Etaamb.openjustice.be
Wet van 08 juni 2017
gepubliceerd op 27 juni 2017

Wet tot omzetting in Belgisch recht van de richtlijn 2014/26/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten en de multiterritoriale licentieverlening van rechten inzake muziekwerken voor het online gebruik ervan op de interne markt

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2017012531
pub.
27/06/2017
prom.
08/06/2017
ELI
eli/wet/2017/06/08/2017012531/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)
Document Qrcode

8 JUNI 2017. - Wet tot omzetting in Belgisch recht van de richtlijn 2014/26/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten en de multiterritoriale licentieverlening van rechten inzake muziekwerken voor het online gebruik ervan op de interne markt (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Deze wet zet de richtlijn 2014/26/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten en de multiterritoriale licentieverlening van rechten inzake muziekwerken voor het online gebruik ervan op de interne markt, om. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van boek I van het Wetboek van economisch recht

Art. 2.Artikel I.16 van het Wetboek van economisch recht, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014 en gewijzigd bij de wet van 29 juni 2016, wordt vervangen als volgt: "Art. I.16. § 1. Voor de toepassing van boek XI, titel 5, gelden de volgende definities: 1° Controledienst: de controledienst van de vennootschappen voor het beheer van auteursrechten en naburige rechten bij de Federale Overheidsdienst Economie;2° rechtmatig gebruiker: eenieder die handelingen verricht welke door de auteur of bij wet zijn toegestaan;3° doorgifte via de kabel: de gelijktijdige, ongewijzigde en integrale doorgifte, door middel van een kabel- of microgolfsysteem, aan het publiek, van een eerste uitzending, al dan niet via de ether, ook per satelliet, van televisie- of radioprogramma's die voor ontvangst door het publiek bestemd zijn;4° beheersvennootschap: iedere in België gevestigde vennootschap die bij wet of door middel van overdracht, licentieverlening of een andere contractuele regeling gemachtigd is om, als haar enig doel of een van hoofddoelen, auteursrechten of naburige rechten te beheren namens meer dan één rechthebbende en in het gezamenlijk belang van die rechthebbenden, en die eigendom is of onder zeggenschap staat van haar leden;5° collectieve beheerorganisatie: iedere organisatie die gevestigd is in een andere lidstaat van de Europese Unie die bij wet of door middel van overdracht, licentieverlening of een andere contractuele regeling gemachtigd is om, als haar enig doel of hoofddoel, auteursrechten of naburige rechten te beheren namens meer dan één rechthebbende en in het gezamenlijk belang van die rechthebbenden en die aan één of beide van de onderstaande criteria voldoet: a) ze is eigendom van of staat onder zeggenschap van haar leden;b) ze treedt op zonder winstoogmerk;6° onafhankelijke beheerentiteit: een organisatie gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie die bij wet of door middel van overdracht, licentieverlening of een andere contractuele regeling is gemachtigd om, als haar enig doel of hoofddoel, auteursrechten of naburige rechten te beheren namens meer dan één rechthebbende en in het gezamenlijk belang van die rechthebbenden en die direct noch indirect, geheel noch gedeeltelijk eigendom is van, noch onder zeggenschap staat van rechthebbenden, en die met winstoogmerk optreedt. § 2. De volgende definities zijn toepasselijk op § 1, 4°, 5° en 6°, en op boek XI, titel 5, hoofdstuk 9: 1° rechthebbende: iedere persoon of entiteit, anders dan een beheersvennootschap of een collectieve beheerorganisatie, die houder is van een auteursrecht of naburig recht of krachtens een overeenkomst voor de exploitatie van rechten of bij wet aanspraak kan maken op een aandeel in de rechteninkomsten;2° vennoot: een rechthebbende of een entiteit die rechthebbenden vertegenwoordigt, met inbegrip van andere beheersvennootschappen, collectieve beheerorganisaties en verenigingen van rechthebbenden, die voldoet aan de voorwaarden tot lidmaatschap van de beheersvennootschap en door deze beheersvennootschap is toegelaten;3° lid: een rechthebbende of een entiteit die rechthebbenden vertegenwoordigt, met inbegrip van andere beheersvennootschappen, collectieve beheerorganisaties en verenigingen van rechthebbenden, die voldoet aan de voorwaarden tot lidmaatschap van de collectieve beheerorganisatie en door deze collectieve beheerorganisatie is toegelaten;4° rechteninkomsten: door een beheersvennootschap of een collectieve beheerorganisatie namens rechthebbenden geïnde inkomsten, hetzij voortvloeiend uit een exclusief recht, een recht op vergoeding of een recht op schadeloosstelling;5° beheerkosten: de bedragen die door een beheersvennootschap of een collectieve beheerorganisatie in rekening worden gebracht of op de rechteninkomsten of inkomsten uit de belegging van rechteninkomsten ingehouden of verrekend worden om de kosten te dekken van haar beheer van auteursrechten en naburige rechten; 6° vertegenwoordigingsovereenkomst: iedere overeenkomst tussen beheersvennootschappen en/of collectieve beheerorganisaties waarbij één beheersvennootschap en/of collectieve beheerorganisatie een andere beheersvennootschap of collectieve beheerorganisatie belast met het beheer van de rechten die zij vertegenwoordigt, met inbegrip van overeenkomsten die worden gesloten krachtens de artikelen XI.273/8 en XI.273/9; 7° repertoire: de werken en/of prestaties waarvoor een beheersvennootschap of een collectieve beheerorganisatie rechten beheert;8° multiterritoriale licentie: een licentie die geldt voor het grondgebied van meer dan één lidstaat; 9° onlinerechten inzake muziekwerken: elk van de rechten van een auteur inzake een muziekwerk waarin artikel XI.165 voorziet en die zijn voorgeschreven voor de verstrekking van een onlinedienst; 10° de voorwaarden tot lidmaatschap: de voorwaarden die toepasselijk zijn op de handeling waarbij de rechthebbende het beheer van zijn rechten toevertrouwt aan de beheersvennootschap of de collectieve beheerorganisatie alsook de handeling waarbij de rechthebbende vennoot van de beheersvennootschap of lid van de collectieve beheerorganisatie kan worden.". HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van boek XI van het Wetboek van economisch recht Afdeling 1. - Wijziging van titel 5, hoofdstuk 1 van het Wetboek van

economisch recht

Art. 3.Artikel XI.164 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 20 juli 2015, wordt aangevuld met een bepaling onder 8°, luidende: "8° richtlijn 2014/26/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten en de multiterritoriale licentieverlening van rechten inzake muziekwerken voor het online gebruik ervan op de interne markt". Afdeling 2. - Wijzigingen van titel 5, hoofdstuk 2 van het Wetboek van

economisch recht

Art. 4.In artikel XI.177 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden "vennootschap voor het beheer van de rechten" vervangen door de woorden "beheersvennootschap of een collectieve beheerorganisatie";2° in paragraaf 2 worden de woorden "door de vennootschappen die het volgrecht beheren" vervangen door de woorden "door de beheersvennootschappen en de collectieve beheerorganisaties die in België het volgrecht beheren".

Art. 5.In artikel XI.178 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 3 worden de woorden "beheersvennootschappen" vervangen door de woorden "beheersvennootschappen en/of collectieve beheerorganisaties";2° in paragraaf 5 worden de woorden "beheersvennootschappen" vervangen door de woorden "beheersvennootschappen en/of collectieve beheerorganisaties die in België het volgrecht beheren". Afdeling 3. - Wijzigingen van titel 5, hoofdstuk 3 van het Wetboek van

economisch recht

Art. 6.In artikel XI.213, vierde lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de woorden "vennootschappen voor het beheer van de rechten" vervangen door de woorden "beheersvennootschappen en/of collectieve beheerorganisaties die in België de in het eerste lid bedoelde billijke vergoeding beheren".

Art. 7.In artikel XI.214, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de woorden "vennootschappen voor het beheer van de rechten" vervangen door de woorden "beheersvennootschappen en/of collectieve beheerorganisaties". Afdeling 4. - Wijzigingen van titel 5, hoofdstuk 4 van het Wetboek van

economisch recht

Art. 8.In artikel XI.224 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden de woorden "vennootschappen voor het beheer van de rechten" vervangen door de woorden "beheersvennootschappen en/of collectieve beheerorganisaties die in België het recht van doorgifte via de kabel beheren";2° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt: " § 2.Indien de auteur of de houders van naburige rechten het beheer van hun rechten niet aan een beheersvennootschap of collectieve beheerorganisatie hebben opgedragen, wordt de beheersvennootschap of collectieve beheerorganisatie die rechten van dezelfde categorie beheert, geacht met het beheer van hun rechten te zijn belast.

Indien de rechten van die categorie door meer dan één beheersvennootschap of collectieve beheerorganisatie worden beheerd, staat het de auteur of de houders van naburige rechten vrij te kiezen welke van die beheersvennootschappen of collectieve beheerorganisaties geacht wordt hun rechten te beheren. Voor hen gelden dezelfde rechten en plichten uit de overeenkomst tussen de kabelmaatschappij en de beheersvennootschap of collectieve beheerorganisatie als voor de rechthebbenden die het beheer van hun rechten aan deze beheersvennootschap of collectieve beheersorganisatie hebben opgedragen. Zij kunnen die rechten doen gelden binnen een termijn van drie jaar te rekenen van de datum van doorgifte via de kabel van hun werk of van hun prestatie.".

Art. 9.In artikel XI.225 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 3 worden de woorden "vennootschappen voor het beheer van de rechten" telkens vervangen door de woorden "beheersvennootschappen en/of collectieve beheerorganisaties";2° in paragraaf 4 worden de woorden "beheersvennootschappen" telkens vervangen door de woorden "beheersvennootschappen en/of collectieve beheerorganisaties";3° in paragraaf 5 worden de woorden "vennootschappen voor het beheer van de rechten" vervangen door de woorden "beheersvennootschappen en/of collectieve beheerorganisaties". Afdeling 5. - Wijzigingen van titel 5, hoofdstuk 5 van het Wetboek van

economisch recht

Art. 10.In artikel XI.229 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014 en gewijzigd bij de wet van 22 december 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het vierde lid worden de woorden "vennootschappen voor het beheer van de rechten" vervangen door de woorden "beheersvennootschappen en/of collectieve beheerorganisaties die in België de in het eerste lid bedoelde vergoeding beheren";2° in het vijfde lid worden de woorden "vennootschap die representatief is voor alle vennootschappen voor het beheer van de rechten" vervangen door de woorden "beheersvennootschap die representatief is voor alle beheersvennootschappen of collectieve beheersorganisaties die in België de in het eerste lid bedoelde vergoeding beheren".

Art. 11.In artikel XI.230 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de de woorden "vennootschap voor het beheer van de rechten" vervangen door de woorden "beheersvennootschap".

Art. 12.In artikel XI.231 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "aangewezen vennootschap voor het beheer van de rechten" worden telkens vervangen door de woorden "aangewezen beheersvennootschap";2° in het tweede lid, tweede streepje, worden de woorden "vennootschappen voor het beheer van de rechten" vervangen door de woorden "beheersvennootschappen en collectieve beheerorganisaties". Afdeling 6. - Wijzigingen van titel 5, hoofdstuk 6 van het Wetboek van

economisch recht

Art. 13.In artikel XI.237, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014 en gewijzigd bij de wet van 22 december 2016, worden de woorden "vennootschap voor het beheer van de rechten" vervangen door het woord "beheersvennootschap".

Art. 14.In artikel XI.238 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "aangewezen vennootschap voor het beheer van de rechten" worden telkens vervangen door de woorden "aangewezen beheersvennootschap";2° in het tweede lid, tweede streepje, worden de woorden "vennootschappen voor het beheer van de rechten" vervangen door de woorden "beheersvennootschappen en collectieve beheerorganisaties".

Art. 15.In artikel XI.239, zesde lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 december 2016, worden de de woorden "vennootschap die representatief is voor alle vennootschappen voor het beheer van de rechten" vervangen door de woorden "beheersvennootschap die representatief is voor alle beheersvennootschappen en collectieve beheersorganisaties die in België de in artikel XI.235 en XI.236 bedoelde vergoeding beheren,". Afdeling 7. - Wijzigingen van titel 5, hoofdstuk 7 van het Wetboek van

economisch recht

Art. 16.In artikel XI.242, derde lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014 en gewijzigd bij de wet van 22 december 2016, worden de woorden "vennootschappen die alleen of gezamenlijk representatief zijn voor alle vennootschappen die de rechten beheren" vervangen door de woorden "beheersvennootschappen die alleen of gezamenlijk representatief zijn voor alle beheersvennootschappen en collectieve beheerorganisaties die in België de in artikel XI.240 bedoelde vergoeding beheren". Afdeling 8. - Wijzigingen van titel 5, hoofdstuk 8 van het Wetboek van

economisch recht

Art. 17.In artikel XI.244, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "vennootschappen voor het beheer van de rechten" vervangen door de woorden "beheersvennootschappen"; 2° in het derde lid worden de woorden "vennootschappen voor het beheer van de rechten" vervangen door de woorden "beheersvennootschappen en/of collectieve beheerorganisaties die in België de in artikel XI.243 bedoelde vergoeding beheren"; 3° in het vierde lid worden de woorden "een vennootschap die representatief is voor alle vennootschappen voor het beheer van de rechten" vervangen door de woorden "een beheersvennootschap die representatief is voor alle beheersvennootschappen en collectieve beheerorganisaties die in België de in artikel XI.243 bedoelde vergoeding beheren". Afdeling 9. - Wijzigingen van titel 5, hoofdstuk 9 van het Wetboek van

economisch recht

Art. 18.In titel 5 van Boek XI van hetzelfde Wetboek, wordt het opschrift van hoofdstuk 9 vervangen als volgt: "Hoofdstuk 9. Collectief beheer van het auteursrecht en de naburige rechten".

Art. 19.In titel 5, hoofdstuk 9 van hetzelfde Wetboek wordt een afdeling 1 ingevoegd, luidende "Afdeling 1. Toepassingsgebied", die artikel XI.246 omvat.

Art. 20.Artikel XI.246 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt vervangen als volgt: "Art. XI.246. § 1. De beheersvennootschappen zijn onderworpen aan de bepalingen van dit hoofdstuk.

De collectieve beheerorganisaties die een bijkantoor in België hebben, zijn voor de uitoefening van hun activiteiten op Belgisch grondgebied onderworpen aan de artikelen XI.248, XI.248/6, XI.248/7, XI.248/9, § 3, XI.248/12, XI.249 tot XI.253, XI.255 tot XI.257, XI.261 tot XI.267, XI.269, XI.271 tot XI.273/1 en XI.273/13 tot XI.273/16.

De in België gevestigde onafhankelijke beheerentiteiten zijn onderworpen aan de artikelen XI.261, § 1, XI.266, 1°, 2°, 3°, 5°, 6°, 7°, XI.267 en XI.269.

De onafhankelijke beheerentiteiten die in een andere lidstaat van de Europese Unie gevestigd zijn en die een bijkantoor in België hebben, zijn voor de uitoefening van hun activiteiten op Belgisch grondgebied onderworpen aan de artikelen XI.261, § 1, XI.266, 1°, 2°, 3°, 5°, 6°, 7°, XI.267 en XI.269. § 2. De desbetreffende bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op entiteiten die direct of indirect eigendom zijn van, of geheel of gedeeltelijk onder toezicht staan van een beheersvennootschap of een collectieve beheerorganisatie, mits dergelijke entiteiten een activiteit verrichten die, indien ze werd verricht door een beheersvennootschap of een collectieve beheerorganisatie, onderworpen zou zijn aan de bepalingen van dit hoofdstuk.".

Art. 21.In titel 5, hoofdstuk 9 van hetzelfde Wetboek wordt een afdeling 2 ingevoegd, luidende "Afdeling 2. Rechtsvorm", die artikel XI.247 omvat.

Art. 22.Artikel XI.247 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt vervangen als volgt: "Art. XI.247. De beheersvennootschappen moeten rechtspersoonlijkheid bezitten en zijn beperkt aansprakelijk.

De collectieve beheerorganisaties zijn organisaties die op regelmatige wijze zijn opgericht in een van de lidstaten van de Europese Unie, ander dan België, waar zij op geoorloofde wijze een activiteit van collectief beheer uitoefenen in de zin van artikel I.16, § 1, 5°.

De onafhankelijke beheerentiteiten zijn organisaties die op regelmatige wijze zijn opgericht in een van de lidstaten van de Europese Unie waar zij op geoorloofde wijze een activiteit van collectief beheer uitoefenen in de zin van artikel 1.16, § 1, 6° ".

Art. 23.In titel 5, hoofdstuk 9 van hetzelfde Wetboek wordt een afdeling 3 ingevoegd, luidende "Afdeling 3. Interacties met de rechthebbenden en organisatie".

Art. 24.In afdeling 3, ingevoegd bij artikel 23, wordt een onderafdeling 1 ingevoegd, luidende "Onderafdeling 1. Algemene principes", die artikel XI.248 omvat.

Art. 25.Artikel XI.248 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014 en gewijzigd bij de wet van 25 oktober 2016, wordt vervangen als volgt: "Art. XI.248. De beheersvennootschappen beheren de rechten in het belang van de rechthebbenden. Dit beheer moet worden uitgevoerd op billijke, zorgvuldige, doeltreffende en niet-discriminatoire wijze.

De beheersvennootschappen leggen aan de rechthebbenden geen verplichtingen op die objectief beschouwd niet noodzakelijk zijn voor de bescherming van hun rechten en belangen of voor dit doeltreffende beheer van hun rechten."

Art. 26.In afdeling 3, ingevoegd bij artikel 23, wordt een onderafdeling 2 ingevoegd, luidende "Onderafdeling 2. Rechten van de rechthebbenden".

Art. 27.In de onderafdeling 2, ingevoegd bij artikel 26, wordt een artikel XI.248/1 ingevoegd, luidende: "Art. XI.248/1. § 1. De vennoten van de beheersvennootschappen moeten rechthebbenden zijn of entiteiten die rechthebbenden vertegenwoordigen, waaronder andere beheersvennootschappen of collectieve beheerorganisaties of verenigingen van rechthebbenden, die voldoen aan de lidmaatschapsvoorwaarden van de beheersvennootschap en die door de beheersvennootschap aanvaard zijn.

De statuten van de beheersvennootschappen verlenen aan de personen beoogd in het eerste lid waarvan zij de rechten beheren, het recht om hun vennoot te worden, op grond van de lidmaatschapsvoorwaarden.

Onverminderd de artikelen XI.229, vijfde lid, XI.239, achtste lid, XI.242, derde lid, XI.244, vierde lid, en XI.248/2, § 2, kan een beheersvennootschap de aanvaarding van individuele rechthebbenden als vennoten niet weigeren.

De lidmaatschapsvoorwaarden berusten op objectieve, transparante en niet-discriminatoire criteria. Ze zijn opgenomen in de statuten of de lidmaatschapsvoorwaarden van de beheersvennootschap en worden openbaar gemaakt. Ze worden op niet-discriminatoire wijze toegepast.

In gevallen waarin een beheersvennootschap een aanvraag tot lidmaatschap weigert, verstrekt deze de rechthebbende een duidelijke uitleg over de gronden waarop zij deze beslissing heeft genomen. § 2. De statuten van de beheersvennootschap voorzien in passende en doeltreffende mechanismen voor deelname van de vennoten aan haar besluitvormingsproces. De vertegenwoordiging van de verschillende categorieën vennoten in het besluitvormingsproces is billijk en evenwichtig. § 3. Onverminderd andere wettelijke bepalingen voldoen de beheersvennootschappen aan de voorschriften van de artikelen XI.267, XI.273/1 en XI.273/8, § 2 met betrekking tot rechthebbenden die bij wet of door middel van overdracht, licentieverlening of een andere contractuele regeling een rechtstreekse juridische band met hen hebben, maar niet hun vennoten zijn. § 4. De beheersvennootschappen houden een register van hun vennoten en rechthebbenden die bij wet of door middel van overdracht, licentieverlening of een andere contractuele regeling een rechtstreekse juridische band met hen hebben en actualiseren dat regelmatig. § 5. De beheersvennootschappen stellen hun vennoten, onder meer ten behoeve van de uitoefening van hun lidmaatschapsrechten alsook de rechthebbenden die bij wet of door middel van overdracht, licentieverlening of een andere contractuele regeling een rechtstreekse juridische band met hen hebben, in de gelegenheid op elektronische wijze met hen te communiceren.".

Art. 28.In de onderafdeling 2, ingevoegd bij artikel 26, wordt een artikel XI.248/2 ingevoegd, luidende: "Art. XI.248/2. § 1. De statuten of de lidmaatschapsvoorwaarden van de beheersvennootschap leggen de rechten bepaald in §§ 2 tot 6 en in artikel XI.248/3 vast. § 2. Rechthebbenden hebben het recht om een beheersvennootschap of een collectieve beheerorganisatie van hun keuze te machtigen de rechten, rechtencategorieën of soorten werken en prestaties van hun keuze te beheren voor de grondgebieden van hun keuze, ongeacht de lidstaat van nationaliteit, verblijf of vestiging van de beheersvennootschap, de collectieve beheerorganisatie of de rechthebbende. Tenzij de beheersvennootschap of de collectieve beheerorganisatie objectief gerechtvaardigde redenen heeft om het beheer te weigeren, is de vennootschap of de organisatie verplicht dergelijke rechten, rechtencategorieën of soorten werken en prestaties te beheren, mits het beheer daarvan binnen hun werkterrein valt. § 3. Ondanks de handeling waarbij de rechthebbende het beheer van zijn rechten toevertrouwt aan de beheersvennootschap, heeft de rechthebbende het recht om licenties te verlenen voor niet-commercieel gebruik van alle rechten, categorieën van rechten of soorten werken en prestaties die hij kiest.

Om te garanderen en te vergemakkelijken dat de rechthebbende het in het eerste lid voorziene recht kan uitoefenen om licenties te verlenen voor niet-commercieel gebruik, stellen de beheersvennootschappen in hun statuten de voorwaarden met betrekking tot die uitoefening vast.

Deze voorwaarden moeten billijk, niet-discriminatoir en evenredig zijn. § 4. In gevallen waarin een rechthebbende een beheersvennootschap of een collectieve beheerorganisatie machtigt om zijn rechten te beheren, verleent hij specifiek toestemming voor elk recht of elke categorie rechten of soort werken en prestaties. Elke toestemming daartoe moet schriftelijk worden bewezen. § 5. Rechthebbenden hebben het recht om de, door hen aan een beheersvennootschap verleende machtiging voor het beheer van rechten, categorieën van rechten of soorten werk en prestaties te beëindigen, of uit een collectieve beheerorganisatie elk van de rechten, categorieën van rechten of soorten werk en prestaties van hun keuze, volgens de voorwaarden en nadere regels bepaald in artikel XI.248/3, terug te trekken. § 6. Wanneer een rechthebbende een beheersvennootschap machtigt om zijn rechten te beheren, is de beheersvennootschap verplicht de rechthebbende informatie te verschaffen over beheerkosten en andere inhoudingen op de rechteninkomsten en op inkomsten uit de belegging van rechteninkomsten, alvorens zijn toestemming te verkrijgen om zijn rechten te beheren. § 7. De beheersvennootschappen informeren de rechthebbenden over hun rechten op grond van de paragrafen 1 tot 6 en van artikel XI.248/3, alsook over de voorwaarden bedoeld in § 3, alvorens hun toestemming te verkrijgen om een recht of rechtencategorie of soort werk of prestatie te beheren.".

Art. 29.In de afdeling 3, ingevoegd bij artikel 23, wordt een onderafdeling 3 ingevoegd, luidende "Onderafdeling 3. Organisatie" ingevoegd.

Art. 30.In de onderafdeling 3, ingevoegd bij artikel 29, wordt een artikel XI.248/3 ingevoegd, luidende: "Art. XI.248/3. § 1. Niettegenstaande ieder andersluidend beding, kunnen de statuten, reglementen of overeenkomsten van de vennootschappen een rechthebbende niet beletten het beheer van de rechten die betrekking hebben op een of meer categorieën van rechten, op een of meer categorieën van werken of prestaties van zijn repertoire, of op een of meer grondgebieden, toe te vertrouwen aan een andere vennootschap van zijn keuze of om het beheer zelf uit te oefenen.

Voor zover de rechthebbende een opzegging van zes maanden voor het einde van het boekjaar geeft, tenzij een kortere termijn voorzien wordt in de overeenkomst met de rechthebbende, zal de beëindiging of terugtrekking van de rechten uitwerking hebben de eerste dag van het volgende boekjaar. Indien de opzegging van de beëindiging of terugtrekking minder dan zes maanden voor het einde van het boekjaar wordt gegeven of minder dan de termijn die voorzien wordt in de overeenkomst met de rechthebbende indien deze korter is dan zes maanden, heeft de terugtrekking uitwerking de eerste dag van het boekjaar dat volgt op het daarop volgende boekjaar. § 2. De beëindiging of de terugtrekking van de rechten gebeurt zonder afbreuk te doen aan de rechtshandelingen die voordien door de vennootschap zijn gesteld.

Als er aan een rechthebbende inkomsten uit rechten verschuldigd zijn voor exploitatiehandelingen die hebben plaatsgevonden voordat de machtiging is beëindigd of de terugtrekking van rechten van kracht werd, of op grond van een licentie die is verleend voordat de beëindiging of terugtrekking van kracht werd, behoudt de rechthebbende zijn rechten op grond van de artikelen XI.249, § 2, XI.252, XI.254, XI.256, XI.258, XI.267, XI.269, XI.273/1 en XI.273/7. § 3. Een beheersvennootschap mag de uitoefening van de in paragraaf 2 en in artikel XI.248/2, § 5, vervatte rechten niet beperken door, als voorwaarde voor de uitoefening van die rechten, te eisen dat het beheer van rechten of rechtencategorieën of soorten werken en prestaties die het voorwerp zijn van de beëindiging of terugtrekking, wordt toevertrouwd aan een andere beheersvennootschap.".

Art. 31.In de onderafdeling 3, ingevoegd bij artikel 29, wordt een artikel 248/4 ingevoegd, luidende: "Art. XI.248/4. § 1. De algemene vergadering beslist over de lidmaatschapsvoorwaarden. § 2. De algemene vergadering beslist over de benoeming of het ontslag van de bestuurders of zaakvoerders, ziet toe op hun algemene prestaties en keurt hun beloning en andere emolumenten, zoals geldelijke of niet-geldelijke voordelen, pensioenrechten en -toekenningen, rechten op andere toekenningen en rechten op ontslagvergoedingen goed.

Overeenkomstig artikel 524bis van het Wetboek van Vennootschappen beslist de algemene ledenvergadering in een beheersvennootschap met een dualistische bestuursstructuur niet over de benoeming of het ontslag van leden van het directiecomité en keurt zij evenmin hun beloning en andere emolumenten goed wanneer de bevoegdheid tot het nemen van dergelijke besluiten aan de raad van bestuur is gedelegeerd. § 3. De algemene vergadering beslist ten minste over de volgende zaken: 1° het algemene beleid inzake de verdeling van aan rechthebbenden verschuldigde bedragen; 2° het algemene beleid inzake de verdeling van bedragen die niet-verdeelbaar zijn, overeenkomstig artikel XI.254; 3° het algemene beleggingsbeleid ten aanzien van rechteninkomsten en inkomsten uit de belegging van rechteninkomsten, overeenkomstig artikel XI.250; 4° het algemene beleid betreffende inhoudingen op rechteninkomsten en op inkomsten uit de belegging van rechteninkomsten; 5° het algemene beleid inzake de bestemming van rechten voor sociale, culturele of educatieve doeleinden overeenkomstig artikel XI.258; 6° het risicobeheerbeleid;7° de goedkeuring van iedere verwerving, verkoop of verhypothekeren van onroerend goed;8° de goedkeuring van fusies en samenwerkingsverbanden, de oprichting van dochtermaatschappijen, de overname van andere entiteiten en de verwerving van aandelen of rechten in andere entiteiten; 9° de goedkeuring voor het opnemen van leningen, het verstrekken van leningen of het verstrekken van zekerheden voor leningen, onverminderd artikel XI.257. § 4. De algemene vergadering kan de in paragraaf 3, 6°, 7°, 8° en 9°, opgesomde bevoegdheden bij besluit of door middel van een bepaling in de statuten delegeren aan de raad van bestuur.

De raad van bestuur geeft in zijn bestuursverslag de beslissingen aan die genomen werden in het raam van de aan hem krachtens het eerste lid gedelegeerde bevoegdheden. § 5. De beheersvennootschappen mogen voorzien dat het recht van de vennoten om hun stemrecht uit te oefenen tijdens de algemene vergadering wordt beperkt op grond van een of beide van de volgende criteria: 1° duur van de handeling waardoor de rechthebbende het beheer van zijn rechten aan de beheersvennootschap heeft toevertrouwd;2° ontvangen bedragen of aan een rechthebbende verschuldigde bedragen, mits deze criteria worden vastgesteld en worden toegepast op een billijke en evenredige wijze. De in het eerste lid, 1° en 2° bepaalde criteria worden opgenomen in de statuten of de lidmaatschapsvoorwaarden van de beheersvennootschap en worden openbaar gemaakt overeenkomstig de artikelen XI.266 en XI.270. § 6. Iedere vennoot van een beheersvennootschap heeft het recht om een andere persoon of entiteit als gevolmachtigde aan te wijzen om namens hem deel te nemen aan en zijn stem uit te brengen tijdens de algemene vergadering, mits deze aanwijzing geen belangenconflict tot gevolg heeft, wat bijvoorbeeld kan gebeuren wanneer de aanwijzende vennoot en de gevolmachtigde binnen de beheersvennootschap tot verschillende categorieën rechthebbenden behoren.

De Koning kan voorwaarden opleggen betreffende de aanwijzing van gevolmachtigden en de uitoefening van het stemrecht van de vennoten die zij vertegenwoordigen indien dergelijke voorwaarden geen afbreuk doen aan de passende en doeltreffende deelname van de vennoten aan het besluitvormingsproces van een beheersvennootschap.

Elke volmacht geldt voor één algemene vergadering. De gevolmachtigde geniet op de algemene vergadering dezelfde rechten als deze waarop de aanwijzende vennoot aanspraak zou kunnen maken. De gevolmachtigde brengt zijn stem uit overeenkomstig de instructies van de aanwijzende vennoot.".

Art. 32.In de onderafdeling 3, ingevoegd bij artikel 29, wordt een artikel XI.248/5 ingevoegd, luidende: "Art. XI.248/5. De personen die het beheer of de administratie van een beheersvennootschap waarnemen, doen dit op rationele, prudente en passende wijze met behulp van de administratieve en boekhoudkundige procedures en interne controlemechanismen ingesteld overeenkomstig de artikelen XI.248/8 tot XI.248/12.

De personen die het beheer of de administratie van een beheersvennootschap waarnemen, zijn onderworpen aan het bepaalde in de artikelen 527 en 528 van het Wetboek van Vennootschappen, waarbij een overtreding van hoofdstuk 9 van deze titel en van de uitvoeringsbesluiten ervan, wordt gelijkgesteld met een overtreding van het Wetboek van Vennootschappen.".

Art. 33.In de onderafdeling 3, ingevoegd bij artikel 29, wordt een artikel XI.248/6 ingevoegd, luidende: "Art. XI.248/6. § 1. Ongeacht de rechtsvorm of de grootte van de beheersvennootschap stellen de bestuurders of zaakvoerders van de beheersvennootschappen een jaarverslag op waarin zij rekenschap geven van hun beleid. Dit jaarverslag bevat de in artikel 96 van het Wetboek van Vennootschappen bepaalde elementen, alsook alle gegevens die volgens deze titel in het jaarverslag moeten worden opgenomen.

Het eerste lid geldt ook voor de collectieve beheerorganisaties voor wat hun in België gevestigde bijkantoren betreft. Het jaarverslag wordt opgesteld door de persoon die in België met het bestuur van een bijkantoor van een collectieve beheerorganisatie is belast. § 2. Onverminderd de artikelen 95, 96 en 119 van het Wetboek van Vennootschappen worden in het jaarverslag van de beheersvennootschap volgende gegevens opgenomen: 1° informatie over weigeringen om een licentie te verlenen op grond van artikel XI.262, § 2; 2° een beschrijving van de wettelijke en bestuurlijke structuur van de beheersvennootschap;3° informatie over entiteiten die direct of indirect eigendom zijn, of geheel of gedeeltelijk onder toezicht staan van de beheersvennootschap;4° informatie over het totale beloningsbedrag dat in het afgelopen boekjaar aan de personen die de activiteiten van de beheersvennootschap beheren, is betaald, alsmede over andere aan hen verleende voordelen; 5° wanneer een beheersvennootschap de verdeling en de betalingen niet uitgevoerd heeft binnen de termijn vastgesteld in artikel XI.252 § 1, tweede lid, de redenen van deze vertraging; 6° het totaal van de niet-verdeelbare bedragen bedoeld in artikel XI.254, met een toelichting van het gebruik dat ervan gemaakt wordt; 7° informatie over de betrekkingen met andere beheersvennootschappen of collectieve beheerorganisaties;8° elke andere informatie als bepaald door de Koning. § 3. De beheersvennootschappen delen voor elk boekjaar, binnen de acht maanden die volgen op de laatste dag van het betrokken boekjaar, een kopie van hun jaarverslag, bedoeld in paragraaf 1, mee aan de Controledienst.

Binnen dezelfde termijn en voor een minimale duur van vijf jaar, wordt de informatie bedoeld in paragraaf 2 bovendien opgenomen op de internetpagina van de beheersvennootschap op een duidelijk leesbare plaats en met duidelijke verwijzing in het hoofdmenu van de internetpagina. § 4. Na overleg met de Commissie voor de Boekhoudkundige Normen, het Instituut van de Bedrijfsrevisoren en de beheersvennootschappen die zetelen in het overlegcomité ingesteld door artikel XI.282, kan de Koning nadere regels bepalen betreffende de wijze waarop de in paragraaf 2 vermelde gegevens worden weergegeven.".

Art. 34.In de onderafdeling 3, ingevoegd bij artikel 29, wordt een artikel XI.248/7 ingevoegd, luidende: "

Art. 248/7.De personen die onderworpen zijn aan een gerechtelijk verbod als bedoeld door de artikelen 1 tot 3, 3bis, §§ 1 en 3, en 3ter van het koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 betreffende het rechterlijk verbod aan bepaalde veroordeelden en gefailleerden om bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te oefenen, mogen binnen een beheersvennootschap feitelijk en/of juridisch geen functie van zaakvoerder, bestuurder, persoon die in België met het bestuur van een bijkantoor van een collectieve beheersorganisatie is belast of directeur uitoefenen, noch vennootschappen vertegenwoordigen die dergelijke functies uitoefenen.

De in het eerste lid opgesomde functies mogen evenmin worden uitgeoefend door: 1° personen die werden veroordeeld tot een gevangenisstraf van minder dan drie maanden of een geldboete voor een misdrijf bedoeld in voornoemd koninklijk besluit nr.22 van 24 oktober 1934; 2° personen die strafrechtelijk werden veroordeeld wegens overtreding van: a) de artikelen 148 en 149 van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen;b) de artikelen 104 en 105 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen;c) de artikelen 38, vierde lid, en 42 tot 45 van het koninklijk besluit nr.185 van 9 juli 1935 op de bankcontrole en het uitgifteregime voor titels en effecten; d) de artikelen 31 tot 35 van de bepalingen betreffende de private spaarkassen, gecoördineerd op 23 juni 1962;e) de artikelen 13 tot 16 van de wet van 10 juni 1964 op het openbaar aantrekken van spaargelden;f) de artikelen 110 tot 112ter van titel V van boek I van het Wetboek van Koophandel of de artikelen 75, 76, 78, 150, 175, 176, 213 en 214 van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten;g) artikel 4 van het koninklijk besluit nr.41 van 15 december 1934 tot bescherming van het gespaard vermogen door reglementering van de verkoop, op afbetaling, van premie-effecten; h) de artikelen 18 tot 23 van het koninklijk besluit nr.43 van 15 december 1934 betreffende de controle op de kapitalisatieondernemingen; i) de artikelen 200 tot 209 van de wetten op de handelsvennootschappen, gecoördineerd op 30 november 1935;j) de artikelen 67 tot 72 van het koninklijk besluit nr.225 van 7 januari 1936 tot reglementering van de hypothecaire leningen en tot inrichting van de controle op de ondernemingen van hypothecaire leningen of artikel 34 van de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet; k) de artikelen 4 en 5 van het koninklijk besluit nr.71 van 30 november 1939 betreffende het leuren met roerende waarden en demarchage met roerende waarden en goederen of eetwaren; l) artikel 31 van het koninklijk besluit nr.72 van 30 november 1939 tot regeling van de beurzen voor de termijnhandel in goederen en waren, van het beroep van de makelaars en tussenpersonen die zich met deze termijnhandel inlaten en van het regime van de exceptie van spel; m) artikel 29 van de wet van 9 juli 1957 tot regeling van de verkoop op afbetaling en van zijn financiering of de artikelen 101 en 102 van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet;n) artikel 11 van het koninklijk besluit nr.64 van 10 november 1967 tot regeling van het statuut van de portefeuillemaatschappijen; o) de artikelen 53 tot 57 van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen;p) de artikelen 11, 15, § 4, en 18 van de wet van 2 maart 1989 op de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen in ter beurze genoteerde vennootschappen en tot reglementering van de openbare overnameaanbiedingen;q) artikel 139 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst; r) artikel XI.293, XI.303 en XI.304; 3° personen die werden veroordeeld door een buitenlandse rechtbank voor een van de misdrijven als bepaald in 1° en 2° ;in deze gevallen is artikel 2 van voormeld koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 van toepassing.

De Koning kan de bepalingen van dit artikel aanpassen om ze in overeenstemming te brengen met de wetten die de erin opgesomde teksten wijzigen.".

Art. 35.In de onderafdeling 3, ingevoegd bij artikel 29, wordt een artikel XI.248/8 ingevoegd, luidende: "Art. XI.248/8. § 1. Elke beheersvennootschap beschikt over een toezichtfunctie voor permanent toezicht op de activiteiten en de taakuitvoering van de personen die leiding geven aan de activiteiten van de vennootschap.

De verschillende categorieën vennoten van de beheersvennootschap zijn billijk en evenwichtig vertegenwoordigd in het orgaan dat de toezichtfunctie uitoefent.

Elke persoon die de toezichtfunctie uitoefent, legt aan de algemene ledenvergadering jaarlijks een individuele verklaring inzake belangenconflicten af die de in artikel XI.248/10, § 2 bedoelde informatie bevat. § 2. Het orgaan dat de toezichtfunctie uitoefent, komt periodiek bijeen en heeft ten minste de bevoegdheid om: 1° de bevoegdheden uit te oefenen die het door de algemene ledenvergadering zijn gedelegeerd, met inbegrip van de bevoegdheden op grond van artikel XI.248/4, §§ 2 en 4; 2° toezicht te houden op de activiteiten en de taakuitvoering van de in artikel XI.248/5 bedoelde personen, met inbegrip van de uitvoering van de besluiten van de algemene vergadering, en in het bijzonder van de in artikel XI.248/4, § 3, 1° tot 4° vermelde algemene beleidslijnen.

Het orgaan dat de toezichtfunctie uitoefent, brengt ten minste eenmaal per jaar aan de algemene vergadering verslag uit over de uitoefening van zijn bevoegdheden.".

Art. 36.In de onderafdeling 3, ingevoegd bij artikel 29, wordt een artikel XI.248/9 ingevoegd, luidende: "Art. XI.248/9. § 1. De beheersvennootschappen beschikken over een aan hun werkzaamheden aangepaste beleidsstructuur, administratieve en boekhoudkundige organisatie en interne controle. § 2. De beheersvennootschap maakt een onderscheid tussen enerzijds het vermogen dat gevormd wordt door de rechten die geïnd en beheerd worden voor rekening van de houders van de door deze titel erkende rechten, alsook door alle ontvangsten voortvloeiend uit de investering van de inkomsten gevormd door de rechten, en anderzijds haar eigen vermogen dat gevormd wordt door de vergoeding voor haar diensten van beheer en door de inkomsten van haar andere activiteiten of van haar eigen vermogen.

De sommen die geïnd en beheerd worden voor rekening van de houders van de door deze titel erkende rechten, en welke nog niet betaald werden aan de rechthebbende, worden voor rekening van de rechthebbenden, onder een afzonderlijke rubriek gestort op een bijzondere rekening bij een kredietinstelling ingeschreven op een van de lijsten bedoeld in de artikelen 14 en 312 van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen. Deze kredietinstelling dient daarbij vooraf te verzaken aan het principe van eenheid van rekeningen en aan de wettelijke en conventionele compensatie tussen de verschillende rekeningen van de beheersvennootschap. § 3. De beheersvennootschappen kunnen hun jaarrekening niet opmaken volgens het verkort schema bepaald in artikel 93 van het Wetboek van Vennootschappen.

Na overleg met de Commissie voor de Boekhoudkundige Normen, het Instituut van de Bedrijfsrevisoren en de beheersvennootschappen die zetelen in het overlegcomité ingesteld door artikel XI.282, past de Koning de regels vastgesteld bij toepassing van artikel III.84 en de regels vastgesteld bij toepassing van artikel 92 van het Wetboek van Vennootschappen aan en vervolledigt ze naar de vereisten van het wettelijk statuut van de beheersvennootschappen.

De Koning kan bij de vaststelling van de regels die Hij bepaalt, bij toepassing van het tweede lid, een onderscheid maken in functie van de betrokken rechten.".

Art. 37.In de onderafdeling 3, ingevoegd bij artikel 29, wordt een artikel XI.248/10, ingevoegd, luidende: "Art. XI.248/10. § 1. De beheersvennootschappen voeren procedures in en passen deze procedures toe om belangenconflicten te vermijden en, daar waar die niet vermeden kunnen worden, om feitelijke of potentiële belangenconflicten te identificeren, te beheren, te bewaken en bekend te maken op een zodanige wijze dat voorkomen wordt dat deze de door de vennootschap vertegenwoordigde gezamenlijke belangen van de rechthebbenden schaden. Hiertoe werken zij regels uit met betrekking tot de verrichtingen die personeelsleden, het uitvoerend personeel en de vertegenwoordigers van de beheersvennootschap in het kader van hun functie uitvoeren en waarbij deze een manifest persoonlijk belang hebben. § 2. De in de eerste paragraaf bedoelde procedures omvatten een jaarlijkse individuele verklaring van elk van de personen die de activiteiten van de beheersvennootschap beheren aan de algemene ledenvergadering, die de volgende informatie bevat: 1° ieder belang bij de beheersvennootschap;2° iedere in het voorafgaande boekjaar van de beheersvennootschap ontvangen beloning, in de vorm van pensioenregelingen daaronder inbegrepen, voordelen in natura en andere soorten voordelen;3° eventuele bedragen die zij in het voorafgaande boekjaar als rechthebbende van de beheersvennootschap hebben ontvangen; 4° een opgave aangaande ieder feitelijk of potentieel conflict tussen persoonlijke belangen en die van de beheersvennootschap of tussen verplichtingen die verschuldigd zijn aan de beheersvennootschap en verplichtingen die verschuldigd zijn aan een andere natuurlijke of rechtspersoon.".

Art. 38.In de onderafdeling 3, ingevoegd bij artikel 29, wordt een artikel XI.248/11 ingevoegd, luidende: "Art. XI.248/11. Na overleg met de Commissie voor Boekhoudkundige Normen, het Instituut van de Bedrijfsrevisoren en de beheersvennootschappen die zetelen in het overlegcomité opgericht door artikel XI.282, bepaalt de Koning de minimale eisen in verband met de boekhoudkundige organisatie en de interne controle van de beheersvennootschappen.

De Controledienst kan ten allen tijde de nodige gegevens opvragen inzake de beleidsstructuur, administratieve en boekhoudkundige organisatie en interne controle van een beheersvennootschap.

Indien de Controledienst ernstige of herhaalde inbreuken door een beheersvennootschap op de bepalingen van deze titel, van de uitvoeringsbesluiten ervan of van de bepalingen van haar statuten of reglementen vaststelt en hij op basis van de gegevens waarover hij beschikt duidelijke aanwijzingen heeft dat deze inbreuken een gevolg zijn van een niet aan haar werkzaamheden aangepaste beleidsstructuur of administratieve organisatie, zal de Controledienst aanbevelingen terzake kunnen doen aan de beheersvennootschap.

Binnen een termijn van drie maanden kan de beheersvennootschap besluiten deze aanbevelingen al dan niet op te volgen. Indien zij de aanbevelingen weigert op te volgen, dient zij de redenen hiervoor binnen dezelfde termijn op te geven aan de Controledienst.

Indien de Controledienst vaststelt, nadat de beheersvennootschap geweigerd heeft de aanbevelingen op te volgen, dat een ernstige of herhaaldelijke inbreuk op de bepalingen van deze titel, van de uitvoeringsbesluiten ervan of van de bepalingen van haar statuten of reglementen niet is verholpen of stopgezet, en aantoont dat dit te wijten is aan een niet aan haar werkzaamheden aangepaste beleidsstructuur of administratieve organisatie, zal hij de nodige maatregelen zoals voorzien in de artikelen XV.31/1, XV.62/1, XV.66/2 en XVII.21 kunnen nemen.".

Art. 39.In de onderafdeling 3, ingevoegd bij artikel 29, wordt een artikel XI.248/12, ingevoegd, luidende: "Art. XI.248/12. Als de beheersvennootschap nauwe banden heeft met andere natuurlijke of rechtspersonen, mogen die banden geen belemmering vormen voor een passend individueel of geconsolideerd toezicht op de beheersvennootschap.

Onder nauwe banden dient te worden verstaan: 1° een situatie waarin een deelnemingsverhouding bestaat of;2° een situatie waarin vennootschappen verbonden vennootschappen zijn in de zin van het Wetboek van Vennootschappen;3° een band van dezelfde aard als bedoeld in bovenstaande 1° en 2° tussen een natuurlijke persoon en een rechtspersoon; Niettegenstaande het tweede lid, worden de volgende situaties vermoed nauwe banden te creëren: de bestuursorganen zijn voor ten minste de meerderheid uit dezelfde personen samengesteld, de zetel of de exploitatiezetel is op hetzelfde adres gevestigd, er bestaan duurzame en relevante, rechtstreekse of onrechtstreekse banden op het vlak van administratieve, financiële of logistieke bijstand, dan wel van bijstand inzake human resources of infrastructuur.".

Art. 40.In titel 5, hoofdstuk 9 van hetzelfde Wetboek wordt een afdeling 4 ingevoegd, luidende "Afdeling 4. Beheer van de rechten".

Art. 41.In de afdeling 4, ingevoegd bij artikel 40, wordt een onderafdeling 1 ingevoegd, luidende "Onderafdeling 1. Tariferings-, innings- en verdelingsregels" die artikel XI.249 omvat.

Art. 42.Artikel XI.249 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt vervangen als volgt: "Art. XI.249. § 1. De vennootschappen voor het beheer van de rechten stellen tariferingsregels en innings- en verdelingsregels vast voor alle exploitatiewijzen waarvoor zij rechten van de rechthebbenden beheren, behalve in de gevallen waarin zij door of krachtens de wet zijn of moeten worden vastgesteld. § 2. De verdelingsregels omvatten eveneens de informatie over de beheerkosten en andere inhoudingen op de rechteninkomsten en op inkomsten uit de belegging van rechteninkomsten. Wanneer een rechthebbende een beheersvennootschap of een collectieve beheerorganisatie zijn toestemming geeft om zijn rechten te beheren, moet de vennootschap of de organisatie deze informatie aan de rechthebbende verstrekken alvorens zijn toestemming te verkrijgen om zijn rechten te beheren. § 3. De beheersvennootschappen beschikken steeds over een bijgewerkte en gecoördineerde versie van hun regels van tarifering, inning en verdeling van de rechten. De bijgewerkte en gecoördineerde versie van hun regels van tarifering en inning, wordt bekendgemaakt op de internetpagina van de beheersvennootschap op een duidelijk leesbare plaats en met duidelijke verwijzing in het hoofdmenu van de internetpagina binnen een maand na haar laatste bijwerking.

Elke rechthebbende die het beheer van zijn rechten heeft toevertrouwd aan een beheersvennootschap heeft het recht binnen een termijn van drie weken na zijn verzoek een bijgewerkte en gecoördineerde versie te verkrijgen van de regels van tarifering, inning en verdeling van die beheersvennootschap.".

Art. 43.In de afdeling 4, ingevoegd bij artikel 40, wordt een onderafdeling 2 ingevoegd, luidende "Onderafdeling 2. Investeringen" die artikel XI.250 omvat.

Art. 44.Artikel XI.250 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014 en gewijzigd bij de wetten van 13 maart 2016 en 25 oktober 2016, wordt vervangen als volgt: "Art. XI.250. De rechteninkomsten en inkomsten uit de belegging van rechteninkomsten mogen van de kant van de beheersvennootschappen slechts het voorwerp zijn van niet-speculatieve beleggingen.

Wanneer een beheersvennootschap overeenkomstig het eerste lid rechteninkomsten of inkomsten uit de belegging van rechteninkomsten belegt, doet zij dat in het belang van de rechthebbenden wier rechten zij vertegenwoordigt, in overeenstemming met het in artikel XI.248/4, § 3, onder 3° en 6° bedoelde algemene beleggings- en risicobeheerbeleid en rekening houdend met de volgende bepalingen: 1° wanneer er een potentieel belangenconflict bestaat, ziet de beheersvennootschap erop toe dat de belegging uitsluitend in het belang van die rechthebbenden wordt uitgevoerd;2° de activa worden belegd met het oogmerk om de zekerheid, kwaliteit, liquiditeit en winstgevendheid van de portefeuille als geheel te waarborgen; 3° de activa worden deugdelijk gediversifieerd om buitensporige afhankelijkheid van één belegging en de accumulatie van risico in de portefeuille als geheel te vermijden.".

Art. 45.In de afdeling 4, ingevoegd bij artikel 40, wordt een onderafdeling 3 ingevoegd, luidende "Onderafdeling 3. Verdeling" dat de artikelen XI.251 tot XI.255 omvat.

Art. 46.Artikel XI.251 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt vervangen als volgt: "Art. XI.251. Het is een beheersvennootschap niet toegestaan om de rechteninkomsten of inkomsten uit de belegging van rechteninkomsten te gebruiken voor andere doeleinden dan uitkering aan de rechthebbenden, behalve wanneer het haar is toegelaten om haar beheerkosten in te houden of te compenseren in overeenstemming met een besluit genomen overeenkomstig artikel XI.284/4, § 3, 4° of deze rechteninkomsten of inkomsten uit de belegging van rechteninkomsten te gebruiken in overeenstemming met een besluit genomen overeenkomstig artikel XI.248/4, § 3.".

Art. 47.Artikel XI.252 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014 en gewijzigd bij de wet van 29 juni 2016, wordt vervangen als volgt: "Art. XI.252. § 1. Onverminderd artikel XI.260, § 3, en artikel XI.273/7, verdelen en betalen de beheersvennootschappen regelmatig, zorgvuldig en nauwkeurig de verschuldigde bedragen aan de rechthebbenden in overeenstemming met de verdelingsregels.

De beheersvennootschappen of hun vennoten die entiteiten zijn die rechthebbenden vertegenwoordigen, nemen maatregelen om de bedragen die ze ontvangen zo snel mogelijk, en uiterlijk negen maanden na afloop van het boekjaar waarin de rechteninkomsten zijn geïnd, te verdelen en aan de rechthebbenden te betalen, tenzij objectieve redenen die in het bijzonder verband houden met de verslaglegging door gebruikers, de identificatie van rechten, rechthebbenden of de afstemming van gegevens over werken en prestaties met rechthebbenden, de beheersvennootschappen ervan weerhouden deze uiterste termijn te eerbiedigen. Het in artikel XI.248/6 beoogde jaarverslag vermeldt de rechten die niet binnen die termijn werden verdeeld alsook de redenen waarom ze niet werden verdeeld. § 2. Wanneer de aan rechthebbenden verschuldigde bedragen niet binnen de in § 1 vermelde termijn kunnen worden verdeeld omdat de betrokken rechthebbenden niet geïdentificeerd of gelokaliseerd kunnen worden, en indien de uitzondering op de termijn niet van toepassing is, worden deze bedragen gescheiden bewaard in de boekhouding van de beheersvennootschap. § 3. De beheersvennootschap treft alle nodige maatregelen, in overeenstemming met § 1, om de rechthebbenden te identificeren en te lokaliseren. De beheersvennootschap maakt, in het bijzonder, uiterlijk drie maanden na het verstrijken van de in § 1 vermelde termijn, informatie bekend over werken en prestaties waarvoor één of meer rechthebbenden niet zijn geïdentificeerd of gelokaliseerd aan: 1° de rechthebbenden die zij vertegenwoordigt of de entiteiten die rechthebbenden vertegenwoordigen, wanneer die entiteiten lid zijn van de beheersvennootschap;2° alle beheersvennootschappen of collectieve beheerorganisaties waarmee ze vertegenwoordigingsovereenkomsten heeft gesloten. De informatie vermeld in het eerste lid omvat, voor zover beschikbaar, het volgende: 1° de titel van het werk of van de prestatie;2° de naam van de rechthebbende;3° de naam van de betrokken uitgever of producent, en 4° alle overige ter zake dienende beschikbare informatie die kan helpen om de rechthebbende te identificeren. De beheersvennootschap controleert ook de in artikel XI.248/1, § 4, bedoelde registers en andere gemakkelijk beschikbare registers. Indien de voormelde maatregelen geen resultaat opleveren, maakt de beheersvennootschap deze informatie uiterlijk één jaar na het verstrijken van de periode van drie maanden openbaar. § 4. Wanneer de aan rechthebbenden verschuldigde bedragen drie jaar na afloop van het boekjaar waarin de inning van de rechteninkomsten heeft plaatsgevonden nog niet kunnen worden verdeeld en mits de beheersvennootschap alle nodige maatregelen heeft getroffen om de rechthebbenden te identificeren en te lokaliseren als bedoeld in paragraaf 3, worden deze bedragen niet-verdeelbaar geacht. Deze bedragen worden overeenkomstig artikel XI.254 beheerd.".

Art. 48.Artikel XI.253 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 december 2016, wordt vervangen als volgt: "Art. XI.253. De beheersvennootschappen mogen enkel voorschotten op de rechten toekennen als elk van de volgende voorwaarden vervuld is: 1° zij worden verleend op grond van niet-discriminatoire regels.Deze regels maken een wezenlijk bestanddeel van de verdelingsregels van de beheersvennootschap uit; 2° het verlenen van voorschotten brengt het resultaat van de definitieve verdeling niet in het gedrang.".

Art. 49.Artikel XI.254 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt vervangen als volgt: "Art. XI.254. De niet-verdeelbare sommen, met inbegrip van de sommen die overeenkomstig artikel XI.252, § 4, niet verdeelbaar worden geacht, worden verdeeld onder de rechthebbenden van de betrokken categorie, op de wijze die bij tweederde meerderheid van de algemene vergadering wordt bepaald, onverminderd het recht van de rechthebbenden om deze bedragen bij de beheersvennootschap op te eisen.

De Koning kan het begrip "rechthebbenden van de betrokken categorie" nader bepalen.

Bij gebreke van een dergelijke meerderheid wordt met dit doel speciaal een nieuwe algemene vergadering bijeengeroepen, die bij gewone meerderheid beslist.

De beheerkosten van de beheersvennootschap kunnen niet op discriminerende manier ten opzichte van de andere categorie van rechten beheerd door de beheersvennootschap, worden aangerekend op de sommen bedoeld in het eerste lid.

De Koning bepaalt de voorwaarden waarbinnen, overeenkomstig het vierde lid, de beheerkosten van de beheersvennootschap worden aangerekend op de in het eerste lid bedoelde sommen.

De Commissaris maakt jaarlijks een bijzonder verslag op over: 1° de kwalificatie van sommen door de beheersvennootschap als niet-verdeelbare sommen;2° het gebruik dat de beheersvennootschap van deze sommen maakt;en 3° de aanrekening van de beheerkosten op deze sommen.".

Art. 50.Artikel XI.255 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt vervangen als volgt: "Art. XI.255. Onverminderd specifieke afwijkende bepalingen verjaren de vorderingen tot betaling van de rechten geïnd door de beheersvennootschappen na tien jaar te rekenen van de dag van hun inning. Deze termijn wordt geschorst vanaf de inning tot de datum van hun inverdelingstelling.".

Art. 51.In afdeling 4, ingevoegd bij artikel 40, wordt een onderafdeling 4 ingevoegd, luidende "Onderafdeling 4. Beheerkosten", die artikel XI.256 omvat.

Art. 52.Artikel XI.256 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt vervangen als volgt: "Art. XI.256. De beheersvennootschappen zorgen ervoor dat de beheerkosten in de loop van een bepaald boekjaar redelijk zijn en in verhouding met de overeenstemmende beheerdiensten, en niet hoger zijn dan de gerechtvaardigde en gedocumenteerde gemaakte kosten.

Indien beheerkosten van een beheersvennootschap een plafond van vijtien procent overschrijden van het gemiddelde van de tijdens de laatste drie boekjaren geïnde rechten, wordt deze overschrijding op volledige, precieze en gedetailleerde wijze gemotiveerd in het jaarverslag bepaald in artikel XI.248/6. De Koning kan dit percentage aanpassen en een onderscheid maken op basis van objectieve en niet-discriminatoire criteria.

De voorschriften voor het gebruik en de transparantie van het gebruik van de ingehouden of verrekende bedragen met betrekking tot beheerkosten zijn van toepassing op alle andere inhoudingen om de kosten te dekken van het beheren van auteursrecht en naburige rechten.".

Art. 53.In de afdeling 4, ingevoegd bij artikel 40, wordt een onderafdeling 5 ingevoegd, luidende "Kredieten en leningen" die artikel XI.257 omvat.

Art. 54.Artikel XI.257 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt vervangen als volgt: "Art. XI.257. De beheersvennootschappen mogen noch op rechtstreekse noch op onrechtstreekse wijze kredieten of leningen toestaan. Ze mogen zich evenmin op rechtstreekse of onrechtstreekse wijze borg stellen voor de verbintenissen aangegaan door derden.".

Art. 55.In de afdeling 4, ingevoegd bij artikel 40, wordt een onderafdeling 6 ingevoegd, luidende "Onderafdeling 6. Sociale, culturele en educatieve doeleinden", die artikel XI.258 omvat.

Art. 56.Artikel XI.258 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt vervangen als volgt: "Art. XI.258. Onverminderd artikel XI.234, § 2, kan enkel de algemene vergadering van de beheersvennootschap met een meerderheid van twee derden van de stemmen van de aanwezige of vertegenwoordigde vennoten, tenzij de statuten in strengere bepalingen voorzien, beslissen dat ten hoogste tien procent van de geïnde rechten door de beheersvennootschap kan worden bestemd voor sociale, culturele of educatieve doeleinden.

De algemene vergadering kan daarbij een algemeen kader of algemene richtlijnen vastleggen betreffende de aanwending van die sommen.

Het beheer van de rechten bestemd voor sociale, culturele of educatieve doeleinden wordt uitgevoerd door de beheersvennootschap zelf op grond van billijke criteria, in het bijzonder wat betreft de toegang tot en de omvang van die diensten.

De beheersvennootschappen zorgen ervoor dat de beheerkosten in de loop van een bepaald boekjaar redelijk zijn en in verhouding met de sociale, culturele of educatieve overeenstemmende doeleinden.

De beheersvennootschappen die overeenkomstig het eerste lid een deel van hun geïnde rechten bestemmen voor sociale, culturele of educatieve doeleinden, scheiden de rekeningen zodat blijkt welke middelen voor die doelstellingen bestemd worden, alsmede hun daadwerkelijke aanwending.

De toekenning en het gebruik van rechten door de beheersvennootschap ten behoeve van sociale, culturele en educatieve doeleinden maakt elk jaar het voorwerp uit van een verslag van de raad van bestuur, waarin de toekenning en het gebruik van die rechten aangegeven worden. Dit verslag wordt voorgelegd aan de algemene vergadering en wordt ter informatie overgemaakt aan de Controledienst.".

Art. 57.In de afdeling 4, ingevoegd bij artikel 40, wordt een onderafdeling 7 ingevoegd, luidende "Onderafdeling 7.

Vertegenwoordigingsovereenkomsten" die de artikelen XI.259 en XI.260 omvat.

Art. 58.Artikel XI.259 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt vervangen als volgt: "Art. XI.259. De beheersvennootschappen discrimineren niet jegens een rechthebbende wiens rechten zij beheren krachtens een vertegenwoordigingsovereenkomst, met name ten aanzien van toepasselijke tarieven, beheerskosten en de voorwaarden voor inning van de rechteninkomsten en verdeling van aan rechthebbenden verschuldigde bedragen.".

Art. 59.Artikel XI.260 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt vervangen als volgt: "Art. XI.260. § 1. Een beheersvennootschap hanteert geen andere inhoudingen dan voor beheerkosten op de rechteninkomsten die voortvloeien uit de rechten die zij beheert op grond van een vertegenwoordigingsovereenkomst, of op inkomsten uit de belegging van die rechteninkomsten, tenzij de andere beheersvennootschap of de andere collectieve beheerorganisatie die partij is bij de vertegenwoordigingsovereenkomst, uitdrukkelijk met dergelijke inhoudingen instemt. § 2. De beheersvennootschappen verdelen en betalen regelmatig, zorgvuldig en correct de aan andere beheersvennootschappen of collectieve beheerorganisaties verschuldigde bedragen. § 3. De beheersvennootschappen verrichten deze verdeling en betalingen van aan de andere beheersvennootschappen en collectieve beheerorganisaties verschuldigde bedragen zo snel mogelijk en uiterlijk negen maanden na afloop van het boekjaar waarin de rechteninkomsten zijn geïnd, tenzij objectieve redenen die in het bijzonder verband houden met de verslaglegging door gebruikers, de identificatie van rechten, rechthebbenden of de afstemming van gegevens over werken en prestaties met rechthebbenden, de beheersvennootschap ervan weerhouden deze termijn na te leven.

De beheersvennootschappen of, wanneer zij als vennoten entiteiten hebben die rechthebbenden vertegenwoordigen, deze vennoten, verdelen en betalen de aan rechthebbenden verschuldigde bedragen die krachtens vertegenwoordigingsovereenkomsten ontvangen werden, zo snel mogelijk en uiterlijk zes maanden na ontvangst van deze bedragen, tenzij objectieve redenen die in het bijzonder verband houden met de verslaglegging door gebruikers, de identificatie van rechten, rechthebbenden of de afstemming van gegevens over werken en andere materie met rechthebbenden, de beheersvennootschap of, in voorkomend geval, haar vennoten ervan weerhouden deze termijn na te leven.".

Art. 60.In titel 5, hoofdstuk 9 van hetzelfde Wetboek wordt een afdeling 5 ingevoegd, luidende "Afdeling 5. Interacties met gebruikers".

Art. 61.In de afdeling 5, ingevoegd bij artikel 60, wordt een onderafdeling 1 ingevoegd, luidende "Onderafdeling 1. Inning van de rechten" die de artikelen XI.261 tot XI.263 omvat.

Art. 62.Artikel XI.261 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt vervangen als volgt: "Art. XI.261. § 1. De beheersvennootschappen en gebruikers van werken en prestaties voeren te goeder trouw onderhandelingen over de licentieverlening voor rechten, de inning en tarifering van rechten.

Onderhandelingen te goeder trouw omvatten het verschaffen van alle noodzakelijke informatie over de respectieve diensten van de beheersvennootschappen en de gebruikers. § 2. Onverminderd de bepalingen waarin is voorzien op grond van de artikelen XI.175 tot XI.178, XI.213, XI.229 tot XI.245, verstrekken de gebruikers een beheersvennootschap, in een vooraf overeengekomen en vooraf vastgesteld tijdsbestek en in een overeengekomen en vooraf vastgesteld formaat, de hun ter beschikking staande relevante informatie over het gebruik van de door de beheersvennootschap vertegenwoordigde rechten die nodig is voor de inning van de rechteninkomsten en de verdeling en uitbetaling van de aan de rechthebbenden verschuldigde bedragen.

Wanneer zij een besluit nemen over de te verstrekken informatie en het formaat voor het verstrekken van deze informatie, nemen de beheersvennootschappen en de gebruikers voor zover mogelijk de vrijwillige normen van de industrie in acht.

Bij ontstentenis van een overeenkomst tussen de beheersvennootschappen en de gebruikers over de te verstrekken informatie en het formaat dat in acht moet worden genomen voor het verstrekken van de informatie bedoeld in het eerste lid, kan de Koning dit bepalen. Hij kan de informatie en de nadere regels voor de verstrekking ervan onder meer onderscheiden volgens de aard van het gebruik zoals de al dan niet professionele aard ervan. § 3. Dit artikel is niet van toepassing op de consumenten.".

Art. 63.Artikel XI.262 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt vervangen als volgt: "Art. XI.262. § 1. Licentievoorwaarden zijn gebaseerd op objectieve en niet-discriminerende criteria. Bij het verlenen van licenties voor rechten zijn beheersvennootschappen niet verplicht licentievoorwaarden die zijn overeengekomen met een gebruiker als precedent te gebruiken voor andere onlinediensten, wanneer de gebruiker een nieuwe soort onlinedienst aanbiedt die nog geen drie jaar voor het publiek in de Europese Unie beschikbaar is.

Rechthebbenden ontvangen een passende vergoeding voor het gebruik van de rechten. Tarieven voor exclusieve rechten en rechten op vergoeding zijn redelijk in verhouding tot, onder meer, de economische waarde van het gebruik van de rechten in het handelsverkeer, gelet op de aard en reikwijdte van het gebruik van de werken en prestaties, en in verhouding tot de economische waarde van de door de beheersvennootschap verstrekte dienst. De beheersvennootschappen stellen de betrokken gebruiker in kennis van de criteria die voor het bepalen van die tarieven zijn gebruikt. § 2. De beheersvennootschappen beantwoorden aanvragen van gebruikers zonder onnodige vertraging en geven daarbij, onder meer, op welke informatie zij nodig hebben om een licentie aan te bieden.

Nadat ze alle relevante informatie heeft ontvangen, biedt de beheersvennootschap zonder onnodige vertraging een licentie aan, of verschaft zij de gebruiker een gemotiveerde verklaring waarin zij uitlegt waarom zij niet van plan is een licentie te verlenen voor een bepaalde dienst. § 3. Een beheersvennootschap stelt gebruikers in de gelegenheid op elektronische wijze met haar te communiceren, onder meer, voor zover van toepassing, ten behoeve van de verslaglegging over het licentiegebruik.".

Art. 64.Artikel XI.263 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt vervangen als volgt: "Art. XI.263. § 1. De beheersvennootschappen kunnen, binnen de perken van de hen op grond van hun statuten verleende bevoegdheden, algemene contracten sluiten met betrekking tot de exploitatie van auteursrechten en naburige rechten. § 2. De beheersvennootschappen zijn bevoegd om in rechte op te treden met het oog op de verdediging van de rechten die zij krachtens de statuten beheren. § 3. Het bewijs van een opvoering, uitvoering, reproductie of enige andere exploitatie, alsook het bewijs van een onjuiste verklaring over de opgevoerde, uitgevoerde of gereproduceerde werken of over de inkomsten kan niet alleen door de processen-verbaal van de officieren of de agenten van de gerechtelijke politie worden geleverd, maar ook door de vaststellingen van een gerechtsdeurwaarder of, tot het tegendeel bewezen is, van een door beheersvennootschappen aangewezen persoon die erkend is door de minister en beëdigd is overeenkomstig artikel 572 van het Gerechtelijk Wetboek.".

Art. 65.In de afdeling 5, ingevoegd bij artikel 60, wordt een onderafdeling 2 ingevoegd, luidende "Onderafdeling 2. Verhoging van rechten" die artikel XI.264 omvat.

Art. 66.Artikel XI.264 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt vervangen als volgt: "Art. XI.264. § 1. Indien de beheersvennootschappen verhogingen van de toepasselijke rechten toepassen wanneer de gebruiker de beschermde werken of prestaties niet binnen de vereiste termijnen aangeeft, of wanneer hij niet de informatie verschaft die vereist is voor de inning of verdeling van de rechten, nemen zij de regels betreffende deze verhogingen op in hun tariferings- of inningsregels. Deze verhogingen hebben een schadevergoedend karakter. § 2. Teneinde hun schadevergoedend karakter te garanderen, kan de Koning de verhogingen van de toepasselijke rechten bepalen die door de beheersvennootschappen worden toegepast wanneer de gebruiker de beschermde werken of prestaties niet binnen de vereiste termijnen aangeeft, of wanneer hij niet de informatie verschaft die vereist is voor de inning of verdeling van de rechten.".

Art. 67.In de afdeling 5, ingevoegd bij artikel 60, wordt een onderafdeling 3 ingevoegd, luidende "Onderafdeling 3. Administratieve vereenvoudiging" die artikel XI.265 omvat.

Art. 68.Artikel XI.265 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt vervangen als volgt: "Art. XI.265. Na overleg met de beheersvennootschappen, de organisaties die de debiteuren van de rechten vertegenwoordigen en de organisaties die de consumenten vertegenwoordigen, die zetelen in het overlegcomité ingesteld door artikel XI.282 en onverminderd het exclusieve recht van auteurs en houders van naburige rechten of hun verkrijgers, kan de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, rekening houdend met de verschillende categorieën van werken en prestaties en met de verschillende exploitatiewijzen, nadere regels bepalen voor de administratieve vereenvoudiging van de inning van de door de beheersvennootschappen beheerde rechten.

In uitvoering van het eerste lid kan de Koning alle maatregelen van administratieve vereenvoudiging bepalen, zoals het oprichten van een uniek platform, of het instellen van een unieke factuur.

De maatregelen van administratieve vereenvoudiging kunnen voorzien worden voor een enkele exploitatiewijze of voor meerdere exploitatiewijzen samen. De beheersvennootschappen die rechten beheren die behoren tot die exploitatiewijze of exploitatiewijzen, werken de maatregelen van administratieve vereenvoudiging uit die door de Koning bepaald werden in uitvoering van dit artikel.

Vanaf de door de Koning bepaalde datum voorzien de beheersvennootschappen die de auteursrechten en de naburige rechten op de openbare uitvoering van fonogrammen en films beheren, in een uniek platform voor de inning van voornoemde rechten, op voorwaarde dat de fonogrammen en films niet voor een voorstelling worden gebruikt en aan het publiek geen toegangsgeld of vergoeding wordt gevraagd om de uitvoering ervan te kunnen bijwonen.".

Art. 69.In titel 5, hoofdstuk 9 van hetzelfde Wetboek wordt een afdeling 6 ingevoegd, luidende "Afdeling 6. Informatie en communicatie".

Art. 70.In de afdeling 6, ingevoegd bij artikel 69, wordt een onderafdeling 1 ingevoegd, luidende "Onderafdeling 1. Algemene informatie" die de artikelen XI.266 en XI.267 omvat.

Art. 71.Artikel XI.266 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt vervangen als volgt: "Art. XI.266. Onverminderd andere wettelijke bepalingen maakt elke beheersvennootschap op haar internetpagina op een duidelijk leesbare plaats en met duidelijke verwijzing in het hoofdmenu van de internetpagina op zijn minst de volgende informatie openbaar en houdt deze actueel: 1° haar statuten;2° haar lidmaatschapsvoorwaarden en de voorwaarden voor beëindiging of terugtrekking van de machtiging tot beheer van rechten, indien deze niet zijn opgenomen in het statuut;3° standaardlicentieovereenkomsten en normaal toepasselijke tarieven, inclusief kortingen;4° de lijst met personen die de activiteiten van de beheersvennootschap beheren;5° haar algemene beleid inzake verdeling van de aan rechthebbenden verschuldigde bedragen;6° haar algemene beleid inzake beheerkosten;7° haar algemene beleid inzake inhoudingen, voor andere doeleinden dan deze met betrekking tot beheerkosten, op rechteninkomsten en op enig ander inkomen voortvloeiend uit de belegging van rechteninkomsten, met inbegrip van inhoudingen ten behoeve van sociale, culturele en educatieve doeleinden;8° een lijst met door haar gesloten vertegenwoordigingsovereenkomsten, en de namen van de beheersvennootschappen en de collectieve beheerorganisaties waarmee deze vertegenwoordigingsovereenkomsten zijn gesloten; 9° haar algemene beleid inzake de verdeling van op grond van artikel XI.254, niet-verdeelbare bedragen; 10° de overeenkomstig de artikelen XI.273/1 en XI.273/12, beschikbare procedures voor klachtenafhandeling en geschillenbeslechting.".

Art. 72.Artikel XI.267 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt vervangen als volgt: "Art. XI.267. Elke beheersvennootschap maakt, in antwoord op een naar behoren gemotiveerd verzoek, op elektronische wijze en zonder onnodige vertraging op zijn minst de volgende informatie bekend aan iedere beheersvennootschap of iedere collectieve beheerorganisatie namens wie zij rechten beheert op grond van een vertegenwoordigingsovereenkomst of aan iedere rechthebbende of iedere gebruiker: 1° de werken of prestaties die zij beheert, de rechten die zij direct of krachtens een vertegenwoordigingsovereenkomst beheert en het grondgebied dat zij bestrijkt, of 2° wanneer wegens de reikwijdte van de activiteiten van de beheersvennootschap dergelijke soorten van werken of prestaties niet kunnen worden vastgesteld, de soorten werken of prestaties die zij vertegenwoordigt, de rechten die zij beheert en de grondgebieden die zij bestrijkt.".

Art. 73.In afdeling 6, ingevoegd bij artikel 69, wordt een onderafdeling 2 ingevoegd, luidende "Onderafdeling 2. Informatie van de rechthebbenden" die de artikelen XI.268 en XI.269 omvat.

Art. 74.Artikel XI.268 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt vervangen als volgt: "Art. XI.268. Onverminderd de informatie die medegedeeld moet worden krachtens de wetten en de statuten, kan elke vennoot of zijn gemachtigde, binnen een maand te rekenen van de dag van zijn verzoek, een afschrift krijgen van de stukken van de laatste drie jaren die betrekking hebben op: 1° de door de algemene vergadering goedgekeurde jaarrekeningen en de financiële structuur van de vennootschap;2° de bijgewerkte lijst van de bestuurders;3° de verslagen van de raad van bestuur en van de commissaris-revisor aan de algemene vergadering;4° de tekst van en de toelichting bij de aan de algemene vergadering voorgestelde resoluties, alsmede alle inlichtingen betreffende de kandidaten voor de raad van bestuur;5° het door de commissaris-revisor voor juist verklaarde totale bedrag van de bezoldigingen, forfaitaire kosten en voordelen van welke aard ook, die werden uitgekeerd aan de bestuurders;6° de geactualiseerde tarieven van de vennootschap; 7° de bestemming van de sommen die, overeenkomstig de artikelen XI.178, § 3, en XI.254, verdeeld moesten worden.".

Art. 75.Artikel XI.269 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt vervangen als volgt: "Art. XI.269. § 1. De beheersvennootschappen maken ten minste eenmaal per jaar de volgende informatie bekend aan elke rechthebbende ten gunste van wie zij rechteninkomsten heeft verdeeld of betalingen heeft gedaan in de periode waarop de informatie betrekking heeft: 1° de contactgegevens voor het gebruik waarvan de rechthebbende de beheersvennootschap heeft gemachtigd, om de rechthebbende te identificeren en te lokaliseren;2° de aan de rechthebbende toegewezen rechteninkomsten;3° de door de beheersvennootschap aan de rechthebbende betaalde bedragen per beheerde rechtencategorie en per soort gebruik;4° de periode waarin het gebruik waarvoor bedragen zijn toegewezen en betaald aan de rechthebbende, heeft plaatsgevonden, tenzij objectieve redenen in verband met de verslaglegging door gebruikers de beheersvennootschap ervan weerhouden deze informatie te verstrekken;5° bedragen die zijn ingehouden met betrekking tot beheerkosten; 6° bedragen die zijn ingehouden voor andere doeleinden dan met betrekking tot beheerskosten, met inbegrip van inhoudingen voor sociale, culturele of educatieve doeleinden, bedoeld in artikel XI.258; 7° de eventuele rechteninkomsten toegewezen aan een rechthebbende die voor enige periode onbetaald blijven; 8° bijkomende informatie zoals eventueel bepaald door de Koning, na overleg met de Commissie voor de Boekhoudkundige Normen, het Instituut van de Bedrijfsrevisoren en de beheersvennootschappen die zetelen in het overlegcomité ingesteld door artikel XI.282 en onverminderd andere wettelijke bepalingen. § 2. Wanneer een beheersvennootschap rechteninkomsten toewijst en als vennoten entiteiten heeft die verantwoordelijk zijn voor de verdeling van rechteninkomsten aan de rechthebbenden, verstrekt de beheersvennootschap de in de paragraaf 1 opgesomde informatie aan die entiteiten mits zij deze informatie niet in hun bezit hebben. De entiteiten maken ten minste eenmaal per jaar op zijn minst de in paragraaf 1 opgesomde informatie bekend aan elke rechthebbende aan wie zij inkomsten uit rechten hebben toegewezen of betalingen hebben gedaan in de periode waarop de informatie betrekking heeft.".

Art. 76.In de afdeling 6, ingevoegd bij artikel 69, wordt een onderafdeling 3 ingevoegd, luidende "Onderafdeling 3. Informatie in het kader van vertegenwoordigingsovereenkomsten" die artikel XI.270 omvat.

Art. 77.Artikel XI.270 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt vervangen als volgt: "Art. XI.270. De beheersvennootschappen maken minimaal eenmaal per jaar en op elektronische wijze aan beheersvennootschappen of collectieve beheerorganisaties namens wie zij rechten beheren op grond van een vertegenwoordigingsovereenkomst, voor de periode waarop de informatie betrekking heeft, ten minste de volgende informatie bekend: 1° de toegewezen rechteninkomsten, de door de beheersvennootschap betaalde bedragen per beheerde rechtencategorie en soort gebruik voor de rechten die zij beheren op grond van de vertegenwoordigingsovereenkomst, en rechteninkomsten toegewezen aan een rechthebbende die voor enige periode onbetaald blijven;2° bedragen die zijn ingehouden met betrekking tot beheerkosten; 3° de bedragen die zijn ingehouden voor andere doeleinden dan met betrekking tot beheerkosten, zoals bedoeld in artikel XI.260; 4° informatie over elke verleende of geweigerde licentie met betrekking tot werken en prestaties die worden bestreken door de vertegenwoordigingsovereenkomst; 5° door de algemene vergadering van vennoten genomen besluiten voor zover deze besluiten relevant zijn voor het beheer van de rechten op grond van de vertegenwoordigingsovereenkomst.".

Art. 78.In de afdeling 6, ingevoegd bij artikel 69, wordt een onderafdeling 4 ingevoegd, luidende "Onderafdeling 4. Informatie van de gebruikers" die artikel XI.271 omvat.

Art. 79.Artikel XI.271 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt vervangen als volgt: "Art. XI.271. Na overleg met de beheersvennootschappen, de organisaties die de debiteuren van de rechten vertegenwoordigen en de organisaties die de consumenten vertegenwoordigen, die zetelen in het overlegcomité ingesteld door artikel XI.282, bepaalt de Koning: 1° de minimuminformatie die de documenten betreffende de inning van rechten die door de beheersvennootschappen ter kennis van het publiek worden gebracht onverminderd andere wettelijke bepalingen moeten bevatten;2° de minimuminformatie die de facturen afkomstig van de beheersvennootschappen onverminderd andere wettelijke bepalingen moeten bevatten. De Koning kan een onderscheid maken betreffende de minimuminformatie bepaald in het eerste lid, 1° en 2° in functie van de betrokken rechten.".

Art. 80.In de afdeling 6, ingevoegd bij artikel 69, wordt een onderafdeling 5 ingevoegd, luidende "Onderafdeling 5. Mededeling aan de Controledienst" die de artikelen XI.272 en XI.273 omvat.

Art. 81.Artikel XI.272 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt vervangen als volgt: "Art. XI.272. Niettegenstaande iedere andersluidende bepaling brengen de beheersvennootschappen de Controledienst op de hoogte van de voorstellen tot wijziging van de statuten, de tarifering-, inning- of verdelingregels minstens zestig dagen vóór onderzoek ervan door het bevoegde orgaan.

De Controledienst kan eisen dat de opmerkingen die hij over die voorstellen maakt, ter kennis van het bevoegde orgaan van de vennootschap worden gebracht. Deze opmerkingen en de desbetreffende antwoorden moeten worden opgenomen in het proces-verbaal van het bevoegde orgaan.".

Art. 82.Artikel XI.273 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt vervangen als volgt: "Art. XI.273. De beheersvennootschappen bezorgen aan de Controledienst bij wijzigingen een gecoördineerde en bijgewerkte versie van hun tariferings-, innings- en verdelingsregels.".

Art. 83.In titel 5, hoofdstuk 9 van hetzelfde Wetboek wordt een afdeling 7 ingevoegd, luidende "Afdeling 7. Klachtenbeheer".

Art. 84.In de afdeling 7, ingevoegd bij artikel 83, wordt een artikel XI.273/1 ingevoegd, luidende: "Art. XI.273/1. § 1. De rechthebbenden, de beheersvennootschappen en de collectieve beheerorganisaties die de rechten die zij vertegenwoordigen op grond van een vertegenwoordigingsovereenkomst hebben toevertrouwd, en de gebruikers van beschermde werken en prestaties, hebben het recht om rechtstreeks bij de beheersvennootschappen klacht in te dienen tegen handelingen van beheer van auteursrechten of naburige rechten, met name in verband met de machtiging om rechten te beheren, de beëindiging of terugtrekking van rechten, lidmaatschapsvoorwaarden, de inning van aan rechthebbenden verschuldigde bedragen, inhoudingen en verdelingen. § 2. Om het in paragraaf 1, inhoudengen bedoelde recht te garanderen, stellen de beheersvennootschappen efficiënte en snelle procedures voor het behandelen van de klachten ter beschikking van de rechthebbenden, de beheersvennootschappen, de collectieve beheerorganisaties en de gebruikers van beschermde werken en prestaties. § 3. De beheersvennootschap reageert zo snel mogelijk op de klacht en uiterlijk binnen een maand na de dag waarop de klacht werd ingediend.

Ze doet al het mogelijke om duidelijke, ter zake doende en voldoeninggevende antwoorden te bieden. Omwille van gemotiveerde uitzonderlijke redenen kan de termijn voor het behandelen van de klacht worden verlengd met ten hoogste een maand.

Het antwoord wordt schriftelijk of op een duurzame drager gegeven.

Wanneer het antwoord van de beheersvennootschap luidt dat de eis volledig of gedeeltelijk ongegrond is, motiveert ze dit antwoord.".

Art. 85.In titel 5, hoofdstuk 9 van hetzelfde Wetboek wordt een afdeling 8 ingevoegd, luidende "Afdeling 8. Multiterritoriale licenties van onlinerechten inzake muziekwerken met het oog op onlinegebruik ervan".

Art. 86.In afdeling 8, ingevoegd bij artikel 85, wordt een artikel XI.273/2 ingevoegd, luidende: "Art. XI.273/2. De beheersvennootschappen houden zich aan de voorschriften van deze afdeling, wanneer ze multiterritoriale licenties voor onlinerechten inzake muziekwerken verlenen.".

Art. 87.In afdeling 8, ingevoegd bij artikel 85, wordt een artikel XI.273/3 ingevoegd, luidende: "Art. XI.273/3. § 1. Een beheersvennootschap die multiterritoriale licenties voor onlinerechten inzake muziekwerken verleent, beschikt over voldoende capaciteit om elektronisch op doelmatige en transparante wijze de gegevens te verwerken die nodig zijn voor het beheer van dergelijke licenties, onder meer voor de identificatie van het repertoire en het toezicht op het gebruik daarvan, de facturering van gebruikers, de inning van rechteninkomsten en de verdeling van aan rechthebbenden verschuldigde bedragen. § 2. Voor de doeleinden van paragraaf 1 voldoet een beheersvennootschap ten minste aan de volgende voorwaarden: 1° over het vermogen beschikken om de muziekwerken waarvoor de beheersvennootschap is gemachtigd tot vertegenwoordiging, geheel of gedeeltelijk nauwkeurig te identificeren;2° over het vermogen beschikken om voor elk betrokken grondgebied de rechten en de respectievelijke rechthebbenden geheel of gedeeltelijk nauwkeurig te identificeren, voor elk muziekwerk of aandeel daarin waarvoor de beheersvennootschap is gemachtigd tot vertegenwoordiging;3° gebruik maken van unieke identificatiemiddelen om rechthebbenden en muziekwerken te identificeren, voor zover mogelijk rekening houdend met vrijwillige industriële normen en praktijken die zijn ontwikkeld op internationaal niveau of op het niveau van de Europese Unie; 4° gebruik maken van gepaste middelen om tijdig en doeltreffend tegenstrijdigheden te constateren en weg te nemen in de gegevens van andere beheersvennootschappen of collectieve beheerorganisaties die multiterritoriale licenties voor rechten van onlinegebruik van muziekwerken verlenen.".

Art. 88.In afdeling 8, ingevoegd bij artikel 85, wordt een artikel XI.273/4 ingevoegd, luidende: "Art. XI.273/4. § 1. Een beheersvennootschap die multiterritoriale licenties voor onlinerechten inzake muziekwerken verleent, verstrekt aan aanbieders van onlinediensten, aan rechthebbenden wier rechten zij vertegenwoordigt en aan beheersvennootschappen en collectieve beheerorganisaties op elektronische wijze, in antwoord op een naar behoren gemotiveerd verzoek, actuele informatie die de identificatie van het door haar vertegenwoordigde onlinemuziekrepertoire mogelijk maakt. Deze informatie omvat: 1° de vertegenwoordigde muziekwerken;2° de geheel of gedeeltelijk vertegenwoordigde rechten, en 3° de bestreken grondgebieden. § 2. De beheersvennootschap kan zo nodig redelijke maatregelen treffen om de juistheid en integriteit van de gegevens te beschermen, hun hergebruik te controleren en commercieel gevoelige informatie te beschermen.".

Art. 89.In afdeling 8, ingevoegd bij artikel 85, wordt een artikel XI.273/5 ingevoegd, luidende: "Art. XI.273/5. § 1. Een beheersvennootschap die multiterritoriale licenties voor onlinerechten inzake muziekwerken verleent, voert een regeling in waarmee rechthebbenden, andere beheersvennootschappen, collectieve beheerorganisaties en aanbieders van onlinediensten kunnen vragen om rectificatie van de gegevens als bedoeld in de lijst van voorwaarden in artikel XI.273/3, § 2, of de op grond van artikel XI.273/4 verstrekte informatie, wanneer zij op grond van redelijke bewijsstukken van mening zijn dat de gegevens of de informatie met betrekking tot hun onlinerechten inzake muziekwerken onjuist zijn/is.

Wanneer de vorderingen voldoende onderbouwd zijn, ziet de beheersvennootschap erop toe dat de gegevens of de informatie zonder onnodige vertraging worden/wordt gerectificeerd. § 2. De beheersvennootschap voorziet rechthebbenden wier muziekwerken zijn opgenomen in haar eigen muziekrepertoire en rechthebbenden die haar overeenkomstig artikel XI.273/10 hebben belast met het beheer van hun onlinerechten inzake muziekwerken, van de middelen om in elektronische vorm informatie bij haar in te dienen over hun muziekwerken, hun rechten inzake die werken en de grondgebieden waarvoor de rechthebbenden de organisatie machtigen. Daarbij houden de beheersvennootschap en de rechthebbenden, voor zover mogelijk, rekening met vrijwillige industriële normen of praktijken met betrekking tot gegevensuitwisseling die zijn ontwikkeld op internationaal niveau of op het niveau van de Europese Unie, die de rechthebbenden in staat stellen om het muziekwerk, geheel of gedeeltelijk, de onlinerechten, geheel of gedeeltelijk en de grondgebieden waarvoor zij de organisatie machtigen, te kunnen specificeren. § 3. Wanneer een beheersvennootschap een andere beheersvennootschap of collectieve beheerorganisatie op grond van de artikelen XI.273/8 en XI.273/9 machtigt om multiterritoriale licenties voor de onlinerechten inzake muziekwerken te verlenen, past de lastnemende beheersvennootschap of collectieve beheerorganisatie paragraaf 2 ook toe met betrekking tot de rechthebbenden wier muziekwerken opgenomen zijn in het repertoire van de lastgevende beheersvennootschappen, tenzij de partijen anders overeenkomen.".

Art. 90.In afdeling 8, ingevoegd bij artikel 85, wordt een artikel XI.273/6 ingevoegd, luidende: "Art. XI.273/6. § 1. De beheersvennootschap ziet toe op het gebruik van onlinerechten inzake muziekwerken die zij geheel of gedeeltelijk beheert door aanbieders van onlinediensten aan wie zij een multiterritoriale licentie voor die rechten heeft verleend. § 2. De beheersvennootschap biedt aanbieders van onlinediensten de mogelijkheid om op elektronische wijze verslag te doen van het feitelijke gebruik van onlinerechten inzake muziekwerken, en aanbieders van onlinediensten doen nauwkeurig verslag van het feitelijke gebruik van die werken. De beheersvennootschap biedt het gebruik van ten minste één verslagmethode aan, rekening houdend met vrijwillige industriële normen of praktijken die op internationaal niveau of op het niveau van de Europese Unie zijn ontwikkeld voor de elektronische uitwisseling van dergelijke gegevens. De beheersvennootschap kan weigeren verslagen van de aanbieder van onlinediensten in een eigen indeling te aanvaarden, als ze toelaat een verslag voor te leggen volgens een industriële norm voor de elektronische gegevensuitwisseling. § 3. De beheersvennootschap verzendt haar facturen op elektronische wijze naar de aanbieder van onlinediensten. De beheersvennootschap biedt het gebruik van ten minste één indeling aan, rekening houdend met vrijwillige industriële normen of praktijken die op internationaal niveau of op het niveau van de Europese Unie zijn ontwikkeld. Op de factuur worden de werken en rechten vermeld die geheel of gedeeltelijk in licentie zijn gegeven op grond van de gegevens als bedoeld in de lijst met voorwaarden uit hoofde van artikel XI.273/3, § 2, en, voor zover mogelijk, het feitelijke gebruik dat ervan werd gemaakt, op grond van de door de aanbieder van onlinediensten verstrekte informatie en de indeling die is gebruikt om die informatie te verstrekken. Als de beheersvennootschap een industriële norm hanteert, kan de aanbieder van onlinediensten niet weigeren de factuur te aanvaarden vanwege de indeling. § 4. De beheersvennootschap factureert de onlinediensten aan de aanbieder zorgvuldig en zonder vertraging nadat het feitelijke gebruik van de onlinerechten van het betrokken muziekwerk is gemeld, tenzij dat niet mogelijk is om redenen die zijn toe te schrijven aan de aanbieder van onlinediensten. § 5. De beheersvennootschap voert een toereikende regeling in die de aanbieder van onlinediensten in staat stelt om de juistheid van de factuur te betwisten, ook wanneer de aanbieder van onlinediensten van één of meer beheersvennootschappen of collectieve beheerorganisaties facturen ontvangt voor dezelfde onlinerechten inzake hetzelfde muziekwerk.".

Art. 91.In afdeling 8, ingevoegd bij artikel 85, wordt een artikel XI.273/7 ingevoegd, luidende: "Art. XI.273/7. § 1. Onverminderd paragraaf 3 verdeelt een beheersvennootschap die multiterritoriale licenties voor onlinerechten inzake muziekwerken verleent, de aan rechthebbenden verschuldigde bedragen die voortvloeien uit dergelijke licenties nauwkeurig en zonder vertraging nadat het feitelijke gebruik van het werk is gemeld, tenzij dat niet mogelijk is om redenen die zijn toe te schrijven aan de aanbieder van onlinediensten. § 2. Onverminderd paragraaf 3 verstrekt de beheersvennootschap samen met elke betaling die zij doet op grond van paragraaf 1 ten minste de volgende informatie aan rechthebbenden: 1° de periode waarin en de gebieden waar het gebruik waarvoor bedragen aan rechthebbenden verschuldigd zijn, heeft plaatsgevonden;2° de geïnde bedragen, ingehouden bedragen en bedragen die door de beheersvennootschap zijn verdeeld voor ieder recht voor online gebruik van een muziekwerk waarvoor de rechthebbenden de beheersvennootschap hebben gemachtigd hen geheel of gedeeltelijk te vertegenwoordigen;3° de voor rekening van de rechthebbenden geïnde bedragen, ingehouden bedragen en bedragen die door de beheersvennootschap zijn verdeeld met betrekking tot iedere aanbieder van onlinediensten. § 3. Wanneer een beheerorsvennootschap een andere beheersvennootschap of collectieve beheerorganisatie heeft belast met multiterritoriale licentieverlening voor de onlinerechten inzake muziekwerken op grond van de artikelen XI.273/8 en XI.273/9, verdeelt de lastnemende beheersvennootschap of collectieve beheerorganisatie de in paragraaf 1 bedoelde bedragen nauwkeurig en zonder vertraging, en verstrekt zij de in § 2 bedoelde informatie aan de lastgevende beheersvennootschap.

Deze is vervolgens verantwoordelijk voor de verdeling van die bedragen en de verstrekking van die informatie aan de rechthebbenden, tenzij de partijen anderszins overeenkomen.".

Art. 92.In afdeling 8, ingevoegd bij artikel 85, wordt een artikel XI.273/8 ingevoegd, luidende: "Art. XI.273/8. § 1. Iedere vertegenwoordigingsovereenkomst waarbij een beheersvennootschap een andere beheersvennootschap of collectieve beheerorganisatie belast met de verlening van multiterritoriale licenties voor de onlinerechten inzake muziekwerken in haar eigen muziekrepertoire, is van niet-exclusieve aard. De lastnemende beheersvennootschap of collectieve beheerorganisatie beheert die onlinerechten op niet-discriminerende wijze. § 2. De lastgevende beheersvennootschap informeert haar leden over de belangrijkste bepalingen van de overeenkomst, met inbegrip van de duur ervan en de kosten van de door de lastnemende beheersvennootschap of collectieve beheerorganisatie geleverde diensten. § 3. De lastnemende beheersvennootschap of collectieve beheerorganisatie informeert de lastgevende beheersvennootschap over de belangrijkste voorwaarden waarop de onlinerechten van deze laatste in licentie worden gegeven, met inbegrip van de aard van de exploitatie, alle bepalingen die betrekking hebben of van invloed zijn op de licentiekosten, de duur van de licentie, de boekperioden en de bestreken grondgebieden.".

Art. 93.In afdeling 8, ingevoegd bij artikel 85, wordt een artikel XI.273/9 ingevoegd, dat als volgt luidt: "Art. XI.273/9. § 1. Wanneer een beheersvennootschap die geen multiterritoriale licenties voor de onlinerechten inzake muziekwerken in haar eigen repertoire verleent of aanbiedt te verlenen, een andere beheersvennootschap of collectieve beheerorganisatie verzoekt een vertegenwoordigingsovereenkomst te sluiten om deze rechten te beheren, is de aangezochte beheersvennootschap verplicht met een dergelijk verzoek in te stemmen als zij al multiterritoriale licenties voor dezelfde categorie onlinerechten inzake muziekwerken in het repertoire van één of meer andere beheersvennootschappen of collectieve beheerorganisaties verleent of aanbiedt te verlenen. § 2. De aangezochte beheersvennootschap beantwoordt het verzoek tot vertegenwoordigingsovereenkomst van de beheersvennootschap of collectieve beheerorganisatie schriftelijk en zonder onnodige vertraging. § 3. Onverminderd de paragrafen 5 en 6 beheert de aangezochte beheersvennootschap het vertegenwoordigde repertoire van de verzoekende beheersvennootschap of collectieve beheerorganisatie onder dezelfde voorwaarden als die welke van toepassing zijn op het beheer van haar eigen repertoire. § 4. De aangezochte beheersvennootschap neemt het vertegenwoordigde repertoire van de verzoekende beheersvennootschap of collectieve beheerorganisatie op in alle aanbiedingen die zij doet aan aanbieders van onlinediensten. § 5. De beheerkosten voor de dienst die door de aangezochte beheersvennootschap wordt verleend aan de verzoekende beheersvennootschap of collectieve beheerorganisatie, zijn niet hoger dan de kosten die redelijkerwijs door deze laatsten in rekening worden gebracht. § 6. De verzoekende beheersvennootschap of collectieve beheerorganisatie stelt aan de aangezochte beheersvennootschap de informatie betreffende haar eigen muziekrepertoire ter beschikking die nodig is voor de verlening van multiterritoriale licenties voor onlinerechten inzake muziekwerken. Wanneer informatie ontoereikend is of wordt verstrekt in een vorm die de aangezochte beheersvennootschap niet in staat stelt aan de vereisten van deze afdeling te voldoen, heeft deze laatste het recht om de kosten in rekening te brengen die redelijkerwijs zijn gemaakt om aan de vereisten te voldoen of om de werken waarvoor de informatie ontoereikend of onbruikbaar is, uit te sluiten.".

Art. 94.In afdeling 8, ingevoegd bij artikel 85, wordt een artikel XI.273/10 ingevoegd, luidende: "Art. XI.273/10. Indien een beheersvennootschap vanaf 10 april 2017 geen multiterritoriale licenties voor onlinerechten inzake muziekwerken verleent of aanbiedt te verlenen, of geen andere beheersvennootschap of collectieve beheerorganisatie toestaat die rechten voor dergelijk doel te vertegenwoordigen, kunnen de rechthebbenden die die beheersvennootschap hebben gemachtigd om hun onlinerechten inzake muziekwerken te vertegenwoordigen, met inachtname van de in artikel XI.248/3, § 1, bepaalde opzegtermijn, de onlinerechten inzake muziekwerken ten behoeve van multiterritoriale licentieverlening voor alle grondgebieden uit die vennootschap terugtrekken zonder de onlinerechten inzake muziekwerken ten behoeve van monoterritoriale licentieverlening te hoeven terugtrekken, teneinde zelf of via enige andere partij die zij machtigt of via een andere beheersvennootschap die wel voldoet aan de voorwaarden van deze titel, multiterritoriale licenties voor hun onlinerechten inzake muziekwerken te verlenen.".

Art. 95.In afdeling 8, ingevoegd bij artikel 85, wordt een artikel XI.273/11 ingevoegd, luidende: "Art. XI.273/11. De bepalingen van deze afdeling zijn niet van toepassing op de beheersvennootschappen die op grond van de vrijwillige samenvoeging van de vereiste rechten overeenkomstig de mededingingsregels krachtens de artikelen 101 en 102 VWEU, een multiterritoriale licentie verlenen voor de onlinerechten inzake muziekwerken die vereist zijn voor een omroep die zijn radio- of televisieprogramma's gelijktijdig met of na de oorspronkelijke uitzending, alsook voor ondersteunend onlinemateriaal, met inbegrip van vooruitblikken, dat door of voor de omroep is gemaakt bij de oorspronkelijke uitzending van het radio- of televisieprogramma, wil meedelen of openbaar wil maken.".

Art. 96.In afdeling 8, ingevoegd bij arikel 85, wordt een artikel XI.273/12 ingevoegd, luidende: "Art. XI.273/12. De geschillen met betrekking tot een beheersvennootschap die multiterritoriale licenties voor onlinerechten inzake muziekwerken verleent of aanbiedt te verlenen, kunnen in onderling akkoord worden onderworpen aan drie bemiddelaars, in de volgende gevallen: 1° geschillen met een feitelijke of potentiële aanbieder van onlinediensten betreffende de toepassing van de artikelen XI.262, XI.273/4 tot XI.273/6; 2° geschillen met één of meer rechthebbenden betreffende de toepassing van de artikelen XI.273/4 tot XI.273/10; 3° geschillen met een andere beheersvennootschap of collectieve beheerorganisatie betreffende de toepassing van de artikelen XI.273/4 tot XI.273/9.

De drie bemiddelaars worden aangewezen volgens de bepalingen van het zesde deel van het Gerechtelijk Wetboek, die van toepassing zijn op de aanwijzing van scheidslieden. Zij moeten hun onafhankelijkheid en onpartijdigheid kunnen waarborgen. Zij moeten bijstand verlenen bij het voeren van onderhandelingen en kunnen voorstellen doen na de betrokken partijen te hebben gehoord. De voorstellen worden ter kennis gebracht bij ter post aangetekende zending met ontvangstbewijs.

Indien binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de kennisgeving geen van de betrokken partijen zich door middel van een kennisgeving aan de andere partijen in dezelfde vorm tegen de voorstellen van de drie bemiddelaars, heeft verzet, worden zij geacht die voorstellen te hebben aanvaard.".

Art. 97.In titel 5, hoofdstuk 9 van hetzelfde Wetboek wordt een afdeling 9 ingevoegd, luidende "Afdeling 9. Revisoraal toezicht".

Art. 98.In afdeling 9, ingevoegd bij artikel 97, wordt een artikel XI.273/13, luidende: "Art. XI.273/13. § 1. De controle binnen de beheersvennootschappen, op de financiële toestand, op de jaarrekening en op de regelmatigheid, ten aanzien van deze titel, de uitvoeringsbesluiten ervan, de statuten en de verdelingsregels, van de in de jaarrekening en geconsolideerde rekeningen weergegeven verrichtingen, wordt opgedragen aan een of meer commissarissen gekozen onder de leden van het Instituut der bedrijfsrevisoren, ongeacht de grootte van de beheersvennootschap.

Alle bepalingen van het Wetboek van Vennootschappen die betrekking hebben op de commissarissen, op hun opdracht, hun taken en bevoegdheden, op de benoeming- en ontslagmodaliteiten, zijn van toepassing op de commissarissen bepaald in het eerste lid. § 2. De controle bij collectieve beheerorganisaties voor wat hun in België gevestigde bijkantoren betreft, op de financiële toestand, op de jaarrekening en op de regelmatigheid, ten aanzien van deze titel, de uitvoeringsbesluiten ervan, de statuten en de verdelingsregels, en van de in de jaarrekening weergegeven verrichtingen, wordt opgedragen aan een of meer revisoren gekozen onder de leden van het Instituut der bedrijfsrevisoren, ongeacht de grootte van de collectieve beheerorganisatie.".

Art. 99.In afdeling 9, ingevoegd bij artikel 97, wordt een artikel XI.273/14 ingevoegd, luidende: "Art. XI.273/14. De Controledienst kan op elk ogenblik aan de bij een beheersvennootschap aangestelde commissaris of revisor een bewijs vragen dat de commissaris of revisor niet het voorwerp uitmaakt van een tuchtsanctie.

De commissaris of revisor die het voorwerp heeft uitgemaakt van een tuchtsanctie, brengt de Controledienst alsmede de betrokken beheersvennootschap van die tuchtsanctie op de hoogte binnen vijf werkdagen na de betekening van die tuchtmaatregel door het Instituut van de Bedrijfsrevisoren.".

Art. 100.In afdeling 9, ingevoegd bij artikel 97, wordt een artikel XI.273/15 ingevoegd, luidende: "Art. XI.273/15. Wanneer een commissaris of revisor ontslag neemt uit de beheersvennootschap, dan brengt deze de Controledienst hiervan op de hoogte binnen de vijf werkdagen die volgen op de kennisgeving van het ontslag.

Binnen vijf werkdagen die volgen op de herroeping door de beheersvennootschap van het mandaat van commissaris of revisor, uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek van Vennootschappen, brengt de beheersvennootschap die herroeping ter kennis van de Controledienst.".

Art. 101.In afdeling 9, ingevoegd bij artikel 97, wordt een artikel XI.273/16 ingevoegd, luidende: "Art. XI.273/16. § 1. Onverminderd de taken die aan de commissaris of revisor worden opgedragen door of op grond van andere wettelijke bepalingen, bestaat de opdracht van de bij een beheervennootschap aangestelde commissaris of revisor er in om: 1° zich ervan te vergewissen dat de beheersvennootschap passende maatregelen heeft getroffen voor de administratieve en boekhoudkundige organisatie en voor de interne controle met het oog op de naleving van deze titel en van de uitvoeringsbesluiten ervan.Die taak maakt ieder jaar het voorwerp uit van een bijzonder verslag aan de raad van bestuur dat ter informatie wordt bezorgd aan de Controledienst; 2° in het kader van hun opdracht bij een beheersvennootschap of van een opdracht als revisor bij een natuurlijke persoon of rechtspersoon waarmee de beheersvennootschap nauwe banden heeft, in de zin van artikel XI.248/12, op eigen initiatief verslag uit te brengen aan de bestuurders of zaakvoerders van de beheersvennootschap, wanneer zij kennis krijgen van: a) beslissingen, feiten of ontwikkelingen die de positie van de beheersvennootschap op financieel vlak, op het vlak van haar administratieve en boekhoudkundige organisatie of van haar interne controle, op beduidende wijze beïnvloeden of kunnen beïnvloeden;b) beslissingen of feiten die een schending van het Wetboek van Vennootschappen, van de boekhoudwetgeving, van de statuten van de vennootschap, van deze titel en van de ter uitvoering ervan genomen besluiten kunnen uitmaken;c) andere beslissingen of feiten die kunnen leiden tot een verklaring met voorbehoud, een afkeurende verklaring, of een onthoudende verklaring. Een kopie van de in het vorige lid, onder 1° en 2° bedoelde verslagen wordt door de commissaris tegelijkertijd bezorgd aan de Controledienst. De Controledienst zal geen verdere acties ondernemen in verband met de in de verslagen vermelde gegevens gedurende een termijn van vijftien dagen na het versturen van deze verslagen teneinde de beheersvennootschap toe te laten haar opmerkingen aan de commissaris of revisor en aan de Controledienst over te maken. § 2. Geen burgerrechtelijke, strafrechtelijke of disciplinaire vordering kan worden ingesteld noch kan een professionele sanctie worden uitgesproken tegen de commissarissen of revisoren die te goeder trouw de informatie bepaald in paragraaf 1, eerste lid, 2° verstrekt hebben.

De commissarissen en revisoren zijn ten aanzien van de minister en van de Controledienst vrijgesteld van hun beroepsgeheim wanneer zij een overtreding van het Wetboek van Vennootschappen, van de boekhoudwetgeving, van de statuten van de vennootschap, van de bepalingen van dit hoofdstuk of van de uitvoeringsbesluiten ervan vaststellen. § 3. De commissaris kan eisen van het bestuursorgaan van de vennootschap waarop hij controle uitoefent, dat het hem, ter zetel van de vennootschap, in het bezit stelt van inlichtingen betreffende natuurlijke of rechtspersonen waarmee de beheersvennootschap nauwe banden heeft, in de zin van artikel XI.248/12.".

Art. 102.In titel 5, hoofdstuk 9 van hetzelfde Wetboek wordt een afdeling 10 ingevoegd, luidende "Afdeling 10. Vergunning en verklaring".

Art. 103.In afdeling 10, ingevoegd bij artikel 102, wordt een artikel XI.273/17 ingevoegd, luidende: "Art. XI.273/17. § 1. De beheersvennootschappen en de collectieve beheerorganisaties bedoeld in artikel XI.246, § 1, eerste en tweede lid, die hun activiteiten in België willen uitoefenen, moeten, alvorens met hun activiteiten te starten, een vergunning krijgen van de minister. § 2. De vergunning wordt verleend aan beheersvennootschappen die voldoen aan de voorwaarden bepaald in de artikelen XI.247 tot XI.248/12, XI.249 tot XI.254, XI.256 tot XI.260, XI.262, XI.264, § 1, XI.267, en XI.273/1.

De vergunning wordt verleend aan collectieve beheerorganisaties die voldoen aan de voorwaarden bepaald in de artikelen XI.248, XI.248/7, XI.248/12, XI.249, XI.262, XI.264, XI.266, XI.273/1, en XI.273/13, § 2.

De vergunningsvoorwaarden voor een collectieve beheerorganisatie met een bijkantoor in België mogen geen overlapping vormen met gelijkwaardige, of gezien hun doel in wezen vergelijkbare eisen en controles waaraan de collectieve beheerorganisatie al onderworpen is in het land van de Europese Unie waar ze gevestigd is. § 3. Alle aanvragen om vergunning worden per aangetekende zending naar de minister gestuurd.

De Koning bepaalt de inlichtingen en de stukken die bij de aanvraag om vergunning moeten worden gevoegd.

Binnen twee maanden na de indiening van de aanvraag bezorgt de minister of zijn afgevaardigde de aanvrager een ontvangstbewijs indien het dossier volledig is. In het tegengestelde geval, informeert hij deze dat het dossier niet volledig is met vermelding van de ontbrekende documenten of gegevens. De minister of zijn afgevaardigde levert het ontvangstbewijs van het volledige dossier af binnen twee maanden na ontvangst van de ontbrekende documenten of gegevens.

De minister spreekt zich uit binnen drie maanden vanaf de kennisgeving van de volledigheid van het dossier. Indien de aanvrager binnen deze termijn bijkomende gegevens of documenten bij zijn aanvraag voegt, wordt de termijn van drie maanden met twee maanden verlengd. De beslissing wordt binnen vijftien dagen ter kennis gebracht van de aanvrager bij aangetekende zending.

De vergunning wordt binnen dertig dagen bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Als een weigering van de vergunning wordt overwogen, deelt de minister of de hiertoe aangewezen persoon vooraf zijn grieven mee aan de betrokken beheersvennootschap of aan de betrokken collectieve beheerorganisatie, bij een aangetekende zending met ontvangstbewijs.

Hij deelt de beheersvennootschap of de collectieve beheerorganisatie mee dat zij vanaf deze kennisgeving over een termijn van twee maanden beschikt om het dossier dat werd opgemaakt, in te kijken, om te worden gehoord door de minister of de hiertoe aangewezen persoon en om zijn middelen te doen gelden. Deze termijn van twee maanden schort de termijn van drie maanden bedoeld in het vierde lid op. De beslissing wordt binnen vijftien dagen bij aangetekende zending ter kennis gebracht.".

Art. 104.In afdeling 10, ingevoegd bij artikel 102, wordt een artikel XI.273/18 ingevoegd, luidende: "Art. XI.273/18. § 1. De in artikel XI.246, § 1, derde en vierde lid bedoelde onafhankelijke beheerentiteiten die in België gevestigd zijn of in België hun activiteiten uitoefenen via een bijkantoor, moeten bij de Controledienst een verklaring indienen alvorens met hun activiteiten te starten. § 2. De Koning legt het aangifteformulier vast, alsook de inlichtingen en de stukken die bij de aangifte moeten worden gevoegd. § 3. De verklaringen worden gepubliceerd op de website van de FOD Economie, K.M.O, Middenstand en Energie.". Afdeling 10. - Wijzigingen van titel 5, hoofdstuk 10 van het Wetboek

van economisch recht

Art. 105.Artikel XI.279, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014 en gewijzigd bij de wet van 29 juni 2016, wordt vervangen als volgt: "Art. XI.279. § 1. De Controledienst oefent toezicht uit op de toepassing door de beheersvennootschappen: 1° van deze titel en van de uitvoeringsbesluiten ervan;en, 2° van hun statuten en hun regels van tarifering, inning en verdeling. § 2. De Controledienst ziet toe op de toepassing door de collectieve beheerorganisaties bedoeld in artikel XI, 246, § 1, tweede lid met betrekking tot hun activiteiten op het Belgisch grondgebied: 1° van de bepalingen opgesomd in artikel XI.246, § 1, tweede lid, en van de uitvoeringsbesluiten ervan; 2° van hun statuten en hun regels inzake tarifering, inning en verdeling;en 3° van de bepalingen van de hoofdstukken 1 tot 8 en 11 van deze titel toepasselijk op de exploitatiewijzen waarvoor de collectieve beheerorganisaties bedoeld in artikel XI.246, § 1, tweede lid, de rechten in België beheren.

De Controledienst ziet toe op de toepassing door de collectieve beheerorganisaties die geen bijkantoor in België hebben, met betrekking tot hun activiteiten op het Belgisch grondgebied: 1° van hun regels inzake tarifering, inning en verdeling;en 2° van de bepalingen van de hoofdstukken 1 tot 8 en 11 van deze titel toepasselijk op de exploitatiewijzen waarvoor de collectieve beheerorganisaties bedoeld in dit lid, de rechten in België beheren. § 3. De Controledienst ziet toe op de toepassing door de in België gevestigde onafhankelijke beheerentiteiten: 1° van de in artikel XI.246, § 1, derde lid, opgesomde bepalingen en van de uitvoeringsbesluiten ervan, en 2° van de bepalingen van de hoofdstukken 1 tot 8 en 11 van deze titel toepasselijk op de exploitatiewijzen waarvoor de in België gevestigde onafhankelijke beheerentiteiten de rechten beheren. De Controledienst ziet toe op de toepassing door de in een andere lidstaat van de Europese Unie gevestigde onafhankelijke beheerentiteiten die een bijkantoor in België hebben, met betrekking tot hun activiteiten op het Belgisch grondgebied: 1° van de bepalingen opgesomd in artikel XI.246, § 1, vierde lid, en van de uitvoeringsbesluiten ervan; en 2° van de bepalingen van de hoofdstukken 1 tot 8 en 11 van deze titel toepasselijk op de exploitatiewijzen waarvoor de in het eerste lid bedoelde beheerentiteiten de rechten in België beheren. De Controledienst ziet toe op de toepassing door de in een andere lidstaat van de Europese Unie gevestigde onafhankelijke beheerentiteiten die geen bijkantoor in België hebben, met betrekking tot hun activiteiten op het Belgisch grondgebied van de bepalingen van de hoofdstukken 1 tot 8 en 11 van deze titel toepasselijk op de exploitatiewijzen waarvoor de in het eerste lid bedoelde beheerentiteiten de rechten in België beheren. § 4. De vennoten van een beheersvennootschap, leden van een collectieve beheerorganisatie, rechthebbenden, gebruikers, beheersvennootschappen, collectieve beheerorganisaties en andere belanghebbende partijen kunnen de Controledienst in kennis stellen van activiteiten of omstandigheden die, volgens hen, een inbreuk op de bepalingen bedoeld in de paragrafen 1 en 3 vormen. § 5. Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van gerechtelijke politie, zijn de ambtenaren van de Controledienst, hiertoe aangewezen door de minister, eveneens bevoegd voor het opsporen en vaststellen van de inbreuken bedoeld in artikel XV.112.".

Art. 106.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 279/1 ingevoegd, luidende: "Art. XI.279/1. § 1. Een verzoek om informatie uitgaande van een daartoe aangewezen instantie van een andere lidstaat van de Europese Unie aangaande zaken met betrekking tot de activiteiten van de beheersvennootschappen wordt onverwijld door de Controledienst beantwoord mits het verzoek naar behoren gemotiveerd is.

De Controledienst die een verzoek ontvangt als bedoeld in het eerste lid, van een instantie van een andere lidstaat aangaande een beheersvennootschap, geeft binnen drie maanden een gemotiveerd antwoord. § 2. Wanneer de Controledienst van oordeel is dat een collectieve beheerorganisatie of een onafhankelijke beheerentiteit die in een andere lidstaat gevestigd is, maar op Belgisch grondgebied actief is, mogelijkerwijs niet voldoet aan de bepalingen van het nationale recht ter uitvoering van richtlijn 2012/26/EU van de lidstaat waar die beheerorganisatie of beheerentiteit gevestigd is, kan zij alle relevante informatie doorgeven aan de bevoegde instantie van de lidstaat waar de genoemde organisatie of entiteit gevestigd is, eventueel vergezeld, waar toepasselijk van een verzoek aan die instantie om onder haar bevoegdheid vallende passende maatregelen te nemen. § 3. De aangelegenheden als bedoeld in § 2, kunnen eveneens door de Controledienst worden verwezen naar de overeenkomstig artikel 41 van de richtlijn 2014/26/EU opgerichte groep van deskundigen.".

Art. 107.Artikel XI.280, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt vervangen als volgt: "Art. XI.280. De beheersvennootschappen moeten alle gegevens betreffende het beheer van de rechten bewaren, hetzij op de maatschappelijke zetel, hetzij op enige andere plaats die de minister of de daartoe aangestelde ambtenaar vooraf heeft toegestaan.

De collectieve beheerorganisaties bedoeld in artikel XI.246, § 1, tweede lid, moeten alle gegevens betreffende het beheer van de rechten bewaren hetzij in het Belgische bijkantoor hetzij op enige andere plaats die de minister of de daartoe aangestelde ambtenaar vooraf heeft toegestaan.

In het geval van de collectieve beheerorganisaties, betreft de verplichting bedoeld in het vorige lid de documenten met betrekking tot het beheer van de rechten ontstaan in België en van de rechten van de rechthebbenden gevestigd of verblijvend in België.

Onverminderd andere wettelijke bepalingen die een langere termijn voorschrijven, bedraagt de termijn gedurende welke de in het eerste en het tweede lid bedoelde documenten moeten worden bewaard, tien jaar te rekenen vanaf de inverdelingstelling van de bedragen waarop zij betrekking hebben.".

Art. 108.Artikel XI.281, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt vervangen als volgt: "Art. XI.281. De personeelsleden van de beheersvennootschappen, van de onafhankelijke beheerentiteiten gevestigd in België, van de bijkantoren in België van collectieve beheerorganisaties en van onafhankelijke beheerentiteiten gevestigd in een andere lidstaat van de Europese Unie en alle andere personen die betrokken zijn bij de inning van de krachtens de hoofdstukken 5 tot 9 verschuldigde vergoedingen, moeten het beroepsgeheim bewaren over alle inlichtingen waarvan ze kennis hebben door of naar aanleiding van de uitvoering van hun opdracht.".

Art. 109.Artikel XI.287 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014 en gewijzigd bij de wet van 29 juni 2016, wordt vervangen als volgt: "Art. XI.287. § 1. Er wordt een organiek fonds opgericht voor de transparantie van het auteursrecht en de naburige rechten.

De ontvangsten toegewezen aan het fonds bedoeld in het eerste lid, alsook de mogelijke uitgaven ten laste van het fonds, zijn vermeld bij het genoemde fonds, in de bij organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen gevoegde tabel. § 2. Om het fonds bedoeld in paragraaf 1 te spijzen en volgens de nadere regels bepaald door de Koning zijn de beheersvennootschappen, de collectieve beheerorganisaties bedoeld in artikel XI.246, § 1, tweede lid, de onafhankelijke beheerentiteiten bedoeld in artikel XI.246, § 1, derde en vierde lid, ertoe gehouden een jaarlijkse bijdrage te betalen.

In geval van intrekking van de vergunning in toepassing van boek XV, blijven de beheersvennootschap en de collectieve beheerorganisaties onderworpen aan de verplichting tot bijdrage tot 31 december van het jaar waarin de beslissing van intrekking in werking is getreden.

In geval van doorhaling bij de Kruispuntbank voor ondernemingen van haar maatschappelijke zetel of van haar bijkantoor, blijft de onafhankelijke beheerentiteit onderworpen aan de bijdrage tot 31 december van het jaar tijdens hetwelk de doorhaling plaats heeft.

De jaarlijkse bijdrage is eenmalig en ondeelbaar verschuldigd. § 3. De bijdrage van elke beheersvennootschap, collectieve beheerorganisatie en onafhankelijke beheerentiteit, bedoeld in paragraaf 2, wordt berekend op grond van de auteursrechten en van de naburige rechten die ze int op het nationale grondgebied en op grond van de auteursrechten en van de naburige rechten die ze in het buitenland int voor rekening van personen die op het nationale grondgebied verblijven. § 4. De bijdrage verschuldigd door iedere beheersvennootschap, collectieve beheerorganisatie en onafhankelijke beheerentiteit, bedoeld in paragraaf 2 bestaat in een percentage van de berekeningsgrondslag zoals bepaald in paragraaf 3.

Onverminderd het derde lid moet het percentage aan de volgende voorwaarden voldoen: 1° gelijk zijn voor alle beheersvennootschappen; 2° gelijk zijn voor alle collectieve beheerorganisaties bedoeld in artikel XI.246, § 1, tweede lid; 3° gelijk zijn voor alle onafhankelijke beheerentiteiten bedoeld in artikel XI.246, § 1, derde en vierde lid; 4° ervoor zorgen dat met de totale opbrengst van de bijdragen het geheel van de kosten kan worden gedekt die voortvloeien uit het toezicht op grond van dit hoofdstuk;5° 0,4 % van de berekeningsgrondslag bepaald in paragraaf 3 niet overschrijden. De Koning bepaalt het percentage van de berekeningsbasis, in overeenstemming met de voorwaarden bepaald in het vorige lid. Dit percentage kan verschillend zijn voor de beheersvennootschappen, de collectieve beheerorganisaties en de onafhankelijke beheerentiteiten.

Het percentage mag 0,1 % niet overschrijden van de in paragraaf 3 bepaalde berekeningsgrondslag, voor de bijdrage verschuldigd door de beheersvennootschappen die representatief zijn voor alle beheersvennootschappen en collectieve beheersorganisaties, aangeduid door de Koning overeenkomstig de artikelen XI.229, vijfde lid, XI.239, achtste lid, XI.242, derde lid en XI.244, vierde lid, voor wat betreft de vergoedingsrechten geïnd door deze vennootschappen, respectievelijk bepaald in de artikelen XI.229, XI.235, XI.236, XI.240 en XI.243. § 5. Zijn niet begrepen in de in paragraaf 3 bepaalde berekeningsgrondslag, de rechten geïnd door beheersvennootschappen, collectieve beheerorganisaties of onafhankelijke beheerorganisaties bedoeld in § 2 voor zover: 1° die rechten uitsluitend betrekking hebben op exploitatiedaden verricht in het buitenland; 2° de rechten integraal moeten worden doorgestort, in voorkomend geval na inhouding van een commissie voor het beheer, door de beheersvennootschap, de collectieve beheerorganisatie bedoeld in artikel XI.246, § 1, tweede lid of de onafhankelijke beheerentiteit bedoeld in artikel XI.246, § 1, derde en vierde lid, naar één of meer beheervennootschappen, collectieve beheerorganisaties of onafhankelijke beheerentiteiten in het buitenland; en 3° enkel de beheersvennootschap of beheersvennootschappen, collectieve beheerorganisaties en onafhankelijke beheerentiteiten bedoeld in 2° die de zetel van hun economische bedrijvigheid in het buitenland hebben, voor de verdeling van deze rechten instaan. § 6. Het organieke fonds mag een debetstand vertonen mits deze debetstand nog in de loop van hetzelfde begrotingsjaar wordt aangezuiverd in functie van de verwezenlijkte ontvangsten zodat het begrotingsjaar met een positief saldo kan worden afgesloten. § 7. Onverminderd de andere sancties bepaald door dit Wetboek, kan de minister van Financiën op verzoek van de minister, de Federale Overheidsdienst Financiën belasten met de invordering van de onbetaald gebleven bijdragen.". Afdeling 11. - Wijzigingen van titel 7/1 van het Wetboek van

economisch recht

Art. 110.In artikel XI.318/3, vierde lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 december 2016, worden de woorden "vennootschap die representatief is voor alle vennootschappen voor het beheer van de rechten" vervangen door de woorden "beheersvennootschap die representatief is voor alle beheersvennootschappen en collectieve beheerorganisaties die in België de in artikel XI.318/1 bedoelde vergoeding beheren".

Art. 111.In artikel XI.318/4 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 december 2016, worden de de woorden "vennootschap voor het beheer van de rechten" vervangen door de woorden "beheersvennootschap".

Art. 112.In artikel XI.318/5, eerste en tweede lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 december 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "aangewezen vennootschap voor het beheer van de rechten" worden vervangen door de woorden "aangewezen beheersvennootschap";2° in het tweede lid, 2°, worden de woorden "vennootschappen voor het beheer van de rechten" vervangen door de woorden "beheersvennootschappen en collectieve beheerorganisaties". HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van Boek XV van het Wetboek van economisch recht

Art. 113.Artikel XV.25/4 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014 en gewijzigd bij de wet van 29 juni 2016, wordt vervangen als volgt: "Art. XV.25/4. § 1. Bij toepassing van artikel XV.2, mogen de ambtenaren van de Controledienst, aangesteld door de minister, als ze redenen hebben om aan te nemen dat een of meer bepalingen bedoeld in het artikel XI.279 of het artikel XV.112 wordt of worden geschonden: 1° zich op eerste verzoek zonder verplaatsing de documenten, stukken of boeken die zij voor hun opsporingen en vaststellingen nodig hebben, doen voorleggen en daarvan afschrift nemen;2° na voorafgaande verwittiging van ten minste vijf werkdagen, of zonder voorafgaande verwittiging tijdens de gewone openings- of werkuren binnentreden in de kantoren, lokalen, werkplaatsen, gebouwen, belendende binnenplaatsen waartoe zij voor het vervullen van hun opdracht toegang moeten hebben en er alle dienstige vaststellingen doen en indien nodig tegen ontvangstbewijs, beslag leggen op de onder punt 1° bedoelde documenten; 3° zonder voorafgaande verwittiging, maar met de voorafgaande toestemming van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, de bewoonde gebouwen bezoeken tijdens de gewone openings- of werkuren binnentreden, voor zover de bewoonde gebouwen lokalen omvatten die geheel of gedeeltelijk bestemd zijn voor het uitoefenen van de in artikel I.16, § 1, 4° tot 6° bepaalde activiteit; om er alle dienstige vaststellingen te doen en indien nodig tegen ontvangstbewijs, beslag te leggen op de onder 1° bedoelde documenten. § 2. In de uitoefening van hun ambt kunnen de ambtenaren van de Controledienst bijstand van de politie vorderen. § 3. Onverminderd hun ondergeschiktheid aan hun meerderen in het bestuur, oefenen de ambtenaren van de Controledienst de hen op grond van paragrafen 1 en 2 verleende bevoegdheden uit onder het toezicht van de procureur-generaal en van de federale procureur voor wat betreft de taken tot opsporing en vaststelling van overtredingen bedoeld in artikel XV.112. § 4. Wanneer toepassing wordt gemaakt van artikel XV.31/1, wordt het proces-verbaal tot vaststelling van een overtreding bedoeld in artikel XV.112 pas aan de procureur des Konings toegezonden als geen gevolg is gegeven aan de waarschuwing. Wanneer toepassing wordt gemaakt van artikel XV.62/1, wordt het proces-verbaal pas aan de procureur des Konings toegezonden wanneer de overtreder niet op het voorstel tot transactie is ingegaan.".

Art. 114.Artikel XV.31/1 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt vervangen als volgt: "Art. XV.31/1. § 1. Wanneer na hen te hebben gehoord, vastgesteld wordt dat: 1° de beheersvennootschap de bepalingen en rechtshandelingen bedoeld in artikel XI.279, § 1, eerste lid, schendt; 2° de onafhankelijke beheerentiteit bedoeld in artikel XI.246, § 1, derde lid de bepalingen in artikel XI.279, § 1, tweede lid, schendt; 3° de collectieve beheersorganisatie die gevestigd is in een andere lidstaat, met of zonder bijkantoor in België, de bepalingen bedoeld in artikel XI.279, § 2, schendt; 4° de onafhankelijke beheerentiteit die gevestigd is in een andere lidstaat, met of zonder bijkantoor in België, de bepalingen bedoeld in artikel XI.279, § 3, schendt; 5° een persoon zonder de vereiste vergunning bij toepassing van artikel XI.273/17 een beheersactiviteit in de zin van artikel I.16, § 1, 4° of 5°, uitoefent; of 6° een persoon zonder de vereiste verklaring bij toepassing van artikel XI.273/18 een beheersactiviteit in de zin van artikel I.16, § 1, 6° uitoefent, kan de Controledienst in afwijking van afdeling 1, een waarschuwing richten aan de beheersvennootschap, aan de onafhankelijke beheerentiteit, aan de collectieve beheerorganisatie of aan de persoon bedoeld in het eerste lid waarbij tot het verhelpen van de vastgestelde tekortkoming aangemaand wordt. § 2. De waarschuwing wordt aan de beheersvennootschap, aan de beheerentiteit, aan de collectieve beheerorganisatie of aan de persoon bedoeld in het eerste lid ter kennis gebracht door middel van een aangetekende zending met ontvangstbericht of door de overhandiging van een afschrift van het proces-verbaal waarin de feiten zijn vastgesteld.

De waarschuwing vermeldt: 1° de ten laste gelegde feiten en de overtreden bepaling(en);2° de termijn waarbinnen de vastgestelde tekortkoming verholpen moet worden; 3° dat indien de vastgestelde tekortkoming niet verholpen werd: a) de minister, of naargelang het geval de ambtenaar die specifiek daartoe aangewezen werd, één van de rechtsvorderingen bedoeld in artikel XVII.21 kan instellen en/of de administratieve sancties bedoeld in de artikelen XV.66/1, XV.66/2 en XV.66/3 kan treffen; b) dat in geval van inbreuk bedoeld in artikel XV.112, zonder afbreuk te doen aan de maatregelen bedoeld in a) de door de minister aangestelde ambtenaren de procureur des Konings kunnen inlichten, of de transactie bepaald in artikel XV.62/1 kunnen toepassen.".

Art. 115.Artikel XV.66/1 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt vervangen als volgt: "Art. XV.66/1. § 1. De minister kan de in artikel XI.273/17 bepaalde vergunning geheel of gedeeltelijk intrekken wanneer de vennootschap niet of niet meer voldoet aan de voorwaarden voor het verkrijgen van de vergunning, alsook wanneer de vennootschap zware of herhaalde inbreuken op de bepalingen van boek XI, titel 5, van de uitvoeringsbesluiten ervan of op de bepalingen van haar statuten of reglementen begaat of heeft begaan of wanneer de collectieve beheerorganisatie bedoeld in artikel XI.246, § 1, tweede lid zware of herhaalde inbreuken op bepalingen bedoeld in artikel XI.279, § 2 begaat of heeft begaan.

Als de intrekking van de vergunning wordt beoogd, deelt de minister vooraf aan de betrokken beheersvennootschap of beheerorganisatie bij een aangetekende zending met ontvangstbewijs, zijn grieven mee. Hij deelt de beheervennootschap of organisatie mee dat zij vanaf deze kennisgeving over een termijn van twee maanden beschikt om het dossier dat werd opgemaakt, in te kijken, om te worden gehoord door de minister of de hiertoe aangewezen persoon en om haar middelen te doen gelden.

De minister bepaalt vanaf welke datum de intrekking in werking treedt.

Elke intrekking wordt binnen dertig dagen na de intrekkingsbeslissing in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. Tussen de datum van kennisgeving van de intrekkingsbeslissing aan de beheersvennootschap of organisatie en de datum van inwerkingtreding van de intrekking, neemt de beheersvennootschap of organisatie onverminderd paragraaf 4 de voorzichtige en zorgzame maatregelen om de beheersactiviteiten waarvoor de vergunning is ingetrokken, stop te zetten. Met name verwittigt zij onmiddellijk, volgens de nadere regels bepaald door de minister, de houders van rechten die haar het beheer van hun rechten hebben toevertrouwd van de beslissing tot intrekking en van de datum van inwerkingtreding ervan.

Op de datum van inwerkingtreding van de intrekking van de vergunning geldt deze als ontbinding van de overeenkomsten waarbij de houders van de rechten het beheer van hun rechten toevertrouwen aan de beheersvennootschap of aan de collectieve beheerorganisatie. In geval van gedeeltelijke intrekking, worden de overeenkomsten ontbonden in de mate dat zij betrekking hebben op de activiteit waarvoor de vergunning werd ingetrokken. § 2. Vanaf de bekendmaking van de beslissing tot intrekking van de vergunning in het Belgisch Staatsblad worden in de deposito- en consignatiekas gestort, op een rekening geopend op initiatief van de bijzondere commissaris(sen) bepaald in paragraaf 4, waarbij in de rubriek de naam wordt vermeld van de vennootschap of organisatie waarvan de vergunning werd ingetrokken: 1° de rechten die nog verschuldigd zijn voor de periodes vóór de inwerkingtreding van de intrek-kingsbeslissing;2° de rechten die onderworpen zijn aan een verplicht collectief beheer die nog verschuldigd zijn voor de periodes na deze inwerkingtreding indien op de datum van inwerkingtreding van de beslissing tot intrekking van de vergunning geen andere beheersvennootschap of collectieve beheerorganisatie gemachtigd is om deze rechten voor dezelfde categorie van rechthebbenden te beheren. Het beheer van de in het eerste lid bedoelde rekening berust uitsluitend bij de bijzondere commissaris(sen) bedoeld in paragraaf 4. § 3. De handelingen en beslissingen van de vennootschap of de organisatie waarvan de vergunning werd ingetrokken, verricht met inbreuk van de intrekkingsbeslissing, zijn nietig. § 4. Vanaf de beslissing tot gehele of gedeeltelijke intrekking van de vergunning van een beheersvennootschap of van een collectieve beheerorganisatie, kan de minister één of meer bijzondere commissarissen aanstellen, voor de duur die hij bepaalt, die over de vereiste juridische, financiële en boekhoudkundige bekwaamheden beschikken, ter vervanging van de bevoegde organen met het oog op en binnen de beperkingen van de uitvoering van de stopzetting van de beheersactiviteiten waarvoor de vergunning is ingetrokken. De bijzondere commissarissen kunnen zich voor de uitvoering van hun opdracht laten bijstaan door elke deskundige.

De bijzondere commissaris of commissarissen bepaald in het eerste lid hebben als opdracht over te gaan tot de verdeling van de rechten bedoeld in paragraaf 2, volgens de verdelingsregels van de beheersvennootschap of indien deze niet conform blijken te zijn met de wet of met de statuten van de beheersvennootschap of de collectieve beheerorganisatie volgens de verdelingsregels die zij vaststellen.

Voor zij worden vastgesteld worden de ontwerpen van verdelingsregels voor advies meegedeeld aan de Controledienst. Deze geeft haar advies binnen een termijn van 15 dagen vanaf de ontvangst van de ontwerpen.

Met het oog op en binnen de beperkingen van de uitvoering van de stopzetting van de beheersactiviteiten waarvoor de vergunning wordt ingetrokken, mag(mogen) de in het eerste lid bepaalde commissaris(sen) de overeenkomsten inzake inning en beheer van rechten verlengen.

De bezoldiging van de bijzondere commissaris(sen) wordt vastgesteld door de minister volgens een door de Koning vastgestelde loonschaal en is verschuldigd door de vennootschap van wie de vergunning werd ingetrokken. Zij wordt voorgeschoten door het organiek fonds opgericht overeenkomstig artikel XI.287 en wordt gerecupereerd door de FOD Economie ten laste van de vennootschap waarvan de vergunning werd ingetrokken.

De bijzondere commissaris(sen) brengen minimum driemaandelijks schriftelijk verslag uit over hun werkzaamheden aan de minister.

De taak van de bijzondere commissarissen eindigt bij beslissing van de minister.".

Art. 116.Artikel XV.66/2 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt vervangen als volgt: "Art. XV.66/2. § 1. Onverminderd de andere maatregelen bepaald door de wet en indien op het einde van de in toepassing van artikel XV.31/1 vastgestelde termijn, de vastgestelde tekortkoming niet werd verholpen, kan de minister of de hiertoe specifiek door de minister aangestelde ambtenaar, voor zover de beheersvennootschap, de onafhankelijke beheerentiteit, de collectieve beheerorganisatie of de persoon bedoeld in artikel XV.31/1, § 1, eerste lid hun middelen hebben kunnen laten gelden overeenkomstig paragraaf 2: 1° bekendmaken dat niettegenstaande de termijn bepaald in toepassing van artikel XV.31/1, de beheersvennootschap, de onafhankelijke beheerentiteit, de collectieve beheerorganisatie of de persoon bedoeld in artikel XV.31/1, § 1, eerste lid, zich niet gedragen heeft in overeenstemming met de wettelijke bepalingen waarop de inbreuk werd vastgesteld; 2° voor de termijn die hij bepaalt, de rechtstreekse of onrechtstreekse uitoefening van de beheersactiviteit in de zin van artikel I.16, § 1, 4° tot 6° geheel of gedeeltelijk schorsen of deze activiteit verbieden, indien zij werd uitgeoefend zonder vergunning of zonder verklaring; 3° een administratieve geldboete van een bedrag tussen 100 en 110 000 euro opleggen aan de beheersvennootschap, behalve in het geval beoogd in artikel XV.112. § 2. Wanneer een van de in paragraaf 1 bepaalde maatregelen beoogd wordt, deelt de minister of de hiertoe specifiek aangestelde ambtenaar vooraf aan de betrokken beheersvennootschap, aan de onafhankelijke beheerentiteit, aan de collectieve beheerorganisatie of aan de persoon bedoeld in artikel XV.31/1, § 1, eerste lid, bij een aangetekende zending met ontvangstbewijs, zijn grieven mee.

Via deze aangetekende zending brengt hij de beheersvennootschap, de onafhankelijke beheerentiteit, de collectieve beheerorganisatie of de persoon bedoeld in artikel XV.31/1, § 1, eerste lid op de hoogte van: 1° de feiten op grond waarvan de procedure werd ingesteld;2° het feit dat de overtreder de mogelijkheid heeft om schriftelijk, via aangetekende zending, zijn middelen van verweer te doen gelden, binnen een termijn van twee maanden vanaf de dag van kennisgeving van de aangetekende zending van de minister of de hiertoe specifiek aangestelde ambtenaar, en dat hij bij die gelegenheid over het recht beschikt, om de minister of de hiertoe specifiek aangestelde ambtenaar te vragen om zich mondeling te verdedigen;3° het feit dat de overtreder het recht heeft om zich te laten bijstaan door een raadsman;4° het feit dat de overtreder het recht heeft om zijn dossier in te kijken; 5° een kopie van de waarschuwing, bedoeld in artikel XV.31/1. § 3. De persoon die een beheersactiviteit uitoefent zonder de krachtens artikel XI.273/17 vereiste vergunning of zonder de krachtens artikel XI.273/18 vereiste verklaring, die handelingen stelt of beslissingen neemt in strijd met de schorsing of met het verbod, is aansprakelijk voor het nadeel dat daaruit voor derden voortvloeit.

Wanneer de persoon bedoeld in het eerste lid een rechtspersoon is, zijn de leden van de bestuurs- en beheersorganen en de personen belast met het beheer die handelingen stellen of beslissingen nemen in strijd met de schorsing of het verbod, hoofdelijk aansprakelijk voor het nadeel dat daaruit voor derden voortvloeit.

De beslissing tot schorsing of tot verbod wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. De daarmee strijdige handelingen en beslissingen zijn nietig. § 4. De beslissingen van de minister bedoeld in paragraaf 1, 1° en 2°, hebben ten aanzien van de beheersvennootschap, de onafhankelijke beheerentiteit, de collectieve beheerorganisatie of van de persoon bedoeld in artikel XV.31/1, § 1, eerste lid gevolgen te rekenen vanaf hun betekening aan bedoelde vennootschap, entiteit, organisatie of persoon bij een aangetekende zending met ontvangstbewijs, en ten aanzien van derden, te rekenen vanaf hun bekendmaking in het Belgisch Staatsblad overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 1. § 5. Bij het verstrijken van de termijn bepaald in paragraaf 2, tweede lid, 2°, of, desgevallend, na het schriftelijke of mondelinge verweer door de overtreder of zijn raadsman, kan de specifiek hiertoe aangestelde ambtenaar aan de overtreder een administratieve geldboete opleggen op basis van paragraaf 1.

De beslissing om een administratieve geldboete op te leggen, mag worden uitgevoerd bij het verstrijken van een maand, te rekenen vanaf de dag van kennisgeving bedoeld in paragraaf 6. § 6. De beslissing wordt via aangetekende zending ter kennis gebracht van de overtreder. § 7. De in paragraaf 5 bedoelde ambtenaar kan geen administratieve boete opleggen na een termijn van vijf jaar te rekenen vanaf de dag waarop het feit werd begaan, de eventuele beroepsprocedures niet inbegrepen.".

Art. 117.In artikel XV.112 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt paragraaf 1 vervangen als volgt: " § 1. Met een sanctie van niveau 4 worden gestraft, zij die de voorschriften overtreden voorzien door of krachtens de artikelen: 1° XI.247, § 1; 2° XI.248, § 6; 3° XI.248/7; 4° XI.248/9, § 2; 5° XI.250; 6° XI.257; 7° XI.258; 8° XI.273/17, § 1.". HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van Boek XVII van het Wetboek van economisch recht

Art. 118.Artikel XVII.21 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014 en gewijzigd bij de wet van 29 juni 2016, wordt vervangen als volgt: "Art. XVII.21. § 1. Als op het einde van de termijn bepaald in artikel XV.31/1 de vastgestelde inbreuk niet is verholpen, kan de minister, onverminderd de andere maatregelen bepaald in de wet, aan de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel, of, indien de verweerder een handelaar is, naar de keuze van de minister, aan de voorzitter van de rechtbank van koophandel te Brussel of aan de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel, vragen om: 1° het bestaan vast te stellen en de staking te bevelen van de inbreuken vastgesteld in de waarschuwing bedoeld in artikel XV.31/1; 2° indien de niet-overeenstemming van de beheersvennootschap met de wettelijke verplichtingen de belangen van de rechthebbenden ernstig dreigt te benadelen, de bestuurs- en beheersorganen van de vennootschap te vervangen door één of verschillende tijdelijke bestuurders of zaakvoerders, die alleen of in collegiaal verband, al naargelang het geval, beschikken over de bevoegdheden van de personen die zij vervangen.De voorzitter van de rechtbank bepaalt de duur van de opdracht van de tijdelijke bestuurders of zaakvoerders. § 2. De vorderingen bepaald in paragraaf 1 worden ingesteld en behandeld zoals in kortgeding.

Ze mogen worden ingesteld bij verzoekschrift op tegenspraak, overeenkomstig de artikelen 1034ter tot 1034sexies van het Gerechtelijk Wetboek.

Er wordt uitspraak gedaan over de vordering, niettegenstaande vervolging voor dezelfde feiten voor een strafrechtelijk rechtscollege.

De voorzitter van de bevoegde rechtbank kan bevelen dat het vonnis of de samenvatting ervan wordt aangeplakt gedurende de termijn die hij bepaalt, en zowel binnen als buiten de inrichtingen van de verweerder en op diens kosten, evenals de bekendmaking van het vonnis of van de samenvatting, op kosten van de verweerder, in dagbladen of op een andere wijze.

Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, niettegenstaande elk rechtsmiddel en zonder borgtocht.". HOOFDSTUK 6. - Overgangsbepaling

Art. 119.Onverminderd de verplichting om zich te houden aan de verplichtingen bedoeld in titel 5 van Boek XI van het Wetboek van economisch recht, blijven de vergunningen verleend door de minister vóór de inwerkingtreding van artikel XI.273/17 van het voornoemde Wetboek van kracht behoudens intrekking ervan als beslist in overeenstemming met artikel XV.66/1 van het voornoemde Wetboek. HOOFDSTUK 7. - Inwerkingtreding

Art. 120.Met uitzondering van dit artikel en de artikelen 85 tot 96, die in werking treden op de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad worden bekendgemaakt, bepaalt de Koning de datum van inwerkingtreding van het geheel of een deel van elk van de artikelen van deze wet en van elke bepaling ingevoegd door deze wet in het Wetboek van economisch recht.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 8 juni 2017.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie en Consumenten, K. PEETERS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers : (www.dekamer.be) Stukken : 54-2451 (2016/2017).

Integraal Verslag : 1 juni 2017.

^