gepubliceerd op 11 december 1999
Wet houdende instemming met het Zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en het Europees Ruimte Agentschap, ondertekend te Parijs op 26 januari 1993 (2) (3)
9 FEBRUARI 1998. - Wet houdende instemming met het Zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en het Europees Ruimte Agentschap, ondertekend te Parijs op 26 januari 1993 (1) (2) (3)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2.Het Zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en het Europese Ruimte-Agentschap, ondertekend te Parijs op 26 januari 1993, zal volkomen gevolg hebben.
Art. 3.De bepalingen van het in artikel 2 vermelde Zetelakkoord worden toegepast vanaf 26 januari 1993.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 9 februari 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, E. DERYCKE De Minister van Binnenlandse Zaken, J. VANDE LANOTTE De Minister van Financiën, Ph. MAYSTADT De Minister van Wetenschapsbeleid, Y. YLIEFF De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN De Minister van Vervoer, M. DAERDEN De Minister van Justitie, S. DE CLERCK Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK _______ Nota (1) Zitting 1996-1997 : Senaat. Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 3 februari 1997, nr. 1-532/1. - Verslag, nr. 1-532/2. - Tekst aangenomen in commissie, nr. 1-532/3.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking. Vergadering van 16 juli 1997.- Stemming. Vergadering van 17 juli 1997.
Kamer.
Documenten. - Tekst overgezonden door de Senaat, nr. 1136/1.
Zitting 1997-1998 : Parlementaire Handelingen. - Bespreking. Vergadering van 9 december 1997.- Stemming. Vergadering van 11 december 1997. _______ Nota's (2) Overeenkomstig zijn artikel 17, is dit Akkoord in werking getreden op 4 oktober 1999 (internationale inwerkingtreding).(3) Decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 9 februari 1999 (Belgisch Staatsblad van 20 maart 1999).Decreet van de Franse Gemeenschap van 5 mei 1999 (Belgisch Staatsblad 22 oktober 1999). Decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 19 junuai 1998 (Belgisch Staatsblad van 14 maart 1998). Decreet van het Waalse Gewest van 6 mei 1999 (Belgisch Staatsblad van 9 juni 1999). Ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 26 maart 1998 (Belgisch Staatsblad van 13 juni 1998).
ZETELAKKOORD TUSSEN HET KONINKRIJK BELGIE EN HET EUROPEES RUIMTE-AGENTSCHAP Het Koninkrijk België, en Het Europees Ruimte-Agentschap, hierna te noemen "het Agentschap", Gelet op het Verdrag tot oprichting van het Europees Ruimte-Agentschap, voor ondertekening opengesteld te Parijs op 30 mei 1975 en in werking getreden op 30 oktober 1980 (hierna te noemen "het Verdrag"), en met name de artikelen VI. 1a, XV.3, XIX en Bijlage I, In herinnering brengend dat het Agentschap in Redu (België) een station voor plaatsbepaling, verremeting en afstandsbediening heeft geïnstalleerd, zoals bepaald in de op 19 april 1966 ondertekende Overeenkomst, Overwegende dat het Agentschap aan een verdere uitbreiding van zijn werkzaamheden in België werkt en het de daartoe benodigde installaties aan het inrichten is, en dat het bijgevolg van belang is op juridisch en materieel gebied de vereiste maatregelen te treffen opdat de inrichting en de bediening van de installaties van het Agentschap in België, alsmede de aanstelling van het personeel, in zo gunstig mogelijke omstandigheden zou verlopen, Wensende bij Bijlage I (voorrechten en immuniteiten) van het Verdrag een aanvullende Overeenkomst te sluiten met de bedoeling bijzondere schikkingen te treffen welke de werking van de installaties van het Agentschap ten goede kunnen komen, Zijn overeengekomen als volgt : TITEL I. - Voorwerp van het Akkoord Artikel 1 Doel Dit Akkoord heeft tot doel de voorwaarden voor de inrichting van vestigingen van het Agentschap op Belgisch grondgebied te omschrijven en de bijzondere bepalingen met betrekking tot het functioneren van de vestigingen en deze met betrekking tot het personeel van het Agentschap in België vast te leggen.
Artikel 2 Lokaties België vergemakkelijkt de inrichting en, in voorkomend geval, de uitbreiding op door het Agentschap gekozen lokaties, van vestigingen die nodig zijn voor de verwezenlijking van het doel van het Agentschap, zoals bepaald in het Verdrag. Indien nodig worden afzonderlijke overeenkomsten gesloten voor de vaststelling van de voorwaarden waaronder bepaalde installaties ter beschikking worden gesteld en ten gebruike gegeven.
Artikel 3 Gebruik van de lokaties 1. Het Agentschap heeft het alleengebruiksrecht van het terrein en van de gebouwen die op de in artikel 2 bedoelde lokaties zullen worden opgetrokken.Het Agentschap mag met name, zo daartoe aanleiding bestaat, het desbetreffende terrein omheinen, er wegen aanleggen, alle uitrustingen installeren en in bezit hebben die nodig zijn voor het functioneren van de betrokken vestiging en, onder voorbehoud van de in België geldende bouwvoorschriften, de installaties bouwen, in bezit hebben en exploiteren die het Agentschap nodig acht voor het behoorlijk functioneren van bedoelde vestiging; daarnaast mag het ook alle borden, platen en vlaggen aanbrengen die het passend acht. 2. De Partijen komen overeen dat onder de gebruiksrechten van het terrein, zoals vastgelegd in dit artikel of elders in dit Akkoord, ook begrepen zijn de rechten van toegang welke nodig zijn om het gebruik van het terrein te vergemakkelijken, zowel door de personeelsleden van het Agentschap als door de contractanten en bezoekers. TITEL II. - Algemene ondersteuning en verbindingen Artikel 4 Algemene ondersteuning 1. België stelt alles in het werk om het Agentschap te helpen bij de oprichting en het in goede werking houden van zijn vestiging in België.2. Met het oog op een vlotte toepassing ter plaatse van dit Akkoord werkt het Agentschap nauw samen met de vertegenwoordigers van de Regering en met de plaatselijke overheden. Artikel 5 Communicatiesystemen 1. Het Agentschap heeft het recht, in het kader van zijn officiële activiteiten, zich te bedienen van telecommunicatiesystemen die zich op het terrein bevinden.De Regering neemt de passende administratieve maatregelen ten einde de installatie en het gebruik door het Agentschap van bedoelde telecommunicatiesystemen te vergemakkelijken overeenkomstig het nationale recht en de nationale voorschriften, en doet in het bijzonder het nodige met het oog op de tijdige afgifte van de vereiste vergunningen voor de installatie en het gebruik van gerichte en draaiende antennes en andere uitrustingen voor televerbindingen per satelliet. 2. De officiële berichtgeving die voor het Agentschap of zijn personeel is bestemd of ervan uitgaat en die in eender welke vorm of langs eender welke gegevensdrager geschiedt, mag niet aan beperkingen worden onderworpen, en aan het vertrouwelijk karakter ervan mag niet worden geraakt. TITEL III. - Voorrechten en immuniteiten Artikel 6 Vertegenwoordiger van de Directeur-Generaal De vertegenwoordiger van de Directeur-Generaal van het Agentschap in België, alsmede de gezinsleden te zijnen laste, genieten dezelfde voorrechten en immuniteiten als de leden van het diplomatiek personeel van de diplomatieke zendingen.
Artikel 7 Administratieve procedures 1. De personeelsleden van het Agentschap, alsmede de gezinsleden te hunnen laste, zijn vrijgesteld van maatregelen die de immigratie beperken en van vreemdelingenregistratie.2. De personeelsleden van het Agentschap die naast hun functie bij het Agentschap in België geen andere op gewin gerichte activiteit uitoefenen alsmede de gezinsleden te hunnen laste die evenmin een op gewin gerichte privé bezigheid hebben, vallen niet onder de Belgische wetgeving inzake de tewerkstelling van vreemde arbeidskrachten en de uitoefening door vreemdelingen van een zelfstandig beroep.3. Het Agentschap meldt de aankomst en het vertrek van zijn personeelsleden.Het Agentschap doet aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking één maal per jaar mededeling van de onderstaande gegevens omtrent zijn personeelsleden : 1. naam en voornaam;2. plaats en datum van geboorte;3. geslacht;4. nationaliteit;5. eerste verblijfplaats (plaats, straat en nummer);6. bugerlijke staat;7. samenstelling van het gezin;8. beëindiging van de functie. Van wijzigingen aan deze gegevens wordt maandelijks mededeling gedaan.
De personeelsleden en de gezinsleden te hunnen laste hebben recht op een speciale identiteitskaart. 4. Vóór de 1e maart van elk jaar doet het Agentschap aan zijn personeelsleden een fiche toekomen waarop behalve hun naam en adres het bedrag van de salarissen, emolumenten, vergoedingen, pensioenen en renten staan aangegeven die het Agentschap hun in het voorbije jaar heeft uitbetaald.De fiche, waarvan voor dezelfde datum een dubbel aan de bevoegde Belgische belastingsdienst wordt gestuurd, vermeldt eveneens de belasting die eventueel door het Agentschap wordt geheven op de salarissen, emolumenten en vergoedingen.
Artikel 8 Fonds voor sociale verzekering De werkzaamheden van het Agentschap met betrekking tot het Fonds voor sociale verzekering worden beschouwd als deel uitmakend van zijn officiële werkzaamheden, in de zin van artikel VII van Bijlage I van het Verdrag.
Artikel 9 Invoer of aankoop van voertuigen 1. Het Agentschap is vrijgesteld van alle rechten en heffingen op de invoer of aankoop van dienstwagens.Het is ook vrijgesteld van verkeersbelasting of elke soortgelijke belasting, op dienstwagens met een speciale nummerplaat. 2. Onverminderd de verplichtingen die voor België uit de bepalingen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap voortvloeien en onverminderd de toepassing van de wetten en voorschriften hebben de personeelsleden van het Agentschap het recht om binnen een periode van twaalf maanden volgend op de eerste maal dat zij in België hun functie opnemen, meubelen en een voor persoonlijk gebruik bestemde personenauto vrij van belasting op de toegevoegde waarde in te voeren of alhier aan te kopen.3. De Belgische Minister van Financiën bepaalt het kader en de voorwaarden voor de toepassing van dit artikel. Artikel 10 Aansprakelijkheid voor schade 1. België heeft recht van verhaal op het Agentschap indien 's lands internationale juridische aansprakelijkheid in het geding is ten gevolge hetzij van de werkzaamheden van het Agentschap welke verband houden met zijn vestigingen op Belgisch grondgebied, hetzij van enig handelen of verzuim van het Agentschap of van enige handeling die de personeelsleden in het kader van hun functie hebben gesteld of nagelaten.2. Het Agentschap is aansprakelijk voor elk nadeel of elke schade ten gevolge van de werkzaamheden in de vestigingen van het Agentschap in België.Behoudens de bepalingen van Bijlage I van het Verdrag valt deze aansprakelijkheid onder het Belgisch recht, onverminderd de contractuele rechten van verhaal die het Agentschap heeft. Het Agentschap stelt België dienaangaande vrij van elke eis tot schadevergoeding voor aan derden veroorzaakte schade.
Artikel 11 Afstand van immuniteit Het Agentschap past artikel IV.1.a van Bijlage I van het Verdrag toe in die zin dat het afstand doet van zijn immuniteit in geval van enig geschil zoals bepaald in artikel XXVI van deze Bijlage, waarmee een bedrag is gemoeid dat 10.400 (tien duizend vierhonderd) rekeneenheden niet te boven gaat, en welk geschil niet in onderlinge overeenstemming kon worden geregeld, tenzij naar het oordeel van de Raad van het Agentschap, de zaak een zodanig belangrijk beginsel betreft dat hij er niet mede kan instemmen afstand te doen van de immuniteit.
Artikel 12 Verzekering en aansprakelijkheid 1. Het Agentschap sluit een verzekering af voor de aansprakelijkheden die uit dit Akkoord voortvloeien.2. Het verzekeringscontract geeft eenieder die geen deel uitmaakt van het personeel van het Agentschap en aan wie schade of nadeel mocht zijn berokkend waarvoor het Agentschap aansprakelijk wordt gehouden, het recht zich rechtstreeks tot de verzekeraar te wenden met een eis tot schadevergoeding. TITEL IV. - Overleg en geschillenregeling Artikel 13 Toepasselijk recht Met inachtneming van de bepalingen van Bijlage I van het Verdrag en van alle aanvullende overeenkomsten die krachtens artikel XXVIII van Bijlage I van het Verdrag of overeenkomstig artikel XIX van het Verdrag tussen de Regering en het Agentschap van kracht zijn, is het Belgisch recht van toepassing op alle werkzaamheden van het Agentschap in België.
Artikel 14 Overleg De Partijen stellen alles in het werk om eventuele moeilijkheden het hoofd te bieden, meer bepaald door onverwijld en uitgebreid overleg te plegen.
Artikel 15 Arbitrage 1. Elk geschil betreffende de uitlegging of toepassing van dit Akkoord, dat niet rechtstreeks in onderling overleg tussen de Partijen kon worden geregeld, kan door elk van beide Partijen worden voorgelegd aan een Scheidsgerecht, overeenkomstig het bepaalde in de leden 2 tot 6 van artikel XVII van het Verdrag en overeenkomstig alle aanvullende bepalingen die op het tijdstip van de indiening van het verzoek mochten zijn uitgevaardigd krachtens het Verdrag.Een Partij die een geschil aan het Scheidsgerecht wenst voor te leggen maakt haar voornemen bekend aan de andere Partij. 2. Voor vraagstukken waaromtrent in het kader van het Akkoord of het Verdrag geen uitsluitsel kan worden gegeven, oordeelt het in alinea 1. bedoelde Scheidsgerecht naar het Belgisch recht.
Artikel 16 Adviescomité Binnen drie maanden volgend op de inwerkingtreding van dit Akkoord wordt een gemeenschappelijk adviescomité opgericht dat bestaat uit vertegenwoordigers van het Agentschap en van de betrokken Belgische autoriteiten. Het Comité vergadert zo vaak als nodig met het oog op een vlotte uitvoering van dit Akkoord. De Voorzitter van het Comité wordt aangewezen door de Belgische Minister van Buitenlandse zaken.
TITEL V. - Slotbepalingen Artikel 17 Slotbepalingen 1. Elk van beide Partijen stelt de andere Partij ervan in kennis dat aan de in haar wetten en voorschriften vereiste procedures voor de inwerkingtreding van dit Akkoord is voldaan.2. Dit Akkoord kan worden gewijzigd op verzoek van een der Partijen. De wijzigingen treden in werking op de datum waarop een der Partijen de andere Partij er schriftelijk van in kennis stelt dat het door deze laatste gedane schriftelijk wijzigingsvoorstel is goedgekeurd overeenkomstig haar procedures. 3. Elke Partij kan dit Akkoord beëindigen mits zij een opzeggingstermijn van drie jaar in acht neemt, te rekenen vanaf de eerste januari van het jaar volgend op het jaar waarin zij van haar voornemen kennis heeft gegeven.4. Dit Akkoord neemt een einde in geval van ontbinding van het Agentschap onder de in artikel XXV van het Verdrag gestelde voorwaarden.5. In geval van opzegging van het Verdrag door België, overeenkomstig artikel XXIV van het Verdrag, eindigt dit Akkoord op de datum waarop de opzegging ingaat.Tussen de datum van opzegging en de datum van inwerkingtreding neemt België op zich onderhandelingen aan te gaan met het Agentschap met het oog op een bijzondere overeenkomst, als bedoeld in artikel XXIV.2 van het Verdrag. In afwachting van de afloop van de onderhandelingen en tot op de datum waarop de opzegging ingaat, blijven de bepalingen van dit Akkoord alsmede de daaruit voortvloeiende rechten en verplichtingen van toepassing.
Ten blijke waarvan de respectieve vertegenwoordigers van België en het Agentschap dit Akkoord hebben ondertekend.
Gedaan te Parijs op 26 januari 1993, in tweevoud, in de Nederlandse en de Franse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk rechtsgeldig.
Voor het Koninkrijk België : Voor het Europees Ruimte-Agentschap :