat een marktdeelnemer die rente uitbetaalt of een rentebetaling bewerkstelligt voor een in Anguilla gevestigde entiteit als bedoeld in artikel 4, lid 2, van de richtlijn, wordt aangemerkt als de uitbetalende instantie in plaats van de entiteit, en de bronbelasting op die rente heffen, tenzij de entiteit formeel heeft aanvaard dat haar naam en adres alsmede het totale bedrag van de rentebetaling die aan haar is verricht of voor haar is bewerkstelligd, worden meegedeeld overeenkomstig de laatste alinea van artikel 4, lid 2.5. Aan het einde van de overgangsperiode zal het Koninkrijk België de bepalingen van artikel 4 toepassen en zal niet langer bronbelasting en verdeling van belastingopbrengsten als bedoeld in deze bepaling en in artikel 6 toepassen.Als het Koninkrijk België er tijdens de overgangsperiode voor kiest de bepalingen van artikel 4 toe te passen, zal het niet langer bronbelasting en verdeling van belastingopbrengsten als bedoeld in deze bepaling en in artikel 6 toepassen.

Artikel 6 Verdeling van belastingopbrengsten 1. Het Koninkrijk België behoudt 25 % van de opbrengsten van de bronbelasting als bedoeld in artikel 5, lid 1, en draagt 75 % van de opbrengsten over aan Anguilla.2. Indien het Koninkrijk België overeenkomstig artikel 5, lid 4, bronbelasting heft, behoudt het Koninkrijk België 25 % van de opbrengsten van de bronbelasting geheven op rentebetalingen aan in Anguilla gevestigde entiteiten als bedoeld in artikel 4, lid 2, van de richtlijn en draagt 75 % over aan Anguilla.3. Die overdrachten vinden plaats uiterlijk in de zes maanden volgend op het einde van het belastingjaar van het Koninkrijk België.4. Het Koninkrijk België treft de maatregelen die nodig zijn om het systeem voor de verdeling van de belastingopbrengsten correct te doen functioneren. Artikel 7 Uitzonderingen op de procedure van bronbelasting 1. Het Koninkrijk België voorziet in één van beide of beide procedures van artikel 13, lid 1, van de richtlijn om te verzekeren dat uiteindelijk gerechtigden een verzoek kunnen indienen tot het niet-inhouden van bronbelasting.2. Op verzoek van de uiteindelijk gerechtigde geeft de bevoegde autoriteit van de overeenkomstsluitende partij waar deze zijn fiscale woonplaats heeft een verklaring af overeenkomstig artikel 13, lid 2, van de richtlijn. Artikel 8 Voorkomen van dubbele belasting Anguilla zorgt ervoor dat het heffen van bronbelasting als bedoeld in artikel 5 niet leidt tot dubbele belasting, overeenkomstig het bepaalde in artikel 14, leden 2 en 3, van de richtlijn of zorgt voor restitutie van de bronbelasting.

Artikel 9 Andere bronbelastingen De overeenkomst belet de overeenkomstsluitende partijen niet om, naast de bronbelasting als bedoeld in artikel 5, overeenkomstig hun nationale wetten en verdragen tot voorkoming van dubbele belasting, ook andere bronbelastingen te heffen.

Artikel 10 Omzetting De overeenkomstsluitende partijen dienen vóór 1 januari 2005 de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken die nodig zijn om aan deze overeenkomst te voldoen.

Artikel 11 Bijlage De tekst van de richtlijn en van artikel 7 van richtlijn 77/799/EEG van de Raad van 19 december 1977 betreffende de wederzijdse bijstand van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op het gebied van de directe en indirecte belastingen, zoals die van toepassing zijn op de datum van ondertekening van deze overeenkomst en waarnaar in deze overeenkomst wordt verwezen, zijn als bijlage aan deze overeenkomst gehecht en maken integraal deel daarvan uit. De tekst van artikel 7 van richtlijn 77/799/EEG in deze bijlage wordt vervangen door de tekst van dat artikel in de gewijzigde Richtlijn 77/799/EEG indien deze gewijzigde richtlijn in werking treedt vóór de datum waarop de bepalingen van deze overeenkomst van kracht worden.

Artikel 12 Inwerkingtreding 1. Deze overeenkomst treedt in werking op de dertigste dag na de laatste van de data waarop de respectieve regeringen er elkaar schriftelijk van in kennis hebben gesteld dat de grondwettelijke formaliteiten vervuld zijn, en de bepalingen ervan zullen toepassing vinden vanaf de datum waarop de richtlijn van toepassing is krachtens artikel 17, lid 2 en 3, van de richtlijn.2. Bij gebrek aan directe belastingen in Anguilla zullen de artikelen 4 tot en met 7 van deze overeenkomst niet van toepassing zijn in het Koninkrijk België. Artikel 13 Beëindiging Deze overeenkomst blijft van kracht totdat zij door één van beide overeenkomstsluitende partijen wordt beëindigd. Elke overeenkomstsluitende partij kan de overeenkomst langs diplomatieke weg beëindigen door ten minste zes maanden vóór het einde van enig kalenderjaar na het verstrijken van een tijdvak van drie jaar na de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst kennis te geven van beëindiging. In dit geval houdt de overeenkomst op van toepassing te zijn voor tijdvakken die aanvangen na het einde van het kalenderjaar waarin de kennisgeving van beëindiging is gegeven.

Deze overeenkomst is opgesteld in de Franse, de Engelse en de Nederlandse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

Bijlage Tekst van artikel 7 van richtlijn 7/799/EEG Artikel 7 Geheimhouding 1. Alle inlichtingen waarover een lidstaat uit hoofde van deze richtlijn beschikt, worden in deze lidstaat geheim gehouden op dezelfde wijze als geschiedt met de gegevens die deze lidstaat verkrijgt uit hoofde van de eigen nationale wetgeving.Hoe dan ook mogen deze inlichtingen : - alleen aan die personen ter kennis worden gebracht die bij de vaststelling van de belastingschuld of bij de administratieve controle in verband met de vaststelling van de belastingschuld rechtstreeks zijn betrokken; - daarenboven alleen in gerechtelijke procedures of procedures waarbij administratieve sancties worden toegepast, ingesteld met het oog op of in verband met de vaststelling van of de controle inzake de vastelling van de belastingschuld, uitsluitend aan die personen ter kennis worden gebracht die rechtstreeks bij deze procedures zijn betrokken; deze inlichtingen mogen echter tijdens openbare rechtszittingen of bij rechterlijke uitspraken worden vermeld, indien de bevoegde autoriteit van de lidstaat die de inlichtingen verstrekt daar geen bezwaar tegen heeft; - uitsluitend worden gebruikt voor fiscale doeleinden of voor gerechtelijke procedures of procedures waarbij administratieve sancties worden toegepast, ingesteld met het oog op of in verband met de vaststelling van of de controle inzake de vaststelling van de belastingschuld.

Bovendien kan door de lidstaten worden bepaald dat de in de eerste alinea bedoelde inlichtingen mogen worden gebruikt om andere heffingen, rechten en belastingen vast te stellen die vallen onder artikel 2 van Richtlijn 76/308/EEG (1). 2. Het bepaalde in lid 1 houdt niet in dat een lidstaat waarvan de wetgeving of de administratieve praktijk voor nationale doeleinden verdergaande beperkingen bevatten dan die welke in dit lid zijn vervat, gehouden is tot het verstrekken van inlichtingen indien de Staat waarvoor deze zijn bestemd, zich niet verbindt deze verdergaande beperkingen in acht te nemen.3. In afwijking van het bepaalde in lid 1 kan de bevoegde autoriteit van de inlichtingen verstrekkende Lidstaat toestaan dat in de lidstaat die de inlichtingen ontvangt, deze ook voor andere doeleinden worden gebruikt, indien de wetgeving van de inlichtingen verstrekkende Lidstaat in het eigen land een gelijksoortig gebruik onder overeenkomstige omstandigheden toestaat.4. Wanneer de bevoegde autoriteit van een lidstaat van mening is dat de inlichtingen die zij van de bevoegde autoriteit van een andere Lidstaat heeft ontvangen, van nut kunnen zijn voor de bevoegde autoriteit van een derde lidstaat, kan zij de betrokken inlichtingen, met toestemming van de bevoegde autoriteit die de inlichtingen heeft verstrekt, doorgeven aan de bevoegde autoriteit van laatstbedoelde lidstaat. (1) PB L 73 van 19 maart 1976

^